Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 Rain Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Jan 30, 2008 12:01 Terug naar boven Sla dit bericht op

Welkom allemaal bij mijn eerste fan fiction.
Ik liep al een tijdje met het idee om een ff te schrijven. Nu ik een paar hoofdstukken heb geschreven, heb ik besloten om het verhaal te posten. Ik zal proberen om twee keer per week een nieuw hoofstuk te plaatsen.
De personages in het verhaal zijn licht gebaseerd op een verhaal van Virginia Andrews. Het gaat over Rain, ze is een jong meisje dat opgroeit in een achterstandswijk van Londen. Haar ouders zijn dreuzels, dus de uitnodiging van Zweinstein slaat in als een bom.
Ik hoop dat jullie het verhaal leuk vinden. Reacties kun je kwijt via pb of in het reactietopic. Veel lees plezier!
Veel liefs van Rylane..


Image

Proloog

Ik schrok wakker van de wekker. Het voelde veel te vroeg, maar dat kwam vooral omdat ik heel slecht geslapen had. Ik was midden in de nacht wakker geworden van herrie in de keuken. Mama en Ken hadden een heftige ruzie. Ik was al jaren geleden mee gestopt hem papa te noemen. Hij was nooit een echte vader voor ons geweest. Hij was maar zelden thuis en als hij thuis was zat hij alleen maar op de bank te drinken. Ook Beni, mijn zusje en Roy, mijn grote broer noemden hem altijd bij zijn voornaam.
Ik draaide me om naar het bed naast me en zag dat Beni nog helemaal in haar dekens gewikkeld lag. Snel glipte ik m’n bed uit naar de badkamer. Na een snele douche ging ik terug naar onze slaapkamer om Beni wakker te maken.
Beni en ik deelden een kamer in ons kleine appartement in een achterstands wijk van Londen. We hadden geluk dat we een appartement op de eerste verdieping van de flat hadden, want wij konden makkelijk met de trap als de lift stuk was, en dat was meer regel dan uitzondering. Ook hadden we minder kans op inbraken als de woningen op de beganegrond, daar hadden de meeste bewoners tralies voor hun ramen laten instaleren. Het was een deprimerende buurt met allemaal kale betonnen flats, de kleine grasvelden voor de flats leken meer op een vuilnisbelt dan op een grasveld. De straten waar smal en waren vooral het domijn van de bendes.
Ik maakte Beni wakker, ze is een jaar jonger dan ik en we lijken voor geen meter op elkaar. Beni heeft een rond gezicht en bredere heupen, haar huid heeft de kleur van pure chocolade en haar haren zijn dik en kroezig. Mijn huid is een stuk lichter van kleur en mijn haren zijn glanzend met een lichte slag, ik ben ook veel kleiner van stuk.
Terwijl Beni gaat opstaan loop ik alvast naar de keuken. Mama zit met haar handen om een grote kop koffie geslagen. Het lijkt alsof ze in één nacht jaren ouder is geworden, haar huid is dof en haar ogen staan bedroeft. Ik geef haar een kus op haar wang. ”Is Ken weg?” vraag ik verlegen. ”We hadden ruzie gisteravond, hij is boos weggegaan” zegt mama met zachte stem. ”Hij komt wel terug.” Ik probeer zelf verzekerd te klinken.
Dan komen ook Beni en Roy de keuken in. Roy lijkt qua uiterlijk sterk op Ken. Ze hebben beide brede schouders, zijn behoorlijk lang en hebben zulke donkere ogen dat ze zwart lijken. Roy is 14 jaar en gaat al naar de middelbare school, na school heeft hij een bijbaantje in een autogarage. Daar doet hij kleine reparaties en schoonmaakwerk. Het extra geld dat hij daarmee verdient hebben we hard nodig om de eindjes aanelkaar te knopen.
Mama werkt ook. Zij heeft nooit een diploma gehaald en werkt in een supermarkt. Ze helpt daar met vakkenvullen en boodschappen inpakken tussen de school 'drop-outs'. Het is geen fijne baan, maar mama weet zich met haar positive instelling overal doorheen te slaan. Als mama naar haar werk gaat, gaan ook wij het huis uit.
Roy loopt altijd met Beni en mij mee naar school. Het is vier blokken lopen naar de school, we lopen tussen de hoge flats. Als we de laatste hoek omslaan wil ik het liefst mijn ogen dicht doen. Onze school is een betonnen bunker, voor het hoge hek staan twee bewakers om ervoor te zorgen dat de bendeleden niet op het schoolplein kunnen komen. Het is een heel lelijk ongezellig gebouw met tralies voor de ramen. De school waar Roy op zit staat naast onze school, daar hebben ze ook bewakers voor de ingang en detectiepoortjes. Dit omdat een halfjaar geleden een leerling is neer geschoten, nu moeten alle leerlingen door detectiepoortjes om te controleren of ze geen wapens meenemen naar binnen.
Roy zet ons voor de ingang van het schoolplein af, Beni en ik gaan door het hek en gaan daarna elk onze eigen weg terwijl Roy doorloopt naar zijn eigen school.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'

Laatst aangepast door Rylane op Ma Feb 11, 2008 10:59; in totaal 1 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Feb 01, 2008 15:25 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hier is het eerste hoofdstuk, maar eerst wil ik Genner bedanken voor de post in het reactietopic. Je had helemaal gelijk en ik heb besloten om het hele verhaal in de tegenwoordige tijd te schrijven.
Ook wil ik Kirsten bedanken voor haar berichtje, ik heb geprobeerd om de dialogen iets duidelijker te maken om het verhaal wat overzichtelijker te houden. Dank jullie wel. Dan nu hoofdstuk 1.


Hoofstuk 1, Een uil?

Op school trekken Beni en ik niet veel met elkaar op. Zij zit natuurlijk een klas lager en tijdens de lunch zit ze altijd bij haar vriendinnen. Vriendinnen die ik absoluut niet kan uitstaan. Het zijn van die stoere meiden die veel met jongens bezig zijn en andere leerlingen pesten. Ik was vaak het slachtoffer van hun pesterijen. Ze vinden mij een verwaande meid, volgens Roy zijn ze alleen maar jalours omdat ze niet zo mooi zijn als ik. Maar dat durf ik niet echt te geloven.
Ik heb maar een paar vriendinnen in mijn klas. De meeste klasgenoten gaan mij uit de weg, omdat ze bang zijn om ook gepest te worden. Ik ga vooral om met Lucy, een verlegen meisje dat iets te dik is voor haar lengte. We zitten tijdens de lunch vaak samen, maar we praten niet vaak over persoonlijke dingen. We hebben het meestal over school en huiswerk.
Het is bijna het einde van het schooljaar en we moeten zelfs onder de lunch hard leren voor de toetsen. Van deze toetsen hangt veel af voor de volgende opleiding die we gaan doen. Ik wil graag hoge cijfers halen, want mama wil dat ik later naar de universiteit ga. Dus ik probeer tijdens de lessen goed op te letten en maak s’avonds na het eten altijd trouw mijn huiswerk.
Deze dag op school is eigenlijk als alle andere dagen. De lessen zijn niet heel moeilijk, maar vooral erg saai zodat ik veel moeite moet doen om me te concentreren. Het gaat over de geschiedenis van het koningshuis, wat mij toch echt een interessant onderwerp lijkt. Maar mijn leraar, mnr. More, weet er toch weer iets vreselijk saais van te maken. De dag kruipt voorbij, terwijl ik probeer zoveel mogelijk informatie op te slaan en ook nog wat aantekeningen te maken. Ik kijk naar Lucy en zie dat zij het al heeft opgegeven om aantekeningen te maken. Gelukkig is het al bijna tijd.
Als de bel dan eindelijk gaat stroomt het lokaal binnen een paar seconden leeg, iedereen had de laatste vijf minuten op het puntje van zijn stoel gezeten. Klaar om weg te sprinten zodra de bel zou gaan. Ik loop samen met Lucy naar de uitgang. Achter me hoor ik roepen
”Waar ga je heen Miss Prissy, snel naar huis om je haar goed te doen.”
Ik hoor dat het de stem van Alicia is, een vriendin van Beni, ze heeft het tegen mij want ze noemen me wel vaker Miss Prissy. Lucy en ik gaan sneller lopen en ik probeer ze te negeren.
”Je mag wel wat terug zeggen, doe niet zo arrogant. Je bent heus niet beter dan ons.”
Gelukkig zijn Lucy en ik al bij de uitgang en hoef ik niet meer te reageren. Ik zeg Lucy snel gedag en ren naar het hek.
Roy staat daar al te wachten, ik zou toch eens willen weten hoe hij dat altijd doet. Hij is nooit een seconde te laat, ik heb nog nooit op hem hoeven wachten.
”Hoe was het vandaag op school, heb je goed je best gedaan.” vraag hij.
En terwijl we op Beni wachten vertel ik hoe saai het was vandaag. Ik vertel hem niet over het gepest, ik wil niet dat hij zich daar druk over gaat maken. Dat kan ik alleen wel aan.
Ik loop naast Beni terug naar huis, Roy loopt achter ons.
”Waarom ben jij toch zo saai, zegt Beni op klagende toon ”als jij nou ook eens naar een feestje zou gaan, mocht ik misschien ook van mama. Ze zegt altijd dat ik wat meer op jou moet lijken, volgens mij houd mama veel meer van jou.” Beni zegt wel vaker dat ik wat vaker uit moet, zodat zij dat ook mag.
”Dat is hier helemaal niet veilig, ik wil niet dat mama zich zorgen over ons moet maken.” reageer ik, ”Ik weet zeker dat mama net zoveel van jou houd, maar je bent soms zo dwars.” Mokkend rent Beni het laatste stukje naar huis.
Dan komt Roy naast mij lopen.
”Je moet het je niet aan trekken, ze is gewoon een beetje opstandig vandaag.” Ik moet daarom lachen ”Vandaag?”
Roy moet ook lachen en slaat zijn arm om mijn schouder. Ik vind het altijd heel fijn als we zo lopen, het voelt zo beschermd om een grote broer te hebben. Bij de voordeur aangekomen geeft Roy me een snelle zoen op mijn wang en verdwijnt weer in het trappenhuis. Hij moet altijd meteen weg naar Slim’s garage voor zijn baan, maar loopt wel altijd even met ons mee naar huis.
Ik ga naar binnen en zie Beni in de woonkamer met grote ogen naar het raam kijken. Ik loop snel naar binnen en kijk ook naar het raam. Op de vensterbank zit een grote bruine uil met gele kraaloogjes. Het dier kijkt mij verwachtingsvol aan. Ik kijk verschrikt naar Beni,
”Wat is dit nou, wat doet die uil hier.”
”Weet ik veel, ik vind het een vies beest.”
zegt ze. Ik loop naar het raam en zet het op een kier open. De uil hupt naar de opening en steekt zijn poot naar me uit. Ik zie een kokertje met een stik eromheen aan zijn poot zitten. Ik trek het strikje los en haal het briefje van zijn poot af, zodra ik dat doe vliegt de uil weg. Ik kijk het dier verbaast na, kijk dan nog verbaasder naar het papiertje in mijn hand. Het is van een soort ruw papier en er staat met sierlijke letters:

Voor Rain Arnold, The Projects 1345, Woonkamer

Beni komt naast me staan en kijkt ook verbaast naar het briefje in mijn handen.
”Dat is ook raar, zegt ze ”hoe kan iemand nu weten dat je in de woonkamer bent? Wat staat er nog meer, maak snel open!” Ik kijk haar nog eens verbijsterd aan en rol het briefje uit en zie staan:

Geachte mejuffrouw Arnold,
Het doet me een genoegen u te kunnen melden dat u in aanmerking komt voor een plaats aan Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus.
Het schooljaar begint op 1 september.
Gelieve voor 31 juli per uil te reageren.

Hoogachtend:
Perkamentus schoolhoofd van Zweinstein.


Nu ben ik nog verbaasder.
”Dit moet een grap zijn, ik heb nog nooit zoiets belachelijks gelezen.” Beni ligt in een lachstuip op de grond, ze komt niet meer bij.
”Ik moet weten wie dit gedaan heeft,” zegt ze. “Ik heb nog nooit zo iets geniaals gezien. Wat een grap!”
Ik weet niet zo goed wat ik moet doen, dus ik vouw het briefje op en stop het in mijn broekzak. Daarna ga ik naar de keuken om mijn huiswerk te maken. In de woonkamer hoor ik Beni nog na gniffelen.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Feb 05, 2008 11:39 Terug naar boven Sla dit bericht op

Suuz, heel erg bedankt voor je pb-tje. Het is altijd leuk om te horen dat je verhaal wordt gelezen. Dus mensen schroom niet en laat weten wat je ervan vindt. Hier komt het volgende hoofdstuk. Liefs van Rylane..

Hoofdstuk 2, De vergeten brief

Het is begin augustus en het is zomervakantie. Heerlijk even geen school. Beni is gelukkig over naar de hoogste klas, ze heeft het maar net gehaald. Met de spreekwoordelijke hakken over de sloot. Roy had wel een mooie cijferlijst en is natuurlijk ook door naar de volgende klas. Ikzelf heb een prachtig rapport mee naar huis genomen. Ik heb op één zeven voor geschiedenis na allemaal negens gehaald. Mama was door het dolle heen, ze heeft me helemaal plat geknuffeld. De laatste dag voor de vakantie was ze door de directeur uitgenodigd om over mijn rapport te praten. Hij wist ons te vertellen dat ik kans maak op een studiebeurs voor het voortgezetonderwijs, ik moet dan wel een zomercursus geschiedenis volgen. Omdat we toch niet op vakantie gaan is dat geen probleem.
Die rare brief, die is alweer bijna vergeten. We hebben er nog veel lol om gehad die avond. Beni heeft het hele verhaal vol smaak verteld tijdens het eten. Ik heb de brief toen aan mama en Roy laten zien en we hebben bijna onder de tafel gelegen van het lachen. Het was een mooie avond, het leek of mama even alle zorgen was vergeten. Ze zag er jaren jonger uit. Voordat ik naar bed ging heb ik de brief uit mijn zak gehaald en in de la van mijn nachtkastje gelegd.
Ik zit aan de keukentafel te leren voor mijn geschiedeniscursus als mama thuis komt. Ze ziet er moe, maar vrolijk uit. Ze heeft speciaal voor vandaag twee belegde broodjes meegenomen van de supermarkt. Ze kan daar altijd veel voor inkoopsprijs kopen.
”Ik ben blij dat ik een middagje heb vrij genomen,” zegt ze ”dat heb ik wel verdient na al dat harde werken.”
Terwijl ik mijn schoolspullen aan de kant leg, pakt mama alvast de borden.
”Is Beni weer naar Alicia gegaan?” vraagt mama.
Beni was bijna elke dag bij Alicia deze vakantie, ik was erg nieuwsgierig wat die twee eigenlijk deden daar.
“Ja.” antwoord ik.
”Ach het geeft niet, dan hebben wij een rustige middag, kan jij lekker doorleren en ik ga vanmiddag lekker met een boek op de bank liggen.” zegt ze.
Na de lunch doen we samen de afwas, we zijn nog lekker aan het kletsen als ineens de bel gaat.
”Wie kan dat nou zijn?” mama kijkt me vragend aan, ”Verwacht jij iemand?”
Ik haal mijn schouders op, ik heb met niemand afgesproken. Ik loop achter mama aan naar de voordeur om te kijken wie er is. Als mama de voordeur opendoet staat er een wat oudere dame. Ze heeft zwart haar dat in een strenge knot in haar nek zit vastgemaakt. Ik kijk haar verbaasd aan, ze draagt namelijk hele vreemde kleding. Ze heeft een soort jurk of gewaad aan in smaragdgroen en ze heeft een punthoed op.
”Goedemiddag” zegt de dame ”ik hoop dat ik niet ongelegen kom. Mijn naam is Minerva Anderling, ik kom namens Zweinstein. Mag ik verder komen?”
Zonder op antwoord te wachten loopt ze ons voorbij de woonkamer in.
”Natuurlijk, natuurlijk” zegt mama iets verlegen. ”Komt u binnen, gaat u vooral zitten. Kan ik u misschien een kopje koffie of thee aanbieden?”
Zelfs deze vreemde vrouw kan mijn moeder niet van de wijs brengen. Ze is even vriendelijk en gastvrij als altijd. Ik sta daarentegen nog steeds met half open mond in de deuropening naar de dame te kijken.
Terwijl mama thee gaat zetten in de keuken ga ik de woonkamer binnen.
”Jij moet Rain zijn.” zegt de dame die zich heeft voorgesteld als Minerva Anderling. Ik geef haar verlegen een hand
”Dat klopt.”
“Als je moeder terug is zal ik uitleggen wat ik kom doen.”
zegt ze. Ze kijkt me nieuwsgierig aan over haar kleine rechthoekige brilletje. Er valt een ongemakkelijke stilte.
Gelukkig komt mama snel terug. Ze heeft een groot dienblad in haar handen met drie kopjes en een grote pot thee. Het dienblad ziet er oud en versleten uit, maar mama lijkt zich er niet voor te schamen. Ze schenkt handig voor ons alle drie een kop thee in en gaat dan op de stoel tegenover de bank zitten. ”Waar kan ik u mee helpen?” vraagt ze aan mevrouw Anderling.
”Ik kom eigenlijk voor Rain” antwoordt ze ”Als het goed is heeft Rain een paar weken geleden een brief van mijn school ontvangen. En omdat we geen antwoord hebben ontvangen kom ik even langs. Ik denk dat ik u wel het een en ander zal moeten uitleggen”
Dan begint ze te vertellen over een school, Zweinstein. Een school voor tovenaars en heksen ergens in het binnenland van Engeland. Ik ben dus een heks, als ik haar vol ongeloof aankijk vraagt ze of er weleens onverklaarbare dingen zijn gebeurd als ik heel bedroefd of boos was. Daardoor moet ik terug denken aan die keer dat Ken mama had geslagen, ik was toen heel erg kwaad op hem en toen keek ik naar het bierglas dat op tafel stond. En op moment dat ik keek knapte het glas uit elkaar in duizenden stukjes. Daarna pakt ze een kort houten stokje uit de zak van haar gewaad. Ze zwaait ermee en het theekopje zweeft zo van de tafel af recht in haar handen. Ze vertelt dat ik op die school ga leren magie te gebruiken. Ik vraag aan haar hoe ik daar elke dag moet komen, dat ik eigenlijk op al ingeschreven sta bij een plaatselijke school. Daarop vertelt ze dat Zweinstein een kostschool is en dat ik alleen met de vakanties naar huis zal gaan. Ze zegt ook dat er een trein is die elk schooljaar van af King's Cross naar Zweinsveld vertrekt. Tot slot krijg ik van haar een lijst met schoolbenodigdheden. Ik zie staan, een ketel, schooluniformen, een toverstok, basispakket kruiden, de lijst gaat oneindig lang door. Er staan ook verschillende boeken op met de meest vreemde titels.
”Hoe moet ik aan al die spullen komen? En kunnen we dat allemaal wel betalen?” ik kijk vragend van mevrouw Anderling naar mama.
Ook mama kijkt mevrouw Anderling aan,
”We hebben niet veel geld en ik ben bang dat we zoveel spullen niet kunnen betalen.” zegt ze.
”Maar dat is geen enkel probleem, Zweinstein heeft een beurs voor de armere studenten, je zult waarschijnlijk wel genoegen moeten nemen met tweedehands boeken.” zegt ze, zich tot mij richtend. ”We gaan vrijdag met een groepje dreuzelkinderen, dat zijn kinderen van niet magische ouders, naar de Wegisweg om alle inkopen te doen. Je kunt dan mee gaan. We verzamelen om elf uur voor King's Cross station.” “Dat was dat, nu moet ik vandoor. Hartelijk bedankt voor uw gastvrijheid.” zegt ze tot slot. Dan vertrekt ze.
De deur slaat dicht, mama kijkt mij stralend aan
”Mijn kleine meid is een heks, wie had dat gedacht. Wie had gedacht dat dat bestond, ik kan het bijna niet geloven. Dit is jouw kans Rain, jouw kans om weg te komen uit deze slechte buurt.” zegt ze vastberaden. “Ik ben zo trots op je.”
Bij het eten s ’avond vertellen mama en ik wat er gebeurd is. Beni vind het nog steeds een grap en kan het niet geloven.
”Tover dan eens wat!” zegt ze steeds uitdagend. Roy vind het vreselijk, niet zo zeer dat ik een heks ben,
”Ik heb altijd geweten dat je iets bijzonders was, Rain.” zegt hij, ”Maar ik vind het vreselijk dat je intern gaat. Dan zie ik je nooit meer.”
Ik probeer uit te leggen dat er vakanties zijn en dat ik dan naar huis kom, maar het kan hem niet troosten. Ken zegt deze avond maar weinig aan tafel. Ik denk dat hij alleen maar blij is dat ik ga, weer een mond minder om te voeden. Meer drank voor hem.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Feb 08, 2008 14:35 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hier is weer een nieuw hoofdstuk, ze gaan vandaag naar de Wegisweg. Dus nu wordt bekend welke klasgenoten Rain krijgt.
Suuz, weer bedankt voor je pb-tje. Ik vind het fijn te lezen dat je mijn verhaal volgt.
Veel lees plezier allemaal. Groetjes van Rylane.

EDIT: Ik heb in mijn Crea-topic een Poll lopen. Mocht je willen meebeslissen welke banner ik voor mijn verhaal ga gebruiken kun je nog tot zondag stemmen!


Hoofdstuk 3, Hagrid

De rest van de week vloog voorbij. Voor ik het wist was het vrijdagochtend.
Ik ben zo zenuwachtig tijdens het ontbijt dat ik geen hap door mijn keel krijg. Ik schuif m’n toast van de ene naar de andere kant over mijn bord. Ik neem wel kleine slokjes van mijn thee, maar zelfs dat smaakt me vanochtend niet.
“Je moet je niet druk maken Rain, het komt heus wel goed. De andere kinderen zijn waarschijnlijk net zo zenuwachtig als jij.” zegt mama.
”Eigenlijk is dit de ideale manier om voor het schooljaar begint al nieuwe vrienden te maken.” valt Roy haar bij.
Ik weet natuurlijk dat ze gelijk hebben, maar ik kan m’n zenuwen niet bedwingen.
Als mama en Roy naar hun werk gaan doe ik de afwas nog even. Daarna ga ik languit voor de televisie liggen en probeer te vergeten wat ik straks ga doen. Het lukt niet. Gelukkig hoor ik dat Beni ook wakker is geworden. Ik ga naar de slaapkamer om me om te kleden.
Nadat ik vijf keer van outfit ben gewisseld besluit ik dat het toch niet uitmaakt. Al mijn kleren zien er even armoedig uit en ook mijn schoenen zijn allemaal bijna helemaal versleten. De tijd is voorbij gevlogen en het is alweer bijna half elf. Ik zeg Beni gedag en ga alvast naar beneden om Roy op te wachten. Hij heeft een half uurtje vrijgenomen om mij naar King’s Cross te brengen. Ik wilde wel zelf gaan, maar hij stond er gisteravond op dat hij me zou brengen.

Als ik de laatste trede afstap zie ik Roy al aankomen.
”Heb je er een beetje zin in? Je hoeft je niet druk te maken hoor, ze vinden je vast hartstikke aardig. Dat kan niet anders” zegt hij.
Ik knik om hem gelijk te geven, maar het maakt de zenuwen er niet minder om. Zwijgend lopen we naar het metrostation. Als we daar aankomen pakt hij mijn hand en zo lopen we naar het perron waar de metro al klaarstaat. De rit lijkt veel te kort, we zijn binnen no-time op het station. Als we richting de ingang van het station lopen zie ik een paar leeftijdgenoten staan. Ze staan bij een hele grote man, het lijkt wel een reus. Hij ziet er uit als een wilde man, met een wilde zwarte baarde en een hele grote bos met klitterig zwart haar.
”Ik denk dat je daar moet zijn.” zegt Roy. Hij reikt in zijn binnenzak en haalt er een envelop uit, hij heeft hem aan mij.
”Hier zit wat geld in, het is een cadeau van mij voor jou. Ik wil dat je er iets leuks voor koopt, voor jezelf.” zegt hij.
”Wat een onzin Roy, ik wil geen geld van jouw. De school betaald mijn spullen.” antwoord ik verontwaardigd.
”Ik wil je dit geven. Dan kun je iets leuks voor jezelf kopen en aan mij denken als je daar op school bent. Neem het aan, het is voor jou! Fijne dag vandaag, Rain, doe voorzichtig. Ik kom je om vijf uur hier weer halen”
Ik neem de envelop van hem aan en heeft hem een kus.
”Dank je, tot vanavond.”

Dan draai ik me om en loop naar het groepje toe. Die reus komt op me aflopen, ik ben toch wel bang voor hem. Hij lijkt wel drie meter groot en torent hoog boven mij uit.
”Ben jij Rain? Ik ben Hagrid, sleutelbewaarder en terreinchef van Zweinstein.” zegt hij met donderende stem. Ik knik bevestigend, dan stelt Hagrid mij aan de anderen voor. Het meisje dat erbij staat heet Susan Hines en de jongen wordt voorgesteld als Kasper Krauwel. Kasper is een kleine jongen met bruin-grijs haar, hij heeft een rugtas om en een fotocamera op zijn buik. Susan komt meteen op me af en geeft me een stevige handruk. Ze heeft een rond gezicht met volle lippen, haar blauwe ogen kijken me stralend aan. Susan heeft blond haar dat glad over haar schouders valt.
”Dan hoeven we alleen nog op Corbette te wachten”. buldert Hagrid. Op het zelfde moment stopt er met piepende banden een knal rode sportauto voor het station. Achter het stuur zit een man van middelbare leeftijd met een grote zonnebril op. Het raampje gaat omlaag en de man zet zijn zonnebril af om ons schattend aan te kijken, dan gaat het raampje weer dicht. We kijken allemaal afwachtend naar de auto, dan gaat het portier aan de passagierskant open. Er stopt een jongen uit van onze leeftijd, hij heeft een dunne wit shirt aan en zijn weerspannige donkerbruine haar hangt in zijn nek en krult omhoog bij de kraag. Als hij dichterbij komt zie ik een koperkleurige glans in zijn haar als de zon er op schijnt, zijn ogen zijn saffier kleurig en hij heeft brede schouders en lange benen. Hij ziet er goed uit. Hij loopt direct zelfverzekerd op Hagrid af.
”Ik ben Corbette Adams.” stelt hij zich voor.
”Goed goed, dan zijn we compleet. Dit zijn Kasper Krauwel, Susan Hines en dat is Rain Arnold.” antwoord Hagrid. ”Laten we maar meteen gaan. Volg mij, dan gaan we naar de Wegisweg.”

Hagrid zet er meteen de spurt in. Hij loopt met grote zelfverzekerde stappen richting de hoofdweg, alle voetgangers wijken voor hem uit. Wij proberen hem zo goed en zo kwaad als het kan te volgen, maar moeten zo hard lopen dat we Hagrid bijna uit het zicht verliezen. Gelukkig heeft hij het door en stopt. De rest van de wandeling doet Hagrid het iets rustiger aan. Ondertussen heb ik ook tijd om wat met de anderen te kletsen. Kasper blijkt een echte kletskous, ik weet binnen no-time dat zijn vader melkboer is en dat zijn moeder in het onderwijs zit. Hij heeft nog een kleiner broertje en hij is helemaal gek van fotograferen. Hij wil nog veel meer vertellen, maar dan stopt Hagrid ineens.
We staan voor een lelijk oud café. Het ziet er zo vervallen uit dat alle andere voetgangers het geen blik waardig gunnen.
”Dit is De Lekke Ketel, zo komen we op de Wegisweg. Laten we snel naar binnen gaan.” zegt Hagrid. Hij voegt meteen de daad bij het woord en gaat naar binnen. Ik loop achter Susan aan, binnengekomen is het er heel erg donker en somber. Er staan te veel tafels en stoelen in de ruimte en het zitten verschillende opvallende figuren. Bijna iedereen draagt een punthoed en een gewaad.
”Het vaste recept, Hagrid?” hoor ik een stem van achter de bar vragen.
”Vandaag Tom, ik heb een opdracht voor Zweinstein. Ik moet deze nieuwe leerlingen begeleiden.” Hagrid loopt recht door het café naar de ander uitgang. Als we door de deur naar buiten gaan staan we in een klein zonovergoten binnenplaatje. Hagrid haalt een roze paraplu uit zijn jaszak, daarmee tikt hij op een aantal stenen in de muur. Dan beginnen de stenen van de muur te bewegen. Ik zie dat Susan, Kasper en Corbette net zo verbaasd kijken als ik. Er vormt zich een poort, daarachter zie ik een smalle straat.
”Daar zijn we dan, de plek om al je toverspullen te kopen” zegt Hagrid, ”Welkom op de Wegisweg!”





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Feb 12, 2008 14:17 Terug naar boven Sla dit bericht op

Het is weer tijd voor een nieuw hoofdstuk. We gaan nu echt de Wegisweg op, shopping time.
Elisabeth. en radcliffefreak, dank jullie wel voor je berichtjes.
Ik hoop dat iedereen het volgende hoofdstuk ook leuk vind. Liefs van Rylane..


Hoofdstuk 4, Wegisweg

Als eerst begeleidt Hagrid ons naar Goudgrijp de tovernaarsbank. Achter een hele hoge balie zit een klein wezentje met puntige oren en knokige vingers. Hagrid legt uit dat het een Kobold is, deze wezens zijn heel betrouwbaar en beheren Goudgrijp. Ik overhandig de Kobold het envelopje met geld. Zonder me aan te kijken krijg ik 2 gouden grote munten en 24 kleine bronzen muntjes in mijn hand gedrukt. Ik wil hem nog bedanken maar hij roept de volgende klant alweer naar voren.
”Tja, erg klantvriendelijk zijn ze niet, maar ze werken heel efficiënt.” lacht Hagrid. Wat hem op een zeer boze blik van de Kobold komt te staan.
Nadat iedereen geld heeft gewisseld gaan we weer naar buiten. Het is intussen een stuk drukker geworden op de Wegisweg. Er lopen veel mensen over straat, de meesten zijn gekleed in lange gewaden, maar ook veel dragen gewone kleding.
Als eerste neem Hagrid ons mee naar Olivander’s toverstokkenwinkel, volgens Hagrid is meneer Olivander de beste toverstokkenmaker van deze tijd. Als we binnenkomen komt er een wat oudere man naar ons toe.
”Zo Hagrid, ben je weer opstap met de nieuwe dreuzelleerlingen voor Zweinstein?” zegt hij met krakende stem.
”Ja ja, ik heb weer een leuk clubbie.” antwoordt Hagrid ”Kunt u deze kids voorzien van een toverstok? Dan wacht ik wel even buiten.” Daarop vertrekt Hagrid.
”Zo, wie eerst?” vraag meneer Olivander, ”Jij maar eerst zegt hij wijzend op mij.” als niemand zich vrijwillig aanbied. Hij vraagt naar mijn naam en familie, daarna kijkt hij me nadenkend aan. Hij loopt dan naar een van de vele stellingen die in de winkel staan, met een smal doosje in zijn hand komt hij teruglopen. Hij geeft mij de toverstok aan.
”Berkenhout en in de kern drakenschubben.” zegt hij. ”Nou vooruit geef er eens een zwiep aan.”
Ik doe wat hij zeg een maak een zwiepende beweging met de stok. De kast waar ik naar wijs schudt en alle doosjes vallen uit het schap. Ik schrik me wild.
”Nee nee, das niet de goede.” zegt hij daarop. Hij pakt een ander doosje. ”Probeer deze eens. Walnotenhout en een veer van een steenuil in de kern. Kom een zwiepje, alsjeblieft.”
Zodra ik de stok aanpak voel ik mijn vingertoppen tintelen. Ik geef een zwiepje en er spuit een soort vuurwerk uit de stok.
”Heel goed” zegt meneer. Olivander. Hij is duidelijk in zijn nopjes. ”Deze toverstok is voor jou. Volgende.”
Hij vervolgt hetzelfde ritueel bij de anderen. Bij Kasper en Susan heeft hij direct de goede toverstok te pakken. Bij Corbette gaat het een stuk lastiger, pas bij de zesde stok is het raak. Maar dan is ook Corbette van een toverstok voorzien. Hagrid komt binnen en rekent de stokken van Kasper en mij af. De anderen betalen zelf.
Bij Corbette is ook duidelijk te zien dat hij uit een rijk gezin komt. Zijn schoenen en kleding zijn duidelijk van een bekend merk en ook aan de manier waarop hij beweegt en praat kun je duidelijk zien dat hij rijk is. Hij is zelfs een beetje arrogant, nogal zelf ingenomen.
Als we allemaal klaar zijn bij Olivander loodst Hagrid ons over de Wegisweg naar de volgende winkel. We gaan een winkel binnen waar ‘Klieder & Vlek’ boven de deurstaat. De winkel is van voor tot achter volgepakt met boekenkasten. Alle kasten staan stampvol en rijken tot het plafond. Hagrid loopt meteen door naar de balie. Hij overhandigt een lijst met de boeken die wij nodig hebben. Terwijl de boeken worden opgezocht kijken wij wat rond. Ik heb in mijn leven nog nooit zoveel boeken bij elkaar gezien, op een aanplak poster op het raam staat een aankondiging:

GLADIANUS SMALHART.
Orde van Merlijn, derde klasse, Erelid van de Bond Tegen de Zwarte Kunsten, 5 keer op rij door Heks & Haard uitgeroepen tot Tovenaar met de Charmantste Glimlach.
Signeert woensdag a.s. zijn autobiografie
MIJN BETOVERENDE IK
Van 12.30 tot 16.30


”Wow, dat moet wel een hele goede tovenaar zijn. Hij heeft zoveel titels. En hij heeft ook bijna alle boeken van onze boekenlijst geschreven.” hoor ik Susan zeggen. ”En kijk eens naar die foto, wat een knappe man. Die zou ik wel eens willen ontmoeten.”
Ik bekijk de foto geïnteresseerd. Er staan een jonge man op van een jaar of 35, hij heeft blond golvend haar en lacht zijn tanden bloot. Ik slaak een gilletje als de man op de foto ineens beweegt, zich omdraait en de foto uitloopt.
”De magische wereld is echt idioot.” zegt Corbette hoofdschuddend. ”Wat heb je nou aan een foto als degene die erop staat zomaar weg kan gaan.” Ik moet er eigenlijk wel om lachen, het is wel heel echt als foto’s kunnen bewegen.
”Ik zou wel zo’n foto willen meenemen van Mama, Roy en Beni als ik naar Zweinstein ga.” mompel ik tegen niemand in het bijzonder.
”Is dat je familie?” vraagt Susan geïnteresseerd. Ik antwoord dat Beni mijn jongere zusje is en Roy mijn grotere broer.
”Was dat de jongen die je net op het station bracht?” vraagt Susan. ”Knappe jongen, echt een lekker ding.”
”Ja, dat was Roy. M’n broer, dus ik heb hem nog nooit bekeken als een lekker ding. Maar het is zeker een knappe jongen.” zeg ik lachend.
Dan vertelt Susan over haar familie. Ze komt uit Dover. Haar ouders beheren een strandtent aan de kust daar, die loopt vooral in de zomer heel erg goed. Dan moeten Susan en haar oudere zus, Soraya, altijd meehelpen. Terwijl we vrolijk staan te kletsen komt Hagrid terug met in zijn armen vier pakken boeken.
”Ik zet jullie even af bij Madame Mallekin, Gewaden voor Alle Gelegenheden. Dan kan ik jullie schoolboeken even wegleggen. Je moet even tegen Madame Mallekin zeggen dat jullie eerstejaars zijn, dan weet ze precies wat jullie moeten hebben.” zegt Hagrid terwijl hij ons een winkel aanwijst met in de etalage allemaal etalagepoppen in verschillende gewaden.
We gaan één voor één naar binnen. Binnen gekomen neemt Corbette meteen het woord. Daarop neemt Madame Mallekin onze maten op en legt voor ieder een kledingpakket klaar. We krijgen allemaal twee zwarte mantels, drie grijze truien en drie grijze t-shirts. Susan en ik krijgen ook nog een rok en twee broeken, terwijl de jongens drie broeken krijgen.
”Alle kleding is nu nog effen, maar als jullie straks in een afdeling zijn ingedeeld krijgen de gewaden de afdelingskleuren.” legt Madame Mallekin uit.
Als we klaar zijn bij Madame Mallekin krijgen we van Hagrid wat tijd voor onszelf. Hij zal intussen voor de laatste paar spullen zorgen. We splitsen ons op, de jongens gaan naar Zwik en Zwachtel's Zwerkbalpaleis om zich alvast te verdiepen in de belangrijkste sport in de magische wereld. Ondertussen lopen Susan en ik naar de Betoverende Beestenbazaar, het is een lange smalle winkel en alle muren hangen vol met kooien. Ik kijk om me heen en zie heel veel verschillende katten en poezen in ruime kooien zitten, maar er zijn ook padden, ratten en een paar uilen. Terwijl Susan zich buigt over een doos vol met jonge katjes loop ik wat verder de winkel in. Bijna helemaal achterin staat een heel klein kooitje met daarin een hele boel muisjes. De diertjes piepen om het hardst en kruipen over elkaar heen en tussen elkaar door in het stro. Ik kijk vertederd naar die kleine diertjes, ineens hoor ik een stem achter me.
”Het zijn echt hele lieve diertjes. En ze kosten slechts een halve galjoen per stuk.” Ik draai me verschrikt om. Er staat een wat oudere dame met een schort om. Op de schort staat de tekst ‘Betoverende Beestenbazaar’.
”Ze zijn inderdaad heel erg lief.” antwoord ik. Ik krijg ineens een idee, als ik nu eens een muisje koop als huisdier op Zweinstein. Dan heb ik en gezelschap en een herinnering aan thuis. ”Heeft u ook een kooitje en eten? Dan wil ik wel een muisje kopen.”
”Natuurlijk heb ik dat. Maar je moet wel twee muizen kopen, als je er maar eentje koopt wordt die heel eenzaam. Kijk hier heb ik een kooi.” Ze laat me een heel klein kooitje zien met houten tralies en een handvat erop. Ik besluit om meteen de knoop door te hakken en zoek twee muisjes uit, één witte en één met donker grijze vlekken.
Als we terug zijn op de verzamelplek die we met Hagrid hebben afgesproken laat ik vol trots mijn nieuwe huisdieren zien. Kasper is er helemaal weg van en maakt snel een paar foto’s tussen de tralies van het kooitje door. Ik zie dat Corbette wat schamper kijkt, zelf heeft hij een hele grote donker bruine kerkuil en een kooi die met gouden versieringen is afgewerkt. Een muis zal wel te min voor hem zijn, denk ik. In de Lekke Ketel heeft Hagrid voor elk van ons een grote hutkoffer klaarstaan, op het deksel staan de initialen van elk van ons.
”Ik heb al jullie spullen in de koffers gedaan” zegt Hagrid. ”Dan zal ik jullie nu naar het station terugbrengen, want we zijn al laat.”
De terugweg naar het station is nog erg als de heenweg, Hagrid loopt nog sneller omdat we laat zijn. En we moeten ook nog onze hutkoffers zien mee te slepen in dat hoge tempo, gelukkig zijn we al vrij snel bij het station. Voor het station staan een zwarte sleepwagen met in gele belettering SLIM’S, ik zie mama achter het stuur zitten. Ik ben maar wat blij dat ze met de auto is, want ik zou niet weten hoe ik met die hutkoffer de metro in moest komen. Ik zwaai naar mama en neem dat eerst afscheid van de anderen. Susan krijgt meteen drie zoenen van me en de jongens een stevige handdruk en een brede glimlach. Hagrid klopt me op de schouder, zo hard dat ik bijna omval.
”Ik zie je 1 september, Rain. Hou je taai.” zegt hij. Ik loop naar de auto, voordat ik in stap zwaai ik nog één keer naar de anderen.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Feb 15, 2008 16:21 Terug naar boven Sla dit bericht op

Het is weer vrijdag en dus weer tijd voor een nieuw hoofdstuk. Veel lees plezier gewenst. Veel liefs van Rylane..
P.S. Suuz bedankt voor je lieve berichtje.


Hoofdstuk 5, de Zweinstein Express

Het is 1 september. Het ontbijt smaakt me helemaal niet, ik ben misselijk van de zenuwen. De sfeer aan tafel is gespannen. Ken ligt nog op bed, maar mama, Roy, Beni en ik zitten aan het ontbijt. Ook Roy kijkt een beetje pips, ik weet dat hij het niet leuk vind dat ik weg ga.
We hebben de afgelopen maand veel over Zweinstein gepraat. Mama heeft besloten om te zeggen dat ik geslaagd ben voor die geschiedeniscursus en dat ik intern naar een school ga voor snellerende kinderen. Tja, er moet toch een goede verklaring zijn voor mijn vertrek en we mogen de tovenaarswereld niet bekendmaken, natuurlijk.
Het is tijd om te vertrekken. Mama en Beni ruimen snel de ontbijtboel op terwijl Roy en ik m’n spullen gaan halen.
”Ik ga je heel erg missen, Rain.” zegt Roy bedroefd. ”Het zal hier niet meer hetzelfde zijn als jij er niet bent.”
“Maak er nou niet zo’n drama van, Roy. Ik ga niet emigreren. Ik zal zo vaak mogelijk schrijven en de kerstvakantie is alweer heel snel.”
antwoord ik licht geïrriteerd. Als hij zo doorgaat maakt hij me nog aan het huilen. En het moet juist een leuke dag worden.
Met z’n vieren vertrekken we richting King’s Cross Station. Roy draagt de grote hutkoffer met al mijn schoolspullen en ik heb de kooi met de twee muisjes in m’n hand. Een paar mensen kijken om als we voorbijkomen, we vallen behoorlijk op met die grote hutkoffer, maar de meeste mensen gaan helemaal in hun eigen wereld op en hebben niets door.
Op King’s Cross lopen we naar Platform 10. Hagrid heeft me uitgelegd hoe ik op Platform 9 3/4 moet komen. Eerlijk gezegd vertrouw ik dat niet helemaal, Hagrid zei dat ik gewoon recht op het hek tussen Platform 9 en 10 moet aflopen en er dan doorheen kan. Ik haal het treinkaartje uit mijn jaszak en kijk er nog eens goed naar, er staat echt Platform 9 3/4. Net als we de hoek omlopen naar het hek zie ik een oudere jongen met een bagagekarretje in het hek verdwijnen, het kan dus echt.
Ik geeft mama een hele dikke knuffel en Beni een zoen, dan is Roy aan de beurt. Ook hij krijgt een knuffel van me.
”Ik zal zo snel mogelijk schrijven.” zeg ik, terwijl ik de koffer van Roy overneem. ”Tot snel!” Dan draai ik me snel om, voor ik de tranen in de ogen van Mama en Roy kan zien.

Ik neem een klein aanloopje en knijp mijn ogen dicht als ik vlak bij het hek ben. Ineens sta ik weer op een perron. Er staat een hele grote zwarte trein, er komt stoom uit de locomotief en er staat met knalrode letters ‘Zweinstein Express’. Ik kijk eens goed om me heen en zie overal kinderen met koffers en kooien met dieren. Er staan ook veel ouders die kun kinderen knuffels geven en afscheidnemen. Dat zijn natuurlijk tovenaarsgezinnen denk ik, die kunnen wel op het perron komen.
Ik schrik op uit mijn gedachten als ik op mijn schouder wordt getikt, Kasper staat naast me.
”Hoi, heb je een leuke vakantie gehad?” vraagt hij vrolijk. ”Ik wel, ik ben met m’n ouders naar Frankrijk geweest. Ik zal je straks in de trein de foto’s laten zien.”
”Ja hoor, dat lijkt me leuk. Mijn vakantie was wel goed, niets bijzonders eigenlijk.” antwoord ik. ”Waar is je koffer?”
”Die staat al in de trein. Ik kwam Susan tegen en we hebben alvast een Coupe voor ons gereserveerd. Kom maar mee.” zegt Kasper. Hij pakt een handvat van mijn koffer en ik pak de andere, dan lopen we samen naar de trein. Bij de tweede Coupe loopt Kasper al naar binnen, daar zie ik Susan zitten. Ze heeft haar neus tegen de ruit gedrukt en kijkt gespannen naar buiten. Als ze ons binnen hoort komen draait ze zich om.
”Hoi Rain, wat zien die tovenaars er raar uit, hé? Die gekke kleding en hoeden.” ze begint meteen te ratelen. Terwijl Kasper en ik mijn hutkoffer in het rek zetten gaat ze nog steeds verder. ”Heb je een fijne vakantie gehad? Oh ik zie dat je die muisjes hebt meegenomen, ze zijn echt schattig. Heb je ze al een naam gegeven?”[I]
[I]”Ik heb vooral veel in de schoolboeken gelezen.”
zeg ik. En vertel dat ik verder weinig heb gedaan. Niets bijzonders. Op dat moment hoor ik een fluitje, de deuren slaan dicht en de trein komt heel langzaam in beweging. Op het perron beginnen verschillende ouders te zwaaien en de handkusjes vliegen ons om de oren. Lachend kijken we hoe de trein versnelt en de mensen op het perron vervagen. Dan gaat de deur van de coupe open.
”Nou, dat scheelde niet veel!” zegt Corbette met hijgende stem. ”Ik had de trein haast gemist. Mijn moeder wilde me maar niet loslaten, die kon gewoon niet geloven dat ik door dat hek kon.”
”Ik had het ook bijna niet gedaan.” zegt Kasper lachend ”Gelukkig zag ik op dat moment een tovenaarsgezin in het hek verdwenen, toen wist ik zeker dat het toch kon.”
Achter het raam schiet Londen voorbij, het centrum worden buitenwijken en daarna weilanden. Ondertussen kletsen wij met z’n vieren over het naderende schooljaar. Ik vertel de anderen over de verschillende afdelingen van Zweinstein.
”Hoe weet je dat allemaal?” vraagt Susan.tovenaar
”Dat heb ik gelezen in ‘Een Beknopte Beschrijving van Zweinstein’. Dat boek stond op onze boekenlijst en ik was wel heel nieuwsgierig naar de school.” antwoord ik.
”Wow, jij moet wel in Ravenklauw komen. Dat is toch de afdeling met de intelligente leerlingen?” zegt Kasper. We praten nog een hele tijd door over de verschillende afdelingen en over andere dingen die ik over de school heb gelezen. Over het kasteel, de eetzaal, het bewegende trappenhuis en natuurlijk over het bos en het meer.
Ineens klinkt er rumoer in het gangpad. Als we door het raampje van de deur kijken zien we een mevrouw in het gangpad staan met een wagentje vol eten, snoep en drinken.
”Willen jullie iets te eten of drinken?” vraagt ze terwijl ze de deur van de coupe openschuift.
”Doe mij maar van alles wat!” zegt Corbette. Hij pakt een grote leren portemonnee uit zijn jaszak. ”Hoeveel is het?” vraagt hij terwijl een grote papierenzak aanpakt.
In de zak zitten wat pakjes Pompoensap en een heleboel doosjes met snoep waar we nog nooit van gehoord hebben.
”Smekkies in alle Smaken?” leest Susan van een klein doosje waar allerlei verschillend gekleurde snoepjes in zitten.
”Ik ben bang dat ze ook echt ALLE smaken bedoelen.” zegt ik. ”Doe mij maar een choco-kikker, dat vertrouw ik meer.” Ik kan de kikken nog net opvangen voor hij de deur uit springt.
”Lekker!” mompel ik met volle mond. ”Zeg Corbette, jouw ouders zijn zeker wel heel rijk. Dat je al die snoep voor ons koopt en die sportwagen waarmee je op King’s Cross werd afgezet.”
”Mijn ouders hebben veel geld. Mijn vader is een beroemde advocaat.” zegt Corbette.
Dan vertel ik het een en ander over mijn leven. Voor hem klinkt het allemaal als een slechte film, ik denk niet dat hij zich realiseert hoe verschillend onze levens eigenlijk zijn.

Buiten begint het inmiddels te schemeren. Een wat oudere jongen met een scherp gezicht en knalrood haar steekt zijn hoofd om de hoek van de coupe. Hij vertelt ons dat we er bijna zijn en dat het tijd wordt om onze gewaden aan te trekken. Op zijn borst glinstert een badge, ik kan net lezen dat er ‘klassenoudste’ staat, voor hij zich omdraait en in het gangpad verdwijnt.
We kleden ons gehaast om, want de trein begint al vaart te minderen. Daarna sluiten we aan in de rij om de trein te verlaten. Buiten hoor ik de stem van Hagrid bulderen.
”Eerstejaars, deze kant op! Eerstejaars, hierheen!” Hagrid steekt met kop en schouders boven alle leerlingen uit en we lopen gezamenlijk zijn kant op.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Feb 19, 2008 14:58 Terug naar boven Sla dit bericht op

Tijd om naar Zweinstein te gaan, hier komt het volgende hoofdstuk.
Ravengirl, leuk dat je mijn verhaal leest en bedankt voor je post in het reactietopic.
Ik hoop dat jullie dit hoofdstuk leuk vinden. Laat vooral weten wat je van mijn verhaal vind, via pb of in het reactietopic. Dank je. Groetjes van Rylane..


Hoofdstuk 6, de sorteerceremonie

Rond Hagrid heeft zich al een groepje leeftijdgenoten gevormd. Iedereen kijkt elkaar afwachtend aan. Wij sluiten ons bij de rest aan.
”Rain, Susan, Kasper en Corbette! Goed dat jullie er zijn, welkom.” zegt Hagrid enthousiast. ”We wachten even tot we compleet zijn, dan gaan we naar het meer”
”We gaan met bootjes over het meer naar Zweinstein.” fluister ik in Susans oor. ”Dat doen ze alleen bij de eerstejaars, de andere leerlingen gaan met koetsen door het bos naar het kasteel.”
”Oké, jullie zijn de laatste twee.” buldert Hagrid tegen de laatste twee die aankomen lopen. ”Volg mij, allemaal.”
We volgen Hagrid naar de bootjes die klaarliggen in het meer. Ik deel een bootje met ons inmiddels vaste groepje. Als ook Susan is ingestapt begint het bootje vanzelf te varen, het lijkt net of het bootje door een onzichtbaar touw wordt getrokken. Na de eerste bocht zien we ineens het kasteel voor ons liggen. Het ligt op een heuvel en ziet er heel indrukwekkend uit. Het is veel groter dan ik me ooit had kunnen voorstellen.

In het kasteel aangekomen worden we opgewacht door mevrouw Anderling. Ze stelt zich voor als Professor en legt uit wat er gaat gebeuren. Als alle andere leerlingen zitten, lopen wij twee aan twee naar binnen.
En dat doen we. We lopen in ganzenpas achter prof. Anderling aan door de grote zaal. De leerlingen zitten aan vier verschillende lange tafels, boven elke tafel hangt een grote banier met het logo van de afdeling erop. Ik had al gelezen dat het plafond van de Grote Zaal betoverd was, maar in het echt ziet het er ongelooflijk uit. Het plafond geeft de buitenlucht weer en ik zie kleine witte schapenwolkjes tegen een bijna zwarte lucht die bezaait is met sterren.
We lopen tussen de tafels van Huffelpuf en Ravenklauw door, de leerlingen aan tafel draaien zich om en kijken ons nieuwsgierig aan. Recht voor ons staat op een verhoging de tafel met daaraan de leraren van Zweinstein. In het midden zit een tovenaar met een lange grijze baard en een donkere hoed met sterren erop, dat moet het schoolhoofd zijn. Ook zie ik Gladianus Smalhart zitten, de tovenaar die een signeersessie zou hebben op de Wegisweg. Z’n blonde haar glanst in het kaarslicht en hij heeft een zelf ingenomen glimlach op zijn mond. Naast hem zit een tovenaar met zwart vet haar dat langs zijn gezicht valt, deze man werpt ons een minachtende blik toe. Hij lijkt niet te luisteren naar het verhaal dat Smalhart vol bravoure aan het vertellen is tegen hem.
Intussen zijn we vooraan de zaal beland. Professor Anderling haalt een krukje en een oude hoed tevoorschijn en zet deze voor ons neer. Dan begint de hoed te bewegen en begint te zingen over de verschillende oprichters van Zweinstein en de verschillende afdelingen. Als de sorteerhoed stopt met zingen barst de hele zaal in applaus uit. Nu is het tijd om te beginnen met sorteren, professor Anderling rolt een stuk perkament uit.
”Als ik je naam noem kom je naar voren en neemt plaats op de kruk. Dan zal ik je de hoed opzetten en wordt je ingedeeld, daarna loop je naar de tafel van jouw afdeling.” legt ze uit. ”Oké, we beginnen. Corbette Adams!”
Corbette recht zijn schouders en loopt zelfverzekerd naar de kruk. Nog bijna voor de hoed goed op zijn hoofd staat roept hij al: ”GRIFFOENDOR!” Er stijgt applaus op van de tafel meest links van ons.
Dan wordt ik naar voren geroepen. Ik loop voorzichtig naar voren richting de kruk, ik voel dat alle ogen op mij gericht zijn en het laatste wat ik wil is onderuit gaan ten overstaan van de hele school. Ik neem plaats en professor Anderling zet de sorteerhoed op mijn hoofd, deze zak helemaal over mijn ogen en ik kan de leerlingen in de zaal niet meer zien.
”Mmm, Rain Arnold. Ik zie dat je wijs en leergierig bent, je zou goed in Ravenklauw passen. Maar ik zie ook dat je een harde werker bent en je bent heel trouw aan je familie. Ik merk het al. HUFFELPUF!” roept de sorteerhoed.
Opgelucht zet ik de hoed af en loop snel naar Huffelpuftafel. Daar word ik door de Huffelpuffers hartelijk welkom geheten. Ik zoek een plekje op de bank naast een tweede jaars jongen, hij stelt zich voor als Joost Flets-Frimel.
De sorteerceremonie gaat ondertussen nog door. Ook Susan wordt bij Huffelpuf ingedeeld, daar ben ik heel blij om. Als ze naast me komt zitten aan tafel omhels ik haar stevig.
”Ik ben echt blij dat we bij elkaar in de afdeling zitten!” roep ik enthousiast. Susan knikt heftig ja.
Ondertussen schiet de sortering al behoorlijk op, er staan nog maar een paar eerste jaars bij prof. Anderling te wachten op hun beurt. Kasper wordt bij Griffoendor ingedeeld en er komen nog een paar leerlingen bij onze afdeling bij, drie jongens en een meisje met de naam Audrey. En tot slot moet er nog één meisje worden ingedeeld. Ze staat er wat zenuwachtig bij en kijkt vol verwachting naar de tafel van Griffoendor. Daar zie ik twee jongens met net zulk rood haar hun duim naar haar opsteken. De jongens lijken sprekend op elkaar en zijn duidelijk een tweeling. Ginny Wemel word naar voren geroepen, het is duidelijk dat ze familie is van de tweeling. Ginny gaat op het krukje zitten en krijgt de hoed op haar hoofd. Direct en zonder twijfel deelt de hoed haar bij Griffoendor in. Na een luid applaus, vooral afkomstig van de Griffoendortafel, verschijnen er schalen met eten en kannen drinken op tafel.
Het is meer eten dan ik ooit bij elkaar heb gezien, er is voor ieder wat wils. Ik merk dat ik toch wel trek heb gekregen, want in de trein heb ik alleen een paar choco-kikkers op. Dus ik schep mijn bord lekker vol en neem ook een groot glas pompoensap. Het is een stuk stiller in de zaal geworden, je hoort alleen het gekletter van bestek. Als iedereen genoeg heeft van de hoofdgerechten verschijnen de toetjes op tafel, een gigantisch assortiment van alles wat je maar bedenken kunt. Ik kies een stuk chocoladetaart en schep daar nog een grote klodder slagroom op. MMM.

Uiteindelijk is iedereen uitgegeten en staat professor Perkamentus op.
”Even aandacht allemaal” begint hij. ”Welkom nieuwe leerlingen en welkom terug voor de anderen. Ik weet dat het laat is en dat jullie warme hemelbedden op jullie staan te wachten, maar ik heb toch een paar belangrijke mededelingen. Als eerste wil ik jullie op het hart drukken dat het Verboden Bos nog steeds verboden is voor alle leerlingen. Dan is er nog de lijst met verboden voorwerpen, deze is door meneer Vilder, de conciërge, met wat voorwerpen verlengt en is in te zien bij zijn kantoortje. Morgenochtend zullen tijdens het ontbijt de roosters worden uitgedeeld door jullie afdelingshoofden. Dat lijkt me voldoende voor nu, tijd om naar bed te gaan. Fijne nacht allemaal en droom wel.”

Er klinkt meteen een luid geschuif van stoelen en banken als alle leerlingen tegelijk opstaan. Een vierdejaars met een Klassenoudstenbadge roept:
[I]”Eerste jaars hierheen, eerste jaars volg mij.”

Susan en ik sluiten snel aan bij het groepje. We volgen de klassenoudste, een lange dunne jongen met donkerblonde stekels, naar de hal, daar slaan we direct links af en gaan een marmeren trap af naar beneden. We laten meteen de meeste leerlingen achter, die gaan vooral naar het grote trappenhuis. Onderaan de trap maakt een brede gang een scherpe bocht naar rechts. We passeren een deur aan de rechterkant, maar lopen verder. We stoppen voor een ronde deur aan het einde van de gang, op de deur hangt een groot rond schilderij die bijna de hele deur in beslag neemt. Op het schilderij staat een donkere dunne vrouw met een scherp gezicht in het midden van een open plek in een bos. Ze kijkt ons nieuwsgierig aan en knipoogt naar een jongen die voor aanstaat.
”Hier is onze leerlingenkamer, als je naar binnen wilt moet je het juiste wachtwoord tegen het schilderij zeggen, dan gaat de deur vanzelf open. Het wachtwoord wordt regelmatig gewijzigd, dat hoor je dan van mij of van de andere klassenoudste. Het is nu ‘Langdradig Weekblad’.”
Zodra hij dat gezegd heeft zwiept de deur naar buiten open.
”Welkom bij Huffelpuf!” roept hij. “De eerste jaars slaapzalen zijn in de gang links van de openhaard, de jongenszaal is links en voor de meisjes de rechterdeur. Jullie zullen zien dat jullie spullen al op de slaapzalen aanwezig zijn”.

Dan lopen we achter hem aan naar binnen. De kamer is heerlijk warm en ziet er heel gezellig uit. Aan de muren hangen gele banieren en de kamer staat helemaal vol met grote zwarte en gele stoelen. Er staat een hele grote bank voor de openhaard en een aantal oudere leerlingen zitten daar te kletsen.
”Het is al erg laat, zegt Susan tegen mij. ”zullen we slaapzaal maar gaan bekijken en daarna naar bed?
”Dat lijkt me een heerlijk idee.” antwoord ik. ”Ik ben bekaf.” voeg ik daaraan toe.
We zeggen de anderen welterusten en voegen dan de daad bij het woord en lopen naar de ronde gang naast de openhaard. Op de, ook ronde, deur aan de rechterkant van de gang hangt een bordje met daarop in sierlijke letters ‘Meisjes 1e jaar’. We gaan naar binnen en komen in een ronde kamer terecht er staan drie bedden in een cirkel en er is een rond raam, het is buiten te donker om te zien wat het uitzicht zou zijn. Rechts in de kamer is nog een kleinere ronde deur, waar blijkbaar de badkamer achterzit.
Ook Audrey komt binnen. Dus besluiten we de bedden te verdelen. Susan neemt het bed meteen links van de deur, ik neem het bed ernaast bij het raam en aan de andere kant van het raam staat Audrey’s bed. We helpen elkaar om de hutkoffers aan het voeteind van onze bedden te zetten en maken ons daarna klaar om te gaan slapen, want morgen belooft weer een zware dag te worden.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Feb 22, 2008 10:01 Terug naar boven Sla dit bericht op

Weer tijd voor een nieuw hoofdstuk. Ik zal volgende week niet posten, want dan sta ik op de lange latten. Maar daarna zal ik weer verder gaan met het verhaal. Veel plezier met dit hoofdstuk. Veel liefs van Rylane..
P.S. Ravengirl, dank je wel voor je pb-tje.


Hoofdstuk 7, de eerste dag

Ik ben iets te vroeg wakker, dat zal wel van de spanning komen. In de andere bedden liggen Susan en Audrey nog rustig te slapen. Ik pak stil wat m’n spullen uit mijn hutkoffer en sluip dan naar de badkamer. Ik neem een uitgebreide douche, ik heb toch tijd genoeg en het water is heerlijk warm.
Audrey komt de badkamer binnen als ik net m’n haar aan het drogen ben. Ik groet haar opgewekt en ze lacht vrolijk terug.
”Jij was er vroeg bij vanochtend.” zegt ze.
’Jij bent anders ook niet laat.” kaats ik terug. Ondertussen worstel ik om een elastiekje in mijn haar te krijgen. Het wil niet lukken en ik geef het al snel op, dan maar los vandaag.
Intussen is ook Susan op en gezamenlijk gaan we op weg naar de Grote zaal voor het ontbijt. Daar zitten onze drie klasgenoten ook al aan de Huffelpuftafel. Alle afdelingstafels zijn afgeladen met kommen havermout en cruesli, schalen bakharing, stapels toast en bergen eieren met spek, onder het betoverde plafond dat deze ochtend dof en grijs bewolkt is.
”Goedemorgen jongens,” zegt Susan. ”Ik zal ons even voorstellen. Ik ben Susan Hines en dit zijn Audrey Stempleton en Rain Arnold.”
”Hoi hoi,” zegt de jongen die in het midden zit. ”Mijn naam is Martijn Atwell en dit zijn Colin Littelfield en Maurice Knowland.”
Wij gaan tegenover de jongens zitten en beginnen aan het ontbijt. Ik neem net een grote hap yoghurt met cruesli als er een kleine vrouw met grijs haar en een verstelde hoed naar ons toekomt.
”Goedemorgen eerste jaar.” begint ze ”Ik ben professor Pomona Stronk, ik ben het afdelingshoofd van Huffelpuf en lerares Kruidenkunde. Ik heb jullie roosters hier.” zegt ze vriendelijk terwijl ze onze roosters uitdeelt.
Terwijl we onze roosters bekijken komt de post binnen. Er vliegen een heleboel uilen door de zaal die hun pakjes en brieven afleveren. Aan de tafel van Griffoendor ontstaat wat opschudding als een oude bruine uil in een kan met melk vliegt. Dan klinkt er ineens een hele schelle stem door de kantine:

”De auto stelen! Het zou me niks verbaasd hebben als je van school was gestuurd! Wacht maar tot ik je te pakken krijg, je stond er natuurlijk geen seconde bij stil wat je vader en ik zouden doormaken toen we zagen dat hij weg was…..

De tirannie gaat nog een tijdje door. Als de echo van de stem eindelijk is verstomd kijk ik verbaasd rond.
”Wat was dat!” vraag ik aan niemand in het bijzonder.
”Dat is een brulbrief. Het schijnt dat er twee jongens van Griffoendor gisteren niet met de trein, maar met een vliegende auto naar Zweinstein zijn gekomen. Ik heb gehoord dat het Ron Wemel en Harry Potter waren, ze hebben de beukwilg op het terrein zwaar beschadigd.” zegt Audrey, zij komt uit een tovenaarsgezin en weet dus alles van dat soort dingen.
”Die stem kwam uit een brief? Wow!” Ik ben erg onder de indruk.

Dan staat er als eerst een blokuur Bezweringen in geroosterd en daarna Toverdranken. We gaan vlug naar de leerlingenkamer om de benodigde boeken te halen en vertrekken dan snel naar de zevende verdieping naar het lokaal Bezweringen. Het blijkt lastiger dan het lijkt, want om de haverklap verplaatsen de trappen zich. We komen maar net op tijd binnen.
In het lokaal zijn alle andere leerlingen al aanwezig. Ik zie Colin, Martijn en Maurice en een aantal leerlingen van Zwadderich. Achter een grote lessenaar staat een hele kleine oude man. Hij is echt heel klein want hij moet op een stapel boeken staan om over zijn bureau te kunnen kijken.
”Goedemorgen leerlingen, welkom op Zweinstein.” begint hij zijn les. ”Mijn naam is professor Filius Banning, ik ben jullie leraar bezweringen. Sla nu jullie boeken open en lees de inleiding op pagina 3.”
Nadat iedereen zijn of haar boek heeft gevonden valt er een stilte in het lokaal. Iedereen zit aandachtig te lezen. De inleiding is vooral een verhaal over de achtergrond en geschiedenis van Bezweringen. We zijn al snel klaar met lezen.
”Mooi, als iedereen de inleiding goed heeft gelezen weet je nu iets meer over Bezwering.” zegt professor Banning. ”Dan gaan we nu meteen met wat praktijk proberen. Pak je toverstok!”
De praktijk oefening is een zweefspreuk met de naam Wingardium Leviosa. De uitspraak alleen al is erg lastig en tijdens het oefenen vliegt de tijd voorbij. Ineens klinkt de bel die het einde van de les aangeeft. We krijgen op de valreep meteen wat huiswerk op, namelijk het oefenen van de spreuk en toverstokbeweging.

Dan is het rennen geblazen naar de kerkers voor onze eerste les Toverdranken. Het is donker in de kerker als we daar komen, de leerlingen van Ravenklauw zitten al in de banken met hun boeken op tafel. De leraar is er blijkbaar nog niet. Ik ga naast Maurice zitten, hij heeft al een plekje achterin het lokaal gevonden.
Ineens slaat de deur van de kerker luid open en dicht. Er komt een lange man met zwart vettig haar en een wapperend zwart gewaad de kerker binnenstormen.
”Ik ben professor Severus Sneep. Ik verwacht niet dat iemand van jullie de fijne bewerkelijkheid van Toverdranken zal kunnen of zal waarderen. Wel verwacht ik volledige aandacht en concentratie van jullie. Pak je boek en sla het open op pagina 5 en lees de inleiding.” zegt hij sissend. Als hij bij zijn bureau komt draait hij zich met een ruk om en kijkt ons streng aan.
Het wordt meteen stil in het lokaal, z’n entrée heeft duidelijk indruk gemaakt. Iedereen begint stil de inleiding te lezen. Zodra de eerste klaar is met lezen, verschijnt er tekst op het schoolbord. We gaan meteen onze eerste toverdrank maken, een drankje om zweren te genezen. Volgens professor Sneep is het een heel makkelijk drankje om te maken, maar ik moet zeggen dat ik het niet makkelijk vind. Ik probeer zo precies mogelijk de instructies op het bord te volgen. Ook Maurice is volledig geconcentreerd en zit op het puntje van zijn stoel terwijl hij voorzichtig de ingrediënten in de ketel gooit.
Bij de laatste instructie moet ik alleen nog twee keer linksom roeren. En dan zou mijn drankje helder rood moeten zijn, vol spanning wacht ik af. Ik roer één keer en dan nog één keer, m’n drankje veranderd inderdaad van kleur. Het is niet helemaal helder, zelfs behoorlijk mat, maar in vergelijking met het drankje van Maurice dat bijna zwart is heb ik het er behoorlijk vanaf gebracht.
Professor Sneep loopt door de kerker en kijkt kieskeurig bij iedereen in de ketel. Bij twee Ravenklauwers kijkt hij verrast, maar bij alle anderen kijkt hij afkeurend de ketel in.
”Naam?” zegt professor Sneep tegen Maurice.
”Maurice Knowland, meneer.” antwoord Maurice verlegen.
”Knowland, heb jij wel goed naar punt vier gekeken? Of heb je niet de moeite genomen om drie druppels drakenbloed in je drank te gooien?”
Maurice kijkt bezwaard naar het bord, het is duidelijk dat hij dat punt inderdaad is vergeten.
”Dat wordt een drie, meneer Knowland.” zegt Sneep streng en met een kleine beweging van de toverstok verdwijnt de toverdrank uit de ketel van Maurice. ”Voor iedereen die wel de moeite heeft genomen om de instructies goed te lezen, doe je drankje in een buisje en zet deze op mijn bureau. Ruim dan je spullen op.” vervolgt Sneep.
”Dat was echt oneerlijk!” zeg ik verontwaardigd tegen Maurice als we door gang naar de Grote Zaal lopen. ”Jouw drankje was echt niet slechter als dat van die ene Ravenklauwer.”
”Ja, dat dacht ik ook.” zegt Maurice, ik hoor teleurstelling in zijn stem. ”Ik vind Sneep trouwens vreselijk streng, dat sloeg nergens op. Laten we het maar gauw vergeten, tijd voor lunch.”

‘s Avonds zitten we met z’n zessen bij elkaar in de leerlingenkamer. We hebben een paar fauteuils weten te bemachtigen. Ik zit op de grond met m’n rug tegen de benen van Susan geleund en probeer m’n veer te laten zweven met de spreuk van professor Banning. Ik zie Joost onze kant op komen.
”Haai Rain.” zegt hij opgewekt. ”Hoe was je eerste dag?” Ik kijk hem licht verbaasd aan.
”Wel goed, professor Sneep was echt super streng. En bij Geschiedenis van de Toverkunst kon ik m’n ogen bijna niet openhouden. Ik heb nog nooit iemand zo saai horen vertellen.” zeg ik lachend.
”Sneep is altijd zo, behalve tegen de leerlingen van zijn eigen afdeling. En professor Kist is bijna net zo oud als Zweinstein zelf, hij is van ouderdom gestorven maar lijkt dat nog steeds niet door te hebben. Kan ik je misschien helpen met je bezwering?” zegt Joost.
”Als je wilt, heel graag.” antwoord ik dankbaar. ”Het wil maar niet lukken om m’n veer te laten zweven.” De rest van de avond zit ik samen met Joost aan tafel de zweefspreuk te oefenen. Het is erg gezellig en we moeten erg lachen als Joost de veer door de hele kamer laat zweven. Aan het einde van de avond heb ik de spreuk behoorlijk onder de knie en ben ik helemaal uitgeput, dus ik besluit op tijd naar bed te gaan.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Mrt 07, 2008 16:29 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofstuk 8, Halloween

De weken vliegen voorbij. Professor Kist is nog altijd even saai en dood, professor Sneep is nog steeds vreselijk streng, net als professor Anderling trouwens en professor Smalhart is overgaan op het spelen van toneelstukjes uit zijn boeken. Het gerucht gaat dat hij tijdens een les bij de tweede klas een groot aantal Aardmannetjes heeft vrijgelaten, maar niet in staat was deze zelf weer te vangen. Dus vanaf dag twee leest hij alleen nog voor uit zijn eigen boeken, de spannende scènes speelt hij zelfs na met behulp van leerlingen. Ook krijgen we regelmatig onverwachte overhoringen van hem over hemzelf. Zijn lievelingskleur, droomwens en dergelijke worden dan gevraagd. Een aanfluiting als je het mij vraagt. Joost heeft mij verteld dat er een vloek rust op het vak Verweer tegen de Zwarte Kunsten, er is in geen tijden een leraar geweest die het vak meer dan 1 jaar heeft gegeven.
Mede dankzij de hulp van Joost kom ik in alle klassen heel goed mee. Als ik vragen heb over lessen of moeite heb met werkstukken kan ik altijd bij hem terecht voor hulp.

De herfst is intussen begonnen en dat is te merken, ongeveer de helft van de leerlingen is verkouden of grieperig. En dat heeft me weer een hele nieuwe ervaring opgeleverd, madame Pleister, de verpleegster, geeft de zieke leerlingen namelijk een peppil. Ook Colin kreeg zo’n peppil en daardoor spoot de rook een paar uur lang uit zijn oren, een raar gezicht maar zeer effectief.
Vanavond is het Halloween en er is een feestmaal. Ik ben samen met Susan, Kasper en Corbette vorige week naar Hagrid geweest en hij heeft gigantisch grote pompoenen gekweekt ter versiering van de Grote Zaal. Ik denk dat Hagrid de pompoenen wel een magisch handje heeft geholpen om ze deze grote te geven, want helemaal natuurlijk lijkt het me niet. Hagrid mag eigenlijk niet toveren omdat hij van Zweinstein is gestuurd. Toch heb ik Hagrid hele magische dingen zien doen met zijn roze paraplu.
Ik zit in kleermakerszit op mijn bed, in mijn hand de laatste brief van mama. Ze schrijft dat het goed gaat bij hen, dat Ken en Roy wat meer op één lijn zitten en dat Beni het goed doet op school. Ik denk dat ze het mooier schrijft dan het is, om mij niet bezorgt te maken. Ik pak mijn veer en perkament en begin te schrijven. Ik vertel mama dat het hier heel goed gaat, dat ik goed mee kan in de klas en dat het zo gezellig is in de afdeling. Ik schrijf ook over het Halloween diner en sluit af met heel veel liefs en knuffels voor iedereen. Ik maak een mooi rolletje van mijn brief en doe er een rood lintje omheen. Ik leg hem klaar, dan kan ik hem morgen versturen.

Als ik op mijn horloge kijk, zie ik dat het al bijna tijd is om naar de Grote Zaal te gaan. Ik berg mijn veer en perkament op en loop naar de kledingkast. Wat zal ik eens aandoen vanavond? Ik kies toch voor een spijkerrokje en besluit er gewoon een witte blouse bij te doen. Simpel maar toch leuk.
In de leerlingenkamer zitten Audrey en Susan al op mij te wachten. We lopen meteen naar de Grote Zaal, als we langs de keukens komen horen we dat er hard gewerkt wordt aan het eten. De zaal is helemaal versiert in Halloween-stijl, er zweven pompoenen met kaarsen om de tafels te verlichten en de meega grote pompoenen van Hagrid liggen op de verhoging voor de leraarstafel.
Na een toespraak van professor Perkamentus verschijnt het eten op de tafels. Er zijn heel veel verschillende overheerlijke gerechten. Het is heel gezellig, we zitten lekker te kletsen onder het eten. Martijn heeft het hoogste woord en vertelt in geuren en kleuren over een nieuwe bezwering die hij in het boek van een derdejaars heeft gelezen. Helaas is hijzelf nog niet in staat om die bezwering uit te voeren. Maar we kunnen er in ieder geval lekker over fantaseren.

Het wordt steeds later en de zaal loopt langzaam leeg. Ineens horen we iemand roepen:
”Vilders kat is vermoord door Harry Potter!”
”Wat?” roept Martijn. ”Kom, laten we snel gaan kijken.”
We volgen de andere leerlingen naar het bewegende trappenhuis en gaan naar de tweede verdieping. De vloer is één grote plas met water. Als we de hoek om slaan staan er al een groot aantal leerlingen te kijken. Op de muur staat in bloedrode letters geschreven:

De geheime kamer is geopend.
Hoedt u, vijanden van de erfgenaam.


Er klinkt een hoop geroezemoes en iemand wees naar de hangende kat. De gespannen stilte wordt verbroken door een luide stem die roept:
”Hoedt u, vijanden van de erfgenaam! Hierna zijn jullie aan de beurt, Modderbloedjes!” uit de menigte stapt een bleke dunne jongen met blond haar naar voren.
Ik herken hem als Draco Malfidus, hij lijkt bijzonder ingenomen met deze gebeurtenis. Hij kijkt grijnzend naar mevrouw Norks.
”Wat is hier aan de hand!” zegt de krakende stem van Vilder. Als hij zijn kat ziet hangen lijkt hij totaal in shock.
Gelukkig komt nu ook professor Perkamentus aan om de boel te sussen. Hij neemt Harry Potter en z’n twee vrienden, Vilder en Mevrouw Norks mee naar het kantoor van Professor Smalhart. Langzaam verspreiden alle leerlingen zich weer door de school.

Ik ril een beetje van de schrik. Maurice slaat een arm om mijn schouders, terwijl we de trap af lopen richting de leerlingenkamer.
”Ik kan niet geloven wat er gebeurd is. Heeft iemand de kat van Vilder aangevallen?” zeg ik oprecht geschokt. ”Wat zijn modderbloedjes?”
”Dat was heel gemeen wat Draco Malfidus zei.” antwoord Maurice ”Modderbloed is een scheldnaam voor tovenaars zonder tovenaarsbloed. Iemand die uit een dreuzelgezin komt.”
Die avond in de leerlingenkamer kunnen we nergens anders over praten. Ik heb mijn boek ‘Een Beknopte Beschrijving van Zweinstein’ opgezocht en we hebben met z’n allen de legende van de Geheime Kamer gelezen. Tot heel laat speculeren we, wie de erfgenaam van Zwadderich kan zijn en waar de Geheime Kamer zich zal bevinden.

Het is nog vroeg in de ochtend als ik naar de uilenvleugel loop. Het is behoorlijk fris voor de tijd van het jaar en er zweven slierten mist over het meer. Als ik de westertoren opklim heb ik prachtig uitzicht over het kasteel en het meer, in de verte zie ik het zwerkbalstadion liggen.
Het is kil en het stinkt in de uilenvleugel, overal zie ik uilen zitten. Ik loop naar de hoek waar de schooluilen zitten. Als ik probeer er eentje te lokken, kijken ze me allemaal afwijzend aan met hun gele kraaloogjes. Gelukkig wil er wel eentje komen als ik wat te eten aanbied. Ik bind mijn brief om het pootje van de uil en zeg hem de brief naar mijn moeder te brengen. Met grote slagen vliegt de uil de ochtendzon tegemoet.
Ineens hoor ik gesnik achter mij, als ik me omdraai zie ik Ginny Wemel in een hoekje zitten. Ze zit op de grond met haar armen om haar benen geslagen en haar hoofd op haar knieën. Ik loop naar Ginny toe en ga naast haar zitten.
”Ginny, wat is er aan de hand?” vraag ik haar.
”Dat kan ik niet zeggen, je zult het niet begrijpen.” antwoord ze snikkend.
”Ach meid, kom op. Soms lucht het op om het gewoon te vertellen.” zegt ik. ”Ook al begrijp ik het misschien niet.”
”Ik weet niet.” zegt ze dan. ”Ik heb het gevoel dat ik mezelf niet ben. Alsof er iemand in mijn hoofd zit, niemand begrijpt me. Ik begrijp mezelf niet eens.” Ginny begint weer te snikken.
”Ssst, zo erg is het toch niet?” ik probeer haar een beetje te sussen en fluister wat geruststellende worden. Na een tijdje wordt ze rustig.
”Gaat het weer een beetje.” vraag ik zachtjes.
Ginny knikt, ze kijkt nog wat vermoeid en haar ogen zijn nog rood van het huilen. Met mijn duim veeg ik een vlek van haar wang.
”Kom,” zeg ik dan. ”Laten we naar de Grote Zaal gaan. Je moet wat eten, dan gaat het vast een stuk beter.”
Ze knikt zwijgend en arm in arm lopen we terug naar het kasteel.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Mrt 14, 2008 14:06 Terug naar boven Sla dit bericht op

Het is weer tijd voor een nieuw hoofdstuk, ik hoop dat jullie het leuk vinden. Groetjes van Rylane..

Hoofdstuk 9, zwerkbalwedstrijd

Het is zaterdagochtend en vandaag is een belangrijke dag. Niet perse voor mij, maar meer voor de hele school. Vandaag is namelijk de eerste zwerkbalwedstrijd van dit schooljaar en het is nogal een belangrijke wedstrijd. Griffoendor tegen Zwadderich.
De hele school loopt uit na het ontbijt, iedereen gaat op weg naar het Zwerkbalveld. Het weer is bewolkt maar toch is het drukkend warm, er zou onweer opkomst kunnen zijn. De tribunes zitten al bijna van boven tot onder vol als wij aankomen. We zoeken met z’n zessen een plekje op de tribune waar de meeste Huffelpuffers zitten. Aan de overkant zie ik Kasper zitten, zo te zien heeft hij z’n camera weer meegenomen. Hij zit druk te klikken. Om me heen hoor ik dat de meeste Huffelpuffers voor Griffoendor zijn, dat komt natuurlijk omdat de Zwadderaars vaak erg gemeen zijn.
Vanaf mijn plekje heb ik goed zicht op het hele veld. Dan komen de spelers naar buiten. Het team van Zwadderich heeft nieuwe bezems en die glanzen in het licht. Madame Hooch laat de twee aanvoerders de hand schudden, dat gaat niet van harte. Dan blaast ze op haar fluitje en kan de wedstrijd beginnen. De spelers zetten zich af en nemen hun posities in, het is goed te zien dat de bezems van de Zwadderaars een stuk sneller zijn. Als ze vaart maken zie je niet meer dan een groene veeg in de lucht, Griffoendor zal het nog moeilijk krijgen. Ik kan de wedstrijd moeilijk volgen, omdat ik de regels nog niet helemaal goed ken. Wel is me duidelijk dat Zwadderich al snel veel punten voorstaan.
Ineens zie ik veel mensen naar boven wijzen. De zoeker van Griffoendor hangt aan één knie op zijn kop aan zijn bezem. In zijn hand heeft hij een klein gouden balletje met vleugels, de snaai. Dat betekend dat Griffoendor toch nog gewonnen heeft. Er klinkt een luid gejuich vanaf de Griffoendor-tribune. Dan is het ineens doodstil, de zoeker is van zijn bezem gegleden en maakt een vrije val. Hij komt met een klap op de grond terecht, dan zie ik wie het is. Dat is Harry Potter, ik heb regelmatig over hem gelezen in schoolboeken. Gelukkig schieter er snel een paar leerlingen te hulp en professor Smalhart is er al om te helpen.

Op de terugweg naar het kasteel komt Corbette naast mij lopen.
”Gefeliciteerd Corbette.” zeg ik ”Dat was een mooie overwinning.”
”Het was anders maar op het randje.” antwoord Corbette. ”Zag je die idiote beuker niet? Die viel alleen onze zoeker maar aan.”
”Ik begrijp nog niet alles van het spel,” zeg ik lachend ”maar is het niet de bedoeling dat de beuker speler aanvalt?”
”Ja, hij moet inderdaad spelers aanvallen, maar hij hoort alle spelers aan te vallen. En deze ging alleen maar achter Harry Potter aan, het lijkt wel of hij behekst was ofzo.”
”Dan is het inderdaad gek.” antwoord ik daarop. Ik ben oprecht verbaasd. ”Zouden de zwadderaars hem behekst hebben?”
”Dat zou mij niets verbazen. Ze wilden echt heel graag winnen en ze zijn er sluw genoeg voor, ze hebben natuurlijk toch een uitzonderlijke grote hekel aan Harry.” zegt Corbette.
”Een jongen bij mij op de afdeling denkt dat Harry Potter de erfgenaam van Zwadderich is.” zeg ik. In mijn hoofd zie ik weer het gesprek met Joost voor me.
”Dat bestaat niet,” zegt Corbette verontwaardigd. ”Harry heeft een enorme hekel aan Zwadderaars, hij is niet voor niets bij Griffoendor ingedeeld. Nee, dat geloof ik niet. Als iemand de erfgenaam van Zwadderich is, dan is het een Zwadderaar.”
”Ja,” zeg ik enthousiast. ”dat dacht ik ook. Wat dacht je van Draco Malfidus, heb je gehoord wat hij zei die avond. Modderbloedjes, hierna zijn jullie aan de beurt!” Ik probeer de lijzige stem van Draco te imiteren. ”Dat lijkt me precies de juiste tekst voor de erfgenaam.”
Corbette loopt lachend naast me.
”Wat een prachtige imitatie.” zegt hij tussen twee lachbuien door. ”Je zou wel eens gelijk kunnen hebben. Misschien was het maar een flauwe grap, ik bedoel er is sindsdien niets meer gebeurd.”
”Ik hoop het, uiteindelijk zouden wij de volgende kunnen zijn. Onze ouders zijn ook dreuzels.” zeg ik. Daarna nemen Corbette en ik afscheid, hij gaat snel naar de leerlingenkamer van Griffoendor om de overwinning te vieren.

Ik ga samen met Susan en Audrey naar de bibliotheek. We moeten een uittreksel schrijven van een meter voor Professor Smalhart over zijn boek ‘Tripjes met trollen’. Omdat er in de leerlingenkamer een uitgelaten stemming heerste door de overwinning van Griffoendor op Zwadderich en ik dit verslag echt vandaag nog wilde maken, hebben we besloten naar de bibliotheek te vluchten.
”Hé meiden, waar gaan jullie naartoe?” horen we ineens achter ons op de trap.
”Haai Kasper, gefeliciteerd met jullie overwinning.” antwoordt Susan als ze ziet dat het Kasper is. ”Wij gaan naar de bibliotheek, nog even een verslag maken. Dan kunnen we morgen lekker relaxen.”
”Dat is een goed idee.” zegt hij. ”Nou ik niet hoor, ik ga naar de leerlingenkamer. Er zal wel een feestje zijn, dan kan ik een paar foto’s maken.”
”Leuk. Nou tot snel weer Kasper.” zeg ik. Daarop loopt Kasper de andere kant op richting de leerlingenkamer van Griffoendor. Wij vervolgen onze weg naar de vierde verdieping.
In de bibliotheek is het erg rustig, er zitten alleen een paar vijfdejaars Ravenklauwers aan een tafel. We zoeken een plekje aan een andere tafel en halen onze boeken te voorschijn. Het is heel stil, het enige geluid komt van krassende veren op het perkament. En op fluistertoon overleggen we welke passages uit ‘Tripjes met trollen’ het meest belangrijk zullen zijn. Zelf heb ik de eerste twintig centimeter vol geschreven met de beschrijving van Gladianus Smalhart van zichzelf, ik vermoed dat hij dat wel zal waarderen. Hij is dol op complimenten, dus de eerste punten zijn zo-ie-zo binnen.

De volgende ochtend tijdens het ontbijt komt professor Stronk naar ons toe. Ze buigt naar Susan en mij en zegt:
”Misschien dat jullie even willen meekomen, er is iets heel naars gebeurd.”
Geschrokken volgen Susan en ik haar richting het bewegende trappenhuis. Op de derde verdieping aangekomen neemt professor Stronk ons mee naar de Ziekenzaal. Madame Plijster komt meteen op ons af en neemt ons mee naar het achterste bed. Er staan gordijnschermen om het bed.
”Niet schrikken, hij is gisteravond aangevallen.” zegt madame Plijster. Daarna schuift ze de schermen aan de kant.
Daar ligt Kasper, volledig verstijfd op het ziekenhuisbed, z’n ogen zijn wijd opengesperd en hij heeft zijn handen bij zijn gezicht. Ik weet niet wat ik moet zeggen en ook Susan staart met een geschrokken blik naar het gezicht van Kasper. Ik loop naar hem toe en pas zijn hand, deze is helemaal stijf en koud.
”Hij is toch niet...... niet dood?” vraag ik aan madame Plijster.
”Nee, hij is niet dood, hij is versteend.” antwoord zij.
”Ik heb een aantal Mandragora’s in de kas. Deze moeten eerst volgroeien, maar daarna kan er een drank van gemaakt worden om Kasper en mevrouw Norks te genezen.” zegt professor Stronk, ze kijkt ons bemoedigend aan.

Terug in de leerlingenkamer vertel ik aan Joost wat er met Kasper is gebeurd. Ik ben er nog steeds helemaal van onderste boven en alles wat ik wil is gerustgesteld worden. Joost daarentegen heeft hele andere gedachten.
”Wat vreselijk!” zegt hij oprecht geschrokken. ”Kasper heeft toch ook dreuzelouders?”
”Ja?” antwoord ik vragend. Waar wil hij naartoe? Vraag ik me af.
”Ik heb mij aan het begin van het schooljaar laten ontvallen dat ik ook een dreuzelkind ben. Ik heb het tijdens een les Kruidenkunde aan hem verteld. Wat dom van me, ik wist dat hij een hekel heeft aan dreuzels. Straks ben ik de volgende.” zegt Joost.
”Over wie heb je het?” vraag ik.
”Over Harry Potter, natuurlijk” antwoordt Ernst Marsman. Hij is ineens achter ons verschenen. ”Harry Potter woont bij dreuzels, maar die behandelen hem heel erg slecht. Ik durf te wedden dat hij achter die aanvallen zit. Hij heeft ook een hekel aan Kasper, omdat hij steeds foto’s van hem nam.” gaat Ernst verder.
”Ik weet het niet hoor.” zeg ik. ”Ik dacht dat Harry Potter beste maatjes was met een meisje uit een dreuzelgezin. En hij zegt Kasper altijd vriendelijk gedag. Het lijkt me niet logisch.
”Ach, wat weet jij er nou van!” zegt Joost dan.
”Je hoeft niet zo bod te doen hóór!” roep ik beledigd. ”Natuurlijk weet ik er niet zo veel van. Maar waar ik vandaan kom, krijg je wel mensenkennis. En ik denk niet dat hij achter die aanvallen zit.” En daarmee is het laatste woord gezegd. Voorlopig hoef ik even geen hulp meer van Joost.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Mrt 21, 2008 15:55 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 10, de duelleerclub

Op een dag hangen er ineens twee mededeling op het prikbord in de leerlingenkamer. De eerste is van professor Stronk, zij wil graag dat we opgeven wie er tijdens de Kerstvakantie op school blijven. Maar vanwege de aanvallen zijn er maar weinig mensen die willen blijven.

De tweede mededeling verteld:
”Vanavond om acht uur zal de eerste bijeenkomst zijn van een Duelleerclub.
Iedereen die geïnteresseerd is mag naar de Grote Zaal komen.”


”Dat lijkt me wel wat.” zegt Maurice. ”Met die aanvallen enzo, lijkt het me helemaal niet gek om te kunnen duelleren.”
Er klinkt van alle kanten uit de leerlingenkamer instemmend gemompel. Iedereen is wel te porren voor wat extra lessen, als het om verdediging gaat. Niet dat ik verwacht dat het monster van Zwadderich, iemand zal uitdagen tot een duel. Maar een paar extra spreuken leren lijkt me helemaal niet gek.

Als ik die avond samen met Susan de Grote Zaal in loop is deze helemaal veranderd. De vier afdelingstafels zijn verdwenen en er staat een langwerpig podium in het midden van de zaal. Om ons heen wordt gemompeld en gespeculeerd wie deze duelleerclub gaat geven. Het antwoord op die vraag wordt snel beantwoord als professor Smalhart op het toneel verschijnt, zijn blonde haar glanst als altijd en hij heeft een donkerrood gewaad aan. Na hem betreedt professor Sneep het podium.
”Fijn,” hoor ik Maurice achter mij fluisteren. ”mijn favoriete leraren.”

Professor Smalhart vraag om stilte en wenkt ons dichterbij.
”Professor Perkamentus heeft me toestemming gegeven om een duelleerclubje op te richten, zodat jullie weten wat je moet doen als je je ooit moet verdedigen. Iets wat ik al talrijke keren heb moeten doen, lees daarvoor mijn verzamelde werk. Laat ik jullie dan nu voorstellen aan mijn assistent, professor Sneep.” zegt Smalhart, hij glimlacht zijn blinkende tanden bloot. ”Hij heeft me verteld dat hij een beetje kan duelleren en heeft aangeboden mij te assisteren met een demonstratie. Maak jullie maar geen zorgen, jongens en meisjes, ik zal voorzichtig zijn. Er zal jullie Toverdrankenleraar niets overkomen.”

Ik heb Sneep nog nooit eerder zo gemeen zien glimlachen. Ik ben benieuwd of hij ook maar iets heel laat van professor Smalhart. Ze beginnen de demonstratie, ze staan elk aan één kant van het podium met de toverstokken in de aanslag. Eerst moeten ze naar elkaar buigen, professor Smalhart maakt een theatrale buiging met wapperende armen, maar bij Sneep kan er niet meer dan een knikje vanaf.

Smalhart telt af. Op drie roept Sneep:
”Expelliarmus!” Er schiet een lichtflits uit de stok van Sneep naar Smalhart. Hij wordt achterover geblazen en zijn toverstok schiet uit zijn hand.
”Wow, die moeten we onthouden.” zegt ik enthousiast tegen Susan. Ze knikt heftig.
”Dat is een mooie spreuk.”


Smalhart probeert zich mooi uit deze blunder te kletsen door te zeggen dat het de bedoeling was en dat hij wist welke spreuk Sneep zou gaan gebruiken. Tuurlijk. Daarna gaan we in duo’s oefenen, maar dat loopt uit op een grote chaos. Er zijn zelfs twee meisjes uit de tweede klas die elkaar letterlijk in de haren vliegen. Dan worden twee leerlingen op het podium geroepen om een kleine demonstratie te doen. Het zijn Harry Potter en Draco Malfidus, er kan amper een hoofdknikje vanaf. Als blikken konden doden, had geen van beiden het duel gehaald. Smalhart telt af, maar op twee spreek Draco al een spreuk uit. Er komt rook uit zijn toverstok en dat veranderd in een dikke slang, de slang kruipt langzaam op Harry af. Sneep roept dat hij de slang wel zal opruimen, maar Smalhart is hem voor. Hij richt zijn toverstok op de slang en roept een spreuk, de slang vliegt de lucht in en land dan midden op het podium. De slang is niet dood en juist extra kwaad. Hij kruipt richting de rand van het podium, daar staat Joost. Hij kijkt angstig naar de slang, dan komt Harry Potter naar hem toe. Die maakt sissende geluiden naar de slang, het is doodstil in de zaal. Iedereen kijkt vol afschuw naar Harry, wat doet hij. Dan grijpt Sneep in en laat de slang verdwijnen, Harry wordt door een vriend van het van het podium gesleurd en ze verdwijnen door de grote deuren naar de hal.

Het lijkt of de hel losbreekt. Iedereen begint door elkaar te praten en roepen, Joost en Ernst zijn druk in gesprek.
”Wat deed hij nou?” vraag ik aan Maurice.
”Harry Potter moet wel de erfgenaam van Zwadderich zijn. Hij kan met sisseltong, met slangen praten, dat is een hele duistere magie.” antwoordt hij.
”Sisseltong?” herhaal ik. ”Zwadderich was ook een sisseltong, dat heb ik gelezen. En dat is een zeer zeldzaam talent, dan heb ik me heel erg in Harry Potter vergist.”

De volgende dag zijn een aantal lessen afgelast vanwege hele zware sneeuw val. Ik zit samen met Susan en Audrey op de grote bank voor het haardvuur. Als ik Joost de leerlingenkamer binnen zie komen ga ik snel naar hem toe.
”Joost!” roep ik. Hij stopt en draait zich naar mij om. ”Joost, ik wil m’n excuses aanbieden. Het lijkt erop dat je toch gelijk had over Harry Potter. Het spijt me dat ik over je getwijfeld heb, meestal laat mijn mensenkennis me niet in de steek.”
”Het geeft niet.” antwoordt Joost. ”Ik had ook gehoopt dat het niet waar was, maar alles wijst op het tegendeel. Ernst heeft me geadviseerd om niet meer alleen door de gangen te lopen, omdat het er op lijkt dat het volgende slachtoffer zal zijn.”
”Bedankt dat je me begrijpt.” zeg ik. ”Doe inderdaad maar voorzichtig. Zeker nu.” Dan geef ik hem een zoen op zijn wang en loop terug naar Susan.
”Ik wilde toch even zeggen dat het me spijt.” zeg ik tegen haar. ”Ik was wel heel bod de vorige keer.”
”Dat vind ik niet.” zegt Susan. ”Je was gewoon eerlijk, hij en Ernst waren de genen die juist bod waren. Maar je hebt gelijk dat je het wilde uitpraten, straks is het vakantie en dan zit je er meer.”
Tijdens Bezweringen lukt het me eindelijk om de zweefspreuk in één keer probleemloos uit te voeren. Net op het moment dat ik m’n veer rustig door het lokaal laat zweven klinkt de brullende stem van Foppe.
”Alarm, Alarm! Alweer een aanval! Geen sterveling of geest is nog veilig! Ren voor je leven! Alarm!”

Professor Banning verdwijnt in een flits uit het lokaal. Alle leerlingen verdringen zich bij de deur om naar de gang te gaan. Daar zweeft Haast Onthoofde Henk, het spook van Griffoendor, hij is helemaal zwart geblakerd en verstijfd, hij rookt zelfs een beetje. Als ik achter Henk langs kijk zie ik daar Joost op de grond liggen, zijn ogen zijn wijd opengesperd. Verschrikt ren ik naar hem toe.

”Eerst Kasper en nu jij” fluister ik. Ik pak z’n hand vast, zo blijf ik een tijdje zitten.
Ook professor Anderling komt aanrennen. Ze legt Foppe het zwijgen op, hij was een lied aan het zingen dat klonk als. O Potter, ’t wordt steeds zotter.
Susan pakt mijn andere hand en neemt me mee naar de leerlingenkamer, terwijl professor Banning en Sinistra Joost naar de ziekenzaal brengen.

Zwijgend zitten alle leerlingen bij het vuur in de leerlingenkamer. Het is doodstil. Professor Stronk komt dan met de mededeling dat de laatste lessen voor de Kerstvakantie zijn geschorst en dat morgenochtend de vakantie begint en dat ze adviseert dat iedereen die kan naar huis gaat. En dat doen we, iedereen van Huffelpuf gaat zijn koffers pakken. Er is niemand die nu nog op Zweinstein wil blijven.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Ma Mrt 31, 2008 9:04 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 11, kerstvakantie


De Zweinstein Express is bom vol leerlingen, er wil bijna niemand op school blijven na al die aanvallen. Het lijkt wel even druk als op de eerste schooldag. Gelukkig is er bij Ernst en Hannah in de coupe nog een plekje voor ons. Het gesprek komt al heel snel op de recente aanvallen en het monster van Zwadderich. Ik bespreek met Susan dat het beter is om onze ouders niet te vertellen van de aanvallen. We zouden ze alleen maar heel bezorgt maken en misschien willen ze dan wel niet dat we teruggaan naar Zweinstein. De tijd vliegt voorbij.

Op het perron nemen Susan en ik afscheid van Hannah, Audrey en de jongens. Zij worden allemaal door hun ouders afgehaald en zullen met de haardroosters op het perron naar huis reizen. ”Ik moet na de vakantie toch eens vragen hoe dat werkt.” bedenk ik me.

Aan de andere kant van het hek staan de ouders van Susan al te wachten op het perron. Ze zwaait enthousiast, pakt mijn hand en trekt me mee naar hun toe.

”Mam, pap, dit is Rain.” zegt ze, zodra we bij haar ouders staan. Daarna geeft ze haar vader en daarna haar moeder een innige omhelzing.
”Leuk je te ontmoeten Rain, Susan heeft vaak over je geschreven. Ik vind het leuk dat jullie het goed met elkaar kunnen vinden en dat jullie in de zelfde afdeling zijn gekomen.” zegt mevrouw Hines. Het is een slanke vrouw met net zulk blond haar als Susan, ze heeft een vriendelijk gezicht en helder blauwe ogen.
”Fijn u te ontmoeten.” zeg ik terwijl ik de hand van Susans ouders schud. ”Ik was ook super blij dat Susan bij mij in de afdeling kwam.”


”RAIN!” hoor ik roepen. Ik draai me abrupt om en zie mama, Beni en Roy staan. Ik neem heel snel afscheid van Susan en haar ouders en loop dan vlug naar mama. Ik geef haar een dikke knuffel, daarna zijn Beni en Roy aan de beurt. Ik had me nog niet gerealiseerd hoeveel ik hun miste tot nu. Ik ben heel blij hun te zien. Terwijl Beni honderd uit praat over haar vriendinnen en over een jongen die ze heeft ontmoet, gaan we op weg naar huis. Beni lijkt wel een spraakwaterval, er valt geen spelt tussen te krijgen. Als we thuiskomen heb ik nog geen kans gekregen om iets over Zweinstein te vertellen. Ik heb natuurlijk wel een paar brieven naar ze gestuurd, maar dat kon niet zo vaak. Het zou wel erg opvallend zijn als er om de dag een uil voor het raam van ons appartement zat, vooral in een buurt waar zich nooit vogels vertonen.

Gelukkig is Beni uitgerateld als we thuiskomen, ze rent meteen naar de telefoon om met haar vriendinnen te bellen. Ik plof naast Roy op de bank terwijl mama een pot thee gaat zetten.

”Rain, ik ben blij om je weer te zien.” zegt Roy tegen me. ”Als jij er niet bent is het heel anders in huis. We hebben veel vaker ruzie lijkt wel, Beni is erg opstandig en mama en Ken maken ook steeds vaker ruzie.”
”Ik vind het echt vervelend om dat te horen.” antwoord ik. ”Maar ik denk niet dat het komt omdat ik niet thuis ben. Anders zou het ook gebeuren.” Ik vind het niet fijn dat Roy de schuld bij mij legt.
”Toen jij nog thuis woonde had je een goede invloed op Beni.” zegt Roy daarop.
”Ik kan wel eens met haar praten,” zeg ik een beetje boos. ”maar ik denk niet dat het uitmaakt.”
Gelukkig komt mama dan binnen met de thee en hoeven we hier verder niet over te praten. Mama vraagt hoe het op school gaat en ik vertel honderd uit over de schoolvakken en m’n vrienden en over het kasteel. Ze luisteren allebei vol interesse en zijn heel nieuwsgierig naar de vakken die ik heb. Als ik vertel dat ik heb geleerd om voorwerpen te laten zweven kunnen ze het niet geloven. Ik vind het heel jammer dat ik buiten school niet mag toveren, want ik had ze graag wat dingen laten zien.


Helaas wordt ’s avonds de goede sfeer die in huis hangt weer helemaal verpest door Ken. Hij komt stomdronken binnen op het moment dat Roy en ik de afwas van het avondeten doen. Zodra de voordeur opengaat weten we dat Ken binnen is. Hij praat luidruchtig en gebied mama om eten voor hem te maken en Beni moet bier voor hem halen. Ik weet dat mama de sfeer niet wil verpesten door ruzie te maken, dus komt ze inderdaad naar de keuken om wat te eten te maken en Beni loopt naar de koelkast om een blikje bier te halen.

”Het spijt me, Rain.” zegt mama tegen mij, terwijl ze een kliekje op het gas zet. ”Ik had liever gehad dat hij wegbleef. Het was juist zo gezellig vanmiddag.” Dat klopt, we hadden de hele middag gezellig met z’n drieën op de bank zitten kletsen.
”Het geeft niet mama” antwoord ik. ”Het is niet jouw schuld dat hij zo is.”
”Dat weet ik, maar ik had gehoopt dat we vanavond met Beni een film konden kijken.” zegt ze. ”Een leuke meidenavond, zit er denk ik toch niet in.”

Ik zie dat Roy moeite doet om het gezellig te houden. Hij probeert onder het afdrogen een paar grapjes te maken en Ken proberen we te negeren. Dat wordt in de loop van de avond steeds moeilijker, want hij wordt steeds luidruchtiger. Hij raaskalt weer over zijn gebruikelijke onderwerpen. Dat de regering ons a en dat de uitkeringen te laag zijn om rond te komen. Dat Beni en ik maar eens een baantje moesten nemen, daar zijn we oud genoeg voor. Zo praat hij altijd als hij dronken is.

Als hij nog meer drank op heeft valt hij op de bank in een diepe slaap. Zijn gesnurk klinkt door het hele appartement. Eigenlijk ben ik ook behoorlijk moe, ik denk dat het door de lange treinreis komt. Beni gaat ook meteen naar bed, terwijl Roy en mama nog aan de keukentafel zitten te kletsen maken wij ons klaar.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Ma Apr 14, 2008 13:15 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 12, McFinn’s


Beni en ik lopen zwijgend over straat. We zijn op weg naar een café iets verderop in de wijk, McFinn’s heet het. Beni heeft afgesproken met haar vriendinnen om daar iets te gaan drinken, waarschijnlijk komt Sven ook. Beni heeft een oogje op hem en haar vriendinnen zeggen dat hij haar ook leuk vind.
Eigenlijk wil ik helemaal niet naar die bar, ik ben er weleens langsgelopen op weg naar school en ik vind het er maar louche uitzien. Toch ben ik meegegaan, ik kan Beni toch niet in haar eentje naar zo’n café laten gaan?
We zijn er veel te snel naar mijn zin. Ik zie aan Beni dat ze ook wat onzeker is, ze haalt diep adem en duwt dan de deur open. Ik zie haar vriendinnen al in een hoek staan, er staat ook een groepje jongens bij. Ik herken Sven en nog een paar jongens die bij ons op school hebben gezeten.

”Ga maar naar je vriendinnen” zeg ik tegen Beni. ”Ik ga hier wel ergens zitten, als je weg wilt hoef je me alleen maar te roepen. Doe voorzichtig.” Ik praat zachtjes, niet iedereen hoeft dit te horen.
”Doe niet zo gestrest, Rain.” zegt Beni spottend, dan loopt ze naar de meiden toe.

Ik zoek een plekje aan de bar, zo dicht mogelijk bij de deur. Ik voel me absoluut niet op mijn gemak, maar dat verberg ik.
”Wat mag het zijn?” vraagt de barman. Het is een man met een bol rood hoofd en een hele dikke bierbuik. Het schort dat hij om heeft was ooit waarschijnlijk wit, maar nu ziet het grijs met zwarte vegen.
”Een cola, alstublieft.” zeg ik.
De barman pakt een glas uit het afdruiprek en droogt het af met zijn schort. Ik gruwel, ineens heb ik geen dorst meer.
”Cola voor madame” zegt de barman, terwijl het het glas ruw voor mij neerzet.
”Dank u.”
Ik kijk wat rond, Beni heeft het erg naar haar zin. Ze praat luid tegen haar vriendinnen en Sven staat naast haar. Hij heeft een arm om haar middel geslagen.
Ik neem een slok cola, ik probeer niet te denken aan de schort van de barman. De cola is doodgeslagen, met moeite slik ik het door. De bar is vies en plakkerig.

”Hé schatje, wat zit je hier alleen.” hoor ik een stem vlak achter me zeggen.
Met een ruk draai ik me om en kijk recht in het gezicht van een wat oudere jongen. Hij heeft zijn snor laten staan en zijn haar is lang en vet. Ik probeer te glimlachen en draai me weer om. Ik hoop dat hij weggaat.
”Wil je geen gezelschap van ons.” hij gaat naast me aan de bar zitten. Een andere jongen gaat aan de andere kant van me zitten en achter me staat ook nog iemand.
”Nee dank je, ik zit hier prima in mijn eentje.” ik probeer zelfverzekerd te klinken.
”Hoe meer zielen hoe meer vreugd.” antwoord de jongen. Hij slaat een arm om mijn middel en trekt me naar hem toe.
”Niet doen.” zeg ik. Mijn stem klinkt schor, het lijkt helemaal niet op mijn stem.
”Doe niet zo flauw, schatje.” zegt hij en pakt me nog iets steviger vast. ”We willen alleen gezellig kletsen. Vertel me je naam eens.”
”Dat gaat je niets aan.” zeg ik luid.
”Niet zo brutaal.” zegt de jongen links van mij. En hij komt wat dichter naar me toe. Ik krijg het vreselijk benauwd, terwijl ik me op de kruk omdraai om weg te lopen zie ik dat ik helemaal ben in gesloten door de andere jongens. Het is vijf tegen één.
”Ik heet Rain.” Alle zekerheid is intussen uit mijn stem verdwenen, ik klink alsof al dagen niets gedronken heb, zo schor.
”Zo Rain, dat is een chique naam.” zegt de jongen met de snor. ”Je ziet er ook een beetje chique uit. Ik ken je ook niet, waar kom je vandaan?” Ik vertel dat ik een paar blokken verder op woon, maar ik zeg niet waar precies.
”Je woont dus in de buurt.” zegt hij. ”Waarom heb ik je dan nooit eerder gezien? Voel jij je soms te goed voor ons café?”
”Ik ben hier nog nooit eerder geweest. Ik mocht niet van mijn moeder.”
”En nu mag je wel?
”Ja, ik ben samen met mijn zusje.” lieg ik. Ik weet zeker dat ik hier nooit zou mogen komen van mama. En Roy zou me iets aandoen als hij wist dat ik nu hier ben. Maar Beni stond erop om te gaan en ik wilde haar echt niet alleen hiernaar toe laten gaan. Alleen ziet het er nu naar uit dat ik meer bescherming nodig heb dan Beni.
”Ik zie dat je zusje zich wel vermaakt.” zegt hij. Ik volg zijn blik richting de hoek waar Beni met haar vriendinnen stond. Ze heeft zich afgezonderd en staat met Sven te kussen. ”Misschien moeten wij ook wat meer plezier maken.”
Ik kijk hem geschrokken aan. Hij zal toch niet bedoelen wat ik denk dat hij bedoeld.
”Nee, dat wil ik niet.” zeg ik. Mijn stem lijkt van heel ver te komen.
”Jij wil niet? Weet je wel tegen wie je het hebt?” zegt de andere jongen.
Ik schud mijn hoofd.
”Jij hebt niets te willen. Ik wil het.” zegt de jongen met de snor weer. Hij trekt me nog dichter tegen zich aan en druk dat ruw zijn lippen op mijn mond. Zijn snor prikt tegen mijn neus. Ik probeer me los te trekken, maar hij is veel te sterk voor mij. Dan laat hij mijn lippen abrupt los.
”Dat is toch heel lekker?” zegt hij.
”Nee.” Er komt niet meer dan een fluister uit mijn mond.
”Nee? Dat verstond ik niet, dus je wilt meer?” Hij drukt weer zijn lippen op mijn mond, ik probeer me te verzetten maar het heeft totaal geen zin. Dan duwt hij zijn toch tussen mijn lippen, ik moet bijna kokhalzen zo vies vind ik het. Maar dit is mijn kans, ik zet hard mijn tanden op elkaar en bijt op zijn toch.

”Ahh, b*tch!” roept hij luid.
Dit trekt nogal veel aandacht. Ik zie dat Beni heeft gezien wat er is gebeurd. Ze kijkt met geschrokken aan. Ze loopt mijn kant op. Als ze bij ons is pakt ze mijn arm en trekt me hard bij de bar en bij die jongens vandaan. Ze trekt me mee naar de deur en we gaan snel naar buiten. Achter me hoor ik verontwaardigde stemmen.

”Wat is er gebeurd?” vraagt Beni zodra we het café uit zijn.
”Die jongens vielen me lastig.” antwoord ik. En ik hoor dat ik mijn stem weer terug heb. ”Die ene jongen dwong me hem te kussen.”
”Weet je wel wie dat is?” vraagt ze.
”Het kan me niet schelen wie het is.” zeg ik verontwaardigd. ”Hoorde je niet wat ik zei, hij dwong me hem te zoenen.”
”Dat is Jared. Hij is de leider van de grootste bende van deze buurt.” zegt ze. ”Je zou vereert moeten zijn dat hij jou leuk vind.”
”Vereerd? Maar het is viespeuk.” Ik verhef mijn stem, want ik begin nu echt boos te worden.
Beni doet haar mond open om nog wat te zeggen, maar ze bedenkt zich. Zwijgend lopen we het laatste stukje naar huis.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Apr 25, 2008 14:23 Terug naar boven Sla dit bericht op

Het is tijd voor hoofdstuk 13, het ongeluksgetal. Dit hoofdstuk is niet lang, maar ik beloof plechtig dat het volgende hoofdstuk langer zal zijn. Laat me weten hoe je het verhaal vind. Veel liefs van Rylane..

Hoofdstuk 13, familie en liefde

De rest van de vakantie voel ik me heel erg rot. Ik heb uren onder de douche gestaan, nadat we thuis waren gekomen van McFinn’s. Helaas heeft het helemaal geen nut gehad. Ik heb m’n tanden tot bloedens toe gepoetst, maar ik voel me nog steeds vies en misbruikt.
Roy merkt dat er iets mis is, dat zie ik aan hem. Hij kijkt op die bezorgde manier naar me, zoals alleen hij dat kan, hij heeft er ook naar gevraagd. Maar ik heb gezegd dat ik me gewoon zorgen maakte over mijn schoolwerk, dat was tot voor kort ook altijd mijn grootste zorg en ik denk dat hij me wel geloofde.
Intussen is de laatste dag van de vakantie aangebroken, morgen moet ik weer naar King’s Cross om met de trein naar Zweinstein terug te gaan. We zitten met z’n vieren in de woonkamer, op de achtergrond staat de radio aan, maar daar luisteren we niet naar. Ik heb mijn boek ‘Geschiedenis van de Toverkunst’ op schoot liggen en lees voor over de kobold opstanden. Professor Kist heeft er vreselijk saai over verteld, maar ik vermoedde al dat het een stuk leuker kon. Onder het voorlezen probeer ik de krakende stemmen van de kobolden te imiteren, helaas komt dat mijn verhaal niet ten goede want het klinkt vooral lachwekkend. We hebben een hele gezellige avond zo met zijn vieren, gelukkig is Ken weer naar de kroeg want die zou de stemming alleen maar verpesten. Als hij later op de avond toch thuis komt, verdwijnen we allemaal met een smoes naar onze slaapkamers. Roy loopt even met mij en Beni mee om te helpen met de zware hutkoffer, ik heb hem weer helemaal volgepakt en weer wat meer spullen van hier meegenomen als aan het begin van het schooljaar. Ik heb nu ook een aantal fotolijstjes ingepakt en een nieuwe baal met muizenvoer voor m’n huisdiertjes.

Als Beni even naar de badkamer is praat ik even met Roy.
”Roy, wil jij Beni een beetje in de gaten houden? vraag ik aan hem. ”Ze heeft het steeds over McFinn’s. Ze wil daar heel graag heen, omdat haar vriendinnen daar ook komen.”
”Is dat echt waar?” vraagt Roy. Ik knik en buig me over mijn hutkoffer om hem niet aan te hoeven kijken. Als hij in mijn ogen kijkt weet ik zeker dat hij kan zien dat er meer aan de hand is.
”Ik wil absoluut niet dat ze daarheen gaat.” gaat Roy verder. ”Het is daar absoluut niet pluis, er komt daar heel verkeerd volk.”
”Ja daarom,” zeg ik. ”Maar omdat haar vriendinnen er komen wil ze er natuurlijk ook heen.”
”Ik zal haar wel een beetje in de gaten houden.” beloofd Roy. ”Maar je maar geen zorgen.”.
Ik glimlach dankbaar naar hem. ”Je zorgt veel te goed voor ons.”

Als Beni en ik op bed liggen probeert ze me uit te horen over de jongens op Zweinstein. Ik vertel haar over Corbette en Kasper, maar ook over de jongens in Huffelpuf. Als ik over Corbette vertel begint Beni me helemaal uit te horen.
”Als je zo’n rijke jongen aan de haak slaat, zal hij je vast onwijs verwennen met cadeautjes en reizen enzo.” fluistert ze enthousiast. ”Hij heeft vast hartstikke mooie spullen?”
”Zo zie ik Corbette helemaal niet, het is een aardige jongen, maar hij is behoorlijk arrogant.” zeg ik. ”Daar zou ik nooit op kunnen vallen.”
”Jij zou op niemand vallen.” zegt Beni een beetje boos. ”Volgens mij hebben mijn vriendinnen gelijk, ben je zelf arrogant en kieskeurig.”
”Dat slaat nergens op, Beni” fluister ik terug. ”Ik ben gewoon nog geen jongen tegen gekomen die ik echt heel leuk vind.”
”Zie je wel!” zegt ze daarop. ”Je bent gewoon veel te kieskeurig.”
”Ik ben niet kieskeurig. En nu wil ik het er niet meer over hebben.” En daar is het laatste woord mee gezegd. Ik draai me om en doe of ik slaap.
Intussen moet ik er toch over denken. Zou ze gelijk hebben, ik ben nog nooit echt verliefd geweest op een jongen. Ben ik echt kieskeurig? Ik ben op mijn vorige school best wel eens gevraagd door jongens, maar dat heb ik altijd afgehouden. Daarom waren de jongens waarschijnlijk ook gestopt met vragen. Ik neem me voor om niet meer kieskeurig te zijn en als ik gevraagd wordt door een jongen ga ik gewoon een keer ‘ja’ zeggen.

Met dat voornemen in mijn hoofd val ik in slaap. ’s Nachts droom ik onrustig, ik zie steeds jongens van mijn oude school langs lopen en me uit vragen. Elke keer een andere jongen en elke keer wijs ik hem af. Daarna komen de vriendinnen van Beni ineens langs. Ze zingen vals: ”Miss Prissy is arrogant, Miss Prissy is kieskeurig, Miss Prissy zal nooit een vriendje krijgen.” In mijn oor fluistert de stem van Beni: ”Ze hebben gelijk, je bent kieskeurig. Je zal voor altijd alleen zijn. Je bent arrogant er is geen jongen die met jou wil zijn. Je zult altijd alleen blijven.” Ik draai me om naar Beni en kijk haar recht in de ogen, dan verandert ze ineens in Jared. Ik deins achteruit, maar hij loopt op me af en pakt met vast. Hij drukt me heel dicht tegen zich aan en gaat me zoenen. Ik wordt boos en duw hem van me af, als ik me omdraai sta ik ineens in een gang op Zweinstein. Aan mijn voeten ligt Joost, verstijft door het monster van Zwadderich. Als ik bij hem neer kniel veranderd zijn gezicht in dat van Kasper en meteen daarop in Maurice, Harry Potter, Professor Smalhart en dan in Draco Malfidus. Dan schrik ik wakker, mijn voorhoofd is bezweet en ik haal luidruchtig adem.
De wekker verteld me dat het nog heel vroeg in de ochtend is en dat ik voorlopig nog niet op hoef. Ik sluip op mijn tenen naar de badkamer om mijn gezicht te wassen. Als ik terug kom in de slaapkamer ga ik stilletjes terug in bed liggen, ik draai me om en val in een droomloze slaap. Door nare dromen word ik niet meer geplaagd en ik kan aan een stuk doorslapen tot de wekker de volgende ochtend gaat.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Mei 07, 2008 13:40 Terug naar boven Sla dit bericht op

Het is alweer een tijdje geleden dat ik gepost heb. Maar nu is het dan zover en volgende hoofdstuk, persoonlijk vind ik het wel geslaagd. Ik hoop dat jullie het ermee eens zijn. Groetjes van Rylane..

Hoofdstuk 14, valentijnsdag

Het is slecht weer, de regen slaat tegen de ramen van onze slaapzaal. Het is oorverdovend luid, we kunnen elkaar bijna niet verstaan.
In de Grote Zaal hangt een bedrukte stemming, iedereen is stil. Blijkbaar ben ik niet de enige die slecht heeft kunnen slapen door het noodweer. Het magische plafond is dicht bewolkt en donkere wolken schieten met hoge snelheid door de lucht.
De enige die geen last lijkt te hebben van dit droevige weer is Smalhart, hij heeft een knalrood hoogglanzend gewaad aan en kijkt stralend de zaal door.

”Ik hoorde hem gisteren tegen professor Anderling vertellen dat hij denk dat er geen aanvallen meer komen. Hij schijnt te denken dat de aanstichter weet dat het slechts een kwestie van tijd is voordat Smalhart hem te pakken zou krijgen en dat de dader de geheime kamer weer snel heeft dicht gedaan” fluistert Michel, die mijn blik op Smalhart heeft gevolgd.
”Dat vind ik typisch iets voor hem.” antwoord ik. ”Om te denken dat we het allemaal aan hem te danken hebben dat er geen aanvallen meer zijn geweest.”
Dan beginnen we snel aan het ontbijt, want we hebben niet zoveel tijd voor dat de lessen beginnen.

”Jongens en meisjes!” schalt de magisch versterkte stem van Smalhart ineens door de Grote Zaal. ”Omdat er al een hele tijd geen aanvallen zijn geweest en ik er zeker van ben dat die voor goed zijn opgehouden wil ik jullie trakteren op wat ontspanning. Zoals jullie weten is het vandaag Valentijnsdag en ik heb iets heel speciaals kunnen regelen voor jullie!”
Terwijl Smalhart het woord Valentijn uitspreekt, zie ik Sneep die aan het uiteinde van de tafel zit bleek wegtrekken en zich verslikken in zijn thee.
”Ik heb onze geliefde conciërge meneer Vilder gevraagd de school te versieren met ballen en slingers. Ook heb ik kabouters geregeld, die zullen de hele dag liefdesbrieven door de hele school bezorgen. Is dat niet leuk?”
Bij de woorden geliefde conciërge breek er behoorlijk wat rumoer los in de zaal. Audrey ligt bijna onder de tafel van het lachen.
”Ik zie het helemaal voor me.” giert ze. ”Vilder met een grote bos roze hartjes ballonnen op de gang, wat zal hij dat fijn hebben gevonden!” Ik kan het alleen maar met haar eens zijn, stel je vol Vilder met roze ballonnen, geweldig.

Bij onze aller eerste les van valentijnsdag is het al raak. Terwijl we allemaal met onze handen diep in de aarde graven tijdens Kruidenkunde komt er een klein kaboutertje de kas binnen rennen. Hij is volledig buiten adem en moet met zijn handen op zijn kleine knietjes leunen om op adem te komen. Dan haalt hij uit zijn rode rugtasje een giga grote envelop.
”Een….. een liefdesbrief voor Corbette Adams!” zegt de kabouter luid als hij eenmaal op adem is gekomen.
De kas is gevuld met geroezemoes.
Corbette heeft altijd een zelfverzekerde blik in zijn ogen, maar nu lijkt deze een klein moment te verdwijnen. Het lijkt zelfs alsof hij een beetje moet blozen. Dit duurt echter maar heel kort en hij heeft al snel zijn gewone uitdrukking terug.
”Nou, wen er maar aan lieve klasgenoten.” zegt hij op luide toon. ”Dit zal niet de laatste brief zijn vandaag.” Een zelfverzekerde grijns verschijnt op zijn mond terwijl hij de kaart van de kabouter aanpakt.
Iedereen kijkt vol verwachting naar Corbette, maar hij maakt de kaart niet open. Hij stopt kaart in zijn tas en gaat daarna rustig verder met het verpotten van de kruiden.
”Wat netjes van hem.” fluister ik Ginny in haar oor. Sinds professor Stronk Ginny en mij de eerste les bij elkaar heeft gezet zijn we een vast team bij Kruidenkunde. We kunnen het goed met elkaar vinden en kletsen heel wat af, maar als er gewerkt moet worden zijn we allebei echte doorzetters en werken we keihard door. Het is me wel opgevallen dat Ginny de laatste tijd meer afwezig is als anders, sommige dagen is ze heel slaperig en lijkt het wel of ze helemaal niet heeft geslapen. Als ik ernaar vraag, zegt ze telkens dat ze het er niet over wil hebben. En als een echte vriendin betaamd, ga ik er dan niet langer over zeuren.

Na de les loop ik naast Corbette terug naar het kasteel.
”Je was wel geschrokken hé?” zeg ik tegen hem. Hij kijkt me niet begrijpend aan. ”Dat die kabouter met die envelop binnenkwam.” verduidelijk ik. Hij moet lachen.
”Was dat zo duidelijk?” vraagt hij.
”Nee hoor, ik denk niet dat het iemand is opgevallen. Die opmerking die je maakte was alleen maar heel arrogant.” zeg ik.
Hij moet weer lachen.
”Nee, dat vind ik niet.” antwoord ik op de vraag of ik hem echt arrogant vind. Ik leg uit dat het soms zo lijkt.

Ook in de volgende lessen worden we die dag nog regelmatig gestoord door kabouters. Er is er zelfs een die een liedje moet zingen. Echt waar, plaats vervangende schaamte, voor zowel de kabouter als voor de leerling waar het lied voor is.
Over schaamtevol gesproken, terwijl we naar het trappenhuis lopen voor de lunch komt er ook een groep tweedejaars de gang in. Onder andere Harry Potter en zijn vrienden en Malfidus. Dan komt er ook een kabouter aanrennen.
”Een gedicht voor Harry Potter.” roept de kabouter luid en begint daarna ademloos het slechtste gedicht aller tijden voor te dragen. Harry probeert zich nog te verstoppen, maar er is geen stoppen aan. Natuurlijk heeft ook Malfidus het gedicht gehoord. Hij zegt tegen Ginny die naast mij loopt.
”Ik denk dat Potter je gedicht niet zo mooi vond, Wemel.” Ginny wordt knalrood, ook Ron die naast Harry staat krijgt rode oren en wil Malfidus aanvallen. Gelukkig is Hermelien zo wijs om hem tegen te houden.
Malfidus loopt luid lachend met grote stappen weg en Ginny rent met een hoofd dat bijna net zo rood is als haar haar de andere kant op.
Als ik haar vlak voor de grote zaal eindelijk heb ik gehaald is ze alweer een beetje afgekoeld.
”Zag je hoe jaloers Malfidus keek.” zeg ik tegen haar. ”Hij heeft vast nog geen kabouter gekregen vandaag.” Ga ik lachend verder. Dat werkt ook Ginny moet lachen.
”Was het gedicht echt zo beroerd?” vraagt ze. Ik knik voorzichtig. Dan moet ze nog harder lachen, gelukkig. Lachend lopen we samen de grote zaal in voor de lunch.

Na het avondmaal loop ik alleen naar de leerlingenkamer terug. De andere zitten allemaal aan hun tweede toetje, maar ik er niet zo’n trek in. Ik loop door naar de slaapzaal om een boek uit mijn koffer te pakken. Op mijn bed zit een heel klein kaboutertje, hij is echt een stuk kleiner als alle anderen die ik vandaag heb gezien. Ik laat mijn tas van mijn schouder zakken en zet deze naast mijn bed. Dan ga ik op de rand zitten en tik het kaboutertje zacht tegen zijn schouder.
”Wat doe je hier?” vraag ik zachtjes. Het kaboutertje gaat verschrikt recht op zitten, kijkt even verdwaasd om zich heen. Dan wordt zijn blik weer helder en haalt een envelopje ter grote van een postzegel uit zijn broekzak.
”Een brief voor Rain Arnold.” zegt hij terwijl hij mij het envelopje overhandigd. Daarna verdwijnt hij met een plop.
Ik kijk verbaasd het envelopje in mijn handen. Mijn naam staat er met hele dunne letters opgeschreven. Ik schuif mijn nagel onder de flap en de envelop springt open. Er schiet een rood stuk perkament uit dat zichzelf begint uit te vouwen. Het blijft zich uitvouwen tot het ter grote van een A4-tje is.
Er staan witte letters op het perkament geschreven.

Lieve Rain,
Als jij in een spiegel kijkt
Begint de spiegel spontaan te huilen
Als je hem vraagt hoe dat komt
Zal hij zeggen met een lach

Ik heb nooit kunnen dromen
Dat ik zoiets mooi kon weerkaatsen
Je bent de mooiste parel
Het mooiste wat me kon overkomen

Zo denk ik over jou
In mijn ogen
Ben ik je spiegel
Jij mijn parel

Veel liefs van je geheime aanbidder.


Ik staar verbaasd naar het rode perkament in mijn handen. Ik heb nog nooit zo’n mooi gedicht gehoord of gelezen. Een geheime minnaar, als Beni me nu eens kon zien zitten. Wie zou het zijn? Ik kijk nog eens kritisch naar het handschrift, maar ik herken het niet. Dat is ook niet raar, want ik weet natuurlijk niet van iedereen op Zweinstein het handschrift.

De deur van de slaapzaal gaat open. Zodra Susan over de drempel stapt vouwt het rode perkament zich razend snel weer op tot een postzegel. Ik kijk verbaast naar het kleine rode velletje in mijn handpalm.
”Wat zit je hier te doen?” vraagt Susan. Ik probeer mezelf snel te herstellen, deze brief wil ik nog even geheim houden.
”Niks, ik ging even een boek pakken.” antwoord ik
”Kom, ze hebben de leerlingenkamer helemaal versierd met ballonnen en slingers. We hebben een valentijnsfeest.” zegt Susan enthousiast.
”Ik kom eraan.” Ik leg het rode briefje onderin de la van mijn nachtkastje en volg Susan dan naar de leerlingenkamer.
Overal in de leerlingenkamer zweven gele en zwarte ballonnen in de vorm van hartjes er hangen rode slingers en er klinkt vrolijke muziek uit een dreuzelradio. De stoelen en banken zijn aan de kant geschoven en voor de haard wordt gedanst door wat oudere leerlingen.
Susan pakt mijn hand en trekt mij de dansvloer op. Onderweg komen we Audrey tegen en ook zij moet eraan geloven. We dansen de hele avond en nemen alleen pauze om af en toe een glas boterbier te drinken.
Als het echt laat wordt komt professor Stronk de boel verstoren en gebied iedereen, ook de oudere leerlingen, naar bed te gaan.

[edit] In mijn PC-crea topic kun je kiezen welke banner boven de tweede pagina van mijn ff moet komen. Laat me weten welk je het mooist vind.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'

Laatst aangepast door Rylane op Ma Mei 19, 2008 11:23; in totaal 1 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer