Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] Wantrouwen Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Jun 17, 2004 18:18 Terug naar boven Sla dit bericht op

Nou is Snape nu echt dood of niet..... ik weet het Razz .

Ik weet niet waarom sommige denken dat het verhaal afgelopen is? maar dan had ik het er wel bij gezet.

Maar ik had/heb op het moment een soort 'writersblock' beter gezegd 'vertalersblock' en heb nu maar tot hfdst 17 vertaald.

Het verhaal heeft
30 hoofdstukken en er zijn nog 2 delen dus er is nog lang geen eind aan dit verhaal het kan alleen wat langer gaan duren voordat ik post.

Verder wens ik iedereen veel leesplezier.

Ohja, en vergeet AUB niet de reacties (in het reactietopic of een pb'tje).

Groetjes Miss Snape/ Nadine




Hoofdstuk 16. Vertwijfeld

Sie können nicht sprechen aus Frucht vor dem, dessen Name verborgen ist. Er ist in mir, ich kenne ihn, er ist mir nicht fremd.

Sarkophagtext, Spruch 1130


Perkamentus zag er bezorgt uit en Hagrid, die als een overgrote wachthond achter hem stond, zag er niet minder bezorgt uit.

“En toen kwam ik aan en weet je wat ik gezien heb Albus?”

“Nee Dolleman, vertel het me”, maakte Perkamentus de volledig opgefokte schouwer af.

“Het was een waar slachtveld Albus!” Alastor Dollmans liep voor Albus Perkamentus heen en weer. “Een waar slachtveld. Het zag eruit alsof een groep dooddoeners aan het werk was geweest en geen schouwers. Kijk ons aan Albus. KIJK MIJ AAN! Hoe diep zijn wij gezonken?!”

Alastor Dolleman was, nadat hij Frank Lubbermans naar zijn vrouw terug gebracht had, direct naar Zweinstein gekomen. Albus kende Alastor al zeer lang en de twee waren goede vrienden,die af en toe meningsverschilden, maar vrienden. Altijd als Alastor praten wou kwam hij naar Perkamentus, en als Albus praten wou luisterde Alastor naar hem. Nu was het de beurt van de directeur om te luisteren.

“Twee waren al dood toen ik kwam en de derde is in mijn handen gestorven. Die Peter had geen heler, zelfs niet eens een dreuzel-arts gehaald. Hij had hem gewoon laten creperen. JA Albus, creperen, tot sterven toe daar kan toch geen sprake meer van zijn!” Dolleman bewoog met zijn vinger in de lucht. “Verdomme, die twee anderen waren nog zeer jong, ik schat dat ze net een jaar of 18, 19 waren, die hebben het niet verdiend.”

“Had het iemand verdiend? Hoe oud was de derde?”, Vroeg Perkamentus.


“Ouder schat ik, midden twintig waarom?” Toen Alastor de gezichtsuitdrukking van Perkamentus zag voegde hij er nog aan toe: “Albus, van die was niet meer veel over. Een gezicht vol bloedt, ernstige verwondingen van een combinatie-vloek. Dan kan men de leeftijd moeilijk raden, als er zo veel verwondingen zijn.

De oudere man zweeg en staarde voor zich uit, in het niets. Beide mannen zwegen een moment en Dolleman stopte in zijn heen en weer lopen.

“Zwart”, zei de schouwer plotseling.

“Wat zei je daar?” Perkamentus keek op.

“Zwarte ogen en schouderlang haar, zeer dun. Zo zag hij er uit, en een bleke huid. De bleke huid kon ook door de schok van de verwondingen gekomen zijn”, beschreef Alastor de dode.

Albus had het gevoel zijn hart zou er mee ophouden, zijn oude vriend beschreef Severus Sneep. Zo veel mensen met zwarte ogen en haren bestonden zelfs in de tovenaarswereld niet. Perkamentus had alle tovenaars in Engeland in de laatste 40 jaar gezien en hij herinnerde zich aan iedereen. Het bestonden er misschien nog maar drie, vier andere die op Severus leken.

“Albus klopt er iets niet?”, Vroeg Dolleman bezorgt.

“Hoe? Nee, nee ga alstublieft verder”, Zei Perkamentus en schudde lichtjes zijn hoofd.

“Dus die Peter is echt een rot ei. Zoiets hoort niet op een post van een schouwer…” Zo ging Dolleman minuut na minuut verder, Albus’ gedachten waren eigenlijk totaal ergens anders.

“Ja, zo zou ik het doen, maar NEE! Ik zeg je, met de schouwers gaat het bergafwaarts.” Eindelijk liet Dolleman zich op de stoel tegenover Albus vallen. “Het zou mij niet verwonderen als wij de nieuwe dooddoeners worden, werkelijk!”

Albus reikte de schouwer een kopje thee aan. “Wat ga je met Lubbermans doen?”

“Dank je!” Alastor nam het kopje. “Ik zal hem naar mijn groepje verplaatsen laten. Die jongen heeft het hart nog op de juiste plaats, heeft dat gevoel voor gevaarlijke situaties. Zoiets heb ik nodig. Bij Peter is hij verloren en zal uiteindelijk psychisch geraakt worden, of net zo gestoord.”

De schouwer staarde in het kopje. Perkamentus was niet zo zeker, of Alastor werkelijk het kopje met de thee zag. Plotseling sprong de schouwer op en gaf Albus het kopje terug. “Ik moet terug, de lijken identificeren. Misschien kom ik er achter wie die ene was. We blijven in contact.”

Alastor knikte Hagrid kort toe en ging het kantoor van de directeur uit. De wind floot om het kasteel rond en rammelde aan de ramen, Perkamentus kreeg het koud. Toen de schouwer verdwenen was, keek Albus met bezorgde gezichtsuitdrukking naar Hagrid om. Deze zag er uit als versteend en keek zo geschrokken als Albus zich voelde.

“Hij was het zeker niet directeur”, Gromde de halfreus.

“Laten we het hopen. Niet nadat…” Perkamentus steunde zijn hoofd op beide handen en schudde beroerd zijn hoofd.

“Na dat wat?”, Vroeg de halfreus, greep naar de theekan en schonk de directeur een nieuwe kop thee in, de oude was allang koud geworden.

“Hij vertrouwt mij Hagrid! Er is weliswaar nog steeds de onderdrukking van Voldemort. De angst voor staffen, de onderdanigheid… Maar hij vertrouwd mij!” Plotseling draaide zich de directeur naar de terreinknecht om. “Hagrid, hij gelooft dat ik zijn nieuwe Heer ben! IK en bezitter van een mensenleven! IK!”

Hij zag, dat Hagrid net zo geschokt was, als hij het geweest was. Hagrid haatte Sneep en normalerwijze vertrok hij walgend zijn gezicht, als het om dooddoeners ging, maar iets had hem veranderd.

“Soms bewonder ik Alastor”, mompelde Perkamentus. “Als hij problemen heeft kan hij naar mij komen. Maar met wie kan ik over Sneep praten? Zonder dat dreigen hem direct aan het ministerie uit te leveren? Hij zou daar verdwijnen, zoals alle andere gevangen dooddoeners. Kon ik er maar met iemand over praten, zonder dat diegene direct walgt van wat hij is of hoe hij zich gedraagt?”

Nu keek de directeur Hagrid direct aan en iets als een lichte twijfel glinsterde in zijn ogen. “Met wie kan IK er over praten? De grote Perkamentus?”

Hagrid nam een van de nog schone kopjes, schonk die in en ging in kleermakerszit naast Perkamentus op de grond zitten, want de stoelen hier waren voor hem gewoonweg te klein. “Vertelt u het mij!”
“Je kunt hem niet uitstaan Hagrid”, zei Perkamentus zacht.

“Wie weet? Ik kan mijn mening nog veranderen.” De halfreus glimlachte Perkamentus aanmoedigend toe.

Het was voor Albus alsof er een gewicht van het hart viel. De terreinknecht had gelijk, wie zou er op het idee komen, dat hij met Hagrid over Sneep de dooddoener sprak? Hij haalde diep adem en begon te vertellen, hij sloeg niets over. Albus gaf verslag over de zelfmoordpoging, de informatie (hoewel hij hier geen precieze aanwijzingen gaf), hoe hij er achter kwam, dat hij nu Sneeps nieuwe Heer was, van de bijwerkingen en het tafereel in bad, het verdrag dat Sneep op de laatste dag maakte en als laatste hoe hij zich voelde.

“Het is, alsof ik zelf een Voldemort word, als Sneep mijn gewaad kust of op de knieën gaat”, Eindigde Perkamentus zacht en dronk de koude thee.

“Het is de prijs”, zei Hagrid plotseling. “Hij had u toch gezegd, ieder heeft zijn prijs. Preciezer gezegd, heeft alles zijn prijs! Daarom, kunt u levens redden, heeft informatie uit de eerste hand heeft, dat is de prijs. Misschien, met de tijd, zal hij veranderen.”
En opeens maakte de halfreus de indruk net zo oud en slim als Perkamentus te zijn. “Het heeft tijd nodig.”

Perkamentus keek Hagrid verwonderd aan.

Maar de halfreus glimlachte in zijn baard. “Wacht u maar af, er zal een tijd komen, dan hebben wij de handen vol aan Sneep om hem af remmen.”




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Di Jun 29, 2004 19:29 Terug naar boven Sla dit bericht op

Nou hier dan eindelijk hoofdstuk 17 ja ik weet het heeft eventjes geduurd en de het volgende zal ook eventjes op zich laten wachten maar voor nu VEEL LEESPLEZIER.

Hoofdstuk 17: vermoedens

Das Herz des Menschen ist eine Gabe, hüte dich davor, es außer acht zu lassen.

Frei nach Amenemope

Het was al ver na middernacht, toen Hagrid, Perkamentus de directeur van Zweinstein verliet. De halfreus merkte dat de laatste gesprekken voor Perkamentus zeer belangrijk waren geweest. Albus Perkamentus had in Hagrid een persoon gevonden, met wie hij over zijn zorgen kon praten, zonder de luisteraar in groot gevaar te brengen, of de personen, om wie het ging. Rubeus Hagrid wist wat anderen van hem vonden, hij was de terreinknecht, meer niet. Een enkeling vertrouwde hem niet, omdat hij een halfreus was en een voorliefde voor gevaarlijke wezens had. Dolleman, ja daar verwachte men van, dat Perkamentus hem alles zou vertellen, maar Hagrid? De terreinknecht schopte de poort open en stampte door de hoge sneeuw naar zijn hut. Het beeld van Sneep had zijn gedachten door elkaar geschud. Wat was hij toch dom geweest, te snel had hij over een persoon geoordeeld, zonder het achtergrond verhaal te kennen. Hagrid zwoor tot zichzelf dat zoiets hem niet snel meer zou gebeuren.

De wind waaide om hem heen en hij was blij met zijn dikke bontjas en zijn handschoenen. Zelfs het blaffen van Thoa kwam niet boven de storm uit en was pas te horen, toen hij de deur van zijn hut opende. De hond sprong tegen hem op en zwaaide met zijn staart. Hij vond het niet leuk om zolang alleen gelaten te worden. Direct vonden een paar sneeuwvlokken de weg naar het binnenste van de hut, maar hun levensduur was kort. Het vuur brandde in de haard en smolt de binnengedrongen sneeuw in luttele secondes. Hagrid duwde tegen de deur en vergrendelde deze stevig.

Toen hij voor de haard zat met een pul bier in zijn hand, dacht hij na. Sneep was niet dood, ook al had Alastor hem goed omschreven, iets in hem zei hem dat het niet zo was. Het was een gevoel, dat Hagrid niet kon beschrijven. Thoa jammerde in zijn slaap en sloeg met zijn poten door de lucht.

"En je droomt zeker weer van muizen?", Lachte de halfreus en observeerde zijn dromende hond, die voor de haard op het tapijt lag.

Hagrid gaapte en het bier deed zijn overige werk. Net toen hij zich wilde omkleden klopte iets tegen de deur.

'Op dit late uur?', Dacht Rubeus. 'Misschien is Sneep toch dood!'

Hij ontgrendelde de deur en opende hem, voor hem stond een opgewonden Perkamentus.

"HIJ IS WEG!", Brulde deze boven de storm uit.

Hagrid trok de directeur in zijn hut en sloot weer de deur. "Sorry wat zei u?"

"Het lijk is weg! Net had Alastor contact met me opgenomen. Hij zei, het lijk van de derde dooddoener weg was! Die lui op het ministerie zeggen dan wel dat ze de doden allang verbrand en uitgestrooid hebben, maar HAGRID! Weet je wat dat kan betekenen!", Zei Perkamentus opgewonden.

Hagrid had het begrepen en trok zich direct zijn dikke laarzen aan. "U kunt het beste in de school blijven directeur, ik ken het bos beter dan wie dan ook."

"Waar wil je zoeken?", Vroeg Perkamentus, terwijl hij hem zijn dikke bontjas aangaf.

"Ik heb daar zo mijn ideeën over." Hagrid rolde nog een wollen deken op en wierp deze over zijn grote schouders. "Laten we hopen, dat het nog niet te laat is!"

De terreinknecht greep zijn boog en stampte direct de sneeuwstorm in. Zijn hond was wakker geworden en bleef na een handteken van Hagrid bij Perkamentus.

De sneeuwstorm had zijn hoogtepunt bereikt en Hagrid kon, nog maar net een meter vooruit zien. De terreinknecht lette niet op het zicht, zelfs met geblindeerde ogen had hij door het bos kunnen lopen. Maar het verzwaarde wel het zoeken, Hagrid moest niet van punt A naar B gaan, nee hij moest iemand vinden en een wat beter zicht was zeer welkom geweest. Hij hield een hand omhoog, tegen de wind, om op zijn minst niet alle sneeuw in zijn gezicht geblazen te krijgen. De weg naar het dalletje was ver en met deze storm, had zelfs een halfreus het moeilijk om het te bereiken.

Perkamentus staarde de terreinknecht na, Hagrid kende het bos daadwerkelijk beter dan hij. Maar wat kon hij in de tussentijd doen? Hagrid's hond had zich weer voor de haard opgerold. De directeur ging terug naar de school. Als Sneep werkelijk gewond was, dan kon men hem werkelijk alleen daar helpen. In het uiterste geval moest hij Pleister halen en verdomme, hoe zou hij het haar moeten uitleggen? Wat er allemaal gebeurd was? Zou de verpleegster en heelster van de school Sneep aan het ministerie verraden? Perkamentus moest dit risico nemen en wendde zich in richting ziekenvleugel.

Hagrid was eindelijk bij de omgevallen boom aangekomen. Hij had gehoopt, dat in het dalletje niet al te veel wind zal zijn, maar hij had zich vergist. De storm was hier zelfs nog sterker en had meterhoge sneeuwwanden doen opwaaien. Hoe zou hij hier een mens moeten vinden? "SEVERUS SNEEP!" Brulde de halfreus in het dalletje.

Hij schaatste over de grond en keek om zich heen. Waar was die jongen nu? Of misschien was hij toch ergens anders heen gevlucht. Hagrid keek zich hectisch om zich heen, dan kon hij niets voor hem doen, hij kende toch alleen deze plaats. Had de dooddoener een andere plaats opgezocht?

"HAGRID HIER!" Riep een stem door de sneeuw.

De terreinknecht ademde opgelucht op, het was Firenze de centaur. Hij stond en de schaduw van de wortels en schepte met blote handen sneeuw aan de kant. "Firenze!", Zei Hagrid. "Wat..."

"Geen vragen Hagrid, de dieren kwamen opgewonden naar mij toe en vertelden, dat iets enkele uren terug, uit het niets opgedoken was en dat kunnen toch alleen tovenaars en heksen zijn? De bescherming van de school eindigt toch daar achter?" Met een hoofdknikken wees hij op de genoemde plaats. "Ik hield het voor geklets, maar toen kwamen steeds anderen."

Hagrid keek naar wat Firenze aan het uitgraven was en herkende een zwart gewaad.

"Hagrid, welke tovenaar komt midden en de ergste sneeuwstorm naar het verboden bos? Waarom gaat hij niet naar zijn gelijken?" Firenze stond tot aan zijn middel in de sneeuw en begon naar het hoofd te zoeken. Plotseling zagen ze dat de sneeuw onderop bloedrood verkleurt was en de centaur voegde er aan toe: "Of waarom gaat hij niet naar een ziekenhuis?"

"Omdat deze persoon het zich niet kan veroorloven door de normale tovenaars gezien te worden, zonder hij in de problemen zou komen", beantwoorde Hagrid en schepte met zijn grote handen de rest sneeuw aan de kant.

"Het is zwarte magie! De dieren zeiden zoiets", zei Firenze en keek nu het vrijwel opgegraven zwarte hoopje aan. "Zwartmagiër!"

Plotseling zag de centaur er gevaarlijk uit en Hagrid reageerde snel. "NEE Firenze niet zo. Hij is anders."

Hagrid zag nu het hoofd en tot zijn opluchting herkende hij het. Het was Sneep. Voorzichtig draaide hij hem op zijn rug en wat hij toen zag, schrokte hem diep. De ogen waren gesloten, de huid was lijkbleek en de lippen waren blauw aangelopen.

"Leeft hij nog?", Vroeg Firenze voorzichtig en boog zich iets naar voren.

Hagrid trok een van zijn handschoenen uit en zocht naar de hoofdslagader, maar zijn vingers waren te groot en te dik om iets te voelen.

"Firenze kun jij?"

"Na wat moet ik zoeken?", Vroeg de centauren tastte gehoorzaam de hals af.

"Daar is een ader, kijk of je een soort kloppen voelt." Hagrid tilde voorzichtig het gewaad op en herkende de verwondingen op de borst en sleutelbeen. Direct spreidde hij de meegebrachte deken over Sneep uit.

Firenze sloot zijn ogen en tastte verder de hals af. "Daar is alleen kou..."

Hagrid schudde verbitterd zijn hoofd.

"STOP wacht, daar was wat." De krachtige vingers van de centaur verharden. "JA, daar is wat. Maar Hagrid! Het is zo zwak, moet dat niet sterker zijn?"

"Ja inderdaad. Ik moet hem direct naar het kasteel brengen." Hagrid stopte. "Kan ik een zo zwaar gewonde man überhaupt bewegen?"

Firenze richtte zich op en keek naar het bleke gezicht, met gedroogd bloed van Severus. "Ik denk dat het moet, zo niet, sterft hij. Probeer het Hagrid, maar wel heel langzaam."

De halfreus tilde de dooddoener heel voorzichtig op en een zacht kreunen kwam over diens lippen.

"Voorzichtig", zei de centaur.

"Ik ben heel voorzichtig", mompelde Hagrid en had eindelijk Sneep in zijn armen. Hij wou al vertrekken, toen Firenze hem tegen hield.

"Wacht Hagrid, hier, ik denk dat dit voor jullie is." Hij tilde een stuk perkament op. "Stop het me maar in een van de zakken", zei Hagrid.

"Heb je verder nog hulp nodig?" Vroeg de centaur helemaal uit zijn doen, normalerwijze helpen centauren niet, ze zagen alles als een deel van het lot.

"Als iemand mij de weg vrij maakt tot aan het kasteel?" Hagrid keek hoopvol in de stralend blauwe ogen van Firenze.

Deze knikte serieus. "Zo zij het dan!"

De centaur ging voorop en maakte zo de weg voor Hagrid vrij in de sneeuw. De terugweg duurde naar Hagrid's beleving veel te lang, de centaur bewoog zich verder met veel moeite en omzeilde steile hellingen en zocht voor hen de makkelijkste weg.

Perkamentus klopte aan bij mevrouw Pleister. Hopelijk sliep ze nog niet.

'Onzin Albus, het is midden in de nacht dan slapen alle gemiddelde heksen en tovenaars', Zei hij tegen zich zelf. Na enkele minuten opende hem een heks, die er zeer slaperig uitzag.

'Tja', dacht Perkamentus, 'binnen enkele minuten zal ze klaar wakker zijn!'

Hagrid zag reeds in de verte het kasteel. Firenze’s vacht was nat van de sneeuw en het zweet. De centaur had straks een wollen deken nodig, anders zou hij ziek worden. Het magisch wezen stopte dichtbij de rand van het bos, de onzichtbare muur scheen hem tegen te houden. De centaur snoof woedend en met een geweldige sprong, sprong hij letterlijk over de grens. Met Hagrid's aanwijzingen kon het wezen zelfs de poort openen. Het hoefgetrappel van de centaur en de zware stappen van Hagrid waren in de grote ingangshal horen.

"Hagrid ik zou hier eigenlijk niet moeten zijn. Het is verboden!" Fluisterde de centaur en keek bedrukt om zich heen.

"Onzin! Firenze, zonder jouw had ik het niet tot hier gehaald, nu kom, je kunt toch trappen lopen of niet?" Hagrid had zijn voeten al op de eerste tree in richting Perkamentus' kantoor gezet.

Het grote wezen bekeek de trees, alsof ze van het reinste vuur waren, Hagrid vreesde al dat de centaur zich zomaar zou omdraaien en er in paniek vandoor zal gaan. Toen, heel langzaam, zette hij een hoef op de eerste tree. De halfreus keek even naar de gewonde in zijn armen, hij zag eruit als dood. Misschien was hij het wel en had hij het alleen nog niet gemerkt?

Het was een eigenaardig groepje wat daar door het kasteel sloop. Firenze en Hagrid hadden zich na een paar trees gedraai en n u ging Firenze de terreinknecht voor. Zonder verdere voorvallen bereikten ze de waterspuwer, die Perkamentus' wachter was. Het stenen dier bekeek de centaur sceptisch. Hagrid gromde het wachtwoord en de wachter had geen andere keus, dan aan de kant te gaan en de weg vrij te maken.

"Uhm Firenze, de trap hier is wat steiler." Hagrid stopte en wees met een hoofdknik op de wenteltrap.

"Waar Hagrid heen kan gaan, kan ook Firenze volgen", antwoordde de centaur met zijn welklinkende stem.

De halfreus veroorloofde zich een glimlach en liep de trap naar Perkamentus' kantoor op. Achter hem, hoorde hij zacht de hoeven van het paardenwezen. Nog voordat de terreinknecht de centaur kon vragen de deur te openen, werd deze al opengetrokken en een gespannen Perkamentus stond in de opening.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Wo Jul 07, 2004 16:35 Terug naar boven Sla dit bericht op

Ik wou bij deze nogmaals iedereen bedanken die een reactie geplaatst heeft in het reactie topic of mij een pb'tje gestuurd had. En ook nogmaals een heel groot bedankje aan Silvia mijn betareadster.

En Kelly veel succes met het vertalen naar het engels W'erinaya vindt het echt tof dat je het doet en ik heb ook al positieve reacties gehad op jouw vertaling.



Hoofdstuk 18. Gevecht

Eine gewonnene Schlacht, ist noch lange kein gewonnener Krieg!

Unbekannt

Perkamentus zenuwen waren tot het uiterste gespannen. Op weg naar zijn kantoor, had hij geprobeerd mevrouw Pleister alles uit te leggen. De verpleegster luisterde alleen en had in de tussentijd alle verschillende flesjes en verbanden in een tas gegooid. Ze liep naast de directeur, hier en daar vroeg ze wat Dwaaloog precies verteld had zodat ze zich een voorstelling kon maken van wat ze kon verwachten. Albus gaf de waterspuwer het wachtwoord en ging mevrouw Pleister voor. “Hij zei dat er niet veel meer van over was– wat dat ook mag betekenen – en een hoog bloedverlies.”

Nu stond ze in zijn kantoor en wachtte af. Het waren de momenten waar minuten uren konden duren en de zenuwen bloot legde. Pleister begon haar tas op het bureau leeg te gooien, om te controleren of ze al het nodige had meegenomen. Perkamentus wenste dat dit wachten zou ophouden, zodat ze wat konden gaan ondernemen. Plotseling hoorden ze een geluid, het zachte getrappel van hoeven en zware stappen. Pleister greep naar haar toverstaf en keek rustig naar de deur.

“Pleister soms benijd ik u om uw rust”, zei de directeur tegen haar.

“Paniek kan ik me nu niet veroorloven.” Dit zouden voor de komende uren de laatste persoonlijke woorden zijn, die de verpleegster zou geven.

Albus trok de deur open en stond tegenover Hagrid, daarop had hij gerekend, maar niet op het wezen dat achter Hagrid langzaam en voorzichtig de trap op kwam. Het was een centaur! Bijna was Perkamentus gaan lachen, het zag er gewoon komisch uit hoe het halfwezen zich de trap op worstelde. Hagrid tilde het zwarte stofbundeltje voorzichtig omhoog. “Ik heb hem gevonden.”

“Kom naar binnen Hagrid en ja, ook u…” Hij ging aan de kant en liet ze binnen. Hagrid ging meteen naar mevrouw Pleister toe en zij wees naar het grote bed.

“Legt u hem maar daar neer Hagrid”, zei mevrouw Pleister.

Nu stond de centaur in de deuropening en keek op Perkamentus neer. “Firenze”, stelde hij zich voor.

Perkamentus wist dat er centauren in het verboden bos woonden, enkele kende hij zelfs, maar deze niet.

“Firenze, welkom”, zei de directeur en hij sloot de deur achter Firenze.

“Directeur!”, Riep Pleister en Perkamentus had geen tijd meer om zich om Firenze te kommeren.

Toen hij aan het bed kwam haalde hij geschrokken adem. De verpleegster had Sneep reeds het gewaad uitgedaan. Wat hij zag, zag er zo slecht uit dat hij begreep waarom Dwaaloog gezegd had, dat er niet meer veel over was gebleven.

“Is hij…?”, Vroeg hij aan Pleister.

“Nee. Hij leeft nog! Waarbij de klemtoon werkelijk op NOG ligt!”, zei de verpleegster”
“Hagrid ik heb een kom koud water nodig, door al het gedroogde bloed kan ik niet zien waar de wond precies is.”

De halfreus knikte en verdween.

Perkamentus kwam dichter bij het bed staan en keek op de bleke, ingevallen persoon, neer.

“Directeur ik wil niet mooier maken dan het is”, mompelde Pleister en begon met een dreuzel stethoscoop de borstkast af te luisteren. “Hij heeft veel bloed verloren en hij heeft enkele inwendige verwondingen.”

Kort stopte ze, luisterde. “De long schijnt ook getroffen te zijn, om maar niet te praten over de botbreuken. Die zijn ons laatste probleem.

Hagrid kwam met een kom koud water aan en zette deze naast Pleister op het nachtkastje neer.

“Zo dan zullen we eens zien”, zei ze zacht en begon het bloed af te wassen. “Daar is een flesje, rond met blauw etiket, brengt u mij deze.”

Perkamentus ging naar het bureau en haalde de genoemde fles, zwijgend gaf hij ze aan Pleister.
Nu wist ze wat te doen en wat zij zei was op dat moment wet.

“Dit is tegen het grote bloedverlies.” Nu begon ze zacht te vloeken toen ze zag, welke uiterlijke verwondingen ze moest behandelen.

Plotseling had Perkamentus het gevoel dat zijn rug zeer warm werd, verwonderd draaide hij zich om. De centaur stond achter hem. Het wezen straalde deze warmte uit, überhaupt stoomde hij. Hagrid nam een oude deken, die Perkamentus over zijn fauteuil had liggen, en dekte de paardenhelft ermee toe.

Pleister begon te mompelen en de uiterlijke wonden te sluiten, maar zo goed wilde dat niet lukken.

“Deze…”, ze zei een woord waardoor zelfs Perkamentus verrast een wenkbrauw op trok, ”combinatievloeken.” Uiteindelijk bij de vierde of vijfde poging stopte de bloeding. Toen ze zich tot het sleutelbeen wende begon de diepe wond weer hevig te bloeden. De verpleegster gaf een zacht geluid van verrassing. Perkamentus haalde diep adem toen de verpleegster, zonder te overleggen IN de wond greep en iets samenkneep, het bloed werd minder.

“Albus. Daar is een kleine metalen stift met keramiekgreep.”

Perkamentus gaf ook deze aan Pleister.

“Wat doet u?”, Vroeg de centaur nieuwsgierig.

Poppy keek op en scheen het wezen het eerste maal echt waar te nemen. “Het heeft daar een grotere ader geraakt, die kan men niet zo een, twee, drie, helen. Om er maar helemaal van te zwijgen dat de combinatievloek het helemaal niet toelaat.”

“Hoe dan?”, Vroeg Firenze.

Perkamentus zag hoe mevrouw Pleister de kleine metaalstift omhoog tilde. “Wij lassen ze samen!”

Toen begon ze weer zachtjes te mompelen en een eigenaardige geur verspreide zich, kleine rookwolkjes kwamen uit de wond omhoog, Firenze snoof geïrriteerd.

“Vroeger”, verklaarde de verpleegster, “Vroeger had men een stuk gloeiend ijzer genomen en de wond dichtgebrand. Dit hier is gebaseerd op elektriciteit en puntprecieze hitte.

Ze trok de kleine metaalstift weer uit de wond, nu bloedde ze weer normaal.

“Probleem, nu kan men ze niet zomaar weer sluiten.” Iets als teleurstelling sloop in haar stem. “Ik moet naaien en hij zal een litteken eraan over houden.”

“Als hij maar overleeft!”, Riep Perkamentus.

“DAT directeur staat op een heel andere bladzijde. Normalerwijze mocht hij allang niet meer leven! Zei de verpleegster.

Daar bewoog Firenze zich weer. “Soms zijn ook dieren gewond. Ze bloeden hevig, in de zomer sterven velen eraan. In de winter minder.”

Pleister knikte. “Ja de kou en de sneeuw kunnen geholpen hebben. In noodsituaties schakelt het lichaam om op minimale verzorging. Hij trekt het bloed uit de ledematen en de huid terug en concentreert zich op de verzorging van hart en hersenen. De kou ondersteunt deze werkwijze.”

Ze greep weer naar haar toverstaf en raakte de ene rib naar de andere zacht aan. Het kraken, wat daarbij te horen was, liet bij Perkamentus de rillingen over de rug lopen. De botten gingen terug in hun oude positie. Zo ging het minuut na minuut, uur na uur, Pleister verlangde naar verschillende flesjes en hulpmiddelen. Bijna slaapwandelend wist ze wat ze moest doen, een keer stopte ze toen ze op de onderarm het teken van Voldemort zag. Haar reactie begrensde zich tot het fronzen van haar voorhoofd en een zacht hoofdschudden. Ze had een eed afgelegd, herinnerde Perkamentus zich, iedereen te helpen, maakt niet uit wie het was. Af en toe wierp hij een blik over zijn schouder naar Firenze, die heel rustig daar stond en zich alles bekeek. Hagrid stond aan het voeteinde van het bed en keek ook alleen toe.

‘Misschien gelooft ze als ik, dat alleen de omgeven iets veranderen kan’, bedacht Perkamentus.
Het was al aan het schemeren toen Pleister uiteindelijk luid zuchtte en een stap terug deed om haar werk te betrachten. De wonden waren of genaaid of zover gesloten dat ze niet meer bloedden, Pleister wikkelde ze toch nog in met verband.

“Deze combinatievloek kan de heelspreuk misschien weer opheffen, ik kon werkelijk alleen de bloeding stoppen”, sprak ze tot de aanwezigen. “De botten zien uit alsof ze zo samengroeien zoals ik dat wil. Wat het bloedverlies aangaat, ik heb hem wel een middel ertegen gegeven, ook tegen de shock…”

“Het heeft tijd nodig”, mompelde Hagrid.

“Ja precies, als hij de volgende 12 uur overleefd zijn zijn kansen goed. Dat worden de kritische uren. Hij heeft Cruciatus-vloek nawerkingen?” Ze keek Perkamentus aan.

Deze knikte zwaar.

“Hm, dacht ik al. Ik heb alles gedaan wat ik kon, nu ligt het aan hem.” Ze trok een lichte deken over de gewonde en pakte haar laatste spullen samen. “Als u me nodig heeft, ik ben in mijn kamer en slaap!”

Ze liep Perkamentus voorbij als deze naar haar arm greep. “Poppy?”

“Zeg maar niets Albus en wees gerust. U hebt zeker uw redenen Severus te helpen. Ik zal zwijgen”, zei ze, en wierp een laatste blik op de dooddoener en ging.

“Ik ben ook moe”, verklaarde Firenze.

“Helaas is het bed bezet”, zei Perkamentus in een vlucht van humor.

“Mag ik me voor de haard neerleggen?” De centaur wierp een verlangende blik op de warme plek voor de haard.

“Alstublieft.” Perkamentus maakte een uitnodigende beweging.

Met een diep snuiven ging de centaur voor de haard liggen, toen liet hij zich zomaar opzij vallen en sliep. Perkamentus trok nog een fauteuil aan de kant zodat het wezen wat meer plaats had. Pleister had werkelijk al het nodige gedaan en nu stond hij weer tussen hemel en hel. Hagrid ging op de grond zitten en leunde tegen de muur, de zon was nu helemaal opgegaan en scheen warm en fel in de kamer. Perkamentus trok een stoel naar het bed en wachtte.

Het werd stil in de kamer, Firenze snoof diep en rustig, Hagrid hoorde men bijna helemaal niet, zo nu en dan strekte hij zich, en Sneep, Severus Sneep ademde vlak en zeer langzaam.

Het ligt aan hem had Pleister gezegd. Maar ze wist niet, dat Sneep helemaal niet meer leven wou. Zou hij deze kans nemen om uit het leven te stappen? Perkamentus begroef zijn gezicht in zijn handen en ademde meerdere malen diep door.

Hij had verloren, hij was voor een mensenleven verantwoordelijk geweest, was diegene zijn bezitter geweest, en nu?




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Jul 09, 2004 22:33 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 19: afwachten

Zu dem der warten kann, kommt alles mit der Zeit.

Aus Frankreich

Wachten en geduld. Bij de dreuzels heet het, geduld is een schone zaak. Op een momenten als dit, wenste Perkamentus wijze spreuken, al waren ze van dreuzels of van magiërs. Het waren van die momenten dat men uit het raam wou springen, alleen zodat deze kwellende onwetendheid zou ophouden. Leven – Dood. Zwart – Wit. 0 – 1. Ja – Nee.

Men wou een antwoord, het maakte niet uit welke, alleen niet deze onwetendheid. Het was de grijze zone, waarin hoop leefde dit irrationaal gevoel, waar men alles kon en alles geloofde. Perkamentus streek over de deken en keek naar het bleke gezicht van zijn beschermeling. Het lag nu helemaal aan hem, als hij wou blijven zou hij overleven. Maar wat hield dit leven voor hem in? Pijn en angst, was dit een reden om je aan het leven vast te houden? Zou hij, Perkamentus, verder willen leven als hij wist, als hij zeker was, dat zo gauw hij weer bijna op zijn benen stond, hij weer tot Voldemort geroepen werd, weer ertoe gedwongen werd folter en leed mee te beleven of zelfs te verdragen?

Lang draaiden deze gedachten door zijn hoofd, hij bekeek ze van alle kanten. Tot hem duidelijk werd: nee hij, Perkamentus, wilde niet zo leven. Was hij nu een lafaard? Toen viel zijn blik op Hagrid, deze had zijn bontjas als rugwarmer omhangen en een stuk perkament stak uit een van de velen tassen.

“Hagrid wat is dat voor een papiertje?”, Vroeg hij de terreinknecht zachtjes.

De halfreus schrok, greep naar het erna en reikte het Perkamentus aan. “Had hij bij zich.”

Perkamentus nam het aan en streek het perkament glad.

“Vertrouw geen schouwer! Voldemort heeft enkele aan zijn kant”,

Stond daar bibberig en tot Albus schrik met bloed geschreven. Weer streek hij over het perkament. Hij speelde verder met de gedachten: als hij verder leven zou dan kon hij vele mensenlevens redden. Was dit een reden om verder te leven? Perkamentus keek naar Sneep. JA, dat was een goede reden om je aan het leven vast te houden. Hij wierp een blik op zijn oude dreuzelklok, die in een hoek van de kamer stond. Er waren net een paar uur verstreken.

De centaur werd na enige tijd wakker en verklaarde dat hij had honger. Om het feit, dat dit wezen zich bijna uitsluitend van vruchten en wortels voedt, toverde Perkamentus een grote mand met fruit en schoof deze naar Firenze.

“Alstublieft, eet smakelijk.”, Zei hij vriendelijk.

“Hoe gaat het met hem?”, Vroeg Firenze en beet in een grote appel.

“Hij leeft”, Was het korte antwoord van Perkamentus.

“Meer kunnen we niet van hem verwachten of wel?”, Zei de centaur en zijn diep blauwe ogen werkten bij Perkamentus een rustgevend gevoel op.

“Nee, meer kunnen wij op het moment niet verwachten”, mompelde de directeur van de school te neergeslagen.
Albus staarde naar zijn handen, die hij in zijn schoot had gelegd, toen hoorde hij een zacht hoef getrappel. Firenze stond op en greep naar een appel en hield hem Perkamentus voor.

“Kom, eet wat!”, Drong hij de oude man op.

“Ik heb geen honger.” Perkamentus schoof de arm met de appel aan de kant.

“Albus Perkamentus. Directeur van Zweinstein”, begon de centaur streng, maar toch zacht, “Wat hebben wij of hij eraan”, Hij maakte een hoofdbeweging naar Severus toe, “Als u van zwakheid omvalt?”

Perkamentus keek de centaur met een gefronst voorhoofd aan, deze ging verder: “Als hij wakker wordt heeft hij uw kracht, uw rust, uw medeleven nodig.”

Hij duwde Albus de appel in de hand. “Eet, blijf sterk. Blijf sterk voor hem!”

Ergens had de centaur gelijk, dacht Perkamentus en beet in de appel.

Severus Sneep stond op de grens van leven en dood. Zijn lichaam vocht om alles, weigerde zich zomaar op te geven. Zijn geest was zich nog niet zeker, wat juist was. Vechten of zomaar vallen laten. Het was nooit goed als lichaam en geest het niet eens waren. De gesprekken om hem heen had hij niet gehoord, hij had niet eens meegekregen hoe hij gered was. Zijn geest zweefde in deze grote zwarte en aangename leegte. Was op een plaats zonder kou of warmte. Hij vond de plek fijn, kon hij lang hier blijven? Misschien voor altijd? Niets uit zijn leven was hier van belang. Sneep herinnerde niets meer. In deze zwarte waren herinneringen niet belangrijk.

Albus stond op het punt de klok uit het raam te gooien, plotseling was hij kwaad op dit dreuzelgeval. Ze tikte en tikte en met elke sprong van de wijzer scheen de tijd hem te bespotten. Hij was nu op een punt aan geland, waar twijfel en hoop in kwaad en woede omsloegen. Kwaad op zichzelf, omdat hij niet vroeg genoeg Hagrid op zoek had gestuurd, woede op deze klok die spottend voor hem tikte. Dit gevoel brandde in zijn ingewanden, vrat aan hem als een roofdier. Dreigend stond hij op, liep met enkele zekere stappen door de kamer en kwam voor de klok tot stilstand.

“Directeur?” Vroeg Hagrid voorzichtig.

De centaur ging naar de oude man toe en bekeek de klok rustig. “Een mooi ding. Wat doet het?”

Perkamentus draaide zich naar het wezen toe en staarde het aan. “Het laat ons de tijd zien.”

“Ah.” De centaur raakte het oude hout aan en keek naar de cijfers. “Ja, de tijd is wat zeldzaam. Als men dringend op wat wacht, wil ze bijna niet omgaan. Aan andere dagen galoppeert ze ons voorbij en men kan ze nauwelijks meer inhalen.”

De directeur staarde weer naar de klok, nog steeds woedend.

“Geef niet de klok de schuld voor de tijd”, zei de centaur zachtjes. “Het is maar een dood ding, dat probeert alleen wat uit te drukken, wat ouder is dan het universum. Welk ding kan zich met zoiets oud ’s meten?”

Het kwaad wat de directeur uitstraalde, brak door de rustige manier van doen van de centaur.

“Weet je wat Firenze?” Zei de oude man uiteindelijk.

Het wezen keek hem aan.

“Ik ben blij dat je hier bent met Hagrid.” Perkamentus keek naar de terreinknecht.

“Wij waren altijd al hier! Alleen hebt u ons tot vandaag nog nooit gezien.” En Firenze lachte. “Het menselijke hart is toch een zeldzaam ding.”

Ergens in deze zwartheid kwam deze zin door, het menselijke hart. Ja, hij had een hart, het klopte nog steeds in zijn lichaam. Zwak en onregelmatig, maar het klopte. Hij kende deze stem niet,de stem die deze zin uitgesproken had. Maar ze klonk als het verboden bos, het was een wonderschone stem geweest. Zoals het verboden bos wonderschoon kon zijn.

De herinneringen kwamen weer, pijnlijk en onvermijdelijk. Hij draaide zich om, Severus wilde zich niets meer herinneren. Zijn herinneringen waren op een paar uitzonderingen na pijnlijk en vol angst. Het besef van de laatste uren kwam weer, hij zag het weer voor zich, hoe hij naar het perkament gegrepen had en met zijn eigen bloed zijn laatste bericht schreef. De inkt was bevroren geweest.

Perkamentus, daar werden de herinneringen beter. De directeur van Zweinstein, grootste tegenstander van Voldemort. Sterk, koel, slim, karaktersterk. Voldemort, achterbaks, verslagen, gruwzaam.

Diepe rouw pakte hem, hier kon hij niet blijven, hij had nog een opdracht te vervullen. Nog had hij personen die zich om hem zorgden, NOG was hij vrij van opdrachten en verplichtingen tegenover Perkamentus, zijn Heer. Sneep wierp een laatste blik op het licht, dat in de laatste minuten steeds dichterbij was gekomen. Nee, daar was de tijd nog niet rijp voor. Hij draaide zich om en ging terug.

Hagrid kuchte, Perkamentus en Firenze keken naar het bed. Sneep had zich bewogen!
Hagrid was direct op de been en staarde gespannen in het nog steeds bleke gezicht van de gewonde. Perkamentus ging terug naar het bed en keek ook op de dooddoener neer. De lippen waren niet blauw meer en langzaam veranderde zich ook het ritme van de adem.

“Hagrid snel, Pleister!” Dat hoefde Albus geen tweede keer te zeggen, direct stormde de terreinknecht het kantoor uit.

Perkamentus nam de hand van Severus en zei: “Hier heen jongen!”

Toen bewogen de oogleden van Sneep en hij ademde diep in en uit. Albus leunde verder naar voren en plotseling sloeg Sneep de ogen open. Perkamentus glimlachte. “Welkom terug.” Hij zag aan de zwarte ogen dat ze hem herkenden. “Welkom terug jongen.”

De deur werd opengestoten en Pleister kwam in de ochtendjas naar binnen gerend.


“Ah! Hij is wakker!”, Zei ze vrolijk.

Direct begon ze met een verder onderzoek, luisterde naar de borstkast, tilde hier en daar een verband op, om naar de verwondingen te kijken.

“Alles lijkt nog heel te zijn”, zei ze en keek de directeur aan. “Zou u ons kort kunnen verontschuldigen.”

De drie mannen trokken zich achter het gordijn terug en lieten Sneep met Pleister alleen.

“Severus Sneep, u hebt ons heel wat hoofdpijn bezorgd”, mompelde ze en goot hem nog een drankje in. “Dat u nog leeft is een wonder, bij dat grote bloedverlies. Hoe heeft u dat gedaan?”

“Ars Moriendi”, was alles wat Sneep zei en tot Pleisters verbazing lachte hij lichtjes. In een mum van een seconde was hij weer bewusteloos en een wat verstoorde Pleister kwam achter het gordijn vandaan.

“En?”, Vroegen de drie gelijktijdig.

“Hij is nog niet over de berg maar zijn kansen zijn nu beter.” Pleister keek ze aan, maar in haar ogen stond nog steeds de verwarring.

“Poppy wat is er?”, Vroeg Perkamentus bezorgt.

“Albus, wat weet u van Ars Moriendi?”, Vroeg ze, terwijl ze wist dat een vraag normalerwijze niet met een tegenvraag beantwoord werd.

“De kunst van het sterven?” Alle kleur was uit Perkamentus gezicht verdwenen. “Wilt u daarmee aanduiden dat… ?”

“Dat wil ik”, meende ze strak.

“Wat betekent dat?”, Mompelde Hagrid van achter Perkamentus.

“Dat betekent dat Sneep kan sterven wanneer hij wil.”

“Zelfmoord?” Zelfs de centaur zag er nu licht verrast uit.

“Nee zo is dat niet. Het is, zoals gezegd, een kunst, een soort diepe meditatie. Men verlangzaamd hartslag en ademhaling, zo lang tot men voor dood gehouden wordt. Weinigen kunnen dit.” Perkamentus ging nu moeilijk op zijn bureaustoel zitten. Hij keek naar de gezichten om hem heen, hij wist ze verlangden naar meer informatie en het was aan hem het hen te geven.

“Ars Moriendi is een oude kunst, weinige kunnen het en onder tovenaar is het nog zeldzamer. De magie verbindt ons aan het leven, als wij sterven verlaat de magie ons. Tovenaars, die reeds dood waren, maar door dreuzel-techniek of ook door een heler teruggebracht werden, verloren hun vaardigheden voor de tovenarij of ze werden sterk ingekort. Dreuzels hebben geen magie en kunnen dit, enkele hebben daarmee hun vijand weten te foppen. Ze stierven voor hun ogen, om naar enkele minuten weer wakker te worden, om te vluchten of weet ik wat te doen. Sneep moet een weg gevonden hebben, de magie in deze sterffase te behouden”, verklaarde Perkamentus.

“Dwaaloog zei dat hij gestorven was”, mompelde Hagrid.

Perkamentus knikte, toen nam Pleister weer het woord: “Dat verklaard ook, naast de kou, waarom hij nog leeft.” Ze telde het op haar vingers na. “Lage hartfrequentie lijdt tot minder bloedverlies.”

“Zo makkelijk is dat niet Poppy”, Zei Perkamentus, die nog steeds bleek in zijn stoel zat.

“Het is gevaarlijk toch?”, Haakte Firenze in.

“Ja dat is het.” Perkamentus zuchtte. “Men kan zich verliezen, vooral als men gewond is, kan men verdwalen en zichzelf niet meer terug vinden.”

De directeur keek in het gezicht van Hagrid. Alleen zij beiden wisten, dat Sneep zich enkele weken terug van het leven wou beroven, verwonderden zich beiden waarom hij niet zo uit het leven gestapt was. Een nieuw punt op Perkamentus lange vragenlijst.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Wo Jul 21, 2004 0:06 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 20: vragen

Es gibt keine dummen Fragen, nur dumme Antworten.

Unbekannt

Sneep ontwaakte langzaam en stapsgewijs uit zijn droomloze slaap. Hij kende de drank die Pleister hem gegeven had en was dankbaar voor de slaap. Pleister! Het verwonderde hem dat de heelster, de verpleegster van de school zo rustig was gebleven. Ze deed waarschijnlijk hetzelfde als hij, ze vertrouwde Perkamentus. Met de grootste moeite probeerde hij zijn ogen te openen, de vermoeidheid vrat nog aan zijn krachten en, zo geloofde hij ook het hoge bloedverlies. Het was donker en het liet hem zien, dat er meer tijd was verstreken dan hij had gedacht. Direct verscheen er een vertrouwd gezicht in zijn gezichtsveld en hij was niet zeer blij het te zien. Hagrid! Hij deinsde terug en probeerde zoveel plaatst als mogelijk was tussen hem en de halfreus te brengen. Maar zijn krachten verlieten hem al na de eerste poging om te vluchten. Hagrid mocht hem niet en noemde hem tuig. Hij noemde hem een ding net als de schouwers.

“Directeur, hij is wakker!”, Riep Hagrid en Sneep had het gevoel dat zijn hoofd uiteen zal barsten. Die stem was gewoonweg te hard.

Verwonderd keek hij naar Hagrid - hij was toch geen ding? Nu glimlachte hij zelfs naar hem! Het gordijn bewoog en Sneep begreep de wereld niet meer. Perkamentus trok het gordijn aan de kant en achter hem kwam een volledig volgroeide centaur te voorschijn. Centaurs in Zweinstein? Magische wezens konden niet zomaar in het kasteel.

“Goeden avond Severus”, zei de directeur, hij klonk iets wat gespannen. Waarom? Hij verloor de centaur niet uit het oog, deze wezens konden zeer onaangenaam worden.

“Mag ik je voorstellen? Firenze”, wees Perkamentus de sceptische blik van Sneep. “Hij heeft jou in het bos gevonden. Overigens hoe kwam u daar?”

Door een centaur in het bos gevonden. Wat waren dit voor tijden?! Centaurs waren sterrenkijkers, astrologen ze wezen de sterren en alles was een noodlot. Men bemoeide zich er niet mee, maar liet het gebeuren. Centaurs redden geen levens.

Het goud-witte wezen glimlachte geheimvol en sprak: “Nou, in het begin hield ik dat alles voor kleindier gepraat. Maar het gepraat werd harder en preciezer. Toen, aan die avond waren alle dieren in oproer, in het dalletje had het naar bloed geroken! Toen werd ik nieuwsgierig, de sterren hadden geen dier dood voorspeld. Zo ging ik naar het dalletje en begon bij de enige beschermde plek te graven. Toen kwam ook Hagrid.

Sneep wierp nu een blik op de halfreus. Deze gaf nu verslag vanuit zijn oogpunt: “Nou Perkamentus maakte zich zorgen en zo ging ik op zoek. Ik had je al geobserveerd Sneep. Hoe je altijd naar het dalletje ging.”

‘Grote fout Sneep, er geen gewoonte van maken wat betreft je verdwijnsel plaatsen.’ Hij luisterde met half gesloten ogen toe.

“Wel, toen trof ik Firenze aan. Ik hielp hem met graven en daar lag je.”
Een volgende korte zwijgen, liet hem zijn ogen weer helemaal openen. Hagrid zag er bedrukt, bezorgt uit! Wat had het wereldbeeld en het inzicht van de halfreus, over hem zo op zijn kop gezet?

“Dacht dat je was dood. Dat ik te laat was gekomen.” Hagrids normaal zo luide stem, was nu nog maar een fluisteren.

“Maar we zijn niet te laat gekomen”, eindigde de centaur weer wat luider. “Wij brachten u naar het kasteel en hier bent u nu sinds drie dagen.”

Sneep was klaar wakker. DRIE DAGEN! Hij moest er werkelijk zeer geschrokken uitgezien hebben. Perkamentus verklaarde: “Het was kritiek, we moesten je lang laten slapen. Pleister meende dat het op het randje was geweest. Zelden had ze iemand zo kort aan de grens behandeld.”

Sneep begroef zich dieper in de zachte goed ruikende kussens. Gered door twee wezens waarvan hij het het minst verwacht had. De vermoeidheid kroop terug en zijn oogleden werden zwaarder. Maar hij moest het weten, waarom hadden ze hem geholpen?

“Waarom?”, Vroeg hij zacht en keek recht in de gezichten.

“Soms kunnen sterren ook fout gelezen worden”, Antwoordde de centaur kort.

“En soms kan men zich ook in mensen vergissen.” Hagrid keek beschaamd naar de grond. “Het spijt me, vanwege dat tuig.”

Sneep hoestte en hief zijn hand op. Tot ieders verbazing, ook wat tot zijn eigen klopte hij de halfreus op de grote hand.

“Men heeft mij reeds erger genoemd. Alles vergeten”, zei hij zacht en Severus geloofde iets van trots in Perkamentus ogen te zien glinsteren. Men kon hem vergeven, men kon hem helpen, gewoon zo , waarom zou het dan zo moeilijk zijn om een kwaad woord te vergeten? Hij, die volgens zijn dooddoeners-collega’s geen geweten, geen gevoelens had? Deze verontschuldiging betekende hem veel, het liet hem zien dat hij in waarde van de anderen gestegen was, ook al waren deze anderen een wat ongewoonlijke groep. Waarom niet?! Zijn situaties waren allemaal ongewoon en een normale tovenaar kon men hem werkelijk niet noemen. Zijn hand rustte nog altijd op die van Hagrid toen hij zijn ogen sloot. Hier was hij zeker en kon hij rustig slapen.

Toen hij weer wakker werd sliep de centaur voor de haard op het tapijt en Hagrid zat op de grond aan het einde van het bed, hij was wakker. De lange witte haren van Perkamentus kon hij op de bank herkennen. Zijn heer was zeker erg bezorgd geweest en had de slaap hard nodig. Het was nog steeds donker en daarom schatte Sneep in, dat hij niet lang had geslapen. Hagrid greep naar een karaf die op het nachtkastje stond en schonk hem een glas water in. Met een zachtheid en voorzichtigheid die men deze berg aan man niet toevertrouwde, hief hij het hoofd van Severus op en hield hem het glas met water aan zijn lippen. Langzaam dronk hij en voor het eerst voelde hij hoe dorstig hij was. Drinken, en dan ook nog helder koel water! Wat voor een geschenk! Zelfs het drinken was aanstrengend en hij vervloekte zich om zijn zwakheid. Hagrid zette het glas weer op het nachtkastje en voelde nu aan zijn voorhoofd. Severus sloot kort zijn ogen, hij voelde de rauwe handen die zo heel anders waren dan die van Perkamentus.
“Hm geen koorts”, mompelde Hagrid. “Dat is goed. We maakten ons al zorgen, dat het er was ingeslopen.”

De dooddoener opende zijn ogen weer en keek afwachtend naar Hagrid.

“Wat is er gebeurd? In het huis van de Lubbermans?”, Vroeg deze.

Sneep fronste zijn voorhoofd, eigenlijk was deze informatie voor zijn heer bestemd en behoorden niet in de handen van Hagrid.

“Alleen als je wilt”, verzekerde de grote man snel.

“Wil?”, Vroeg Sneep ongelofelijk. Hagrid liet hem kiezen!
“Natuurlijk, ik kan het je moeilijk bevelen het mij te zeggen? of? Is Perkamentus uw heer niet”, zei Hagrid alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Sneep knipperde, zijn heer was Perkamentus, dat klopte wel. Hagrid behoorde niet toe aan Perkamentus, hij werkte vrijwillig en was een vriend. Vriend. Wie kon Sneep als vriend tellen? Malfidus? Nee hij was een dooddoener, behoorde tot dezelfde groep als Sneep. Het waren meer collega’s geen vrienden. Dooddoeners waren zelden vrienden onder elkaar en dan nog waren ze altijd bereid elkaar direct te verraden.

“Ik weet niet of ik het mag vertellen”, probeerde hij uit te leggen, “Ik weet niet of het gerechtig is. Of het mijn heer dit wenst of goed keurt.”

Hagrid knikte begrijpend. “Is al in orde. Je kunt beter proberen nog wat te slapen. Je hebt veel rust nodig.”

De halfreus ordende de deken opnieuw en streek enkele vouwen van het laken glad.

“Hagrid waarom? Waarom haat je mij niet meer?”, Vroeg Sneep.

“Zoals ik al zei. Ik heb me door dat daar”, Hagrid knikte richting zijn onderarm, waar het duistere teken ingebrand was, “laten blinden. Perkamentus heeft me alles verteld. Heeft mij verteld wat je doormaakt hebt. Wie gelooft er nu dat iemand als ik van je af weet? Een halfreus en geheime informatie! Is toch volledig idioot of?”

Het was inderdaad idioot, bedacht Sneep.

Het was de perfecte camouflage, net als hij een perfecte camouflage had. Een dooddoener in Zweinstein, dat was ook geheel ergens idioot. Hij zonk weer in het bed en toen hoorde hij wat, dat hij al lange tijd niet meer gehoord had.

“Slaapt goed Sneep en goede dromen”, fluisterde Hagrid.

Het waren goede dromen en toen hij weer ontwaakte voelde hij zich wat beter uitgerust. Hij had niet het gevoel direct weer te willen slapen. Iets viel hem direct op, de paardengeur was weg. Firenze was verdwenen. Dit keer was het Hagrid die op klaar lichte dag, op het tapijt voor de haard sliep en een Perkamentus die over hem waakte.
“Goede morgen jongen”, Zei deze, de directeur van Zweinstein zag er afschuwelijk uit. Bleek en met ingevallen wangen, zat hij aan het bed en hield een boek in zijn handen. Waarschijnlijk had hij er in gelezen.

“Nou wat is er gebeurd? Hagrid zei mij dat je geweigerd had hem verslag te doen”, zei Perkamentus rustig, maar Sneep deinsde weg. Was het een fout geweest? De fouten van de laatste tijd waren pijnlijk geweest.

Perkamentus zuchtte toen hij de licht geschrokken uitdrukking in de ogen van Sneep zag. “Ik neem het je niet kwalijk. Je kunt Hagrid vertellen wat je wil. Het is in orde”, stelde hij de dooddoener gerust.

Nu ontspande de jongen zich wat en voor een ogenblik had Perkamentus het gevoel, dat Severus niet meer helemaal hier was. Hij dacht na. Uiteindelijk haalde hij diep adem en begon:

“Ik was met Evan Rosier, Lucius Malfidus en twee nieuwe dooddoeners ingedeeld om naar de familie Lubbermans te gaan. Het was een snelle verandering van plannen door Voldemort.

Perkamentus knikte, dat had hij vermoed.


“De Lubbermansen waren gewaarschuwd. Maar dat de schouwers zo snel opdoken, daarop had ik niet gerekend en ook niet met de omvangrijke verdwijnsel bescherming. De schouwers wenden zelden zo een grootschalige magie aan.”

Albus vermoede waarom. Nieuwe bevoegdheden, en enkele konden blijkbaar niet de ‘nieuwe’ vloeken uit te testen.

“Malfidus kon met een viavia verdwijnen, maar de verdwijnsel bescherming hinderde mij en de twee nieuwen te verdwijnen…” Met een emotieloze stem gaf hij verder verslag hoe die twee nieuwen door dodelijke vloeken geraakt werden en uiteindelijk hoe hij geraakt werd. Nu werd zijn stem steeds zachter. “De schouwer, genaamd Peter liet mij liggen en haalde geen heler. Lubbermans was het daarmee niet eens, maar zei niets tegen zijn baas. Toen kwam Dwaaloog hij wou helpen.“ De dooddoener staarde in de leegte en verstarde.

“Neem de tijd”, Zei Perkamentus, in zulke momenten moest men niets overhaasten.

“Hij wou helpen. Dwaaloog wou niet dat ik stierf”, fluisterde Sneep.

Perkamentus schudde zijn hoofd, hij had al veel gehoord, maar niet hoe iemand zomaar om te sterven in de steek gelaten werd. Toen hij gehoord had hoe de schouwers hem behandeld en genoemd hadden, alsof Severus een ding was, niets levendig dat voelen of denken kon, was hij woedend geworden. Sneep zelf scheen het minder uit te maken, dan Perkamentus.

“Maar de verdwijnsel bescherming was nog daar en de helers kwamen niet door. Toen hoorde ik hoe twee schouwers zich onderhielden. Deze hebben eenduidig Voldemort het vertrouwen gezworen. Op dit moment werd ik ervan bewust dat deze informatie, maakte niet uit hoe, naar u moest Heer.” Nu keek de dooddoener naar Perkamentus. “Dwaaloog was buiten zichzelf van woede. Hij wist dat ik het niet zou overleven, ook al zou de verdwijnselbescherming verdwijnen zijn en ik verdwijnseld was. In korte tijd hadden ze mij gehad, zo moest ik iedereen er toe brengen mij achter te laten ook Dwaaloog.”
Sneep boog zijn hoofd en zocht naar woorden. “Ik besloot te sterven. Het was alleen makkelijker geweest, maar Dwaaloog bleef. Hij bleef tot het eind. Hij stelde mij gerust zei dat het zo meteen over was.”

Albus Perkamentus slikte zwaar, probeerde de tranen achterwege te laten. Hier sprak iemand heel zachtjes, maar zakelijk over zijn eigen dood.

“Terwijl ik stierf merkte ik dat het bloedverlies minder werd, mijn kans om genoeg kracht te verzamelen om de informatie achter te laten.” Sneep fronste zijn voorhoofd. “Vanaf hier is alles alleen wazig. Wit, kou, toen zwart. Het gevoel zonder herinneringen te zijn en te zweven. Toen weer licht in de verte. Uitnodigend en zo rustig.

Perkamentus begreep voor het eerst hoe kort bij het werkelijk geweest was. Met een vastberaden gezichtsuitdrukking wende Sneep zich tot Perkamentus: “Maar ik hoor daar nog niet heen te gaan. Ik heb bevelen, ik heb een heer. Ik weet te veel en kom aan veel informatie. Zo ging ik van het licht weg.”

“Ars Moriendi.?”, Vroeg Perkamentus, maar Sneep was hem voor: “Mijn vader. Hij meende dat het een keer belangrijk zou kunnen zijn. Hij liet mij zien hoe men de magie behouden kon. Zijn trainingsmethoden waren… ongewoonlijk.”

Perkamentus knikte en merkte hoe Sneep wat in elkaar gezakt was.

“Rust uit. We praten straks verder. Het kan zijn dat ik niet hier ben, maar Poppy of Hagrid”, Mompelde hij en wees met een hoofdknikken naar Hagrid. De dooddoener wierp een blik op de halfreus en begreep het.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Jul 26, 2004 16:35 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 21. vrienden

Wohin kann ich gehen um auf ewig zu leben?

Jack McDevitt Die Küsten der Vergangenheit

De tijd voor kerstmis brak aan en Sneep maakte voor het eerst in zijn leven, deze tijd niet mee als koude observeerder. Natuurlijk was hij zich er als leerling bewust geweest, dat deze tijd voor velen iets bijzonders was. Ze wisselden cadeaus uit en verheugden zich op de vakantie. Vakantie. Sneep schudde het hoofd, zijn vakanties waren zelden aangenaam geweest.

Zoals Perkamentus had beloofd, was hij nooit alleen als hij wakker werd. Als de directeur van de school weg was, hielden Hagrid of Pleister hem gezelschap. Waarbij Sneep al snel het gezelschap van Hagrid liever had, dan dat van Pleister. De heelster was een streng persoon, die er altijd op stond, dat hij uitrustte en ieder aard van inspanning verbood. Ze vreesde nog altijd, dat de combinatievloek de door haar geheelde wonden liet openbarsten. Tot nu had hij geluk gehad en waren ze dicht gebleven. Bij Hagrid kon hij op zijn minst lezen, of luisteren naar de verhalen van de halfreus.

Perkamentus had besloten, dat ook in zijn kantoor kerstmis zou uitbreken. Zo kwam het, dat Severus op een morgen het gevoel had, in de verkeerde kamer te zijn ontwaakt. Een reusachtige dennenboom stond in een hoek van het kantoor, rode strikken en stukjes versierden de boekenplanken. De ruimte scheen letterlijk in Rood-, Goud- en Groenkleuren te exploderen. Het rook naar bos en heel licht naar wierrook. Hagrid schoof net het laatste stukje boven de deur recht en draaide zich nu naar hem om.

“Goede morgen Sneep”, Zei de terreinknecht.

Sneep knikte en staarde nog steeds naar de kerstdecoratie.

“Mooi is het niet?”, Zei Hagrid trots en trok een strik goed.

De dooddoener ging rechtop zitten en direct werd hij duizelig. Het bloedverlies was weliswaar met verschillende drankjes vervangen, maar hij werd toch nog steeds snel moe en vaak kreeg hij last van duizeligheid.

Sneep sloot zijn ogen en probeerde weer alles onder controle te krijgen, wat zonder houvast moeilijk scheen te zijn. Het bed trilde lichtjes, toen de halfreus naar hem toe kwam. Plotseling houvast. Iemand hield zijn schouders vast, alles kreeg weer een plaats en het gevoel niet meer te weten waar boven of onder, rechts of links was verdween.

“Alles oké?” Hagrids stem boven hem.

“Alleen wat duizelig”, Mompelde Sneep, hij leunde tegen de handen, des te meer houvast des te makkelijker de nieuw oriëntatie. Na enkele minuten opende hij weer zijn ogen en keek in het gezicht van Hagrid.

“Wanneer is het kerstmis?”, Vroeg Sneep om van zijn situatie af te wijken. Hagrid trok zijn handen terug en straalde over het hele gezicht. Sneep sprak niet vaak met de terreinknecht, de dooddoener was geen liefhebber van lange gesprekken. Hij was meer de luisteraar, hij luisterde naar bevelen, luisterde mensen af op zoek naar bruikbare informatie en was zelfs de lange preken van Voldemort gewend.

“Over twee dagen”, zei Hagrid vrolijk. “Honger?”

Sneep keek om naar het eten, maar daar was niets.

“Ik haal het snel, momentje.” Met deze woorden verdween Hagrid uit de kamer en dit was de eerste keer sinds dagen dat Sneep alleen was.

De rust was wat beangstigend. Hij luisterde naar zijn eigen hartslag en zijn eigen ademhaling. Zal hij het proberen zelf op te staan? Tot nu had iemand hem steeds geholpen. Sneep besloot het te testen, hij sloeg de deken aan de kant wierp zijn benen over de rand van het bed. Heel voorzichtig belaste hij zijn benen, ze knikten niet direct. Nu duwde hij zich van het bed af en richtte zich op. Geen wankelen, voorzichtig nog een stap. Iets wankelig, maar hij viel niet. Nog eentje. Hij voelde zich, als een klein kind, dat net leerde lopen. Na nog drie stappen, was hij bij het bureau aan geland en hij hield zich aan de tafelrand vast. Hij wierp een blik terug naar het bed. Hij kon zich tenminste wat vrij bewegen. Hij luisterde naar het geluid in het kasteel, zo lang leerlingen er waren, klonk het als een bijenkorf, die zacht zoemde, tevreden en gelukkig. Zware stappen klonken op de trap, Hagrid! Sneep keek naar de deur, nog steeds hield hij zich aan de rand van de tafel vast. De deur werd geopend en de terreinknecht kwam met een dienblad vol eten naar binnen. Hij verstijfde in de deuropening toen hij Sneep zag staan.

“Je zou nog niet op de benen moeten staan”, bracht Hagrid uiteindelijk uit.

Sneep rekte trost zijn hoofd, hij stond en wou niet nog langer in bed blijven. Het was weer tijd, dat hij weer kon lopen. Hagrid zette het dienblad op het bureau en keek Sneep aan. Je valt dadelijk om”, meende hij en Sneep merkte toen pas hoe zijn knieën knikten.

Hagrid greep snel in en ving hem op, voordat hij volledig zou omvallen. De sterke handen, van de halfreus grepen zijn armen en ondersteunden hem.

Sneep schudde verbitterd zijn hoofd, waar was zijn energie gebleven? Waar was zijn kracht gebleven? Hij was al vaker gewond geweest.

Hagrid begreep de gezichtsuitdrukking van Sneep maar al te goed en gromde alleen: “Dat heeft tijd nodig.”
“Tijd?!”, Spuwde Sneep uit. “Ik kan niet eens meer een paar stappen doen zonder dat ik omval!”

Sneep trok zich van Hagrid los, struikelde tegen de tafel en gleed op de grond. Hij zat daar en balde zijn handen tot vuisten, toen voelde hij hoe iets vochtigs over zijn gezicht naar beneden liep. Verwonderd hief hij een hand op en veegde het vocht van zijn wangen. Een traan! Al jaren had hij niet meer gehuild. Waarom deed hij het dan nu? Hij keek naar Hagrid omhoog en bood hem zijn hand aan. “Een traan?!” Het was een simpel feit, maar in zijn stem klonk pure verwondering.
“Nou, ik zou ook huilen als ik weer moest leren lopen”, mompelde Hagrid, hij bukte zich en veegde bij de dooddoener de traan van de wang. Sneep sloot zijn ogen en probeerde zichzelf weer onder controle te krijgen. De rauwe handen van Hagrid op zijn wang zacht en voorzichtig, een ongewone betasting.

“Kom nu, het eten wacht, anders wordt het nog koud.” Hagrid greep hem bij de armen en hielp hem op de been.

Sneep opende zijn ogen weer op het moment dat halfreus hem op de bureaustoel van Perkamentus wilde tillen. Hij kuchte, “Nee”, en stribbelde tegen.

Hagrid keek hem aan.

“Niet op de stoel van de heer”, zei Sneep. “Terug op de grond. ” Severus wees op de stenenplaten.

“Op de grond eten?”, Vroeg Hagrid en keek nu ook naar de grond. “Dat gaat niet!”

“Het gaat! Terug op de grond, Hagrid!” Paniek sloop nu in de stem van Sneep. “Alstublieft Hagrid. Terug.”

De halfreus keek in de zwarte ogen en knikte langzaam. Voorzichtig liet hij Sneep weer op de grond glijden. De dooddoener leunde op zijn handen en liet het hoofd hangen. Hier was zijn plaats. Hij wou niet ook nog de stoel van Perkamentus bezetten. Het was al genoeg, dat hij in zijn bed sliep. Hagrid zette het dienblad voor hem neer en greep naar een oude wollen deken die over een fauteuil lag. De deken rook naar paard, het was Firenze’s deken geweest. Voorzichtig legde Hagrid het om de schouders van Sneep.

“Ik wou je niet laten schrikken, het spijt me.” Hagrid ging tegenover Sneep zitten. Severus keek naar het dienblad, daarop stonden een bord met dampende soep, enkele sneetjes brood met boter en een glas met sap.

“Ik hoop het smaakt, was alles wat ik zo snel bij elkaar kon krijgen.” Hagrid wees op het dienblad.

“Het is voldoende.” Sneep boog voor hem.

“HE, dat is bij MIJ niet nodig”, Zei de halfreus en Sneep dook ineen. “IK ben niet Perkamentus!”

Met ingetrokken hoofd keek de dooddoener Hagrid aan, deze ging verder: “voor vrienden is dat niet nodig.”

“Vrienden?”, Vroeg Sneep.

“Ja natuurlijk, vrienden en nu, val aan.” Hagrid schoof het dienblad wat dichter bij Sneep.

Severus Sneep at en luisterde naar de nieuwtjes uit het kasteel. Hagrid vertelde hem alles, van de rivaliteiten tussen de afdelingen, dat hij laatst een eenhoorn had geholpen dat in een boomwortel was blijven hangen enzovoort …
“Nou, ja en hoe gaat het? Hoe voel je je?” Vroeg Hagrid, toen Sneep de laatste lepel soep gegeten had.

Sneep richtte zich op en vroeg: “Hoezo?”

“Omdat het me interesseert”, antwoordde Hagrid en keek hem vol verwachting aan.

Sneep kuchte en bedacht zich, dat nog nooit niemand hem dat gevraagd had. Als Perkamentus het vroeg, waren zijn antwoorden altijd kort geweest. Zijn heer, tegenover hem hield hij het kort, maar hier zat hij tegenover wat anders, een vriend.

“Het is…”, hij keek naar boven. ‘Alsof het plafond je helpt’, dacht Sneep bitter.

“Het is…”, begon hij nog eens en strekte, in een beweging van lichte onzekerheid, een hand voor zich uit. “Het is zeldzaam.”

“Aha, waarom is het zeldzaam?”, Vroeg Hagrid.

“Niemand heeft me ooit gevraagd, hoe ik me voel”, zei Sneep recht voor zijn raap en voegde er zachtjes aan toe: “De laatste tijd in ieder geval niet.”

“Hm.” De halfreus legde zijn armen over elkaar. “Ik heb je nu gevraagd. Zeg gewoon wat in je op komt.”

Sneep hield zijn hoofd een beetje scheef, wat kwam er dan in hem op? Daar kwam een gedachte en hij kon hem zelfs in woorden uit leggen. “Warm!”, Zei hij plotseling. “Hier is het altijd warm! Zo voel ik mij.”

De terreinknecht klapte in de handen. “Zie je, het gaat toch! Maar nu terug in bed, anders krijg ik ruzie met Perkamentus en Pleister!”

Dit keer liet de dooddoener zich helpen en hij wilde zich net terug in het bed laten glijden, toen hij wat hoorde. Hij verstijfde midden in de beweging. Deze stappen waren lichter, bijna speels. DAT was niet Perkamentus nog Pleister!

“Bezoek!”, Zei hij en keek in het geschrokken gezicht van Hagrid.

“Snel, achter het gordijn.” Hagrid schoof het gordijn naar de kant van Sneep, deze ging gauw zitten en het gordijn bedekte hem. Het was op het nippertje, de deur werd voorzichtig geopend.

“Oh, hallo Hagrid”, klonk een vrouwenstem door de kamer.

Sneeps hart sloeg een slag over, toen hij de stem herkende en voordat hij de naam in zijn geest vormde sprak Hagrid hem uit.

“Hallo Lily!”




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Aug 01, 2004 23:19 Terug naar boven Sla dit bericht op

Bij deze hoofdstuk 22.

Veel plezier.



Hoofdstuk 22. Bescherming

Wer das Buch der Magie kennt, der wird herausgehen am Tage und auf Erden wandeln unter den Lebenden.

Buch vom Herausgehen am Tage

Sneep sloot zijn ogen, Lily Evers! Nee, corrigeerde hij zijn dooddoeners- gedachten, Potter. Ze was nu bijna twee jaar met James Potter getrouwd. Potter. Het was alsof, op een dreuzel- computer een bestand geopend werd. James Potter was een van de begaafdste magiërs van de nieuwe tijd. Lily Potter, geboren Evers was niet zo goed als haar echtgenoot, maar het was voldoende om enkele tovenaars respect te doen afdwingen. James en Lily waren al op school vrienden geweest en deze vriendschap had zich verder ontwikkeld, nadat ze Zweinstein hadden verlaten. Het was uiteindelijk geëindigd in een huwelijk. Zijn gedachtegang werd onderbroken, toen hij hoorde hoe Hagrid het dienblad van de grond optilde.

“Oh, eten voor Perkamentus?”, Vroeg de vriendelijk vrouwenstem.

“Hm, zoiets ja”, Antwoordde de terreinknecht licht beschaamd.

Voordat Lily verder kon vragen, kwamen er al stemmen van de trap.

“Nee Alastor, ik kan het ook niet verklaren.” Zei Perkamentus!

“Maar Albus!” Sneep drukte zich steviger tegen de muur, Alastor Dolleman!

De deur werd geopend en direct hield het ruziënde gesprek, tussen Perkamentus en Alastor Dolleman op.

“Oh, hallo Lily”, zei Perkamentus verrast.

“Mevr. Potter”, zei Dolleman slecht gezind.

“Goede dag Directeur, Meneer Dolleman het verheugd me u te zien”, antwoordde Lily beleefd.

Hagrid had het gevoel, dat hij elk moment dood kon omvallen. Daar stond hij, met een dienblad, een leeg bord en een glas, hoe zou hij dat kunnen verklaren? Toen trad Dolleman ook nog naar voren en keek de halfreus sceptisch aan. Hagrid merkte dat hij weke knieën kreeg. De schouwer had al altijd een waakzaam oog op Rubeus Hagrid gehouden, zijn verleden en zijn herkomst waren de schouwer niet onbekend.

“Eten?”, Vroeg hij de terreinknecht en bekeek hem streng met zijn koude ogen.

“Ahm… nou…” Hagrid keek hulp zoekend naar Perkamentus.

Lily voelde direct dat er iets niet in orde was. Nog nooit had ze de terreinknecht alleen in Perkamentus kantoor aangetroffen. Sinds haar huwelijk met James was ze vaker naar Perkamentus gekomen, hij was een goede mentor van haar gebleven en met de oude man konden ze zich goed onderhouden. Meestal bezocht ze Pleister daarna en onderhield zo haar kennis over de nieuwste ontwikkelingen van de medici. Medicijn! Lily was kort van plan geweest, om aan een dreuzel- universiteit medici te studeren, maar toen was ze naar een tovenaars- universiteit gegaan en was daar begonnen met studeren. Met succes ze was sinds een jaar afgestudeerde heelster. Vandaag de dag was ze blij, dat ze voor de magische school had gekozen, want de dreuzel- opleiding veel langer geduurd! Maar nu, sinds Voldemort zo actief werd, was ze, net als de meeste magiërs en heksen die dreuzel- ouders hadden op de vlucht. Altijd wanneer er in hun buurt een dooddoeners overval had plaatst gevonden, verhuisden ze. Het enige standvaste was Zweinstein en altijd, als ze het gevoel had zichzelf te verliezen, ging ze naar haar oude school toe.

Nu concentreerde ze zich op de situatie, waarin ze beland was. Met een koel verstand ging ze naar de oorzaak van het probleem zoeken. Hagrid was overduidelijk verrast geweest haar te zien, hij had haar niet verwacht. Net zo min als zij hem. Waarom? En waarom dat dienblad, met dat lege bord en een glas? Dolleman was blijkbaar ook wantrouwig geworden en stond nu voor de terreinknecht. Hagrid vond deze situatie heel onaangenaam en nu keek hulp zoekend om zich heen.

Het was toch geen eten voor Perkamentus geweest? Dacht ze, toen ze het versteende gezicht van haar mentor zag.

Wie hier ook gegeten had, op de grond, ze had zeker opgemerkt hoe Hagrid het dienblad had opgetild. Het was voor Hagrid en Perkamentus zeer belangrijk. Waarom zeiden ze het dan niet tegen Dolleman? Hij was schouwer, zelfs als Perkamentus iemand verstoppen kon, een schouwer kon deze persoon beschermen. Ze begon in enkele secondes de feiten te combineren. Eten, voor een persoon die niet gevonden mocht worden, maar voor Perkamentus belangrijk genoeg was om te verstoppen. Vanuit een ooghoek, zag ze een lichte beweging van een van de lange zware gordijnen. Deze persoon, die was nog in de kamer! Haar groene ogen flitsten naar Perkamentus, hij was wat bleker geworden. Ze moest haar mentor helpen!

“Ach Meneer Dolleman, dat was voor mij!”, Verkondigde ze vrolijk.

Dolleman draaide naar haar toe “Voor u?”

“Natuurlijk! Weet u, ik ben al twee maanden zwanger en zo als dat is…” Lily dwong zichzelf er wat verlegen uit te zien. “Ik voel me de laatste tijd altijd zo slecht en ik vroeg Hagrid, om een soepje gevraagd, om zo mijn maag wat rustiger te maken.”

Hagrid werd bleek en Perkamentus staarde haar aan, alsof ze zonet had verklaard had van James te scheiden.

“Zwanger?”, Zei Alastor verrast.

“Ja! Ik wilde het de directeur vandaag vertellen. Hij heeft mij in zoveel dingen geholpen, ik dacht dat hij het beter van mij kon horen, voordat een van James vrienden zich de mond voorbij praten”, zei ze.

“Mijn gelukwensen!” Riep Perkamentus duidelijk vrolijk en omarmde Lily kort.

“Ja, van mij ook!” Hagrid liet het omarmen tot Lily’s opluchting achterwege.

“Nou dan ahm, ga ik liever en laat jullie samen feesten… ja. Precies.” Nog steeds lichtelijk verward verliet Alastor Dolleman de kamer. “Ook van mij het beste toegewenst.”

Beng! De deur werd dichtgegooid, Dolleman opende ze nog eens. “Spijt me.”

De deur werd nu wat zachter gesloten. Lily hield haar adem in en luisterde, net als iedereen in de kamer. Dollemans stappen waren verdwenen en men hoorde een zacht krassen, toen de wachter weer op zijn plaats terugsprong.

Hagrid haalde diep adem en Perkamentus zakte wat samen. Was haar gevoel toch goed geweest? Was hier iemand, die Alastor Dolleman niet mocht zien. Maar wie was het? Ze voelde de onderzoekende blik van Perkamentus. Lily Potter lachte alleen en haalde haar schouders op. Lily was zich ervan bewust dat Albus Perkamentus haargenade sloeg. Kon hij het wagen zijn geheim te vertellen, over wie zich nog meer in deze ruimte bevond?

Ze probeerde hem de keuze makkelijker te maken. “Ik verraad niets. Anders had ik toch niet geholpen, is het niet?”

Perkamentus lachte mild. “Zou je nog steeds zwijgen, als ik je laat zien WIE en WAT ik hier heb?”

“U kunt toch nog steeds een vergetelheidsspreuk gebruiken!” Ze probeerde hem triomfantelijk aan te kijken. “Ik geef je toestemming!”

Heel langzaam knikte de oude man en keek naar het gordijn. “Severus?”

Sneep haalde diep adem en trok de gordijnen aan de kant, aan opstaan kon hij op het moment niet denken. Hij knipperde met zijn ogen toen het licht terug kwam. Achter het gordijn was het donker geweest en hij had nog steeds problemen met het snel wisselen van licht. Lily haalde geschrokken adem. Severus keek Perkamentus vragend aan.

“Het is in orde!” Zijn heer ging naar hem toe en hielp hem op zijn benen.

“Lily, ik geloof dat je, je Severus nog herinnert, is het niet?” Perkamentus ondersteunde hem en leidde hem twee stappen naar Lily Potter toe.

Lily Potter staarde hem aan. Het was, alsof ze een geest zag. Ze had haar mond voor een geluidloze schreeuw geopend.

“Ik zei WIE ik hier heb. Het is Severus Sneep… maar het WAT, staat nog in de ruimte.” Perkamentus keek Sneep vragend aan. Severus knikte zachtjes, voor enkele secondes kon hij wel alleen staan, op de een of andere manier.

Albus Perkamentus liet hem los en deed een stap opzij. Woordloos rolde hij de mouw van Sneeps nachtjapon naar boven en strekte haar, zijn onderarm tegemoet. Het duistere teken brandde zwart en lelijk erop. Struikelt deed Lily een stap terug.

“En? Hoe denk je over een vergetelheidsspreuk?” Vroeg Perkamentus rustig.

Lily staarde van de onderarm, naar Severus’ gezicht. Hij dacht al, dat hij er niet goed uitzag, want ze werd een stuk bleker.

“Ik geloof dat het me te veel wordt ”, mompelde ze, vluchtte naar het bad en gaf over.

“Hm ze heeft het goed opgenomen”, gromde Perkamentus en ondersteunde Severus weer.

“U bent zeker dat ze u niet op de een of andere manier behekst hebben?” Zei Hagrid bezorgd en keek naar de badkamerdeur.

Perkamentus schudde zijn hoofd. “Nee, voor zwangere vrouwen is dat normaal.”

Nu wierp zijn Heer een blik op het bed. “Hm nou, we moesten het maar eens verschonen.”

“Ik pas wel op hem”, zei Hagrid. Maar verloor de badkamerdeur niet uit het oog, toen hij Sneep hielp, zich naast de openhaard op een tapijt neer te laten ploffen. Het was een van de weinige tapijten, vanaf het bed te zien. Severus was blij, dat de halfreus zo gauw begrepen had, dat de stoelen onaangenaam voor hem waren. Perkamentus zwaaide op de achtergrond met zijn toverstaf en verschoonde het bed. Na enkele minuten kwam Lily Potter uit het bad, haar huidskleur had nu een lichte groende tint gekregen. Ze verstijfde toen ze Sneep op de grond zag zitten, de halfreus had zich achter hem opgesteld en legde hem net een oude deken over de schouders. Severus keek naar de grond, hij kon haar niet in het gezicht kijken. Hij hoorde hoe Perkamentus naar hen toe kwam.

“En Lily, hoe staat het met de vergetelheidsspreuk?” Vroeg Perkamentus weer.

“Waarom directeur?” Vroeg ze zacht.

Sneep vouwde zijn handen in zijn schoot en wachtte af. In zulke situaties was hij blij zich letterlijk doof te kunnen houden en op een standbeeld te lijken. Hij werd als een object, dat in de kamer stond en was geen mens meer. Perkamentus ging in de fauteuil naast hem zitten en wees Lily de andere fauteuil te nemen. Hij hoorde hoe ze ging zitten. Hagrid stond nog steeds achter hem, bij de halfreus straalde de verandering er letterlijk vanaf. Voor hem was Sneep nog steeds een mens.

“Om het kort te maken. Informatie Lily”, zei Perkamentus koel.

“Informatie?! Dat geloof ik u niet! Er is meer! Wat is het?” Haar stem had de oude sterkte terug gekregen.

“Je hebt me door Lily”, zei Perkamentus trots. “Er is meer, maar wat het is gaat alleen mij en Severus wat aan. Laten we zeggen, we zijn het eens geworden en wij tweeën hebben onze redenen om zo te handelen.”

REDENEN?! Lily staarde de oude man aan. Haar blik wandelde steeds weer naar de in steen verstijfde Sneep, die aan Perkamentus zij op de grond zat.

‘Net een schoothondje!’ Dacht ze verbitterd.

Ze herhaalde zich zelf, schoothond! Woede borrelde in haar op! Op slag was haar oude mentor in haar ogen gezonken.

“HIJ IS NIET UW EIGENDOM!” Wierp ze hem woedend tegemoet.

Daar glimlachte de oude man. Het was een droevige glimlach. Hagrid deinsde terug. Sneep zat nog steeds als een standbeeld.

“NEE! Dat meent u niet echt?!” Ze sprong omhoog, direct raakte haar maag weer een opstand.
Ze slikte de weer opkomende misselijkheid naar beneden.

“Lily rustig”, probeerde het de directeur.

“Zeg het mij Perkamentus! Zeg dat het niet waar is!” Smeekte ze hem. Het kon niet waar zijn. Haar oude leraar, haar voorbeeld, wat rust en vooruitgang aan ging, was… ze schudde haar hoofd, maar kon haar gedachtegang niet ten einde brengen.

“Het is waar Lily en geloof me het was de zwaarste beslissing van mijn leven, dit aanbod aan te nemen.” De oude man wierp een droevige blik op de dooddoener naast hem.

“De prijs was voor ons allen zeer hoog”, fluisterde Albus.

Lily kreeg tranen in haar ogen en ze schudde haar hoofd. Het kon gewoon niet waar zijn.

“Hij is niet…”, probeerde ze het weer.

“Toch is hij het, en zijn wij nu beide zo diep gezonken in uw ogen?” Vroeg Perkamentus, zijn blauwe ogen zagen zo eindeloos droevig uit.

“Hij is een levend wezen! Hij is een mens!” Zei ze strak.

“Daar ben ik mij van bewust! Ik ben het nooit vergeten!” Antwoordde hij net zo strak.

“Hij zal nooit…”, ze slikte, ze kon het niet uitspreken, “DAT voor mij zijn!”

“Dat is ook niet nodig.” Perkamentus keek haar rustig aan, vragend hief hij zijn toverstaf omhoog.

“NEE! Ik wil niet vergeten!” Zei ze en keek naar de dooddoener. Hij was de vijand. Hij was iemand die doodde, folterde! Deze mensen waren het waardig verafschuwd te worden en zij, Lily Potter, had er eentje beschermd! Ze zou eigenlijk direct naar Dolleman moeten roepen, maar… “Ik zal zwijgen. Maar verlang niet meer van mij!”

“Dat doe ik niet”, zei Albus.

Ze wou direct de ruimte verlaten, maar deze droevige ogen van Perkamentus weerhielden haar. Wat had hij gezegd, de prijs is hoog? De directeur had aanschijnend een zeer hoge betaald, hij moet deeltijds tot dat worden, wat hij het meeste verafschuwde. Zoals Hagrid zich gedroeg, alsof het de grote man niets uitmaakte. Op de een of andere manier had Lily het gevoel, dat Albus Perkamentus ten diepste teleurgesteld zal zijn in haar, als nu zou gaan. Ze was werkelijk gekomen, om hem van haar zwangerschap te vertellen. Lily wierp een laatste blik op Sneep en besloot hem te negeren, Perkamentus had niet van haar verlangd hem te begrijpen, of zelfs te waarderen.

“Ik wou u eigenlijk van mijn zwangerschap vertellen”, zei ze nu zachtjes.

“En ik ben echt blij! En wens jou en James al het goede toe.” Perkamentus klonk nu niet meer helemaal zo droevig.
Een ontspannend gesprek begon zo en Lily stelde vast, dat het werkelijk makkelijk was Sneep te negeren. Hij was net een object, dat in de kamer erbij hoorde. In stilte dankte ze hem voor deze hulp. Na enkele minuten hielp Hagrid, Sneep overeind en bracht hem terug naar het bed. Haar nieuwsgierigheid was gewekt.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Aug 07, 2004 17:41 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 23. Veranderingen

Alles wiederholt sich nur im Leben

Ewig jung ist nur die Phantasie

Was sie nie und nirgends hat begeben,

Das allein veraltet nie

Schiller

Hagrid merkte, dat dit een lang gesprek kon worden. Hij keek naar Sneep, die verstijfd was en zich niet meer bewoog. Perkamentus en Lily schenen hem vergeten te zijn. In het begin had ook Hagrid die verandering gevoeld, het was alsof Sneep niet meer aanwezig was, maar hij was DAAR! Zat recht voor hem op de grond!

Hij is daar! Hij is daar! Altijd en altijd weer herhaalde hij het in zijn gedachten en toen plotseling was het gevoel verdwenen. Voor hem zat geen standbeeld, maar een mens. Hij kon hem toch niet daar zitten laten! Zo bukte hij zich en hielp de dooddoener op zijn benen. Zonder een verder woord te verspillen, bracht Hagrid hem terug naar bed, het deed niemand goed, om zo lang bewegingsloos te zitten. De halfreus zelf, was steeds in beweging of in gedachten. De dooddoener liet het gebeuren. Weer had de jonge man moeten ervaren, hoe men op hem reageerde. Vol woede en afschuw. Hagrid wist, dat kon hij het op den duur, niet vol kon houden. Lily Potter scheen Sneep plotseling weer op te merken en nieuwsgierigheid vlamde in haar ogen op. Hagrid schudde lichtjes zijn hoofd, alsof Sneep wordt aangestaard, als een zeldzaam dier. Was ze zich er bewust van, dat ze precies dat deed, wat ze net zo verafschuwd had? Had ze hem tot enkele minuten terug niet voor een mens gezien, en nu? Was hij in haar ogen nog steeds een mens? Rubeus Hagrid geloofde van niet. Zorgvuldig spreidde hij de deken over het geschonden lichaam uit. Hij, Hagrid, had besloten meer in dit mens te gaan zien. HIJ kon zich deze kijkwijze veroorloven, Perkamentus moest verder zijn rol uitoefenen, en Lily? Welke rol besloot zij in te nemen? Of was ze in haar denken al vast komen te zitten? Ze ging naar het bed toe en keek neer op de daarin liggende persoon. Een tijdje zag ze eruit, alsof ze wat zeggen wou. Misschien wou ze vragen, waarom hij er zo moe uitzag? Of misschien waarom hij überhaupt hier was. Hagrid hoopte dat het haar mening kon veranderen, als ze het maar vragen zou. Een zin was voldoende.

Lily draaide zich om. "Ik wil nog naar Mevrouw Pleister gaan. Een fijne dag nog."

De deur sloot zich en Perkamentus zuchtte. "Ik moet kijken, welke leerlingen tijdens kerst in het kasteel blijven."

Daarmee verdween ook Perkamentus uit de kamer. Hagrid keek van de deur naar Sneep. Deze had de ogen gesloten maar de ademhaling waste snel.

"Ik vind haar aardig en wat Lily ook denkt. IK denk niet zo!", Zei Hagrid rustig.

"Weet ik". Mompelde Sneep en opende plotseling zijn ogen.

Daar in die ogen was niets, normalerwijze zagen mensen er na zo iets verslagen, of op zijn minst teleurgesteld uit. In deze zwarte ogen was niets van dat alles te zien.

"Wat heb je voorheen gedaan?", Vroeg Hagrid en wees naar het tapijt voor de haard.

"Onzichtbaar", antwoordde de dooddoener, de terreinknecht fronste zijn voorhoofd,Sneep ging verder: "Soms moet men zich onzichtbaar kunnen maken. Des te beter het men het beheerst, des te minder pijn, des te beter komt men uit de bijeenkomsten van heer Voldemort vandaan. Men legt alles af wat men is, het denken", hij stopte, "gevoelens. Je wordt een ding. Levenloos, doof en blind."

Hagrid knikte. "Aha. Derhalve waren Perkamentus en Lily vergeten, dat er nog iemand in de kamer was."

"Juist. Haar scheen het dan beter te gaan. Het probleem, dat leeft en denkt, was niet meer in de kamer. Maar alleen nog een ding", zei Sneep moe en keek naar de halfreus omhoog. "Bij jou heeft het niet gefunctioneerd."

"Jep. Heeft het niet", zei Hagrid trots.

"Ik ben moe", verkondigde hij.

"Dan slaap wat, bijna is het kerstmis. Dan moet je wat fitter zijn!"

Sneep sloot de ogen, hij was werkelijk moe. Zich onzichtbaar te maken, was altijd al vermoeiend geweest, onbewust moet de halfreus dat gemerkt hebben, dat hij deze illusie niet lang meer tot stand kon houden. Nu lag hij weer in bed. Hij rook de dennengeur en hoorde de vogels zingen. Twee dagen dan zou het kerstmis zijn. Wat zou er gebeuren? Hoe zou hij deze avond beleven? Hagrid kwam zeker, de halfreus had hem in zijn hart gesloten. Hoe snel iemand toch zijn houding veranderen kan. Severus moest toegeven, dat hij het genoot, dat Hagrid hem aardig vond. Perkamentus vond hem ook aardig, dat wist hij, maar hij was zijn heer en Hagrid was zijn vriend. Vrienden! Sneep liet zich dieper in de kussen zinken. Toen hij daar op de grond gezeten had en voelde hoe Lily letterlijk geëxplodeerd was, hem haatte, deze woede op de dooddoeners, had Hagrid achter hem gestaan. Nu begreep hij de zin, die dreuzels soms gebruikten, iemand bij staan . Sneep was de haat gewend, maar het deed pijn. Vroeger was deze haat een deel geweest, waaruit hij zijn energie gezogen had. Altijd als hij heksen en tovenaars gefolterd of gedood had, deze haat in de ogen van zijn slachtoffers. Het was zijn enigste energiebron geweest, behalve Voldemort natuurlijk. Zijn oude heer was pure duistere energie. Dat was vroeger.

'Hoe snel een man over vroeger spreekt,' dacht hij sarcastisch.

De energie die hij nu ontving, was zo in tegenspraak met zijn vorige leven, dat hem haatte en pijn deed. Een groottere prijs, die hij te betalen had. Severus dacht nog na, voordat hij in slaap viel, hij was graag bereid deze prijs ook te betalen.

Perkamentus was bezorgd, er wilden maar weinig leerlingen op Zweinstein blijven. Hij zou Dollemans moeten vragen, om meer schouwers patrouilles in te zetten. Deze week vakantie, zou een vermoeide worden. Sneep kon hij nog niet in zetten, hij kreeg een rilling. Nee! Hij kon hem nog niet vragen terug te keren, dat was niet de juiste gedachtegang. Het gevaar van de openbrekende wonden, was gewoon weg nog te groot! Het gevaar van de combinatievloek, was nog steeds niet geweken. Zijn spion kon zich nog enige tijd voor dood laten doorgaan. Voor Voldemort was hij gestorven en voor zijn dooddoenercollega's ook. De terugkeer moest goed gepland worden, een verhaal uit denken, hoe Sneep het overleefd had. Er zou hem wel iets in vallen. Kerstmis stond voor de deur. Perkamentus zou weer aan het traditionele kerstdiner deelnemen, net als Hagrid en Sneep? Alleen dan in zijn kantoor. Hij dacht nog over het probleem na, toen Albus bij de waterspuwer aankwam. Cadeaus! Wat schonk men iemand als Sneep?

"Problemen over problemen", mompelde hij en noemde zijn deurwachter het wachtwoord.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Aug 13, 2004 20:17 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 24. Wensen

Sei vorsichtig mit dem was du dir wünscht.

Es könnte in Erfüllung gehen.

Unbekannt

"Wat wens jij voor kerstmis, Severus?" Het was 24 december en Perkamentus keek op Sneep neer, die op het bed zat. De dooddoener opende zijn ogen en staarde Perkamentus aan, alsof hij het achtste wereldwonder was.

"Wensen?", vroeg hij

Eerst vroeg men hem hoe hij zich voelde, Toen vroeg men hem naar zijn WENSEN!! Voordat hij de woorden van zijn heer echt kon geloven, ging deze verder: "Ja, wensen. Ik heb er de laatste tijd hoofdpijn van gehad, maar niets is me ingevallen. Wat wens jij ?"

Daar was een gedachtegang, hij was gek en zeer gevaarlijk. Kon hij het wagen het luid uit te spreken?

"Alles wat je wil!", Zei Perkamentus.

"Alles?!" Het werd steeds gekker.

Hij haalde meerdere keren diep adem en keek zoekend om zich heen. Ja die gedachte, die hij daar had, was niet slecht en hij was op de een of andere manier zeer belangrijk voor hem. Met een licht gerimpeld voorhoofd keek hij naar zijn heer omhoog. "Werkelijk alles?"

"Alles!", Bevestigde deze.

Hij verzamelde al zijn moed en fluisterde: "Ik wil graag een gesprek met Lily Potter."

Stilte.

"Waarom Lily?", Vroeg Perkamentus verrast.

"U zei alles wat ik wil. Ik wil met haar spreken", antwoordde Sneep en zonk verder in elkaar.

Het was geen goede gedachtegang geweest, Perkamentus zou hem zeker niet naar haar toe laten gaan. Zijn heer keek hem nadenkend aan. Nee, hij zou hem niet laten gaan. Sneep legde zich er al zich er al bij neer, toen de oude man zei: "Je weet waar de Eriksons hebben gewoond?"

Sneep knikte.

"Haar huis staat aan het einde van de straat, nr 56. Als je met haar wilt spreken, dan beter vanavond nog. Hagrid zal je naar het verboden bos begeleiden." Perkamentus legde beide handen op zijn schouders.

"Severus is dat werkelijk jouw wens?", Vroeg zijn heer streng.

"Het is mijn wens heer. Dat is alles", antwoordde Severus zachtjes.

Perkamentus knikte. "Ik zal haar een berichtje sturen, het is het beste te wachten in haar tuin."

Het was al avond, toen Hagrid de zwakke dooddoener naar het verboden bos bracht.

"Ik vind het geen goed idee. Waarom naar Lily?" Vroeg hij de jonge man, die hij half dragen moest. Sneep probeerde weliswaar steeds zelf te lopen, maar zo goed wou dat niet gaan. Maar Sneep was er vast van overtuigd zich weer alleen te kunnen bewegen, altijd als hij knikkende knieën kreeg kon hij aan Hagrid steunen en die hielp hem verder.

"Ik wil...", begon Sneep langzaam.

Hagrid wachtte geduldig, ondertussen was hij was er aan gewend geraakt, dat als het om gevoelens ging, Sneep wat langer nodig had ze te omschrijven.

"Ik wil proberen het haar uit te leggen", kreeg Sneep er uiteindelijk uit.

"In dat tempo?" Zei Hagrid, met een licht geamuseerde ondertoon in zijn stem.

"Ik weet... ik weet... dat ik in deze... dingen..."

"Gevoelsdingen", verbeterde Hagrid.

"Ja gevoelsdingen", Severus sprak het tweede woord zo uit, alsof men er angst voor moest hebben. "Nog niet zo veel zeggen kan."

Sneep zakte door de sneeuw en Hagrid trok hem, zonder er een woord over te verliezen weer uit. Het dalletje kwam in zicht en de twee mannen schaatsten naar de grond toe.

"Oké ik wacht hier", verkondigde Hagrid en keek om zich heen.

"Goed." Sneep richtte zich op en liet zijn armen losjes hangen.

Hagrid zag hoe hij zich concentreerde en plotseling stond er niemand meer naast hem.

"Veel geluk", mompelde de halfreus en ging in de bescherming van de omgevallen boom zitten.

Sneep verscheen in een zijstraat en direct kwamen de dooddoeners instinken in hem omhoog. Hij drukte zich tegen een muur van een huis en keek door de straat. Kerstmis was voor een dooddoener een gevaarlijke tijd, de dreuzels en tovenaars versierden hun huizen en verlichtten ze fel. Zo was het moeilijke,r om naar hen toe te sluipen. De straat lag er stil en verlaten bij. Dat maakte het wat makkelijker.

Terwijl hij naar het genoemde huis toeging, probeerde hij enkele zinnen in zijn hoofdte oefenen. Maar steeds als hij dacht een goede zin gevonden te hebben, scheen hij belachelijk te zijn. Over de inrit van de buren, langs de garage ging het naar de tuin van de Potters. Het was, alsof al zijn zwakheid verdwenen was, alsof Hagrid hem een deel van zijn krachten had geleend, alleen om dit gesprek enigszins staand op de rij te krijgen.

Hij keek de tuin in. Het was een mooie grote tuin, met een rij oude bomen en net alsof het een traditie is bij de dreuzels, stond een vogelhuisje midden op het gras. Niet opvallen was het motto, bij bijna alle magiërs. Hij wachtte achter een boom en observeerde de besneeuwde veranda. De Potters waren duidelijk thuis en wel alle twee. Een keer zag hij James aan een raam voorbij gaan en toen Lily. Het huis was fel belicht en Sneep kon kerst decoratie in de woonkamer herkennen. Hij wierp een blik naar de hemel, het was een glasheldere nacht en uit bijna elke schoorsteen kwam rook. Een mooie kerstnacht. Toen werd de verandadeur geopend en hij dacht in de sneeuw te zinken.

"Ik ga alleen wat frisse lucht halen James", riep een vrouwenstem in het huis.

"In orde maar kijk uit oké?" Riep de stem van James terug.

Sneep gluurde om de boom heen. Lily wikkelde zich in een grote sjaal en keek om zich heen. Perkamentus bericht was blijkbaar aangekomen. Langzaam en voorzichtig ging Lily Potter enkele stappen de tuin in en deed zo alsof ze het vogelhuisje controleerde. Sneep trad vanachter de boom tevoorschijn, maar bleef er lichtjes tegenaan leunen. Lily's ogen versmalde toen ze hem zag. Hij had zijn dooddoenerkledij achterwege gelaten en droeg daarom het diepblauwe wintergewaad van Perkamentus.

"Zo, Perkamentus zei, dat iemand met me wou spreken. Jij bent het dus?" Zei ze strak en emotieloos.

Sneep knikte.

"Waarom?" Vroeg ze, in gedachte schreeuwde ze tegen hem. 'Waarom heb je mij dit aangedaan? Waarom heb je mij als je vertrouwenspersoon genomen? Was het een restje van je Zwadderaars arrogantie? Wou je weer mensen pijn doen?'

"Om het uit te leggen", fluisterde hij.

Lily sloot kort haar ogen, Voldemort had goed werk geleverd, er was daar geen zwadderaar meer. Nu was ze zeker van, de oude Sneep, was er niet meer.

"Wat uit te leggen, eigendom van Perkamentus?" Zei ze en wikkelde zich verder in de grote sjaal in. "Je behoort hem toe. De enigste persoon, waarvan ik dat niet had verwacht."

Nu had ze het uitgesproken. Waarom? Waarom had ze deze werkelijk onmogelijkste mens dat toevertrouwt?

Sneep liet zijn schouders hangen. "Ik begrijp het."

"NEE, dat doe je niet!" Zei ze vastberaden.

Hoe kon hij zo zijn, hoe hij nu was?

"Voor mij is hij de enigste vertrouwde, in deze gekke tijd.
James... natuurlijk James heeft Remus, Sirius en Peter. Ik heb Perkamentus en Pleister. Maar nu?" Zei ze bitter.

"Het was niet zijn beslissing, maar de mijne", probeerde hij het opnieuw.

"Zo waarom heb je niet gewoon besloten vrij te zijn? Het leven zelf in handen te nemen?", Vroeg ze. Ja, waarom was hij daartoe niet bereid geweest? Waarom had hij Perkamentus met deze verantwoording opgezadeld? Een beslissing, die haar oude mentor zichtbaar zwaar viel.

"Vrij? Mijn leven behoorde nooit aan mij zelf toe. Eerst behoorde het toe aan mijn vader. Toen Voldemort en nu Perkamentus. Ik behoorde mij nooit toe", Zei hij zacht.

Lily opende haar mond en sloot hem weer, zonder een woord te zeggen. Wat had hij net gezegd? Wat was dat dan geweest, wat ze zeven jaar op school gezien had? Langzaam wendde hij zich van haar af. Hij zag er zo moe en uitgeput uit. Nog nooit had ze hem zo gezien. Een mens, die zichzelf nooit toe behoorde. Hoe had zij geleefd, als haar leven haar niet toe behoorde? Welke heer zou zij gekozen hebben?

"Wacht", zei ze.

Hij wierp een blik over zijn schouder.

"Als ik beslissen moest, aan wie mijn leven toe zou behooren, dan zou ik, geloof ik, ook Perkamentus kiezen." Ze liep op hem af en bekeek hem zonder argwaan. "Het was een goede beslissing geweest. Een eigen?"

"Het was een van de weinige momenten, waar ik vrij in beslissen kon", fluisterde hij. Sneep keek haar nu net zo rustig aan en leek afwezig, alsof hij nog eens in de tijd terug keek.

"Hm". Mompelde zij. "Kun jij een bericht naar Perkamentus brengen?"

Ze moest wat naar Perkamentus sturen, ze had het begrepen en wou het hem mededelen.

"Ik kan een bericht naar mijn heer brengen." Sneep sloot zijn ogen half. Voor Lily leek het, alsof ze voor een levend antwoordapparaat stond. Ze was zeker, dat Sneep alles wat ze nu zou zeggen, verder zou zeggen.

"Zeg hem dat ik hem nu een beetje begrijp. Ik kan het dan wel niet goed bevatten, maar ik begrijp hem. En zeg dat ik hem fijne kerstdagen wens", dicteerde ze.

Sneep haalde diep adem. "Het bericht wordt zo verder gegeven."

"Dank je."

Hij boog zich en ging naar de tuindeur toe.

"En Severus?" Ze liep enkele stappen naar hem toe.

De dooddoener stopte en keek haar aan.

Lily tilde haar hand op en legde deze zachtjes op de arm van Severus: "Vrolijk Kerstmis!"


"AH!" Hoorde Sneep Hagrid zeggen, toen hij weer in het dalletjes opdook. "En hoe verliep het?"

"Ik heb niet zo lang nodig gehad, om het uit te leggen", zei Severus en keek nu wat trots naar de halfreus op. Direct ging hij wankelen en alles om hem heen werd zwart. Het had veel inspanning gekost, wie had gedacht, dat praten zoveel inspanning zou kosten?

Hagrid tilde hem op als een klein kind en droeg hem het dalletje uit. Sneep liet het allemaal toe gedragen te worden. De terreinknecht was sterk en hij scheen voor Hagrid niet zwaarder te zijn dan een kind. Langzaam en gemakkelijk, werd hij terug gebracht naar Zweinstein. In het licht en de warmte.

"Heeft dus toch veel inspanning gekost?" Vroeg de terreinknecht en Sneep gromde bevestigend.


Na een tijdje opende hij weer zijn ogen en keek naar de hemel. De sterren stralen om het hardst. Het was een adembenemende nacht.

"Hagrid?"

De terreinknecht keek op hem neer.

"Vrolijk kerstfeest Hagrid", zei Sneep en hij meende het, met heel zijn hart.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Aug 20, 2004 18:31 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 25: Terugkeer

Die Macht eines Menschen liegt in seiner Zunge, und Worte sind wirksamer als jedwede Art zu kämpfen.

Frei nach Merikare

Kerstmis op zich was tamelijk onspectaculair. Perkamentus nam met Hagrid deel aan het gewoonlijke kerstdiner in de grote hal, terwijl Sneep stil in bed lag en sliep. Perkamentus' zorgen, hij zou zich vervelen of zelfs in een depressieve stemming geraken, vervlogen snel. Maar enkele dagen later stond hij aan het bed van Severus Sneep, om de gevoeligste stap, de terugkeer naar de dooddoeners, te plannen. Ze hadden twee volledige oproepen van Voldemort moeten negeren. Nu was het een zaak, een geloofwaardig verhaal te verzinnen, om Sneeps terugkeer mogelijk te maken.
In de korte tijd, rond kerstmis, had zijn spion met de daadkrachtige ondersteuning van Hagrid weer leren lopen. Midden in de nacht waren hij en de halfreus buiten het kasteel onderweg geweest en maakten grote wandelingen.

"Hoe ver gaan jouw genees mogelijkheden?" Vroeg hij de dooddoener die in bed lag.

"Simpele botbreuken en kleinere verwondingen", antwoordde Sneep kort.

Perkamentus knikte, Poppy had zich er over beklaagd, dat bij Sneep enkele botten niet correct aan elkaar gegroeid waren. Ze had bij één kleinere nabehandeling de botten nogmaals moeten breken, om ze nieuw aan elkaar te laten groeien. Sneep had bij deze behandeling geen spier vertrokken.

"Je moet in de toekomst de botbreuken door Poppy laten behandelen", mompelde Albus en Sneep knikte.

"In orde, alleen kun je dat niet gehaald hebben." Nadenkend keek hij Severus aan.

Hij zou er littekens aan over houden, daar waren oude, hoe had hij deze gekregen? Sneep moest het gemerkt hebben, wat hij dacht want hij antwoordde: "Dreuzel-arts, Imperio-vloek."

Het was Perkamentus zijn beurt om te knikken, in de loop van de tijd was hij Sneep gaan bewonderen in vele dingen. Hij had geleerd en problemen gevonden voor problemen, die automatisch ontstonden, als men niemand had die om zich iemand zorgden. Maar nu had hij Perkamentus, hij hoefde de verboden vloek niet meer te gebruiken.

"Maar dreuzel-artsen kunnen met veel dingen niet omgaan," mompelde Sneep.

"Bijwerkingen bijvoorbeeld en combinatievloeken?" Vroeg Perkamentus.

"Bijvoorbeeld", antwoordde Sneep zacht.

"Hm Imperio, ik heb een idee. Ik moet met Poppy praten." Daarmee liet hij de jongeman alleen en ging regelrecht naar het kantoor van mevrouw Pleister.

"IK MOET WAT?"

"Ach Poppy, kom nu! Zo zwaar is het nu ook weer niet", probeerde Perkamentus mevrouw Pleister gerust te stellen.

De verpleegster was van haar stoel op gesprongen en leunde nu met beide handen op het bureau. Ze was van woede rood aangelopen en gedroeg zich als een roofdier, dat zich elk moment op Perkamentus kon storten.

"Ach nee, zeker niet! Ik moet alleen vertellen dat Sneep mij de Imperio-vloek had opgelegd", zei ze met nog meer woede.

"Poppy wij hebben een geloofwaardig verhaal nodig!" Smeekte Perkamentus.

"GELOOFWAARDIG! IK EN IMPERIO!" Schreeuwde ze en had nu helmaal haar geduld verloren.

Ze boog zich voorover naar Perkamentus en siste: "Vergeet het!"

"Goed." Perkamentus klapte in de handen en stond op. "Goed ik vergeet het en Sneep!"

Hij wees met de vinger naar het plafond, alsof zijn kantoor er direct boven lag. "Ik stuur hem terug en DAN kunnen we werkelijk een begrafenis voorbereiden, of zal ik de schouwers halen? Dan verdwijnt hij na twee-drie dagen. De tovergemeenschap een probleem minder en ik heb mijn beste informatiebron niet meer."

Mevrouw Pleisters gezichtskleur verwisselde van rood naar wit.

"Ja goed idee werkelijk, zal ik zijn collega dooddoeners maar halen? Geen probleem, voor hen is hij vervangbaar. Niets waard!" Perkamentus maakte nu een verwerpend gebaar.

"Nee, helemaal anders, ik roep Alastor. Hoe zal hij reageren? Als hij de man ziet, die voor zijn ogen gestorven is? Misschien haalt Sneep het dan werkelijk nog tot Azkaban en verdwijnt niet in de kerkers van het ministerie."

Pleister keek hem geshockeerd aan.

Perkamentus keek haar op zijn beurt aan, hij wachtte en zweeg.

"Dat meent U niet serieus!" Fluisterde ze uiteindelijk.

"Poppy ik spreek de waarheid. U heeft het toch gehoord, de gevangenen verdwijnen en niemand interesseert het ook maar iets." Zei Perkamentus nu wat rustiger.

"Nee, dat meende ik niet. Zijn leven niets waard? Denkt hij werkelijk zo?" Vroeg ze geshockeerd.

Perkamentus knikte.

Poppy sloot haar mond en keek wat verward rond. "Hij en niets waard?"

"Vervangbaar!" Zei Perkamentus er nog achteraan. "Voor Voldemort!"

De verpleegster schrok bij het horen van de naam. De oude man liep om de tafel heen, tot hij uiteindelijk voor de verpleegster stond.

"Vervangbaar voor Voldemort. Niets waard voor Voldemort. Alleen van waarde als hij doodt, gif brouwt en foltert." Perkamentus legde beide handen op Pleisters schouders. "Maar voor MIJ is hij NIET vervangbaar. Voor MIJ is hij meer waard, dan het weten van giffen of namen."

Lange tijd keken ze elkaar aan.

"Hoe had u zich dat dan precies voorgesteld?" Vroeg ze uiteindelijk en Perkamentus glimlachte.

Sneep keek naar de grond, mevrouw Pleister zat naast hem in een stoel en Perkamentus zat achter zijn bureau.

"Goed dus nog een keer. Severus", zei Perkamentus en wees op de dooddoener.

Severus knikte.

Mevrouw Pleister keek wat gepikeerd naar Sneep. Perkamentus dacht al, dat ze het niet goed zou vinden, als hij op de grond zat. Maar op de een of andere manier kreeg Albus Sneep deze houding niet afgeleerd. Meerdere keren had hij geprobeerd hem een stoel aan te bieden, met als resultaat, dat Sneep opstond, of hem aanstaarde alsof hij ieder moment een vloek op hem loslaten zou.

"Oké Severus, jij hebt Pleister in Zweinsveld verrast, haar met de Imperio-vloek vervloekt en haar zo gedwongen jou te helpen. Poppy!" Verklaarde Albus en wees bij de naam van Mevrouw Pleister op de vrouw.

De verpleegster keek van Sneep naar Perkamentus. "Ik was op weg naar de apotheek in Zweinsveld, toen ik een zacht gekreun uit een van de zijstraatjes hoorde. Vanaf daar zijn mijn herinneringen wazig en... kan ik op zijn minst iets hysterisch worden, toch?" Vroeg Pleister.

Perkamentus lachte zacht. De verpleegster had zich weliswaar bereid verklaard het slachtoffer te spelen en alles te zeggen wat Perkamentus wou, maar zelfs nu probeerde ze de controle niet helemaal uit de handen geven.

"Ach ja, een beetje", gaf de oude man toe.

"Goed, anders zou het niet geloofwaardig uitzien. Dan is dat opgehelderd.Wanner ben ik dan weer wakker geworden?"Ging ze verder.

"Direct als Severus weer geroepen wordt." En net alsof de duivel ermee speelde, strekte Sneep, zijn onderarm hem tegemoet. Het duistere teken gloeide rood en de dooddoener ademde sneller.

"Het gaat beginnen", mompelde Poppy en verdween direct uit het kantoor.

Perkamentus hielp Sneep zich aan te kleden. Gelukkig was het al laat in de namiddag en alle professors en leerlingen waren aan het avondeten. Albus begeleidde zijn beschermeling tot aan de hoofdingang en keek hem na, tot hij in het bos verdween. Severus was aan Hagrids hut voorbij gelopen, de halfreus opende verwonderd de deur en keek naar Perkamentus. Albus leunde tegen het deurkozijn aan en sloot de ogen. De sneeuw lag tenminste niet meer zo hoog. De volgende uren zouden bewijzen of Sneep het zou halen, of hij zich weer bij de dooddoeners kon voegen.

Een scherpe schreeuw klonk uit het kasteel. De show begon. De directeur hoorde hoe de deuren naar de grote hal gingen en een volledig over de toeren geraakte Pleisterde zaal in strompelde. Perkamentus sloot de grote deur van de hoofdingang, tijd voor zijn optreden. Hij rende naar de grote zaal en zag een over de toeren geraakte Pleister, die op de schouder van Mevrouw Stronk, de lerares voor kruidenkunde, uithuilde en hartverscheurend snotterde.

"Wat is er gebeurd?" Vroeg Albus en probeerde geïrriteerd op de verwarde mevrouw Pleister neer te staren.

"Ik weet het niet", mompelde Stronk en klopte de verpleegster op de schouder.

"Poppy kom, gaat u zitten." Met een handbeweging verjaagde hij enkele leerlingen van hun plaatsen en nam de verpleegster van Stronk over.

"Gaat u zitten en vertel wat er gebeurd is." Hij dirigeerde de vrouw op de plaats van de leerlingen en streelde zachtjes over haar hand.

"Imperio-vloek! Iemand heeft mij met de imperio-vloek vervloekt", snotterde ze.

Op slag waren alle leerlingen stil en de professors staarden geschrokken naar de verpleegster. Nu keek de vrouw de hal rond en ontdekte restjes van de kerstdecoratie.

"Is kerstmis dan al voorbij?" Vroeg ze met een bibberende stem.

Anderling sloeg een hand voor haar mond en perste eruit: "Poppy, wat herinner je je het laatst?"

"Dat de dreuzel-meteorologen een erge sneeuwstorm voorspeld hebben. Minerva! De hoeveelste leven we?"

"Weken. Zij mist MEERDERE WEKEN! Piepte Banning, de kleine professordi espreuken en bezweringen gaf.

"WEKEN?" Krijste Poppy uit en viel flauw.

Perkamentus kon haar net nog pakken en tilde haar op.

"Ik breng haar naar de ziekenzaal. Minerva, zou u alstublieft Alastor willen roepen?" Zei de directeur en gaf zijn stem een lichte grimmige ondertoon.

"Natuurlijk direct." De aangesprokene snelde direct uit de ruimte.

"De rest begeeft zich DIRECT naar de slaapzalen. De professoren kijken erop toe, dat ook alle leerlingen aanwezig zijn!" Beval Perkamentus en droeg de bewusteloze Mevrouw Pleister de ruimte uit.

Zo snel hij kon liep hij door de gangen van de school naar de ziekenzaal. Daar aangekomen sprong de plotseling kerngezonde Pleister uit zijn armen.

"En tevreden?" Vroeg ze, terwijl haar ogen glinsterden.

Perkamentus proest het uit. "Dat was HEERLIJK! Werkelijk! U heeft een carrière als actrice mis gelopen! Kom nu, Alastor zal niet lang op zich laten wachten."

Pleister liet zich neer op een fauteuil, die in de ziekenzaal stond, en Perkamentus legde haar meerdere dekens om. Toen hoorden ze stappen voor de deur.

"Verder met het toneel", mompelde Poppy en lachte de directeur toe. "Ik geef toe, ik doe het met plezier."

De deur werd opengestoten en Pleister begon weer te jammeren. Perkamentus hield haar hand vast.

"Komt wel weer goed", mompelde hij haar oppeppend toe.

"Weken!! Weken!" Snotterde de vrouw steeds weer.

Alastor keek geschrokken van Poppy naar Albus. Het deed oude man deed het pijn, zijn vriend zo te moeten bedriegen. Maar zelfs een Alastor Dolleman kon Sneep niet zo beschermen, als hoe het op het moment Perkamentus deed.

"Albus ik ben zo snel gekomen als ik kon."Kuchte de schouwer en rende naar Perkamentus, de helft van zijn schouwersgroep achter hem aan. De directeur kon Frank Lubbermans herkennen.

"Dankje Alastor. Je ziet het zelf." Zei Perkamentus en wees met de vrije hand op Pleister. En op dat moment, begon ze nog harder te snotteren en te jammeren.

"We kunnen Elisa haar beter laten ondervragen." De schouwer wenkte een vrouw uit zijn groep naar voren. Ze was groot, met korte zwarte haren en heldere blik. De vrouw lachte triomfantelijk en pakte zachtjes de hand van Pleister uit die van Perkamentus.

"Zo Mevrouw ?" Ze keek naar Perkamentus.

"Pleister."

"Mevrouw Pleister, wat herinnert u zich het laatst?"Vroeg Elisa zacht.

"Ik wou nog medicamenten uit de apotheek in Zweinsveld halen, voor de grote sneeuwstorm. De kinderen worden toch al zo gauw verkouden." Ze slikte en de tranen rolden over haar gezicht, "Die arme kinderen. De KINDEREN ALBUS!"

"Het gaat hen goed." Kalmeerde de directeur haar.

En Pleister ging verder met haar fictief verhaal. Hier en daar haalden de schouwers diep adem en Alastor begon zenuwachtig op een van poten van een bed te trommelen, met zijn vingers.

In huize Malfidus, werd een dooddoener in een kleine koude kerkercel gegooid en aan de muur vastgeketend.

"Laat je een wat betere smoes invallen, gifmixer!" Tierde Lucius en wierp de deur in het slot. De verdwijnsel bescherming, drukte zwaar op de schouders van de gevangene.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Aug 22, 2004 11:43 Terug naar boven Sla dit bericht op

Langzaam maar zeker nader ik het einde van deel 1 dus vandaar dat de laatste hoofdstukken nu wat sneller achter mekaar geplaatst zullen worden.

Maar voor het zover is dat deel 1 ten einde is wens ik jullie nog
VEEL LEESPLEZIER en laat eventjes horen wat jullie er van vonden.

Alvast bedankt.

Groetjes Nadine




Hoofdstuk 26: Kerker

Und sperrt man mich ein im finsteren Kerker, das alles sind rein vergebliche Werke

Ausschnitt aus dem Lied "Die Gedanken sind frei"

Sneep keek om zich heen. Hij zat op een houtenbankje in een kerker. Er was nauwelijks frisse lucht en de muren waren vochtig en koud. Het was een van de kerkers, die onder het oude huis van Malfidus lag. Oude gebouwen hadden hun geheimen en dat van het huis van Malfidus, waren de kerkers en folterkamers. Vele dooddoeners woonden in oude huizen en hadden kerkers of folterkamers. Deze waren niet, zoals velen in de tovergemeenschap dachten buiten gebruik. Nee, hierheen bracht Voldemort vaak dreuzels en tovenaars heen, om hen informatie af te persen. Dit echter alleen als Voldemort tijd had, vaak kwam dat niet voor. Dan konden dooddoeners, als Elori aan de slag. Vrouwen! Sneep bibberde, vrouwen waren vaak gemener, dan de mannen wat folteren betreft. De kettingen maakten een zacht geluid, toen Sneep zich bewoog, Malfidus had niets aan het toeval overgelaten. Severus tilde de handen op, geboeid aan de polsen en hals, waarbij de halsring net als de kettingen om zijn polsen tegen de huid schuurden.

Hij zuchtte, natuurlijk had hij er niet op gerekend, dat ze hem meteen zouden geloven, maar deze reactie was zelfs voor Voldemort wat ongewoonlijk. Hij had eerder met een nacht vol foltervloeken rekening gehouden, maar niet met een koude, stinkende kerker! Hij leunde zich tegen de koele muur. Warmte. Ja, dat had hij Hagrid kunnen zeggen. Bij Perkamentus, zijn heer, was het altijd warm. Hier was het koud. Hij trok zijn gewaad wat strakker om zich heen. Wachten. Iets anders bleef niet over. De uren gingen voorbij en Sneep staarde voor zich uit, in het halfdonker. De fakkel, die ze bij hem gelaten hadden, flikkerde en de ranzige olie, waar ze van gemaakt was, verpestte de lucht alleen maar meer. Hij luisterde, daar was het sissen van wat hete olie, die op de stenen vloer druppelde, het heldere koele druppelen van water en zijn adem. Na al die dagen, dat hij iemand om zich heen had gehad, waren de stilte en de eenzaam het ergste.

De tijd kroop voorbij, de fakkel brandde verder op. Hij hield elk geluid bij, elk druppeltje, elk getrippel van klein ongedierte. De moeheid keerde terug, maar de halsring en de daaraan bevestigde ketting, was te kort om op het houten bankje te kunnen liggen. Sneep leunde steviger tegen de muur. Zittend slapen, waarom ook niet. Er zat niets anders op, hoe hij kon slapen, zittend, staand, op knieën. Zo ver het ging ontspande de dooddoener zich en sloot zijn ogen. Teerde op de goede herinneringen, die hem de laatste dagen gegeven waren. De zorg van anderen om hem. De vriendschap van Hagrid. De goedgelovige glimlach van Perkamentus. De geur van het verboden bos. Het gesprek met Lily Potter. Het bericht voor Perkamentus. De kou kroop door het gewaad, door de huid, in zijn rug, de vochtigheid ging in zijn haren zitten, van al dat merkte hij niets meer. Severus Sneep sliep al, toen zijn gewaad zich volledig vol gezogen had.

De schouwers doorzochten heel Zweinsveld, maar ze vonden de gewonde dooddoener natuurlijk niet. Ook had deze bastaard, zoals iemand van Dollemans groep hem noemde, niets achtergelaten. Perkamentus was natuurlijk bezorgd. Niet vanwege het missen van bewijzen, maar omdat Sneep zich, in de daarop volgende twee nachten niet liet zien. Alastor leidde de zoektocht naar de volgeling van Voldemort zelf. Hij vond het jammer dat Pleister geen precieze beschrijving had, over hoe erg de verwondingen waren, of überhaupt hoe het uiterlijk van de man was.

"Zal nog wel een of andere amnesia-spreuk erachter steken. Het spijt me Albus, maar wij kunnen niets doen", mompelde Alastor Dolleman en streek met beide handen door het haar.

"Ik weet dat je alles geprobeerd hebt Alastor. Dank je! Nu kunnen we tenminste iets rustiger slapen", probeerde Perkamentus zijn vriend wat op te peppen.

Albus kon überhaupt niet rustig slapen.

"Op zijn minst lieten de dooddoeners de school met rust. Een dooddoener HIER! Dan zou helemaal het einde zoek zijn!" Dolleman stond op en reikte Albus de hand. "Maakt niet uit wat, maar zou Mevrouw Pleister zich ook maar iets herinneren, of bij jou komt iets eigenaardig voor, roep me!"

"Zal ik doen en ik kan mij werkelijk alleen maar herhalen. Dank je!" Perkamentus schudde de dunne maar krachtige hand van Alastor Dolleman.

"Geen probleem, werkelijk. Waarvoor zijn vriendenanders?" Kalmeerde de schouwer en vertrok.

Perkamentus leunde in zijn stoel terug en keek gedachten loos uit het raam. Waar was Severus?

De polsen waren bebloed, net als de hals. Op een gegeven moment, lang nadat de fakkels waren uitgebrand, kwam Malfidus met nog een dooddoener die Sneepniet kende. Ze hadden wat plezier met hem, dat was hoe ze het zelf uitdrukten. Malfidus, die een voorliefde voor foltervloeken had, gooide de ene naar de andere naar Sneep, tot deze samengekrompen in de kettingen hing. Toen was de andere gekomen en had hem met koud water overgoten en met een knuppel op hem ingeslagen. Daarbij brak hij een rib. Voordat Sneep uiteindelijk onder de slagen en vloeken het bewustzijn verloor, dacht hij aan Mevrouw Pleister. Wat had ze gezegd? Absoluut geen gebroken botten zelf helen. Lang lieten ze hem niet bewusteloos. Malfidus sloeg hem in het gezicht en rammelde aan hem net zo lang tot hij de ogen weer opende.

"Wakker worden!" Siste hij gevaarlijk zacht.

Sneep opende zijn ogen en keek in de koude, grijze ogen van Lucius.

"Jij wilt ons WERKELIJK wijs maken dat JIJ de verpleegster van Zweinstein onder controle had?" Vroeg Lucius.

Sneep knikte en de kettingen rammelden zachtjes.

"LEUGENAAR!" Schreeuwde Malfidus en greep weer naar zijn toverstaf en mompelde iets.

Een kleine vuurbal verscheen en bleef dreigend voor Sneep in de lucht zweven.

"Ik herhaal me niet graag, zoals je weet Severus. Hoe ben je ontsnapt? En hoe heb je het gepresteerd om te overleven?"

"Ik zei toch", kuchte Sneep en kreeg een hoestaanval.

"Ja?"

De kleine vuurbal zweefde nu nog dichterbij.

"Ik kon de schouwer voor de gek houden en toen de verdwijnsel-bescherming was opgeheven verdwijnselde ik naar Zweinsveld. Daar trof ik de verpleegster en onderwierp haar aan de imperio-vloek. Ik dwong haar mij te helpen", kuchte Severus.

"Ik haat leugens", mompelde Lucius, maar liet de vuurbal verdwijnen. "Wij spreken elkaar later nog wel eens."

Een nieuwe fakkel werd gebracht en de deur vergrendelt. Sneep kroop in elkaar en leunde tegen de muur. Hij zou weer ziek en verwond bij Perkamentus verschijnen. Weer kommer en zorgen voor zijn heer. Maar deze keer waren het verwondingen die Sneep zelf verzorgen kon, dit keer hoefde hij niemand een verklaring af te leggen, wie hem geheeld had.

Heel langzaam sloop zich een onvriendelijke gedachtegang in zijn hoofd. Wat is als de schouwers Pleisters verhaal niet zouden geloven? Sneep liet het hoofd hangen. Nu had hij besloten te blijven en dan zo iets! Hij trok zijn voeten aan en omsloeg ze met zijn armen, zover de kettingen het toelieten. Iets goeds had het bezoek van Malfidus gehad, er was frisse lucht in de kerker gekomen. De gebroken rib brandde bij elke ademhaling.

Meer pijn waar ik aan wennen moet, dacht hij en sloot zijn ogen.

Hagrid kwam het kantoor van Perkamentus binnen gestormd en frunnikte met iets in de lucht.

"Pulpers!! U geloofd niet, wat die Pulpers geschreven heeft!" Riep hij blij.

Perkamentus trok een wenkbrauw op, Hagrid en blij over een artikel van Rita Pulpers? Rita Pulpers schreef alleen overdreven en beledigende artikelen. Altijd als ze over Perkamentus, of de school schreef hagelde het brieven van bezorgde ouders. Hagrid hield de krant vast, alsof het een rapport was met alleen maar tienen.

"Dat moet u lezen", riep hij blij en straalde over het hele gezicht.

"Ahm, dat zou ik graag willen, maar hoe?" Perkamentus wees op de krant die Hagrid hoog boven zijn hoofd hield.

"Oh, het spijt me", en hij legde de krant voor Perkamentus op de tafel.

De oude man zette zijn bril recht en begon te lezen...

Geliefde verpleegster van Zweinstein, in Zweinsveld overvallen.

Zekere bronnen uit het ministerie bevestigen, dat een dooddoener de geliefde verpleegster van Zweinstein, Mevrouw Pleister, in Zweinsveld overvallen heeft. De arme vrouw onderging een imperio-vloek en heeft een gat in haar herinneringen van meerdere weken. Zelfs de grote Perkamentus kon niet herkennen, dat de heks onder de imperio-vloek stond. Dokters uit het St. Mungo ziekenhuis verklaarden…

Perkamentus keek naar de halfreus op en wees met een vinger op het artikel. "Hopelijk is dat voldoende voor Voldemort!"




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Di Aug 24, 2004 19:17 Terug naar boven Sla dit bericht op

Dit is een van mijn favoriete hoofdstukken.

Groetjes Nadine




Hoofdstuk 27: Het Dalletje

Wenn du an mich glaubst, dann glaube ich auch an dich.

Dem Einhorn auf der Spur

Sneep opende vermoeid zijn ogen. De deur naar zijn cel werd opnieuw geopend en hij bereidde zich opnieuw voor op de pijn. Hij had dit leven gekozen, hij had kunnen gaan, maar hij was gebleven. Met vol bewustzijn dat precies, dit op hem wachtte. Het licht, dat van de gang naar binnen scheen, brandde in zijn ogen. De fakkel was weer eens een keer uitgegaan de vieze oliegeur hing in de lucht en werd door de koude ganglucht verwisseld . Uitgeput liet hij zijn hoofd hangen, wat zouden ze nu doen? Verdere folter-vloeken? Nog meer koud water?

"Gifmixer, je hebt geluk!" Zei een hem onbekende stem.

Sneep keek door een gordijn van natte hare,n de duistere persoon bij de deur aan. Geluk waarmee? Snel gedood te worden? Of nog een nacht aan de folter-vloeken uitgeleverd zijn?

"Gisteren stond het in de krant. Jouw verhaal klopt, je kunt gaan!" De persoon zwaaide met zijn toverstaf en de kettingen van de hals en polsen lieten los.

Gaan? Gewoon zo? Met knikkende knieën stond hij op en knipperde met zijn ogen tegen het licht.

"Hier je toverstaf!" Iets kleins werd hem voor de voeten gegooid.

Heel voorzichtig ging hij door de knieën en raapte zijn toverstaf op. De persoon greep hem grof bij zijn arm en sleepte hem door de gangen, een trap naar boven, via de hal bij de hoofdingang de tuin in. Daar aangekomen liet hij Sneep gewoon los.

"Verdwijn. De heer verwacht je bij onze volgende bijeenkomst!" Siste de dooddoener en ging terug in het huis van Malfidus.

Sneep struikelde en staarde naar het huis. Gaan. Gewoon zo? De zon was zo juist ondergegaan en de duisternis van de nacht begon net aan het verdrijven van de laatste rodeachtige kleuren, die nog aan de hemel te zien waren. Voor de zekerheid verdwijnselde hij eerst naar zijn eigen woning. Misschien wachtte er iemand op hem? Alleen om zeker te zijn, dat hij daar zou opduiken. Fout. Zijn woning was leeg en alles zag er normaal uit. Hoe lang was hij weg geweest? Hij hoestte en hield een hand tegen zijn gebroken rib. Terug naar Zweinstein, zijn heer bericht geven dat hij weer in de rij van de dooddoener was teruggekeerd.

De woning lag er verlaten bij en niets herinnerde aan het korte bezoek van de eigenaar.

Hagrid wachtte nu al dagen. Elke nacht was hij in het dalletje teruggekeerd met een wollen deken en wat hete thee. De sneeuw was niet meer zo hoog, maar de wind was nog steeds ijzig. Zo zat de terreinknecht nacht voor nacht beschermd door de boomwortels in het dalletje te wachtte. Dronk thee, observeerde de dieren en luisterde naar het huilen van de jagers.

De maan scheen fel en de sneeuw glinsterde, alsof iemand diamanten over de sneeuw had gestrooid. Hagrid greep naar de theekan en schonk nog een kopje voor zichzelf in. Soms zoemde hij zachtjes voor zich uit en zelfs Firenze was een keer komen opdagen en had hem een nacht gezelschap gehouden. De centaur had hem de betekenis van de horoscopen uitgelegd en hun verhoudingen met mekaar. De halfreus wist weliswaar dat centauren dit konden, maar toen hij Firenze zo hoorde praten bemerkte hij eerst hoe groot dit weten was.

Firenze vertelde van vertes, van de structuur van de planeten en van de verre zonnen. Waarvan hadden deze wezens toch dit weten? Hagrid blies de kleine dampwolkjes boven zijn kopje weg. Zou dit weer een nacht van zinloos wachten worden? Sneep was niet gevonden! Een gedachte vestigde in Hagrid, maakte niet uit hoe maar, hij Rubeus Hagris zou Sneep zoeken en pas weer stopen als hij hem gevonden had. Ja, direct morgen zou hij de zoektocht beginnen. Ook al had het niemand hem toevertrouwd, hij kende enkele plaatsen en plekken, waar men mensen zonder problemen gevangen houden kon. Morgen zou hij deze plaatsen en plekken opzoeken. Ja, precies dat zou hij doen....

Puff!

Iets verscheen in het dalletje en keek gehaast om zich heen. Hagrid zuchtte opgelucht, Sneep. De persoon ging door de knieën en hoestte zwaar. Met een sprong was Hagrid op de been en snelde naar de persoon toe. Hagrid bukte zich en direct voelde hij de kou, toen hij een hand op de schouders legde. De kleding vroor letterlijk op de huid van Sneep vast!

"Wat in hemelsnaam?" Zei Hagrid en Sneep keek naar hem op.

De ogen glazig, de huid bleek en hij had blauw gevroren lippen, maar er was nog wat anders in zijn gezicht af te lezen. Trots! Eindeloze trots!

"Ik ben er weer bij!" Fluisterde hij en hoestte zwaar. Kromde zich samen op de koude aarde.

"Ja dat zie ik. Worden jullie altijd zo begroet als jullie iets overleefd hebben?" Vroeg Hagrid en hielp de volledig doorweekte dooddoener op zijn benen.


Sneep schudde zijn hoofd, het haar bevroor ook en het klonk alsof twee kristallen glazen zachtjes tegen elkaar tikte bij de bewegingen. Hagrid rolde een grote wollen deken, die reeds op meerdere plaaten gemaakt was.

De halfreus wachtte helemaal niet, Sneep leunde zwaar tegen hem aan en Hagrid wikkelde hem in. Een tijdje stonden ze zo in het dalletje. De terreinknecht liet het gebeuren, gaf de jonge man genoeg tijd zichzelf bijeen te rapen. Hij bibberde erg onder de deken en Hagrid legde voorzichtig een arm om de schouders van de dooddoener. Wat er ook met hem gebeurd was, op het moment had de jonge tovenaar gewoon wat tijd nodig.

"Ze geloofde me eerst niet", mompelde Sneep.

"Hm dacht ik me al", gromde Hagrid en bleef verder staan. Hij was de rots in de branding rustig, maar altijd daar als men hem nodig had. Daar voelde hij hoe de dooddoener weer door zijn kniëen ging. Hagrid ving hem op en tilde hem omhoog.

Sneep keek door zijn bevroren haar naar hem en vroeg: "Hoe lang wacht je al?"

"Och al sinds meerdere nachten. Ik kom steeds bij zonsondergang hierheen. Sinds je weer teruggegaan bent", zei Hagrid lichtjes en droeg Severus zeker in zijn armen terug naar Zweinstein. Hij beklom het dalletje en ging aan de omgevallen boom voorbij. De nacht was helder en ijskoud.

"Waarom?" Vroeg Sneep verwonderd.

"Nou dat doet men zo. Men wacht op een vriend, als men zich zorgen maakt", antwoordde Hagrid rustig. Die jongen moest werkelijk nog veel leren.

"Aha", zei Sneep alleen en Hagrid merkte hoe hij zich dieper in de armen liet zakken. Hij neemt tenminste hulp aan, als hij het nodig heeft, dacht Hagrid gerust.

"Als u vannacht niet was verschenen...dan...dan." Hagrid stotterde van woede en zorgen.

Sneep keek geïnteresseerd naar de halfreus op. Nu miste Hagrid de woorden om iets te beschrijven.

"Ik had je gezocht!" Kwam er uiteindelijk uit de mond van de halfreus. "Was overal heen gegaan en had gezocht!"

Sneep staarde de man aan. Gezocht! Iemand had hem gezocht! Heel zachtjes vroeg hij, hij had angst hoe het antwoord zou luiden: "Niet erg hoe je mij gevonden had? Of dood of levend?"

De dooddoener hield de adem in, had Hagrid door hoe belangrijk deze vraag voor hem was?

"Maakt niets uit! Maar gevonden had ik je wel!" Zei Hagrid vastberaden.

Nu twijfelde Sneep er niet meer aan, dat de halfreus hem werkelijk gezocht had. Hagrid vertrouwde hij toe, dat deze werkelijk ieder gat en iedere kerker doorzocht had, alleen om Sneep te vinden.

"Dat is goed om te weten", zei Sneep zacht.

Hagrid stopte en keek op hem neer. "Waarom?"

"Het eerste doel van een folter is het slachtoffer duidelijk te maken, dat niemand naar hem zoekt", bibberde Sneep een van de grondwetten, die men hem in zijn eerste dagen als dooddoener er ingestampt had.

"Ik weet nu dat ik altijd gezocht en altijd gevonden wordt. Maakt niet uit hoe!" Eindigde Sneep. "Dat is goed om te weten."

Hagrid staarde naar Sneep en duizenden gevoelens waren in zijn gezicht af te lezen. Vriendschap, Zorg en zo veel meer.

"Ja, dat is goed om te weten", bevestigde de halfreus en zette zijn wandeling naar Zweinstein voort.

Kort voor het kantoor van de directeur liet de halfreus Sneep weer naar beneden. Voorzichtig opende deze de deur en ging het kantoor binnen, de halfreus stampte er gelijk achteraan. Perkamentus was van zijn stoel op gesprongen en staarde hen aan. Zonder enige twijfel viel Sneep op zijn kniëen en drukte zijn voorhoofd tegen de grond, wat trots, in deken waar hij in gewikkeld was zag hij er enigszins elegant uit.

"Heer ik ben weer in de rij van de dooddoeners opgenomen", verkondigde hij trots. Hij hoorde snelle passen. Severus keek op en zag hoe Perkamentus voor hem stond en net als bij Hagrid herkende hij vele gevoelens in dit goedgelovige gezicht.

"Oh jongen, ik heb me zulke zorgen gemaakt", zei Perkamentus.

Sneep richtte zich wat op direct ging er een scherpe pijn door hem heen en hij haalde sissend adem.

"Kom sta op. Wat is er gebeurd?" Beval zijn heer en Sneep stond langzaam op.

"Hagrid, Pleister snel!" Zei de directeur bezorgt tot de halfreus en hij verdween direct, om de verpleegster te halen.

"Ze geloofden mij in het begin niet", mompelde Sneep en keek naar de grond.

Enkele ogenblikken later kwam de verpleegster naar binnen Hagrid sloot zachtjes de deur achter zich. Mevrouw Pleister had zich alleen een badjas overgegooid en oogde op Sneep licht gespannen.

“Je weet helemaal niet wat ik je te danken heb!" Zei ze en liep met vaste stappen op hem af. Met een zwaai beval ze hem achter het gordijn, dat het slaapvertrek van het kantoor scheidde en trok het gordijn dicht. Perkamentus zag eruit, alsof hij Pleister volgen wilde, maar liet het maar zijn en wachtte.

"Wat bij alle goede geesten is er met u gebeurd?" Vroeg ze. De verpleegster pelde hem uit de deken en opende het volledig doorweekte gewaad. Sneep keek in het niets en liet het met zich gebeuren. Hij kon zich sowieso niet weren. Het bevel luidde botbreuken door Pleister laten helen en hij volgde dit bevel op. Pleister streek voorzichtig over de gebroken rib en keek uiteindelijk ook de hals en de polsen na.

"Koud water, folter-vloeken, slagen en dat alles in kettingen", telde Sneep op. Bij de verpleegster was het net als met zijn heren, geen lange gesprekken, kort en zakelijk blijven. De dooddoener hoorde hoe Perkamentus achter het gordijn naar adem hapte.

"Hm zo ziet het er ook uit", zei Pleister en vertrok bij het zakelijk antwoord van Sneep geen spier.

"Het duurde maar enkele minuten tot het bot werd weer in zijn juiste positie geschoven en geheeld was. Voor de verwondingen aan de hals en polsen liet ze een zalfje achter. Toen de vrouw weer haar tas pakte, keek ze een laatste keer naar Sneep en iets als een glimlach omspeelde haar lippen. "Dit keer bent u er nog relatief goed weg gekomen. Trek wat droogs aan en zou de hoest blijven, zeg het me dan.

Sneep maakte een lichte buiging en Pleister verliet het kantoor. Ergens wisten ze beide, verpleegster en dooddoener, dat het niet altijd zo zou eindigen.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Aug 26, 2004 17:49 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 28: Lente

Ich bin es der im Wind reist,

und ich, der in der Brise flüstert.

Jack McDevitt " Die Küsten der Vergangenheit"

Sneep verscheen die avond in zijn dalletje. Hij verschijnselde zeker, deze plek wist hij zelfs als hij in slaap was te vinden. Het was zijn toevlucht, zijn aankomstpunt voor een betere plek. De zon was reeds ondergegaan en zo zag hij niet de bloemenzee, wat het verbodenbos in de lente overvloeit had. De zee van wit-, geel- en blauwkleuren. Maar de geur, de heldere en onmiskenbare geur van lente hing zelfs s' avonds in de lucht.

Hij legde zijn hoofd in zijn nek en haalde diep adem. Lente! Hij hoefde tenminste niet meer bang te zijn, om te bevriezen. Een bemoedigende gedachtegang.

Iets ruiste en een grote schaduw stond op in de buurt van de omgevallen boom. Een glimlach ging over het gezicht van de dooddoener. Natuurlijk had hij Hagrid allang herkend.

"Een goede avond wens ik jou, Hagrid. Terreinknecht van Zweinstein", zei de dooddoener en zijn stem klonk helder en duidelijk door het dalletje.

"Insgelijks Severus Sneep. Dooddoener en spion van Perkamentus!" Donderde de stem van de halfreus naar hem toe.

Het was een klein spelletje maar ook gelijktijdig het signaal dat betekende: "Mij gaat het goed."

De grote man stampte op hem af en bekeer hem sceptisch. "Pijn?" Vroeg hij direct.

Sneep schudde zijn hoofd. Nee, bij de laatste twee bijeenkomsten met Voldemort, was hij zonder bestraffingen er vandaan gekomen. Zo ook vanavond. Geen pijn.

"Hm Perkamentus wacht", zei Hagrid en Sneep hoorde hou opgelucht hij was, zijn ongewoonlijke vriend zonder verwondingen te zien. Het was de laatste tijd ook gewoon zeer zelden voorgekomen. Nadat hij weer bij de dooddoeners behoorde, had Voldemort nogmaals met hem gesproken.
Waarbij het gesprek voor Voldemort letterlijk een amusant was en voor Sneep een echte marteling.

Mevrouw Pleister had die avond verklaard dat ze zelden een mens gezien had die zo met spreuken gemarteld was. Bij enkele vloeken wist zelfs zij geen antwoord en zo moesten ze wachten, tot deze van alleen verdwenen. Daarbij was hij nog niet helemaal fit geweest, van het kleine uitstapje naar de kerkers van Malfidus. Maar Sneep overleefde en genas snel, hij was niet gestorven! Hagrid redde hem meerdere malen van het bevriezen, omdat hij niet meer de kracht had om zelf naar het kasteel terug te gaan. Waardoor dit er niet altijd van kwam, omdat Voldemort teleurgesteld was. Nee, soms was het ook gewoon oververmoeidheid geweest. Als men nachtenlang onder toezicht dranken brouwen moest en dan ook nog de een of andere drank bij hem zelf getest werd, dan had hij zijn kracht verloren. Sindsdien wacht Hagrid elke avond in het dalletje. Ze hadden een stilzwijgende overeenkomst gesloten. Als Sneep na zeven dagen nog niet opdook, ging Hagrid op zoektocht. Tot ieders opluchting was dit nog nooit nodig geweest. Sneep keek naar de halfreus die naast hem liep. Hoe vaak had Hagrid te vergeefs in het dalletje gewacht?

In het kasteel aangekomen betraden ze samen het kantoor van Perkamentus. Sneep ging zoals gewoon door de knieën en boog zich diep voor zijn heer, terwijl Hagrid alleen nog iets van een goede nacht gromde en een keer geruststellend zijn hand op Severus schouder legde. Het was een vriendschappelijk gebaar.

"Maak het vandaag niet te lang, rust wat uit", zei hij zacht tegen de dooddoener en ging het kantoor uit.

Perkamentus hart deed steeds pijn, iedere keer als hij dit vernederend begroetingsgebaar van Sneep zag. Maar alles wat hij probeerde om het hem af te leren ging mis. In andere dingen maakten ze vooruitgang. Sneep vroeg Perkamentus open naar bepaalde gebeurtenissen en een keer hadden ze zelfs een zeer interessant gesprek, over de handelsmethode van de dooddoeners bij overvallen.

"Goedenavond Severus", begroette de directeur zijn spion vriendelijk.

"Heer", mompelde Sneep en keek nog steeds naar de grond.

"Is er nog nieuws?" Vroeg de directeur. Hoe vaak had hij die vraag al gesteld? Hoe vaak had hij al nieuws ontvangen? Hoe vaak had hij deze vraag al moeten stellen, terwijl Pleister zijn spion weer heelde? Hoe vaak had Sneep daarbij in de armen van Hagrid gelegen en alleen nog gefluisterd? De plaatje werden wazig voor Perkamentus ogen. Dit keer was zijn spion heel in Zweinstein aangekomen. Zonder pijn, zonder moeheidaanvallen, of de bijwerkingen van een verboden vloek.

'Misschien ligt het er ook alleen aan dat het lente wordt?', Dacht Perkamentus.

"Heer, ik weet niet waarom, maar Voldemort noemde voor de eerste keer de naam Potter", zei Sneep rustig.

"Lily en James?" Vroeg Perkamentus bezorgd en leunde in zijn stoel verder naar voren.

"Ja Heer. Hij noemde ze in samenspraak met u." Sneep had bij deze bijeenkomst al zijn discipline moeten tonen, om niet geschrokken over te komen. "Het lijkt, alsof hij zich langzaam, maar steeds preciezer bewust word, hoe sterk u hem tegenwerkt."

Perkamentus knikte, hij had werkelijk zijn net aan informatiebronnen verder uitgewerkt en beter samengebracht. Steeds meer mensen konden gewaarschuwd worden, steeds meer informatie kreeg hij te horen.

"Alstublieft, sta op Severus", zei Perkamentus zacht.

Sneep stond zacht op als een roofkat, ja dat waren werkelijk goede tekens. Hoe snel de dooddoener van pijn en moeheid herstellen kon! Albus zelf wist, HIJ kon het niet. Waar vandaan nam Sneep deze energie? Zeker niet van hem? Toch? Perkamentus glimlachte weer en hij merkte hoe de dooddoener zich langzaam ontspande.

"Honger?"Vroeg Albus vriendelijk en Sneep knikte.

"Dan dus een klein avondeten!" Zei de oude man vrolijken en toverde iets tevoorschijn. Ja, zo een goede avond moeten gevierd worden! Hoe raar de tijd toch was! Men vierde het, als je spion heel en gezond op Zweinstein aankwam. Ze vierden iets wat voor anderen een normale toestand was, maar hier in deze ruimte was het steeds meer ongewoon en zeldzaam geworden. Met zorg moest Albus Perkamentus vast stellen, hoe sterk Sneep belast werd, want ook zijn opdrachten werden steeds vaker door schouwers onderschept. Alleen bevelen, die alla minuut van Voldemort kwamen, waren nog succesvol. Van de schouwers, die aan Voldemorts kant stonden, hoorde en zag men nog relatief weinig, maar Albus observeerde hen nu ook. Als het ministerie ook maar een beetje wist wat Perkamentus deed. Ze kenden ze toch alleen de top van de ijsberg.

De directeur van Zweinstein had zijn draden steeds verder gesponnen en steeds strakker. Niemand in de toverwereld was zo goed geïnformeerd als hij, zelfs de onzakelijke, een geheime groep binnen het ministerie, had niet zo een netwerk als hij! Maar niemand betaalde ook die hoge prijzen, of was bereid ze te betalen! Pleister had eens gezegd, er was geen bot dat bij Sneep niet gebroken was geweest, of geen folter-vloek, die de dooddoener niet aan eigen lijf ondervonden had. Alleen de vloek des doods was hem bespaart gebleven.

"Ietsjes suiker in de thee?" Vroeg hij de jonge tovenaar in het zwarte gewaad.

Sneep knikte.

Maar wat werd er van zijn netwerk, als Voldemort verdwenen was? Wat gebeurde er dan met mensen als Sneep?

Nadenkend zag hij hoe Sneep voorzichtig en zonder met de hand te bibberen de kop vast nam. Personen als hij werden op slag overbodig, zonder betekenis, en zomaar integreren in de tovergemeenschap ging ook niet! Perkamentus besloot op deze avond een noodprogramma uit te denken, voor het geval dat zich de voor de toverwereld deze gelukkige gebeurtenis zou voordoen! Ja, voor de dreuzels en de tovenaars zou het een zegen zijn als Voldemort zou verdwijnen, voor Sneep hilarische wijze een catastrofe! Perkamentus sloot zijn ogen, dit programma moest nog preciezer gepland worden, als de terugkeer van Sneep in de groep van de dooddoeners.

Sneep kreeg niets van de bedenkingen van zijn heer mee. Toen hij daar rustig stond en tot krachten kwam. Hij dacht niet zo ver in de toekomst, zijn toekomst bestond alleen uit de volgende dag en dan weer uit de volgende. Hij was er nog niet eens zeker van, of hij over een paar dagen nog zou leven! Zo ver plannen was hem vreemd. Het enigste wat altijd in de verre toekomst hing, als een dreigende schaduw was, dat Hagrid zich eens op de zoektocht moest begeven, en of hij dan nog leefde stond op een andere bladzijde geschreven.

Door het halfopen raam blies een zachte lentebries en vulde de ruimte met duizenden geuren. Het was een goede avond voor Sneep!




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Aug 28, 2004 23:07 Terug naar boven Sla dit bericht op

Zo dit is het voorlaatste hoofdstuk. Dus ik zal hoofdstuk 30 maandag plaatsten.

Iedereen die een reactie geplaatst heeft jullie weten dat jullie hartstikke bedankt zijn. Jullie zijn echt tof. Smile

Groetjes Nadine



Hoofdstuk 29: Nieuws

Die Wahrheit, die du aussprichst,

hat weder Vergangenheit noch Zukunft.

Sie ist, und das ist alles,

was sie zu sein braucht.

Richard Bach "Illusionen"

Het was einde juli, toen er op een avond een grote witte uil haar weg naar het kantoor van de directeur zocht. De grote vogel was snel gevlogen, want zijn bericht was van goede aard. Onbewust had de uil het record gebroken, dat men op deze route opstellen kon. Een raam was nog open en zo gleed de uil elegant naar binnen. Trots ging ze op het oude bureau zitten en klapte tevreden met haar snavel. De afzenders waren zo gelukkig geweest en de uil verheugde zich bijzonder op het afgeven van de brief.

De oude man nam de brief van de uil af. Maar gelukkig deed hij de uil geen pijn. Hij streek dankbaar over de veren van de vogel. Hij bedankte haar tenminste, de vogel steeg weer op en verdween weer. De opdracht was volbracht en ze kon weer op jacht gaan.

De man opende voorzichtig de enveloppe en zette zijn leesbril recht. Maar al na de eerste alinea, werd de man onderbroken. Iemand kuchte en hoestte op de achtergrond. Direct stond de man op en het witte haar schemerde in het maanlicht, als vloeibaar zilver.

"Oh Severus", mompelde Perkamentus moe en gaf de dooddoener een volgende dosis van het medicijn.

Een paar dagen terug, was zijn spion volledig doorweekt en met een behoorlijke longontsteking aangekomen. Hij had in het hoge noorden meerdere tovenaars bespioneerd. De zomers waren daar weliswaar ook warm, maar als het ging regenen werd het koel. En de daarop volgende vlucht voor de schouwers, was net niet goed voor zijn gezondheid geweest. Voor twee nachten had hij zich in een oud gebouw moeten verstoppen, de schouwers hadden een mogelijkheid om de vluchtende tovenaars sneller op te sporen als ze verdwijnselden. Zo had Sneep gewacht om dan aansluitend Voldemort bericht te geven.

Na Voldemort was hij zonder verdere omweg direct in het verboden bos verdwijnseld. Hagrid had natuurlijk daar gewacht en had hem direct naar Perkamentus gebracht. Kuchend en schudden van de hoestaanvallen, had hij zijn bericht nog eens kunnen opzeggen. Op de vraag hoe Voldemort op zijn toestand gereageerd had, had de dooddoener koud geantwoord: "Ik kon de grootste zwakte voor hem verbergen. Anders komen er alleen meer vragen."

Perkamentus streek de kletsnatte haren uit het koortsige gezicht.

Zelfs Voldemort liet zijn dooddoeners na zulke lange opdrachten voor korte tijd met rust. De Heer van het Duister had niet al te veel volgelingen meer en zo was ook hij voorzichtiger geworden met zijn groep tovenaars. Wat hem er toch niet vanaf hield om een folter-vloek tegen een van zijn volgelingen te gooien.

Sneep gooide zich met hoge koorts heen en weer in het bed. Perkamentus hield de jonge man bij zijn schouders vast. Soms sprak hij verwarrende taal in zijn koortsdromen. Meestal waren het maar woorden de hij niet kon thuisbrengen. Maar als de woorden hele zinnen werden, liepen bij oude man de tranen over het gezicht. Het waren uitingen geweest tot wie zijn loyaliteit behoorde, een keer zelfs een smeken hem eindelijk met rust te laten en dan schreeuwen, Schreeuwen die uit de diepste afgronden van zijn ziel kwamen vol vertwijfeling en niet ophoudbare rouw. Om wie rouwde Sneep? Om zichzelf? Of om zijn slachtoffers? Op den duur werd de dooddoener weer rustig, het nachthemd was nat gezweet en kleefde op zijn huid. De koorts was nog steeds zeer hoog en de medicamenten sloegen maar langzaam aan. Mevrouw Pleister verklaarde dat dit normaal was, zijn lichaam was gewoon te vaak tot aan zijn grenzen belast en te vaak snel weer geheeld. En op een gegeven moment wou het lichaam rust en tijd, tijd om de heling in rust te laten geschieden. De sterkste dranken konden op dit moment weinig te weeg brengen. Maar wat alle wisten, het was nog niet voorbij. Hoe vaak nog moest Sneep zijn grenzen naar het onmogelijke verschuiven? Uit de levensmoeë dooddoener was een taai mens gekomen, die zich weigerde op te geven. Vrij naar het gezegde, Sterven? Vandaag niet!
Perkamentus had zijn ogen gesloten en zo merkte hij niet, hoe de dooddoener de zijne opende.

"Heer?" Vroeg deze zacht en rauw.

"Je bent wakker?" Zei Perkamentus mild en nam zijn handen van de schouders van de tovenaar.

"Hoe lang?"

"Sinds een paar dagen", antwoordde Perkamentus.

Sneep knikte en keek de directeur diep in zijn ogen. Met verwondering moest Albus vaststellen, dat Severus veel uit de gebaren en de ogen van de mensen aflezen kon. Gevoelens, gedachten en humeur.

"Is iets gebeurd heer?" Vroeg hij.

Perkamentus lachte, na alles was hij een open boek voor Severus.

"James Potter heeft geschreven. Lily schonk gisteren een jongen het leven. Ze hebben hem Harry genoemd", zei Perkamentus.

"Ze moeten voorzichtig zijn. Kinderen zijn een makkelijke buit voor Voldemort", fluisterde de dooddoener.

"Ik zal het hen mededelen, maar nu slaap", stelde Perkamentus zijn spion gerust.

Nog voordat Perkamentus het laatste woord had uitgesproken was Severus weer ingeslapen. In de loop van de dag begon de koorts weer te zakken. Perkamentus schreef een kaart, met zijn gelukwensen aan de Potters. Hij wenste hun veel vreugde, een lang leven en gezondheid voor het kind.

Severus Sneep ontwaakte direct en plotseling. Waarom? Verwonder keek hij om zich heen, hij voelde zich nog steeds moe en uitgeput. Hij streek met een hand de haren uit zijn gezicht, Sneep staarde op zijn hand. Voorzichtig richtte hij zich op en keek naar beneden en schrok. Oké, hij was altijd al tamelijk dun geweest maar zo? De koorts moet meer van hem gevergd hebben, dan hij in eerste instantie toegaf. Gefrustreerd liet hij zich terug in de kussens vallen. Dat zou weer tijd kosten. Tijd, die hij op het moment gewoonweg niet had! Voldemort werd steeds onberekenbaarder maar ook voorzichtiger. Nu drong het hem langzaam door, waarom hij ontwaakt was. Nachtmerries. Hij had gedroomd. In de loop van de jaren had hij geleerd te ontwaken als de dromen te sterk werden. Dit automatisme was weer ingeschakeld en had hem gewekt. Met halfgesloten ogen, probeerde hij zich aan de afgelopen dagen te herinneren. Wat was gebeurd? Had hij nog zijn bericht kunnen afgeven? Een vertrouwd beven ging door het bed, er was maar een persoon, die de grond zo kon laten beven. Hagrid! Net alsof hij een commando gaf, zag hij de halfreus naast zich staan.

"Hallo", zei de halfreus.

"Hallo", antwoordde Sneep moe.

"Je hebt ons weer eens goed laten schrikken!"Zei de halfreus zacht.

"Was niet met opzet." Mompelde Sneep.

In stille vertwijfeling nam de halfreus de dunne hand van Sneep en streelde steeds en steeds weer erover. Het was een gebaar dat Severus liet zien, hoe zeer de anderen zich weer zorgen om hem hadden gemaakt. Hij wist dat de halfreus dit nodig had, het was de enigste mogelijkheid, waarmee Hagrid kon laten zien hoe zeer hij zich bezorgde en hoe hulpeloos hij zich voelde.

"Al gehoord van de Potters?" Vroeg hij plotseling de dooddoener.

Ja, er was iets geweest. In een helder moment had hij zijn heer gezien en iets gevraagd. Zeker was hij er niet meer van. Dus schudde hij zijn hoofd.

"Die twee zijn nu ouders geworden! Ze hebben een kleine zoon Harry genaamd!" Verkondigde de halfreus trots en klopte lichtjes op zijn hand.

"Aha." Meer zei hij niet meer. Kinderen waren in deze tijd in gevaar. Toen kwam de herinnering weer. Zijn heer had hem ervan verteld en hij, Severus Sneep, had hem reeds gewaarschuwd. Dood en folter hadden ook voor kinderen geen halt. Toen liet Hagrid zijn had los en greep naar iets.

"Hier drink dat. Het zal je kracht geven." Hagrid hield hem een kelk aan de lippen.

In een fractie van een seconde, hadden zijn gedachten de drank geïdentificeerd. Het was een van de dranken om op krachten te komen, in de hoogste dosering die Sneep bekend was. Zonder een woord van tegenspraak, dronk hij de kelk leeg. Hij zou de krachten nodig hebben vandaag en morgen. Zijn lichaam protesteerde en hij slok de opkomende misselijkheid naar beneden. Hagrid zweeg, weer helemaal naar zijn gewoonte. Steeds als de halfreus met Sneep alleen was, vertelde hij hem de nieuwste geruchten en verhaaltjes uit het kasteel. Maar niet vandaag. Waarom was de halfreus zo bedrukt? Hij leefde toch! EN dit keer was het niet helemaal zo dicht bij de grens geweest , zoals bij de aanval van op Lubbermansen. Ook al zag hij er erger uit.

"Hagrid wat is er?" Vroeg hij uiteindelijk.

Hagrid haalde diep adem en staarde naar zijn handen. Als de halfreus al naar woorden moest zoeken, en dat gebeurde niet vaak, dan lag hem echt wat op het hart.

"Hoe houdt je het vol?" Vroeg hij Sneep uiteindelijk.

Aha, zo waaide de wind. Sneep veroorloofde zich een van zijn zeldzame glimlachen. "Omdat ik weet dat ik steeds gezocht word!"

"Alleen daaraan kan het toch niet liggen!"Protesteerde Hagrid.

"Nee niet alleen. Maar het is een belangrijk bestanddeel van mijn werk, mijn opdrachten, mijn bevelen!" Stelde de dooddoener hem gerust.

Daar glimlacht nu ook Hagrid en Severus sprak verder: "Het verlicht veel en geeft mij de kracht zoiets te doorstaan. Ik heb een goede heer en een goede vriend. Wie ben ik om jullie beide achter te laten?"




Profiel bekijkenStuur privébericht
Miss Snape
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gulpen (of in de Kerkers)

Miss Snape is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Aug 30, 2004 15:16 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 30: Toekomst

Der Einzelgänger ist nicht
unbedingt bedeutend.
Aber jeder Bedeutende ist
meist ein Einzelgänger

Unbekannt

Severus stond reeds op zijn eigen benen en sloot zijn gewaad. Twee dagen lang had hij nu al geen koorts meer en hij voelde zich sterk genoeg, om weer aan het werk te gaan. Perkamentus zat aan zijn bureau en observeerde hem nauwkeurig. Sneep was zich van deze blikken bewust, hij was nog steeds mager en zijn lichaam protesteerde tegen deze grove behandelingen. Maar tijd was een kostbaar goed, zeker voor iemand wiens tijd op een gegeven moment onafwendbaar ophield. Severus wist wat hij van hem verlangde en wist dat zijn lichaam eens zou gaan staken. Tot deze werkelijk verre toekomst, moest hij zo veel mogelijk informatie verzamelen als mogelijk was. Misschien, ja, misschien was dan ook Voldemort verdwenen.

Hij greep naar zijn Dooddoenergewaad en keek zijn heer rustig aan. Ze hadden sinds de opkomst van de duisternis geen woord meer gewisseld. Het kaarslicht liet de ogen van Perkamentus glinsteren. Severus moest gaan en beide wisten, dat het noodzakelijk was. De oproep van Voldemort zou niet lang meer op zich laten wachten. In de zomer waren veel kinderen thuis en veel families waren noch weerbaarder dan van te voor. Hij zou het kantoor weer verlaten, alleen, zonder bescherming. Hij zou zich de genade van Voldemort uitleveren. Een pendelaar tussen twee werelden.

Perkamentus hoorde hoe Sneep was opgestaan en na een tijdje draaide hij zich in zijn stoel om en zag hoe Sneep zijn gewaad sloot. De houterige automatische bewegingen waren verdwenen, nu waren zijn bewegingen rustiger en ontspannen. Severus ordende zijn kleren en greep uiteindelijk naar zijn gewaad. Met een innerlijke rust, die men hem tot een paar maanden niet had toevertrouwd, keek de jonge man Albus aan. Iets had zich veranderd, sluipend.

Severus Sneep was oud geworden. Niet uiterlijk, nee uiterlijk was hij nog steeds een jonge man in de bloei van zijn leven. Dun ja, maar op de een of andere manier sterk en oud. De gehaaste uitdrukking was bijna geheel verdwenen. Perkamentus keek de dooddoener aan, wat had deze verandering teweeg gebracht? Was het Pleister geweest, die hem steeds weer heelde en hem op de been hielp? Was het de vriendschap van Hagrid geweest? Of was het gewoon zijn nieuwe heer? De minuten streken en beide mannen keken elkaar aan. Severus kon in Perkamentus lezen als in een open boek, en hij, Perkamentus? Nee, hij kon niet altijd in Sneep lezen, als in een open boek. Daarvoor moest de dooddoener zich te zeer veranderen, om zijn leven te redden. Perkamentus zuchtte, oh hoe zeer hij het haatte, hem weer op weg te moeten sturen. Hoe zou hij weer terugkomen? Deze onwetendheid knaagde onophoudend aan zijn ziel.

Uiteindelijk bewoog zich de dooddoener zachtjes.Het gewaad ritselde, toen hij door de knieën ging. Het was een vloeiende beweging, elegant op zijn eigen aard en wijze. De eerste keer merkte Perkamentus, dat hier niet automatisme aan het werk was, maar vrije wil. Sneep boog zich diep en kroop de laatste twee meter naar hem toe. Perkamentus hart deed pijn, maar hij liet het geschieden. Voorzichtig kuste de dooddoener de zoom van Albus' gewaad. Perkamentus haalde diep adem en keek naar het plafond. Wanneer zou dit eindigen en waarom deed hij het nog steeds? Verdomme, hij was niet Voldemort! Hij liet geen foltervloeken op hem los, dat moest Severus onderhand toch begrepen hebben! De dooddoener gleed op de knieën weer een meter terug en wachtte met een gebogen hoofd op de bevelen. De armen hingen losjes en de palmen van de hand waren naar boven gedraaid. Het lange zwarte haar hing verward in het gezicht en bedekte zijn zwarte ogen. Het gewaad was om hem heen gedraaid, als een zee van zwarte stof.

"Oh jongen", mompelde de directeur.

Sneep zweeg.

"Wanneer zal DIT eindigen?" Vroeg hij zijn spion.

Deze wist waarover Perkamentus sprak, hij sprak van de vernederende houding, die Sneep zo vaak innam. Perkamentus was niet Voldemort toch? Zijn dooddoener nam lang tijd om te antwoorden. Het was een moeilijke vraag geweest, die een goed doordacht antwoord verlangde. Heel langzaam, net als in slowmotion hief Sneep zijn hoofd op, tot Albus de ogen kon zien. Deze diep zwarte ogen, die deels aan donkere tunnel herinnerden.

"Als ik het me veroorloven kan, heer. Als ik het me veroorloven kan", mompelde Sneep en boog weer heel langzaam zijn hoofd.

Perkamentus sprak met heldere en krachtige stem: "Kom weer als je nieuws hebt en let goed op jezelf."

Sneep boog zich weer diep, tot zijn voorhoofd bijna de grond raakte en zei met harde stem: "Zoals u wenst heer."

Het gewaad ritselde zachtjes, toen de dooddoener opstond en de capuchon diep over zijn gezicht trok. Zonder zich nog een keer om te draaien verliet hij het kantoor van de directeur van Zweinstein.

Severus Sneep, dooddoener, eigendom van Albus Perkamentus, wist dat hij deze kamer weer zou betreden. Hoe en wanneer wisten alleen de sterren.

Einde.


*Opmerking*

Bij deze wil ik me nogmaals hartelijk bedanken bij mijn bètareader Silvia. En hoop dat je ook deel 2 wil beta-readen *Ik weet dat je het zult doen maar vraag het toch maar Wink*

Er bestaat nog een tweede deel dat op dit verhaal opvolgt en dat zal ik ook gaan vertalen. Het kan misschien eventjes duren maar ik zal het zeker doen. En voor diegene die alvast willen weten hoe het verhaal gaat heten. Nou het gaat "VERTROUWEN" heten en het bestaat uit 40 hoofdstukken. Dan weten jullie alvast een beetje wat jullie te wachten staat.

Nou ik hoop dat jullie deel 1 met plezier hebben gelezen en dat jullie ook graag deel 2 willen lezen. Laat het me weten.

En vergeet zeker de reacties niet.

Groetjes en hartstikke bedankt voor al jullie reacties die ik heb mogen ontvangen van jullie ook namens W’erinaya de originele schrijfster van het verhaal.

Tot het volgende verhaal.

Miss Snape / Nadine




Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer