Auteur |
Bericht |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Ma Mrt 10, 2008 20:12 |
 |
Na een langere pauze dan gewoonlijk is hier dan toch hoofdstuk 16.
Maar het is niet omdat er zo veel tijd tussen zat, dat dit stuk beter is dan de rest.
Ik hoop dat ik nu terug wee genoeg inspiratie heb zodat ik weer om de drie dagen iets nieuw kan posten.
Bedankt trouwens aan iedereeen die reageerde, en ik was heel blij toen ik zag dat ik een nieuwe lezer had!
Hoofdstuk 16: Ik ken een liedje dat mensen irriteert
Eenmaal terug in de badkamer liep ik onmiddellijk naar de lavabo, draaide de kraan open en gooide koud water in mijn gezicht. Ik wreef met mijn handen enkele keren door mijn gezicht alsof ik wakker moest worden van iets. Harry en Perkamentus stonden er roerloos bij, niet wetend waar precies te kijken. Loena keek geboeid rond in de badkamer, alsof ze nog nooit zo iets gezien had. Het meest geïnteresseerd was ze in mijn badstop met gepimpte eend.
“Sta daar niet zo te staan,” zei ik, ruwer dan ik bedoelde, “Ga in mijn kamer wachten. Harry kent de weg.”
Harry verliet de badkamer, op de voet gevolgd door Perkamentus. Loena slenterde traag achter de twee heren aan, nog steeds geboeid rondkijkend. Het was een wonder dat ze niet tegen de deur was opgelopen.
Mijn moeilijkste beproeving moest nu beginnen. Hoe vertel je aan je ouders dat je een weekend weg gaat met personages uit een fantasyboek? Ik had alle mogelijke scenario’s al voor mezelf doorlopen. Ik zou kunnen zeggen dat met vrienden ging, maar ze zouden snel doorhebben dat een 150-jarige homo niet bepaald tot mijn vriendenkring kan behoren. Ik kon ze ook verkleden, maar dan zouden mijn ouders zich nog afvragen wie de oude homo was. Ik kon ze ook het huis uitsmokkelen en zeggen dat ik een weekendje zelf wegging. Maar ook dat was riskant, want ze wisten dat ik in mijn eentje nog niet eens naar de overkant van de straat zou gaan. Of ik kon zeggen dat ik met andere mensen ging. Maar daar konden ze achter komen. Dat was dus ook niet de beste mogelijkheid. Ik hield mijn hoofd omlaag, er was niets wat ik kon zeggen of bedenken waardoor ik een weekendje met de drie rare snuiters, die nu in mijn kamer zaten, weg kon. Toen zag ik het, mijn geweer. Ik zou mijn ouders neerschieten! Stilletjes sloop ik de trap af. Ik liep naar de deur van de keuken. Achter de deur hoorde ik twee stemmen, die van mijn vader en mijn moeder. Ik keek door het sleutelgat en zag ze beiden aan de keukentafel zitten. Zo stil als ik maar kon, dat is meestal nog zeer luid, greep ik de klink vast en duwde hem naar beneden. De deur piepte toen ik hem opendeed. Mijn ouders keken om, nog voor ze iets konden zeggen had ik al tweemaal gevuurd. Eerst op mijn moeder en toen op mijn vader. Hun hoofden vielen op tafel alsof het lappenpoppen waren. Gelukt! Ik maakte een dansje. Toen richtte ik mijn geweer opnieuw op mijn ouders en schoot nog eens. Ze waren verdwenen. Ik deed de keukendeur toe en liep vervolgens naar de kamer van mijn ouders. Ik keek snel of alles wel echt gelukt was. Ja hoor. Ze lagen beiden in bed te slapen, zo te horen hielden ze een wedstrijdje hardsnurken. Mijn vader was aan de winnende hand. Ze zouden een heel weekend slapen. Ze zouden pas terug wakker worden als ik terug kwam van de zee en dan zouden ze denken dat ze allerlei dingen gedaan hebben. Een feilloos plan.
Met een brede grijns zwaaide ik de deur van mijn kamer open.
“We kunnen…” begon ik. Maar ik stopte mijn zin abrupt. Perkamentus was mijn kleerkast aan het uitmesten, Loena was als een bezetene naar de tv te staren- die uit stond- terwijl ze op mijn bed aan het springen was en Harry stond weer voor mijn Harry-Potter-poster, gelijkenissen te zoeken tussen hem en Daniel Radcliffe.
“Wat heeft dit te betekenen?!” riep ik.
Perkamentus was de eerste die antwoord gaf.
“Het waren niet enkel de kleren die je aanhad die niet konden, je hele garderobe is gewoon fout. Kijk bijvoorbeeld naar dit.” Hij haalde een groot rood Jupiler T-shirt uit met kast met maat XL.
“Dat is voor als ik ga verven,” verdedigde ik mezelf.
“Goed dat je er zelf over begint,” zei Perkamentus vervolgens, “want je huidig behangpapier trekt op niets.”
Ik haalde diep adem, ga met zo iets naar de oorlog. Wandelde daarna tot mijn bed en trok aan de arm van Loena, zodat ze met een harde plof neerviel.
“Doe je dat bij jou thuis ook?”
“Ja,” antwoordde ze, en ze wou verder gaan springen.
“Wel hier doen we dat niet,” zei ik en ik keek haar met een dreigende blik aan.
Als laatste ging ik bij Harry staan en fluisterde:
“Kon je ze niet gewoon op een stoel zetten en braaf laten wachten tot ik terug was?”
“Je hebt maar één stoel,” zei Harry wijzend naar mijn bureaustoel.
“Twee,” riep ik en ik wees naar de andere stoel.
“Die hangt vol kleren, ik kon toch niet aan hun vragen op een berg kleren te gaan zitten,” zei Harry alsof het geen mogelijkheid was om de kleren die erop lagen even op mijn bed te gooien. Ik liep terug naar de badkamer om mijn koffer te halen en zei dat we gingen vertrekken. De bus zou achter een kwartier aan het kruispunt zijn en het was nog zeker tien minuten wandelen tot daar.
Na heel wat rompslomp, was ik er in geslaagd ze alle drie mee naar de bushalte te krijgen zonder dat we te hard opvielen en daarna de trein in te loodsen. De trein was niet al te duur omdat Perkamentus een bejaardenkorting kreeg en ik Loena en mezelf als gehandicapte liet doorgaan. Met Harry als onze begeleider. Er was plaats genoeg op de trein. En ik koos een plaats in het midden van een coupé. Ik was een klein beetje teleurgesteld dat we een gewone trein hadden. Maar toch kon mijn geluk niet meer op. We zouden eindelijk samen naar de zee gaan. Dus begon ik direct met het zingen van een zomerhit van Spring van enkele jaren terug. Dit tot grote ergernis van al mijn medepassagiers. Vooral dan omdat ik alleen het refreintje kende. Ik minderde mijn stemvolume pas toen de kaartjesknipper langskwam en aan Harry vroeg of hij niets wist waardoor ik zou kalmeren, hij stelde een goed pak slaag voor.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Vr Mrt 14, 2008 20:08 |
 |
Jammer, geen reacties. Nu weet ik ook niet of het uitstapje leuk wordt bevonden of niet.
Ik was van zin om nog maar één hoofdstuk te besteden aan de vakantie, maar omdat ik zoveel inspiratie heb over dingen die je aan zee kan doen, komt er hierna nog een hoofdstuk over het 'aan zee zijn'.
Hoofdstuk 17: De strandjanet
De treinreis verliep verder zonder strubbelingen en na goed twee uur en een half kwamen we aan in Oostende. Ik sprong als eerste uit de trein, gevolgd door Harry, die al mijn koffers droeg. Omdat de we in Brussel moesten overstappen had ik niet meer één koffer bij, maar vijf. Ze verkochten daar zo een mooie set koffers in Brussel-Zuid, ik kon er niet aan weerstaan. Ik ben nu eenmaal een persoon die graag haar geld verkwist aan dingen die ze wil om te hebben, niet om te gebruiken. Want als ik eerlijk ben, koffers is het laatste wat ik nodig heb. Ik ga hooguit één keer om de twee jaar op reis. En als ik ga, dan leen ik gewoon de koffers van mijn tante.
Het was een erg zonnige dag aan zee. Tientallen vliegers vlogen door de lucht. Het getrappel van honderden mensen op de dijk denderde aan je oren. Terrasjes zaten bomvol en ook op het strand lagen erg veel mensen. Ik hield niet echt van deze drukte, maar ditmaal vond ik het minder erg dan gewoonlijk. Ik had veel geluk gehad dat er nog een hotel was dat twee kamers vrij had. Volgens de berichtgeving was aan zee alles volzet voor dit weekend. Eerst gingen we naar ons hotel, waar ik mijn koffers dropte en snel mijn bikini aantrok. Ik beval de anderen ook hun badkleren aan te trekken, want ik zou niet alleen in bikini op het strand gaan zitten. Iets waar ik later toch wel spijt van zou krijgen. Daarna volgden ze mij naar het strand. Na veel gemanoeuvreer vond ik nog een vrij plekje. Ik haalde een groot deken boven, plooide het open en met een grote zwier liet ik het in het zand vallen. Ik plofte er direct op, deed mijn T-shirt en short uit en nam de zonnecrème uit mijn tas. Ik zwaaide ermee voor Harry’s neus, hij had ook net zijn broek en shirt uitgedaan. Harry zag er allesbehalve aantrekkelijk uit in zijn zwemshort. Zijn bleke, niet getrainde buik stak af tegen alle andere gebruinde strakke lichamen op het strand.
“Smeer je mijn rug in?” vroeg ik, ik keek Harry recht in de ogen, zodat ik zeker niet verblind zou raken door zijn witte buik.
“Heb ik een andere keus?” zei Harry en hij pakte de zonnecrème aan.
Ik bekeek hem met mijn ‘als-je-het-weet-waarom-vraag-je-het-dan’ – blik en ging languit op het deken liggen. Ik voelde Harry’s handen over mijn rug glijden en sloot mijn ogen. Dit was nu al de beste vakantie van de zomer, ongeacht mijn toch wel vreemd gezelschap. Ik hoorde Loena nog iets zeggen over Snorkels gaan zoeken en daarna was ze weg, verdwenen in de mensenmassa.
Toen ik mijn ogen weer opende was het eerste wat ik zag, een beeld dat voor de rest van mijn leven op mijn netvlies gebrand zou staan. Perkamentus had ook zijn badkostuum aan. En wat voor één! Het was een soort rood met wit gestreept badpak. Het soort waarin ze in de jaren twintig of dertig rondliepen. Diep uitgesneden bovenaan, tepels nog net bedekt en de pijpjes van de broek spanden hard aan, tot net boven de knie. Misschien was het allerergste aan heel deze verschijning wel het feit dat Perkamentus gespierder leek dan Harry. Ik kneep mijn ogen snel weer toe. Maar het kwaad was al lang geschied, het was onmogelijk dit beeld ooit nog uit mijn geheugen te wissen. Ik hoorde rondom mij andere badgasten lachen, ook voelde ik hen in onze richting wijzen. Ik tastte, met mijn ogen nog steeds gesloten, naar de kleren van Perkamentus. Eens ik ze gevonden had gooide ik die naar hem.
“Trek maar weer aan. We gaan iets fijner doen dan luieren op het strand.”
Ik kon het niet aan om met deze mensen in badkostuum gezien te worden. De enige die er normaal uit zag in een bikini was de zee in gedoken. Toen ieders lichaam weer netjes verscholen was onder te grote kledij liep ik naar de kant van het water, op zoek naar Loena. Ik zag haar direct en wenkte haar meteen. Het duurde even voor ze uit het water kwam.
Tien minuten later stonden we alle vier aan een kraampje waar ze gocarts verhuurden. Ik zag een mooie rode gocart staan voor vier personen. Ik besprak even met de anderen of ze het ook een leuke vonden en liep toen naar de eigenaar. Omdat ik de enige was met een identiteitskaart, was het logisch dat ik de mijne als onderpand afgaf.
“Ik stuur,” riep ik en ging onmiddellijk op de plaats zitten met het enige werkende stuur.
“Harry wordt mijn co-piloot,” en ik trok hem op de plaats naast mij, ik draaide me naar Perkamentus. “Ga jij maar vanachter zitten. Het lijkt me dat zoiets meer voor je geschikt is, zo vanachter trappen, rijden, … ” Ik knipoogde.
Toen iedereen een plaatsje had kneep ik in de toeter en we vertrokken. Ik was niet van zin mij moe te maken, dus trapte ik veel trager dan de anderen. Ik stuurde al, dat was genoeg. We hadden dolle pret in de gocart. Ik stelde voor om een soort carmageddon in te lassen. Kijken hoeveel mensen er voor onze gocart weg zouden springen, maar Harry ging telkens voluit op de rem als we nog maar in de buurt van onschuldige strandgangers kwamen.
We waren ondertussen al een uur in één richting aan het fietsen en ze begonnen onrustig te worden. Was het niet tijd geworden om terug te draaien?
“Ellen,” begon Harry aarzelend, “moeten we niet omkeren? We zijn nu al heel lang in één richting aan het fietsen.”
“We zijn er bijna,” zei ik.
“Maar nog niet helemaal,” vervolledigde Loena, die achter me zat.
Dat deed me er aan denken.
“Harry, tover je even mijn identiteitskaart terug? Ik ben niet van zin de gocart terug te brengen. We laten wel een briefje achter voor de eigenaar.”
Harry wist dat protesteren geen zin had en na een zwiepje van zijn stok, kwam mijn identiteitskaart aangevlogen.
“Ah we zijn er!” riep ik en parkeerde de gocart in het midden van de dijk. We stapten allemaal af en ik kleefde een verontschuldigingbriefje op de gocart.
“Wat is dit?” vroeg Loena, haar blonde haar waaide steeds weer voor haar gezicht.
Perkamentus zuchtte: “Ik had het kunnen weten. In Oostende hebben ze het ook hoor. Ik snap niet dat we helemaal tot hier moesten rijden.”
“In Oostende weet ik het niet zijn, trouwens op deze manier kunnen we straks nog gebruik maken van de Kusttram om weer naar het hotel te gaan.”
Ik liep naar binnen. Na even twijfelen kozen de anderen ervoor me toch maar te volgen.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Za Mrt 22, 2008 13:20 |
 |
Dank jullie voor jullie reacties, dat doet me erg plezier.
Voor het volgende hoofdstuk kan ik alleen maar zeggen; ik had geen zin meer in de vakantie, dus daarom komt er een einde aan.
En als het raar is, dan kan ik jullie enkel op de leestips wijzen. Ze zijn immers erg duidelijk.
Voor de Nederlandse lezers: BuzzyPazz
Hoofdstuk 18: Het casino
Volgens mij had de portier nog nooit zo een vreemd gezelschap zijn casino binnen gelaten. Loena die dacht dat ze ook nu voor gehandicapte moest spelen en mankte langs de portier door. Ik was zo blij eindelijk een casino binnen te gaan dat ik gewoon huppelde. Perkamtus probeerde zijn waardigheid te behouden, maar dat mislukte omdat hij een trede miste en zo struikelde. En Harry, die verschool zich zo diep mogelijk in zijn shirt, bang dat mensen zouden denken dat hij bij de huppelende en mankende meiden hoorde. Of dat de struikelende homo zijn grootvader was.
Het casino leek grote dan het aan de buitenkant liet uitschijnen. Lichtjes flikkerden aan de verschillende machines. Geld rinkelde langs alle kanten en mensen juichten als ze bij de gelukkigen waren die er iets van hadden gewonnen. Speurend naar de roulettetafel, liep ik door het casino. Toen ik hem eindelijk vond, hij was verstopt achter een heleboel mensen, trok iemand aan mijn arm.
“Kunnen we gaan? Ik heb het hier wel gezien.”
Harry leek een zevenjarige die aan zijn moeder vroeg of hij naar de wc mocht gaan. Zuchtend haalde ik mijn schouders op. Ik taste snel in mijn zakken, op zoek naar geld, en draaide me toen maar naar Harry.
“Oké, ik ben mijn geld blijkbaar toch vergeten.”
Samen gingen we op zoek naar Loena en Perkamentus, we waren ze net na het binnengaan uit het oog verloren. De eerste die we vonden was Loena. Ze zat gefascineerd naar een éénarmige bandiet te kijken, twijfelend of ze er wel of niet een muntje, dat ze gevonden had, zou instoppen. Uiteindelijk besliste ze dat ze het muntje beter kon houden, cirkelde rond op haar stoel en zag ons. Ik wenkte haar en ze liep naar Harry en mij toe.
“Perkamentus zit aan de Blackjacktafel,” zei ze naar links kijkend. De Blackjacktafel was rechts van ons en Perkamentus zat er inderdaad, helemaal op het hoekje.
“Je speelt vals als je ook maar enige vorm van magie gebruikt bij dit spel,” fluisterde ik in het oor van Perkamentus. Hij wou het van zich wegslaan maar zijn geweten bleef nu aan hem knagen. Valsspelen was niet zijn stijl. Hij legde zijn kaarten neer en verliet de tafel. Hij wou zijn pas verdiende chips toch nog meegraaien maar ik schudde nee. Hij liet ze door zijn hand glippen. Keek me daarna erg vuil aan en ging stampvoetend met ons mee. Ik was erg blij dat Perkamentus me nog niet neergebliksemd had. Want zoals hij me nu aankeek, angstaanjagend.
Tien minuten nadat we met veel tralalie en tralala het casino binnen waren gegaan, verlieten we het weer. De portier bekeek ons met dezelfde argwanende blik als toen we binnenkwamen. Ditmaal bespeurde ik wel een sprankeltje opluchting in zijn ogen. De zucht die hij slaakte toen we alle vier het casino verlaten hadden was volgens mij hoorbaar tot in Dover. Ik ademde de frisse zeelucht in toen we buitenwaren en sprong met twee trappen tegelijk naar beneden. De gocart die we geleend hadden was verdwenen. Een tegenvaller, want hoewel ik met de Kusttram naar het hotel wilde gaan, koste dat geld. En dat had ik niet. We liepen naar de halte van de tram.
“En hoe gaan we dat betalen?” vroeg Harry, erop wijzend dat ik geen geld bij me had. Ik hoopte dat we dat even konden vergeten want ik wist ook niet direct een antwoord op die vraag. Het bezorgde me al kopzorgen van het moment dat we het casino verlaten hadden en ik de gocart niet meer zag staan. En dat was zeker 2 minuten geleden. Voor twee van ons had ik ondertussen al een oplossing maar verder nog niet. Loena zorgde ervoor dat ik weer kalmer werd door fier haar casinomunt in de lucht te steken. Toen ik beter keek, zag ik dat het een twee Euro muntstuk was. Eén met het Atomium erop.
“Wel Loena heeft geld, ik heb mijn Buzzy Pazz en Perkamentus … “
“Is oud en homo,” vervolledigde hij mijn zin. Hoewel ik hem niet op die manier wou eindigen.
“Hoe lang wou je dat nog gaan benadrukken?” vroeg hij duidelijk geïrriteerd. Ik was enorm verbaasd dat hij weer zo scherp uit de hoek kwam. Hij was er precies enorm kwaad om dat ik te pas en te onpas zijn leeftijd en geaardheid vernoemde. Ook kreeg ik weer de indruk dat hij mij niet moest. Een woordje uitleg en daarbij ook proberen zijn ego te strelen was mijn oplossing om hem terug op te vrolijken, maar of dat zou lukken?
“Je komt er gewoon niet elke dag achter dat één van je idolen homo blijkt te zijn,” zei ik en ik school gedeeltelijk achter Harry, bang voor Perkamentus’ reactie.
Het was ook zo. Ik vond Perkamentus verreweg het leukste personage uit het boek. Hem idoliseren was misschien wel overdreven, maar een betere woordkeuze vond ik niet. Eigenlijk had ik er ook wel iets uit geleerd. Het is beter je idolen nooit te ontmoeten. Je komt enkel bedrogen uit.
Na mijn lichte aanvaring met Perkamentus had ik geen zin meer in de vakantie. Ik was misschien wel lichtgeraakt, maar als ik de indruk had dat iemand mij niet moest, ging ik liever de confrontatie uit de weg. We keerden enkel nog naar het hotel om mijn koffers te halen en stapten toen op de trein richting Limburg. Eenmaal terug thuis gingen Perkamentus en Loena als eerste de badkamer/limbo in. Perkamentus gunde me geen blik, zo had ik het ook het liefst. Loena wel, ze omhelsde me en zei:
“Dit moeten we vaker doen.”
Harry tikte met zijn toverstok op de badkamerdeur en opende deze. Ze liepen binnen en verdwenen. Harry stond aarzelend aan de deur.
“Wil je nog verder?”
“Natuurlijk!” riep ik, en hiermee wilde ik er ook alles eruit gooien van wat er zojuist gebeurd was. “We moeten nog vele dingen veranderen.”
Harry was blij dat ik toch nog door wilde gaan. Net op het moment dat ik wou binnengaan duwde Harry me en ik viel voorover.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Ma Mrt 24, 2008 15:37 |
 |
Hoera! Reeds 24 mensen (25-1 want ik tel mezelf er even niet bij) hebben gestemd op mijn poll.
Nu ik blijf erg blij met reacties. Dus schroom niet...
Dit stuk is er sneller gekomen dan ik dacht.
Nu gaan we boek 5 veranderen. Ik weet alleen nog niet of ik er nog een hoofdstuk aan zal wijden of niet. Volgens mij ben ik er in geslaagd mijn titel een dubbele bodem te geven.
Hoofdstuk 19: Terug aan de orde
De warme tinteling, die in mijn vingertoppen ontstond, verspreidde zich weer door heel mijn lichaam. Dit keer wist ik wat komen zou en ik zette me schrap voor een harde botsing tegen een koude vloer. Hoewel ik voorbereid was, kwam de botsing nog harder aan dan de eerste keer. De vloer was ook nog eens kouder dan ik me herinnerde. Ik sprong onmiddellijk recht, klaar om Harry de huid vol te schelden. Waar haalde hij het lef vandaan om me weer te duwen? Ik kon toch gewoon binnenstappen, dan zou ik misschien niet tegen de grond gesmakte zijn. Hij was er nog niet. In afwachting op zijn komst inspecteerde ik mijn linkerarm. Hiermee had ik de grond het eerst geraakt. Mijn arm was erg rood. Ik drukte erop. Het deed pijn, dat zou een blauwe plek worden. Er ritselde iets achter mij. Harry was ook toegekomen.
“Waar-voor duw-de je me?” vroeg ik en ik tikte Harry tegen zijn borst na elke lettergreep die ik zei.
“Omdat jij niet gewoon binnen kon stappen,” antwoordde Harry luchtig. Hij reageerde erg snel, alsof hij het antwoord al klaar had nog voor hij me geduwd had. Ik keek Harry vragen aan, wachtend op meer uitleg. Mijn vinger rustte op zijn borst. Ook dit leek Harry reeds gerepeteerd te hebben.
“Als je zelf niet tot de wereld behoort, kan je er alleen maar onverwacht binnenkomen,” zei Harry. Mijn vinger gleed naar beneden, de verbazing over het antwoord verslapte mijn greep. “De eerste keer kon het nog, maar om je een twee keer onverwacht te laten binnenkomen was wel moeilijk.”
Snel trok ik mijn arm terug, mijn vinger was, door de verbazing, al tot zijn broek gegleden. Ik geloofde hem niet. Hij wou me gewoon duwen, daar had hij plezier in. Toch nam ik genoegen met zijn antwoord omdat ik wist dat hij de echte reden niet zou vertellen.
Ik probeerde me te herinneren wat ik slecht vond aan het vijfde boek. Dat was erg moeilijk want dat deel vond ik gewoon het beste. Het was wel zo dat Harry erg irritant liep te doen het hele jaar door, maar alle gebeurtenissen volgden zo op elkaar dat als ik iets zou veranderen, de uitkomst misschien niet de uitkomst zou zijn die ik wou. Ik bekeek enkele schermen die over Harry zijn vijfde jaar gingen. Omber deed vervelend, maar daar kon ik niets aan veranderen. Fred en George waren erg op dreef, maar als ze te veel aan bod zouden komen, was het misschien wel overdaad. Perkamentus deed afstandelijk, met reden. Cho liep het hele boek door te huilen. Cho liep te huilen? Cho liep te huilen! Dat was Harry zijn fout. Ergo, daar kon ik iets aan doen. Hij kon beter niets met Cho beginnen, want Cho en Harry pasten niet samen, dat zag iedereen. Maar ze zou wel naar de SVP bijeenkomsten moeten blijven gaan, anders zou haar vriendin Marina de boel niet kunnen verzieken. En dan zou Perkamentus niet op een spectaculaire wijze, tijdelijk afscheid nemen van Zweinstein. Want hoe ik het nu ook draaide of keerde, ergens bleef Perkamentus superultamegafantastischcool. Ik wist wat ik moest doen, Harry onaantrekkelijk maken voor Cho. Nu restte me enkel nog de vraag: hoe? Hoe maak je een jongen onaantrekkelijk voor iemand als Cho?
Het voorstel om Harry onverzorgd te laten zijn en zich dus niet te wassen, wimpelde de huidige Harry af. Hij stond erg op zijn persoonlijke hygiëne. Ik vond het anders een perfect idee. Want als Harry niet fris zou ruiken, zou Cho zeker niets in hem zien. Eigenlijk moest Harry alleen maar onfris zijn op die Kerstdag, als hij Cho zou zoenen. Of beter erna, dan zou Cho zo van hem gaan walgen dat ze hem niet meer moest en het zelf zou uitmaken. Ik probeerde met al mijn kunnen Harry te overtuigen, maar het hielp niet. Toen bedacht ik me dat Harry misschien iets op zich zou kunnen spuiten dat alleen Cho zou ruiken. Iets dat zou zo afstotelijk vond dat ze niets van Harry moest hebben. Dat vond Harry wel een goed idee. Fred en George zouden zo iets misschien kunnen maken voor hun Tovertweelings Topfopshop. Zo gezegd, zo gedaan. Harry en ik gingen het verhaal in en overtuigden de irritante 15-jarige Harry om Fred en George zo iets te laten maken. Zij hadden er slechts enkele dagen voor nodig om iets in elkaar te brouwen. Ze noemden het ‘Weerzinkwegckend’ (Ik dacht dat Fred en George beter waren in productnamen verzinnen, niet dus.). Het enige wat je ervoor moest doen was wat op jezelf spuiten er een soort snoepje aan iemand anders geven. Die andere zou bij jou dan zo iets verschrikkelijk vies ruiken dat hij of zij ervan ging walgen. Mensen die het snoepje niet gegeten hadden, merkten er niets van. Het duurde een week voor het uitgewerkt was.
Het was gelukt. Cho walgde van Harry en ze gingen al heel snel ‘vriendschappelijk’ uit elkaar. De 15-jarige Harry was er ook in geslaagd Omber de snoepjes te geven voor hij strafwerk ging maken. Daardoor had Omber ook minder plezier in het geven van het strafwerk aan Harry, maar het was een harde tante. Ze bleef volharden in de boosheid. Hoewel ze nu veel vaker haar eigen lokaal verliet en Harry er alleen liet zitten.
“Je hebt mijn vijfde jaar er in ieder geval een stuk aangenamer op gemaakt,” zei Harry toen hij naar één van de schermen keek waar Omber bijna moest braken. Ik glimlachte.
“Wel als ik een leuk idee heb draait het wel vaker goed uit,” zei ik in een poging bescheiden te blijven. Die poging mislukte natuurlijk faliekant, want ik vervolgde met:
“En al mijn ideeën zijn ergens wel leuk.”
Als ik tevreden was over mezelf kon ik niet bescheiden blijven. Wanneer ik iets goed deed mocht iedereen het weten. Ik vertelde het liever tien keer opnieuw aan iedereen apart dan in één keer tegen tien mensen tegelijk. Jammer genoeg was er alleen Harry om mijn vreugde tegen uit te drukken, dus bleef ik hem als een idioot aangapen, hopend dat hij mij complimentjes gaf.
“Wil je nog wat veranderen aan dat jaar?” vroeg Harry. Die vraag stelde hij omdat hij hoogstwaarschijnlijk wilde voorkomen dat Sirius vroegtijdig afscheid van hem nam, door te sterven.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Do Mrt 27, 2008 20:23 |
 |
Bijna 30 stemmen in mijn poll
Maar geen reacties jammer.
Maar toch: Hier is het volgende hoofdstuk.
Veel leesplezier!
Ohja, ik lees mijn hoofdstukken zelden na, dus als er fouten in zitten, dat ligt aan mijn luiiigheid. Ik haal die er wel uit als het verhaal helemaal af is.
Hoofdstuk 20: Que sera sera
Wat moest ik nu? Ik wist het niet meer. Wou ik Sirius wel redden? Ergens had ik zijn dood helemaal niet erg gevonden, Hedwigs dood was tien keer traumatischer geweest. Ik vond het altijd iets dat gewoon moest gebeuren. Harry nam roekeloze beslissingen en dat was zijn straf. Maar, nu ik hier voor Harry stond, die me als een zielige puppy bleef aanstaren, was dat alles een stuk moeilijker te geloven.
“Wil je dat ik Sirius probeer te redden?” vroeg ik.
“Het zijn jouw aanpassingen,” zei Harry schouderophalend. “Ik help alleen maar.” Hij zei het zo rustig en kalm en het leek helemaal waar, zoals hij het zei. Het was totaal in botsing met zijn lichaamstaal. Eerst door heel je gedrag uit laten stralen dat je iets wil en dan erna zeggen dat het je niet uitmaakt. Ik keek naar de schermen en zag Sirius door het gekke gordijn vallen. Harry’s gezicht vertrok bij die beelden.
“Maar ik vraag het aan jou,” zei ik heel zacht, nadat Sirius helemaal verdwenen was. Het is moeilijk te verwoorden hoe ik me op dat moment voelde. Het was net of ik voor de eerste keer de intensiteit begreep die teweeg werd gebracht door het verlies van Sirius. Ik begreep de gevoelens van de 15-jarige Harry helemaal. Het was niet meer dat Sirius dood gewoon moest gebeuren, nee het was iets verschrikkelijk.
“Wow,” zei Harry en hij boog door zijn knieën. Worden we nu niet een beetje te serieus? Ik wachtte op een komische inval van jou, maar die bleef uit.”
Mijn houding veranderde in een oogopslag. Ik zwaaide met mijn armen voor mij uit, alsof ik al het serieuze weg wilde slaan en zei:
“Pfrt, ja ja, je hebt gelijk. Ik moet niet aan jou vragen of we Sirius moeten laten leven. We kunnen het beter aan de dode zelf vragen. Laten we hem erbij halen.”
We begonnen op Sirius te roepen. Dit keer riep Harry wel mee. De brede glimlach op zijn gezicht verraadde dat hij blij was me op een serieus moment betrapt te hebben.
Van de reactie van Sirius was ik niet bang. Dat Perkamentus me niet mocht was een tegenvaller geweest, maar wat Sirius van me dacht kon me niet schelen. Ik vond hem namelijk ook niet speciaal. Het gordijn kwam weer te voorschijn en Sirius stapte de kamer in. Wat was hij knap! Dood zijn deed hem blijkbaar goed. Mijn mond viel open van verbazing.
“Zo wat kan ik voor jullie doen?” vroeg hij. Zijn stem was zo hemels mooi. Ik zwijmelde bijna helemaal weg. Gelukkig bracht Harry’s gekwaak me weer naar de realiteit.
“Dit is Ellen,” zei hij en wees naar me. Voor Harry verder kon gaan zei nam Sirius weer het woord.
“Dat weet ik, ik volg al een tijdje.”
“Huh? Hoezo?” Ik was uit mijn roes ontwaakt en er weer helemaal bij. Of toch niet helemaal. Wat bedoelde hij met ‘ik volg al een tijdje’?
“Ik volg Harry al een hele tijd. Toen jij erbij kwam,” hij keek mij indringend aan met zijn mooie zwarte parels van ogen, “werd het pas echt interessant.”
“Dus je weet waarom we je geroepen hebben?” vroeg Harry. Ik kon zelf geen woord meer uitbrengen. Sirius volgde Harry. Hoe bedoelde hij dat? Was het een of andere soap, zoals die film, The Truman Show? En het werd pas interessant toen ik erbij kwam? Dat was, als ik me niet vergis, zowaar een compliment. Ik zorgde ervoor dat de soap ‘Harry’ interessant werd. Aan wat zou dat gelegen hebben? Aan mijn wonderbaarlijke verschijning? Mijn elegante voortbeweging? Of gewoon mijn gevoel voor humor? Het feit dat ik Harry al enkele keren te kakken had gezet?
“Ja ik weet het,” zei Sirius en hij knikte. “Ik verkies om toch maar gewoon te sterven. Ik wil het einde van het nieuwe verhaal liever niet meemaken.”
Dat viel tegen. Het was blijkbaar alleen maar leuk om volgen. Als je gevraagd werd er zelf in mee te doen is het ‘liever niet’. Bovendien voorspelde de manier waarop Sirius dat alles zei weinig goed. Hij legde zo een nadruk op bepaalde woorden, het kwam erop neer dat mijn inbreng enkel op een fiasco kon uitdraaien. Hij zelf zat dan liever van de zijlijn toe te kijken dan er in mee te spelen. Alsof meedoen in iets slecht je carrière ging schaden.
Ik wilde erg graag dat Sirius nog een tijdje bleef. Waarom had ik hem niet uitgenodigd om mee te gaan naar zee? Dan zouden we het einde van het weekend wel gehaald hebben. En hadden we zeker en vast en vast en zeker met de kaarten gespeeld.
“Blijf je nog even?” vroeg ik. Ik hield mijn hand voor mijn mond toen ik het vroeg, bang om te veel te kwijlen.
“Nee ik wil weer gewoon verder kijken.” Hij draaide zich om en wou naar het gordijn gaan. Harry, die door had waarom ik zo graag wou dat Sirius zou blijven, haalde een camera boven en trok een foto van Sirius. Sirius draie net op dat moment zwierig met zijn hoofd.
“Hier,” zei hij terwijl hij me de foto gaf, “dit gaat langer mee.”
Ik keek naar de foto, en die was geweldig, Sirius hoofd zwierde keer op keer om. Zijn haren mooi om zich heen slaand. Het was net een reclamefilmpje voor één of andere shampoo. Net voor hij verdween knipoogde Sirius nog.
“Zo en wat gaan we nu doen?” vroeg ik enkele seconden nadat Sirius verdwenen was. Ik had de foto nog in mijn handen en kon mijn ogen er niet vanaf houden. Het was niet alleen een toverfoto, het was een toverfoto van Sirius! Mijn nieuw favoriet personage, ja ik ben oppervlakkig. Harry vond dit duidelijk een rare vraag, want Sirius zei dat hij wou sterven dus was het voor hem logisch hem te laten sterven. Anders was het totaal nutteloos geweest Sirius te roepen.
“Hem laten sterven natuurlijk,” zei Harry, zijn stem stierf naar het einde toe een beetje weg. Net of het een verspilling van woorden was om op die vraag te antwoorden.
“Oh, oké dan,” zuchtte ik. En ik stopte de foto van Sirius uiteindelijk weg.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Za Apr 05, 2008 16:39 |
 |
Het is me eindelijk gelukt om hoofdstuk 21 te schrijven. Hier volgt het resultaat. Maar natuurlijk niet voor ik de mensen die reageerden bedankt heb.
Bij deze bedankt reageerders, ik heb de reacties met plezier gelezen. Ik hoop dat er nog meer komen. En oh, ik had niet door dat ik wel Harry en Prerkamentus uitvoerig beschreven had in badkostuum en het nagelaten had Loena in bikini te beschrijven. Daar kan ik kort in zijn, Loena zag er als enige normaal uit
Ook ben ik erg blij met het aantal stemmen in mijn poll: hoera.
Nu dit stuk is wel heel erg raar en ik verontschuldig me vooraf voor een bepaald woordgebruik. Maar het moest echt dat woord zijn. Andere woorden pasten maar half zo goed in de context.
En het laatste stuk lijkt op pure reclame, maar ach...
Hoofdstuk 21: Dit kan er ook nog wel bij
Ondertussen waren we al bij de veranderingen van het zesde deel aanbeland. Net als Harry voelde ook ik het einde naderen. In een poging ons samenzijn te rekken, begon Harry dingen voor te stellen die misschien wel gewijzigd konden worden. Ik vond zijn ideeën maar niets. Wat is er nu tof aan het feit dat Harry op al zijn examens het maximum gaat behalen? Hermelien zou zich hierdoor ten onrechte dommer gaan voelen en ze zou haar rol als wijsneus zodoende niet genoeg kunnen uitbouwen. Bovendien is het echt niet leuk als Harry op alles een antwoord weet. Het leven moet toch vol verassingen blijven.
“Ik dacht dat jij er enkel was om te helpen,” zei ik nadat Harry voorstelden om dreadlocks in zijn haar te laten zetten en vanaf zijn zesde jaar met een Jamaicaans accent te gaan spreken. Hij zweeg, waar ik blij om was want hij was mij op dat moment duidelijk aan het maken dat hij wel met zo een accent kon praten. Daarna begon hij iets te stamelen maar besloot uiteindelijk dat het misschien wel het beste was om toch maar even absoluut niets meer te zeggen.
Na wat denkwerk, had ik iets gevonden dat mij enorm ergerde aan het zesde deel. Harry’s obsessie voor wat Draco uitvoerde in de ‘Kamer van Hoge Nood’. Harry’s obsessie rond Draco vond ik eigenlijk gewoon helemaal stom. Ik bedoel gewoon: hij gedroeg zich als een groupie, die koste wat kost in de kleedkamer van die ene geweldige zanger moest kunnen binnendringen. Het was niet fijn om te lezen. Dat hij het eenmalig probeert, goed het moest maar eens lukken, maar om te blijven volharden? Nee! Ook denk ik dat er hierdoor heel wat mensen Draco en Harry zijn gaan beginnen koppelen. Iets wat ik nooit bij heb gesnapt. Draco en Harry haten elkaar en zouden nooit ofte nimmer een koppel worden. Ik vond Harry’s obsessie dus al gewoon raar. Als je iemand niet moet dan laat het je toch koud noch warm wat ze uitspoken. Waarom was Harry dan zo gefixeerd op het ‘te pakken krijgen’ van Draco? Dus toch?
“Waarom moest je Draco kunnen betrappen?”
“Omdat hij iets deed wat waarschijnlijk niet mocht,” zei Harry, hij had zijn Jamaicaanse accent gelukkig helemaal achterwege gelaten.
“Wat kan het jou nu schelen wat Draco doet of niet doet?” vroeg ik maar, ik wou er echt het fijne van weten.
Harry begon te blozen en opnieuw te stamelen. Hij rakelde zelfs opnieuw zijn Jamaicaans accent op. Mijn mond viel open van verbazing. Dus toch! Door het zien van mijn overduidelijke verbazing kwam Harry tot herstel.
“Ik was gewoon nieuwsgierig,” zei hij zo nonchalant mogelijk.
“Meisjes van vijftien zijn nieuwsgierig Harry,” repliceerde ik, met nadruk op zijn naam. Mijn reactie betekende niets maar het had Harry toch weer helemaal uit zijn lood geslagen.
“Nee nee,” zei Harry vlug, hij probeerde zich er nog te l*llen, maar mijn oordeel was al geveld. “Ik wou weten of hij misschien met drugs bezig was. Want dat zou ik ook wel eens willen uittesten. Oh,” zei hij vervolgens alsof hij een net een goed idee had gekregen. En waarschijnlijk ook in een poging om de gemene grijns van mijn gezicht te halen, die ik had sinds mijn ontdekking achter de reden van Harry zijn obsessie. “Waarom laten we Harry niet af en toe een sigaretje roken. Die acteur die mij speelt zal het niet erg vinden om er af en toe eentje op te steken in de film.”
“Goed,” zei ik. “We zullen van Harry een kettingroker maken. Maar we gaan jouw obsessie ook bij de kiem smoren. Zo ga je geen kijkje nemen in de coupé van Zwadderich en al de rest blijf ook achterwege. Maar dat zal wel ontstaan zijn door de dingen die je toen hoorde”
Harry stemde toe, wetende dat eens mijn besluit vast stond, het ontzettend moeilijk was om daar nog iets aan te veranderen. Tenzij ik zelf niet zeker was van mijn besluit, of het verkeerd uitdraaide. Of als ik gewoon een besluit had gemaakt om een besluit te maken. Mijn besluit stond eigenlijk nooit vast, ik kon gewoon heel goed de indruk geven van wel.
Na onze, vooral mijn, korte interventie, was Harry kettingroker geworden. Hij rookte wel twee pakjes per dag. Hij had ook niet de hele tijd achter Draco aan zitten hollen om erachter te komen wat hij uitspookte in ‘de kamer van hoge nood’. Persoonlijk vond ik dit een geweldige verbetering, ware het niet dat de huidige Harry nu ook veranderd was en hij vanaf heden een wolkje rook boven zijn hoofd zweefde.
Hij trok aan zijn sigaret en blies de rook uit in mijn gezicht.
“Moet dit nu echt?” vroeg ik. “Ik ben eigenlijk een fervente tegenstander van roken.”
Harry knikte. “Ik rook, leer er mee leven.”
Dat kon ik dus niet. Het was hier mijn limbo. Ik zou toch wel beslissen of er in gerookt mocht worden of niet. Ik dacht er nog maar aan of er verschenen op elk scherm al kleine ‘niet-roken stickertjes’.
“Aha,” zei ik, wijzend naar de stickers. “Uit ermee.”
Harry gooide zijn sigaret neer en trapte hem uit. Ik pakte snel mijn bus oust en spoot hem zo goed als leeg. Het pakte op mijn adem. Ik begon te kuchen. Kon er geen raam opengezet worden. Ik keek rond, er verscheen geen open raam. Er verscheen zelfs geen raam. Wat was dit nu? Was mijn limbo stuk gegaan? Plots zag ik de kartonnen doos weer. Hij leek weer uit het niets verschenen te zijn. Daar kon ik inkruipen tot het hier weer normaal rook. Ik stapte snel in de doos, weg van de rooklucht die vermengd was met mijn oust. Reclames ook, nooit de waarheid verkondigen. Want volgens de reclame pakte oust de vieze geurtjes weg, in plaats van zich ermee te vermengen. Iets dat hier duidelijk niet gebeurd was. Maar dan ook, het kon misschien aan mijn limbo liggen, want voorheen had ik nog nooit klachten gehad over oust. |
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Zo Apr 13, 2008 13:26 |
 |
Nieuw hoofdstuk!
Het is al weer een hele tijd geleden.
Het is (bis) geworden omdat ik het leuk vond. Als hoofdstuk 13 ontbreekt mag hoofdstuk 21 een bis krijgen. Ook al heeft het niets met hoofdstuk 21 te maken.
Iedereen die gereageerd heeft bedankt! Als je nog niet gestemd hebt kan je dit ook nog altijd doen.
Hoofdstuk 21 (bis): Boos in de doos
Het was donker in de kartonnen doos. Ik zocht verwoed naar een lichtknopje, maar vond er geen. Uitgeput van het zoeken, leunde ik tegen de wand van de doos. Ik viel prompt achteruit, de doos bood geen steun, hij kantelde gewoon mee. Met veel moeite krabbelde ik erna weer overeind. Waarom kantelde de doos nu? Ik dacht dat hij steviger was. Waarom was er geen licht? Was er nu wel sprake van het koelkast-effect in de doos? Dat kon niet, het was niet koud. Echt warm was het ook niet. Het was alleen donker. Een drukkende donkerte om eerlijk te zijn. Ik begon het benauwd te krijgen ervan. Plots begon er licht te schijnen in de doos. Het kwam van achter mij. Ik keek om, maar kon mijn hoofd niet ver genoeg draaien om te zien waar het vandaan kwam. Ik zwierde mijn benen omhoog, zodat alleen mijn achterwerk de bodem raakte en zwierde vervolgens helemaal om. Het licht bescheen een rijmpje.
Boos in de doos
De doos is toe
Je weet niet hoe.
Nu zit je vast,
Daardoor ben je verrast
Duwen heeft geen zin,
Want zo kwam je erin.
Ook trekken kan niet
Geen handvat, zoals je ziet.
Wat nu gedaan?
Je kan niet eens rechtstaan.
Hoe geraak je eruit,
Als de toegang zich vanbinnen sluit?
Ik knorde. Wat was dat nu? Ofwel was het een flauw rijmpje ofwel een slecht raadsel. Ik duwde even tegen de wand van de doos om zekerheid te kennen. Het was een slecht raadsel. Ik kon inderdaad niet meer van binnenin uit de doos.
“Harry! Help je me even uit de doos?” riep ik niet al te luid.
“Kan je dat zelf niet?”
“Als ik het zelf kon, zou ik het jou niet vragen.” Zei ik lichtjes gepikeerd.
Hoewel ik het niet zag, had ik een behoorlijk goed vermoeden over hoe Harry hier op zou reageren. Zijn lippen zouden zich krullen in een gemene grijns wanneer hij de sigaret uit zijn mond zou halen. Daarna zou hij eerst nog kringetjes rook uitblazen alvorens naar de kartonnen doos te stappen.
Ineens begon de doos hevig te bewegen. Eerst dacht ik aan een aardbeving, maar toen ik Harry hoorde lachen wist ik wat het echt was, hij schudde de doos heen en weer. Ik bleef gewoon zitten, mijn lippen stijf op elkaar ik zou hem niet vragen om ermee te stoppen. Hij zou het sneller moe moeten worden dan ik. Maar toen er na twee minuten heen en weer geschud te zijn nog geen einde aan leek te komen, kon ik niets anders dan iets zeggen.
“S-s-stop da-aa-rme-ee,” zei ik met horten en storten door het gewiebel.
Het gewiebel stopte onmiddellijk, de doos ging open en ik zag een hand zweven. Ik greep de hand en deze trok me overeind.
Harry stond aan de andere kant van de kamer, met een nogal gemene grijns op zijn gezicht en zijn toverstok nog zwierig langs zijn lichaam. Ik had het kunnen weten, het was naïef geweest om nog maar te denken dat hij zelf de doos zou bewegen en geen toverkracht zou gebruiken. Als Harry aan de andere kant stond, kon hij me onmogelijk hebben recht getrokken. Ik keek wie de eigenaar was van de helpende hand. Ik had eigenlijk ook al kunnen vermoeden dat het niet de hand van Harry was. De hand die me rechthielp was een stuk zachter en fijner en minder harig.
Het was Ginny. Ginny? Wat kwam zij hier doen? Ze zag er een stuk slechter uit dan op al de televisieschermen. Maar ik had al een tijdje niet meer naar de schermen gekeken. Misschien was dit dus hoe ze er zou uitzien als Harry ging kettingroken. En zoals ze er nu uitzag, dat was niet goed, meer zelfs, dat was ronduit slecht. Haar eens zo weelderige haardos was niet glanzend maar dof en flets. En haar gezicht was grauw en zag er moedeloos uit.
“Je moet Herbal Essences eens proberen. Die shampoo doet echt wonderen voor je haar.”
Ik klonk als een afgezaagde reclame spot. Het enige wat er miste was een busje shampoo om op gepaste wijze langs me te houden en dan met stralende witte tanden glimlachen, zonder ook maar één keer met mijn ogen te knipperen. Maar Ginny kon mijn opmerking niet appreciëren.
“Schat!” riep Harry ineens, ik was er blij om, want de ijskoude blik van Ginny was geen pretje. “Wat brengt jou hier?” Hij liep naar Ginny en wou haar een zoen geven.
“Ga weg, asbak,” zei ze, en ze hield haar handen voor haar gezicht, zichzelf afschermend van Harry. “Ik kom alleen maar zeggen dat het eten klaar is. De patatten worden koud.”
Ik moest mijn hand voor mijn mond houden om niet in lachen uit te barsten. Asbak, die moest ik onthouden. Ik schraapte mijn keel zodat mijn gegrinnik niet opviel. Het leek er op dat Ginny de rokende Harry niet echt leuk vond. Zijzelf leed er precies ook onder. Want ik denk niet dat ze er ooit zo flaps en levenloos uit had gezien.
Meer had ik niet nodig om terug naar het punt te gaan met Harry en ervoor te zorgen dat hij niet met het roken begon. Roken was slecht, ik snapte niet waarom ik er voorheen akkoord mee gegaan was. Ginny moest trouwens gewoon knap zijn. En het feit dat ze nu slechts één kind, met dwerggroei dan ook nog, hadden was ook niet leuk. Toen we aankwamen en de jonge Harry naar zijn eerste sigaret zagen grijpen, raadden we hem aan een zuurstok te nemen. Zoiets smaakt al goed vanaf de eerste lik. En het was bovendien goedkoper en ook aangenamer voor de omgeving. Ik dacht niet na aan de mogelijke gevolgen; want hierdoor kon Harry misschien wel een suikerverslaving krijgen en ontzettend dik worden, zoals mensen uit Telefacts. Zich helemaal laten gaan en vanaf zijn 18de nooit meer uit bed kunnen. Of erger, diabetes krijgen en vroegtijdig sterven. Plots kwam het beeld van een dikke Harry in bed in me op, roepend om zijn snoepjes. Ik keek naar de huidige Harry en begon ongecontroleerd te lachen.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Zo Apr 20, 2008 18:15 |
 |
Slechts één reactie deze keer en geen nieuwe stemmers in mijn poll.
Jammer.
Toch bedankt Eva om te reageren op mijn verhaal, het deed deugd.
Ik heb het einde zo lang mogelijk proberen uit te stellen maar het komt nu toch dichterbij.
Ik kan niet zeggen of er nog veel hoofdstukken zullen volgen maar ik probeer alsnog de 25 te halen.
Hoofdstuk 22: Het einde is nabij
Er was helemaal niets veranderd aan Harry’s uiterlijk. Hij zag er precies zo uit als toen ik hem voor het eerst ontmoette. Ergens voelde dit wel als een teleurstelling, een kleine nederlaag. Maar met dat gevoel deed ik niets. Ik plofte neer in een zachte lichtbruine éénpersoonszetel met fantastische armleuningen. Hij leek op Rosita, de stoel van Joey in Friends, voordat Rachel die vermoordde weliswaar. De zetel stond gericht op het deel schermen dat boek zeven in beeld bracht. Op deze schermen leken de beelden scherper en helderder dan op de andere schermen. Alles aan deze schermen was aanlokkelijker alsof het limbo, mijn limbo, wist dat we aan het einde beland waren en niets liever wilde dan dat we zouden ophoepelen.
Harry kwam naast me staan en keek, net als mij, recht voor zich uit. Zijn handen hield hij achter zijn rus. Door de houding van Harry voelde ik me een beetje zoals een koningin op haar troon, Harry zou dan mijn lijfwacht zijn.
“Zo, wat nu?” vroeg Harry redelijk boers. Ik had meer iets verwacht in de trant van: ‘Wat zijn uw orders, mijn koningin?’ maar dat was waarschijnlijk gewoon wishful thinking.
“We veranderen het laatste deel.”
“Maar ik blijf toch degene die Voldemort uiteindelijk verslaat?” Harry keek enorm beteuterd toen hij dit vroeg, alsof hij er erg op gebrand stond om dat niet te veranderen.
“Natuurlijk,” zei ik met een glimlach.
Harry slaakte een diepe zucht en ging wat meer ontspannen langs me staan.
Hoe kon je de lange stukken in het bos draaglijker en amusanter maken dan dat ze waren? Want op zich waren ze goed, het was alleen dat het allemaal zo lang duurde. Plotsklaps schoot me een geweldig idee te binnen.
“Het circus!” riep ik zo hard dat Harry schrok.
“Het circus? En hoe wou je dat doen? Je hebt geen wensen meer.” Harry zei het met een venijnige ondertoon, alsof hij blij was dat ik de wensen in het begin al aan domme dingen kwijtgespeeld was.
“Met mijn geweer,” zei ik fier terwijl ik het triomfantelijk boven haalde. “En niet zomaar een circus, het circus van Bassie en Adriaan!” Ik had mijn geweer veel te weinig gebruikt en moest de schade nu dringend inhalen.
Harry sloeg zijn vlakke hand tegen zijn gezicht, het maakte een dof geluid, en liet zijn hand langzaam naar beneden glijden. Maar het zou niets veranderen aan het feit dat hij naar het circus van Bassie en Adriaan ging. Het circus was zeer toevallig ook in Goderics Eind toen Harry er met Hermelien was. Hoewel het dit keer moeilijk was de jonge Harry te overtuigen om naar het circus te gaan, was het na lang zagen en doordrammen toch gelukt. Achteraf vroeg hij zelfs een handtekening aan de acrobaat en zijn broer de clown. Wat Harry niet wist, was dat het niet de echte Bassie en Adriaan waren. Het waren een nep-Bassie en een nep-Adriaan. Helpers van de echte, want die kunnen, net als Sinterklaas, gewoon niet overal tegelijk zijn.
Verder liep er nu ook een wit konijn met een groot horloge door het bos. Een konijn dat ergens verschrikkelijk te laat voor was. Toen Hermelien het konijn wou volgen in een grote boom had ik de jonge Harry toegefluisterd dat hij haar maar beter kon tegenhouden. En dat deed hij. Ik zou nu niet graag willen dat Hermelien naar Wonderland zou gaan. Ze is veel te belangrijk voor het verhaal. Ook had ik Harry een verleidingstruc aangeleerd. Die verleidingstruc moest hij dan op dooddoeners uittesten. De truc kende jammer genoeg weinig succes. Maar dat nam niet weg dat het hilarisch was om te zien hoe Harry de dooddoeners nu eerst verleidde voor hij er een duel mee aanging.
Met die aanpassingen zat er wel genoeg extra humor in het boek. Dus keerden we terug naar mijn limbo. Harry zag er mysterieuzer uit dan voorheen. Maar een flauwe grijns op zijn gezicht verraadde dat hij blijer was dan eerst. Dat wilde dus zeggen dat hij ergens wel blij was met de aanpassingen en ook vond dat het hele kampeergedoe veel te langdradig was.
“Was dat alles wat je wou veranderen?” vroeg hij draaiend met zijn ogen.
“Nee,” zei ik. “Dat waren maar kantmeldingen als het ware. De echte veranderingen moeten nog komen. Dus zet je maar schrap. Maar daarvoor zouden we wel naar jouw limbo moeten gaan. Hoe geraken we daar?”
“Gewoon door die deur,” zei Harry en hij wees naar iets dat zich achter me bevond. Ik draaide me om en daar was een grote eikenhouten deur met een bordje. Op het bordje stond in sierlijke letters ‘Harry’s Limbo’. Ik was erg verbaasd. Hoe lang stond die deur daar al? Waarom had ik hem nog niet eerder gezien? En vooral, waar koop je zo een mooie houten deur? Want ik vond de deur zeer mooi. Houten deuren spraken mij sowieso aan, maar deze had toch nog dat tikkeltje extra.
“Sinds wanneer staat die deur daar?” vroeg ik achterdochtig.
Harry bekeek me alsof ik een helemaal overbodige en domme vraag stelde. Maar er bestaan geen domme vragen. Alleen maar domme antwoorden. Ik was dus extra benieuwd naar het zijne.
“Ellen,” zei hij en hij sloeg broederlijk zijn arm rond me. “Die deur heeft daar al altijd gestaan. Het verbaasde me dat je er niet eerder heen wou.”
“Nee,” zei ik op een toon die mijn ongeloof bevestigde.
“Jawel hoor,” knikte Harry.
“Nee,” zei ik opnieuw alsof het echt niet kon dat ik zoiets al die tijd nog niet gezien had.
“Toch wel,” zei Harry en hij duwde me langzaam vooruit naar de deur. “Zullen we dan maar binnen gaan?”
“Nee,” zei ik nog steeds. Eerder als uiting van mijn blijvend ongeloof, want ik wilde er dolgraag heen. En niet alleen omdat ik dan misschien een naakte Harry zag, maar ook om de mismaakte Voldemort te zien. Dan zou ik er voetbal mee kunnen spelen. Niet tegen Voldemort, maar met Voldemort als bal.
Harry deed de deur open en ik rukte me los uit zijn greep en sprong de deuropening in. Ik wou verhinderen dat hij mij ook hierdoor zou duwen en dat ik een onzachte landing zou maken. |
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Do Mei 01, 2008 17:20 |
 |
Even het begin van mijn vorige post overnemen:
Slechts één reactie deze keer en geen nieuwe stemmers in mijn poll.
Jammer.
Maar ik ben toch blij met je reactie Vivian!
Ik dacht dat dit het voorlaatste hoofdstuk zou worden, maar toen kwam Harry met een voorstel dat ik moeilijk kon weigeren.
Lees het zelf maar zou ik zeggen.
Hoofdstuk 23: Een andere omgeving
Het eerste wat ik deed toen ik in Harry’s limbo aankwam, was achterom kijken en wachten op Harry. Want een nieuwe omgeving had ik altijd al eng gevonden. Zeker als ik het nieuwe in mijn eentje moest trotseren. Met mijn rug naar het onbekende vond ik dus veiliger. Het maakte me zelfs niet uit of er achter me een groot slijmerig en stekelig monster zou staan. Zoiets zag ik toch liever niet. Het leek wel erg lang te duren voor Harry kwam. Harry slenterde op zijn honderdduizendste gemak door de deur. Toen hij binnen kwam ademde hij diep in, alsof hij voor het eerst sinds lange tijd weer echt vrij kon ademen. Vervolgens klopte hij met beide vuisten om zijn borst om zich tenslotte volledig uit te rekken. Even dacht ik dat hij ook nog naar een hoekje zou gaan en daar zou hij dan beginnen te plassen, om zijn territorium af te bakenen, maar dat deed hij niet. Hij liep gewoon naar me toe en duwde me tegen mijn linkerschouder zodat ik een halve draai maakte en Harry’s limbo in zijn totaliteit te zien zou krijgen. Ik wist al was ik zou zien, een station, maar dan proper. Tenminste, dat dacht ik.
Mijn ogen moesten even wennen aan het nieuwe. Alles was erg grijs. Toen ik was langer keek, zag ik een enorme ruimte met bijna niets in. Het leek me zelfs groter dan de Sint-Pieters Kathedraal in Vaticaanstad. Dat was het enige gebouw dat ik me kon herinneren dat ook erg groot was. De muren waren grijs, de grond was van wit marmer, maar er lag een grijze laag van vuil bovenop en het plafond was zo hoog dat ik het amper kon zien. Maar ook het plafond was grijs. De ijzeren paal in het midden viel me pas na enkele minuten rondkijken op. Wat me wel tegenviel, was dat er geen spoor was van de misvormde Voldemort of een Perkamentus aan een tafeltje.
“Ik noem het: de grijze zone,” zei Harry trots.
“Komt Kate Moss paaldansen?” vroeg ik wijzend naar de paal en ik begon zachtjes ‘I just don’t know what to do with myself’ te neuriën.
“Goed idee!” riep Harry uiterst vrolijk. Plots galmde de muziek van The White Stripes door heel de kamer, het verwonderde me dat dit zonder echo was, en stond Kate Moss sierlijk rond te paal te huppelen. Mijn mond viel open van verbazing en langzaam draaide ik mijn hoofd naar Harry. Deze blik herkende Harry. Hij wist dat ik dit te ongelooflijk voor woorden vond, dus begon hij, zonder dat ik er echt achter vroeg, uitleg te geven over wat er zojuist gebeurd was.
“Het is gewoon een soort van hologram. Ze is het niet echt. Je kan met je hand door haar heen slaan.”
Omdat Harry zag dat ik hem niet geloofde, een begrijpelijke reactie want volgens mij wilde Harry gewoon dat ik het zou uitproberen en vervolgens een supermodel ging slaan, deed hij het voor.
“Kijk,” zei hij, terwijl zijn hand dwars door het lichaam van Kate Moss ging. Nog steeds lichtelijk wantrouwend stapte ik erop af. Ik keek Harry recht aan toen ik met mijn hand zeer traag naar het lichaam van de dansende Kate Moss ging. Op het moment dat ik zeker wist dat ik haar nu zou aanraken voelde ik niets. Mijn hand ging er dwars door. Het was erg vreemd. Wat ik zag en wat ik voelde, kon gewoon niet. Als mijn hand in het lichaam zat, zag ik die ook niet meer. Ik begon hard te lachen omdat ik het zo een gek zicht vond. Omdat het ergens ook wel grappig was begon ik als een wilde door het lichaam heen te slaan. Eerst in hakbewegingen, dan in zaagbewegingen en vervolgens heel snel zigzaggend tot plots…
“Auw! %#@*$%&#”
“De paal is natuurlijk wel echt,” zei Harry en hij snoof zodat hij niet in lachen zou uitbarsten. De paal trilde nog lang na en mijn arm zag erg rood Toen het liedje eindigde verdween ook Kate Moss.
Zachtjes wreef ik over mijn pijnlijke arm hierbij keek Harry woest aan. Hoewel hij niet echt verantwoordelijk was, achtte ik hem er toch aansprakelijk voor. Hij haalde snel een zak ijs te voorschijn en legde die voorzichtig op mijn arm.
“Kan je de pijn niet gewoon wegtoveren?”
“Euhm, nee,” zei Harry twijfelend. “Wat vind je er trouwens van?” vroeg hij doelend op de kamer.
“Nogal grijs en grauw en treurig,” zei ik en ik schoof met mijn voet over de grond zodat het witte marmer zichtbaar zou worden.
“Ja, inderdaad, mooi,” zei Harry opgewekt alsof ik net iets positief over de kamer zei.
“Zit je aan de valium of zo?” vroeg ik omdat ik vond dat Harry al de hele tijd dat we hier waren zich extreem opgewekt gedroeg. En dat soort gedragingen was ik van hem niet gewoon.
“Nee, hier voel ik me gewoon op mijn gemak. Ik heb trouwens wel zin in een krachtmeting.”
“Een krachtmeting?” herhaalde ik.
“Ja, jouw wapen tegen mijn Limbo,” zei Harry ter verduidelijking. Ik snapte hem nu helemaal. In zijn limbo kon hij doen wat hij wou en mijn wapen was zo gebouwd dat het alles deed wat ik wou. Maar zou mijn wapen dan ook wel werken in zijn limbo als hij het niet wou?
“Jij hebt wel het thuisvoordeel,” zei ik al direct om zo mezelf te beschermen voor als ik moest verliezen. Ik had er namelijk weinig goede hoop in.
“Nogal wiedes,” zei Harry en hij stak zijn armen hoog in de lucht, er verschenen twee stoelen. Eén grote mooie stoel die veel weg had van een troon, maar die nog comfortabeler was en een klein armzalig krukje met drie poten, waarvan het hout niet goed bewerkt was. Het zou me niet verbazen dat je al een splinter op zou lopen door er enkel naar te kijken. Ik probeerde me snel in de troon te zetten, ook al wist ik dat deze niet voor mij bedoeld zou zijn, maar dat mislukte. Het kleine krukje liep achter me aan en ik viel erop voor ik de troon had bereikt.
“Zo jij hebt je keuze gemaakt, dan neem ik wel de andere stoel,” zei Harry en hij sprong op de troon.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Vr Mei 02, 2008 13:02 |
 |
Hoera een nieuwe stem in mijn poll. Jammer dat het op 'stom' is. Maar wat doe je eraan.
Sophie Wemel, ook bedankt voor je reactie in het reactie topic.
En de mensen die iets in de chat zeiden: muchos thanks.
Ik had er blijkbaar veel zin in. Dus hier is al hoofdstuk 24. De titel is uiteraard niet verrassend. Maar dat moet niet. Na hoofdstuk 23 is het niet moeilijk te weten wat er in dit hoofdstuk zou gebeuren. Het volgende hoofdstuk zal ik proberen nog eens dingen te veranderen.
De krachtmeting
Na een vijfde splinter te hebben opgelopen, besloot ik dat het veiliger was gewoon recht te blijven staan. Ik snapte zelf niet goed waarom Harry de stoelen tevoorschijn had gehaald. Het was toch niet zo dat er een lange wedstrijd op ons te wachten stond. Ik moest gewoon iets willen van mijn geweer en Harry moest dan willen dat het zou mislukken. Stoelen waren dus totaal overbodig. Tenminste, zo was het in mijn versie van de wedstrijd. Harry had iets heel anders uitgedokterd.
De krachtmeting zou drie proeven in beslag nemen. Als eerste moest ik met mijn geweer recht in de roos van een doelwit schieten. Vervolgens moest ik een boeket van twaalf rozen uit mijn geweer schudden. En als laatste, de ultieme test, zo zag Harry het, moest ik iets in zijn Limbo veranderen, of het schade berokkenen. Kogelgaten in zijn muur of terug een witte vloer. Voor de laatste opdracht, kreeg ik van Harry vijf minuten tijd. Nu ik er even over nadacht, waren ook in Harry’s opzet stoelen overbodig.
De eerste opdracht stond klaar. Harry had voor een mooi rond doelwit gezorgd. Met maar liefst 7 witte en acht rode cirkels. Ik dacht dat het hele bord een diameter van 50 centimeter had. Hij had het op ongeveer een meter boven de grond gezet. Maar het kunnen ook hele andere lengtes geweest zijn. Ik ben nooit goed geweest in schatten. Niet lang geleden was ik er zelfs van geschrokken hoe kort een centimeter eigenlijk wel was. Harry gaf teken dat ik mocht beginnen. Ik zette mij klaar en richtte op het middelste en kleinste rondje van het doelwit. Ik zag het niet echt zitten om de roos te raken, tot ik plots een geniale inval kreeg. Ik keek Harry recht aan, haalde mijn wenkbrauwen enkele keren omhoog en wandelde tot het bord. Daar aangekomen plaatste ik mijn geweer recht in het midden en schoot. Raak!
“1-0!” riep ik luid en begon te juichen.
Harry stond op van zijn stoel en schudde met zijn hoofd ik dacht ook even een zachte “tsss” te horen, maar dat kan ook verbeelding geweest zijn. Dit had hij eigenlijk wel van mij mogen verwachten. Harry knipte met zijn vingers en het doelwit verdween, met een luide knal, in een lichtroze wolk.
“Laat nu die twaalf rozen maar eens zien,” zei hij.
Ik draaide handig mijn geweer rond mijn vinger en klikte. Er gebeurde niets. Ik klikte nogmaals en weer kwam er geen roos uit de loop van mijn geweer. Hoe langer ik klikte, hoe wanhopiger ik werd. Harry daarentegen begon steeds breder te grijnzen. Toen verscheen er ineens wel iets uit mijn geweer. Harry’s grijns verdween even maar maakte daarna plaats voor een bulderlach.
“Dat zijn tulpen!”
Ik keek naar de bloemetjes en haalde ze één voor één uit mijn geweer.
“Ik ken ook niets van bloemen,” zei ik.
Een oorverdovend lawaai kwam opzetten. Toeters, gejuich, applaus, alles was er bij. Het leek wel of ik me in een vol Wembley stadion bevond nadat de Engelse nationale ploeg had gescoord. Toen het geluid minderde vielen er ballonnen met een foto van Harry, slingers en gekleurde confetti naar beneden.
“1-1,” zei Harry gesmoord. Hij keek rond en alles was terug grijs.
Alles kwam nu neer op de laatste opdracht. Harry ging terug in zijn troon zitten en haalde een ei tevoorschijn. Ik zag meteen dat het zo een ei was, zoals mijn oma in haar keuken had. Een ei dat je kon opdraaien op een bepaalde tijd en na zoveel minuten zou het dan afgaan. De naam ontglipte me. Harry draaide aan het ei tot bij een grote 5 en zette het op de grond neer.
“Begin maar.”
Als een gek begon ik in het rond te schieten. Eerst met gewone kogels, maar toen ik zag dat de muren onbeschadigd bleven probeerde ik het met kanonskogels. Ook dit lukte niet. Ze loste altijd op net voor ze de muur raakte. Ik haalde krijt tevoorschijn en wou streepes op de muur zetten maar het krijt bleef niet op de muur zitten. Ik kraste met mijn geweer tegen de muur, maar deze bleef gewoon grijs en ook toen ik een keerborstel tevoorschijn haalde en de grond wou vegen bleef alles liggen. Ik duwde zo hard als ik kon, maar het vuil verroerde niet. Ik zou verliezen en wat erger was, Harry zou van mij winnen. Ik was de wanhoop nabij. Het hielp ook al helemaal niet toen Harry het ei in de lucht hield en breed grijzend riep dat ik nog maar één minuut de tijd had. Ik zag nog maar één mogelijkheid. Ik liep naar Harry toe, gaf hem een verfborstel en fluisterde zacht iets in zijn oor. Als een zombie stapte Harry op en liep naar de muur. Hier kladderde hij wat op. Het ei rinkelde en Harry leek uit een roes ontwaakt te zijn.
“Gewonnen,” riep hij en ik hoorde in de verte een fanfare aankomen.
“Nee,” zei ik snel, en het geluid van de fanfare verdween. “Ik heb gewonnen. Kijk maar.”
Ik wees op de gele verf op de muur. Harry had er ‘Ellen Rocks’ op geschreven. Harry keek naar de gele letters en in zijn blik zag ik dat hij geen idee had hoe zoiets op zijn mooie grijze muur zou gekomen zijn. Het duurde even voor hij uit zijn woorden kwam.
“De opdracht bestond erin dat jij iets in mijn Limbo zou veranderen,” begon Harry zijn verklaring, “als ik dat heb geschreven, heb ik het veranderd en niet jij.”
“Maar ik heb je gezegd dat te doen, dus is het door mij dat het veranderd is.” Ik kruiste mijn armen en ging heel uitdagend recht voor Harry staan. Dit moest het einde van de discussie worden en ik wachtte tot Harry mij tot winnaar zou uitroepen. Dat gebeurde niet.
We waren alle twee overtuigd van ons gelijk. Niemand gaf af. Uiteindelijk stelde Harry dan maar voor dat we het op een gelijkspel moesten houden. Ik ging niet akkoord en vond dat we beiden verloren hadden. Want ons alle twee als winnaars bestempelen kon ik gewoon niet. Als ik niet alleen kon winnen, dan moesten we maar gewoon verliezen. Harry besloot mee te gaan in mijn koppigheid en bestempelde zowel zichzelf als mij als verliezer van de wedstrijd.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Wo Mei 07, 2008 20:02 |
 |
xMartine.;amytjuuuh;Shirley Bedankt voor jullie zeer fijne reacties!
En het is me gelukt ik heb een hoofdstuk af!
Het was echt moeilijk, vooral omdat ik boek 7 al heel lang niet meer heb gelezen en dus niet goed weet wat ik graag anders zou willen zien.
Trouwens voor de mensen die vinden dat Harry zich werkelijk te vreemd gaat gedragen, ik heb al uitgelegd waarom en bovendien, moet je ook begrijpen dat hij al heel lang in mijn gezelschap vertoeft (je zou je voor minder veemd gedragen en ook steeds meer onder mijn invloed heeft geleefd (die veranderingen)
Verder ben ik niet zo heel tevreden over dit hoofdstuk, dit komt vooral omdat ...ik kan het nog niet zeggen
Hoofdstuk 25: De laatste loodjes
Het had geen zin meer om nog langer in het Limbo van Harry te blijven. Ik wou nog enkele veranderingen aan het originele verhaal toebrengen en doorvoor moesten we in mijn limbo zijn. We keerden terug en we waren nog niet goed en wel binnen of ik begon te vertellen wat er allemaal mis was in het Harry’s laatste avontuur. Zo had ik het leuker gevonden als Ron gestorven zou zijn en Dobby niet het loodje zou leggen. Dat vond ik zo droevig. Ik gaf Harry enkele tips hoe hij het leven van Dobby zou kunnen redden, maar ze draaiden allemaal in een fiasco uit. Als het niet Dobby was die werd neergestoken, was het Hermelien. Toen ik het mes probeerde te verwijderen uit de scène, werd Loena onthoofd door een serieus verkeerd uitgepakte spreuk van Ron (“Zie je nu wel dat die jongen compleet waardeloos is.”). Uiteindelijk besloot ik maar om niets te veranderen aan Dobby’s dood. Ik wou het ook niet grappiger of leuker maken. Als ik hem niet kon redden, moest het blijven zoals het was.
Wat ik wel veranderde was Harry’s bezoekje aan Goudgrijp. Wat daar gebeurd vond zelfs ik te gek voor woorden. Het was bijna onmogelijk geweest dat hij zich daaruit had kunnen redden, zonder mijn hulp dan welteverstaan. In plaats van Harry onder vermomming te laten gaan, trommelde hij enkele reuzenvriendjes van Groemp op. Zij zouden dan de bank in puin leggen. De beker zou er dan gewoon voor het rapen liggen. En wat zeker moest veranderd worden, was het duel tussen Harry en heer Voldemort. De aanloop naar het duel was zo goed maar het eigenlijke duel trok op niets.
De betoverde hemel boven hun hoofd lichtte op in rood en goud toen het eerste, oogverblindende randje van de zon boven het dichtstbijzijnde raamkozijn uitkwam. Het licht bescheen hun gezichten, zodat dat van Voldemort plotseling een gloeiend waas was. Harry hoorde de hoge stem krijsen, terwijl hij zelf ook de spreuk uitschreeuwde waarop hij al zijn hoop gevestigd had en de toverstok van Draco richtte:
“Avada Kedavra”
“Avis”
Er verschenen tientallen kwetterende gekleurde vogels uit de stok die Harry in zijn handen had. De eerste werd geraakt door de dodelijke spreuk van Voldemort en viel prompt naar beneden. De anderen zetten hun aanval op de Heer van het Duister in. Ze vlogen recht op hem af en bleven met enorm veel lawaai rond zijn hoofd fladderen. Voldemort, die eigenlijk een panische angst had van kleine vogels, zette het op een lopen. Maar het waren te veel vogels. Hij kon ze niet blijven wegslaan. In een moment van onoplettendheid struikelde hij over een lijk. Nu was hij omsingeld door nare dingen. Langs hem de dood en boven hem de tjilpende vogels. Hij kromp in elkaar en begon als een klein meisje te gillen.
“Lafaard,” riep Harry en hij richtte zijn toverstok op de trillende Voldemort. “Is dat alles wat je in je mars hebt?”
Harry bukte zich en nam de zegevlier van Voldemort af. Met een simpel gebaar liet hij ook de vogeltjes, die rond Voldemort cirkelden, verdwijnen.
“Snap je het nog steeds niet?”
Voldemort, die zich nog niet wou gewonnen geven van een puber, vestigde zijn laatste hoop op een dreuzelgevecht. Hoe zeer hij het ook minachtte, hij had geen andere keuze. Hij sprong recht en ramde Harry, met zijn hoofd, in de maag. Harry viel met een harde klap achterover. In de strubbeling die volgde, slaagde Voldemort erin de twee stokken van Harry te overmeesteren. Hij stond op en richtte met de Zegevlier, zijn Zegevlier, op Harry.
“Je hebt verloren Potter!” schreeuwde hij.
Harry, die niet kon geloven dat dit het einde was, keek radeloos rond. Niemand van de omstanders was er om hem te helpen. Ze keken gewoon verschrikt toe. Hij bedacht zich dat hij zichzelf tenminste niets kon verwijten. Hij had het geprobeerd. Ineens hoorde Harry een vertrouwde stem. Een stem die hem al jaren raad gaf. Het kwam niet van rond hem, maar het kwam van in hem. De stem zorgde ervoor dat er een warme gloed ontstond in Harry’s binnenste, alsof hij een nieuwe krachtbron had gevonden. Hij hoorde Voldemorts laatste vervloeking nog maar amper.
“Avada…”
Net voordat Voldemort zijn spreuk volledig zou uitspreken, greep Harry het geweer, dat zich plots in zijn rechterhand bevond, en schoot ermee op Voldemort.
“Kedaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaahhhhhhh”
Voldemort zwol helemaal op en barste net voor hij op springen stond, in miljoenen stukjes uiteen. Iedereen in de omtrek zat onder stukjes Voldemort. Harry had nog snel zijn paraplu boven gehaald, hij bleef droog.
“Ben je nu nog steeds de ware eigenaar van de Zegevlier?”
“Nee,” zei Harry lichtjes teleurgesteld.
“Nee?” herhaalde ik vragend.
Harry schudde zijn hoofd. Voldemort was de laatste echte eigenaar van de Zegevlier geweest. Doordat Harry hem had opgeblazen, was ook de Zegevlier stuk gegaan. De Zegevlier was klaarblijkelijk niet opgewassen tegen mijn oppermachtig geweer.
Het enige dat nu nog anders moest, was Harry die in het kantoor van het schoolhoofd vraagt achter een sandwich. Want als ze Harry op dat moment toch als compleet onverschillig willen afschilderen, dan was het vragen achter een sandwich niet voldoende. In een ‘alles-kan-beter’ – poging liet ik Harry niet meer achter het broodje vragen maar wel wat er nu op de tv was.
“Dit was het dan,” zei ik en ik haalde mijn schouders op. Harry knikte en opende zijn armen. Hij wou me een knuffel geven. Ik liep naar Harry en gaf hem een stevige knuffel.
“Je mag altijd langskomen als je je verveelt,” fluisterde ik zacht. “Ik koop wel een ping-pong tafel. Dan kunnen we pingpongen.”
Traag liep ik van Harry weg. Ik voelde een krop in mijn keel opkomen, maar stond het mezelf niet toe te wenen. Dat was het niet waard. Dat was het zeker niet waard! In plaats van me droevig te voelen, werd ik blij over wat ik gedaan had. En ik zette mijn breedste glimlach op. Ik keek nog even naar al de schermen, die er nu stukken beter uit zagen, en zwaaide hem uiteindelijk gedag. Mijn avontuur was ten einde.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Do Mei 08, 2008 21:05 |
 |
Geen reacties, jammer, maar ik ben ook wel erg snel met mijn nieuw hoofdstuk.
Ik moet zeggen dit is mijn favoriete hoofdstuk. Als jullie nog maar de helft van het plezier beleven aan het lezen van dit hoofdstuk, als ik had met het schrijven/verzinnen ervan, ga je dit ook het leukste vinden.
Veel plezier!
Hoofdstuk 26: Geef ze een leuke naam!
Door de grijns op het gezicht van Harry, bedacht ik me dat ik nog niet alles afgerond had. Hoe kon ik nu vergeten de epiloog te veranderen! Dat was hetgeen waar ik me het meest aan ergerde. Harry die met Ginny trouwde, Ron en Hermelien… En dan het allerergste, die namen! De namen van de kinderen van Harry. Ik bedoel, kom op! Zelfs Zoon, Broer en Zus was leuker geweest. Wou Harry echt dat zijn jongste zoon gepest werd? Dan had hij wel harder kunnen proberen. Zo had hij hem even goed ‘Selder’ kunnen noemen, of ‘Tomaat’.
Ik draaide me om en liep terug. Harry’s grijns verdween onmiddellijk van zijn gezicht.
“Harry?” vroeg ik. “Waar zaten je gedachten toen je de namen van je kinderen koos?”
Harry keek me betoeterd aan. Het duurde even voor hij antwoordde.
“Goed,” zuchtte hij. “Wat stel jij voor?”
Ik was verrukt. Harry gaf me direct toestemming om de namen te veranderen. Waarschijnlijk omdat hij wist dat tegen pruttelen geen zin had.
“Wat dacht je van Ernie, Elmo en Innie-Minnie?”
“We wonen niet in Sesamstraat,” reageerde Harry droog. Maar ook al mijn andere voorstellen die televisie gebonden waren vielen uit de boot. Zo mocht ik zijn kinderen ook niet Gargamel, Bolle Gijs en Azrael noemen. Superhelden pasten ook niet in Harry’s straatje. Geen kinderen die Spidey, The Hulk en Mindy heetten.
“Hoe sta je tegenover populaire voornamen? Of erg unieke voornamen?” En ik sloeg de baby-special van ‘Het belang van Limburg’ open, op zoek naar de namenlijsten. Harry griste de krant uit mijn handen en schudde zijn hoofd.
“Jij moet het zelf verzinnen.”
Ik moest het zelf verzinnen. Maar alles wat ik al voorgesteld had wees hij af. Ze naar tv-figuren noemen was uit den boze, maar om hen naar allerlei dode mensen te noemen mocht wel. Ik begon te ijsberen. Als ik niet snel iets vond, zouden ze hun oorspronkelijke namen houden. Dat wilde ik absoluut niet.
“Lars, Steven en Diane?” Stelde ik, na een tijdje tobben, voor.
“Moest je daar zo lang over denken?” vroeg Harry.
“Ja,” zei ik simpelweg. “Er zit meer achter dan je denkt.”
Harry bekeek me scheef. ‘Wat zou er meer achter zitten?’ zag ik hem denken. Maar het daagde hem pas toen ik een beter voorstel lanceerde : Xander, Tobias en Catherine.
“Nee!” zei Harry. “Zo gaan mijn kinderen niet heten.”
Ook Guido, Hans en Belinda kregen geen kans. Omdat Harry duidelijk geen voorstander was van de eerste letters, gooide ik duidelijkere voorstellen te grabbel.
“Wiet, Nico en Tinne? Of Ophum, Hero en Wienne?”
“Wiet en Ophum, dat zijn toch geen namen?”
“Wiet wel,” knikte ik. “Ik ken iemand die iemand kent die zo heet.”
Ik groef wat dieper in mijn geheugen, op zoek naar leuke namen, maar Filip, Morris en An wimpelde Harry af omdat hij zelf Marlboro had gerookt en daardoor vond dat het niet kon om zijn kinderen naar een ander sigarettenmerk te noemen. Sam, Buck en Kaa werd het ook niet, want dat vond Harry geen lekker drankje. Juup, Hein en Stella durfde ik al niet meer voorstellen. Ik had de moed bijna verloren, Harry zijn kinderen zouden door het leven moeten gaan als James, Albus en Lily. Maar net toen ik wou toegeven schoot de geweldigste ingeving van allemaal me te binnen. Dit was beter dan Nico en Tinne en Hero en Wienne samen. Maar ik had wel Harry zijn fiat nodig. Hij moest ze op voorhand goedkeuren.
“Ga je ermee akkoord?”
Harry knikte. Hij dacht waarschijnlijk dat het toch niet erger kon dan al de dingen die ik tot dan had voorgesteld. Toen ik het zei moest Harry heel hard lachen. En hij vond het ook meteen goed. Omdat nu de drie namen erin verwerkt waren en het uiteindelijk toch niet erg opviel. Hij zou dan wel zeggen dat de tweede naam gekozen was uit respect voor zijn allereerste vriendinnetje: Cho.
En zo geschiedde het. Harry’s eerste zoon werd Mario, de uitleg hiervoor was omdat Mario een coole loodgieter was. Bovendien moest hij hierdoor onrechtstreeks ook aan mij denken omdat je Mario ook op de Nintendo kon spelen. En mijn geweer was ook van Nintendo. Ik vond het vergezocht, maar wat doe je eraan? Zijn tweede zoon heette vanaf nu niet meer Albus Severus maar gewoon kort en krachtig: Whu. En zijn dochter ging als een Anna door het leven. Want Anna was al bij al toch wel een mooie naam.
Als laatste liet ik een moment van spanning ontstaan in het huwelijk van Ron en Hermelien, door zelf een brief te schrijven naar Hermelien maar hem met Victor te ondertekenen. Ron was hier niet bij opgezet, maar bleef uiteindelijk toch bij haar omdat hij wist dat hij nergens anders een betere zou krijgen.
In een tweede keer afscheid nemen had ik geen zin. Afscheid nemen op zich is al niet leuk en om het twee keer in korte tijd bij dezelfde te moeten doen al helemaal niet. Ik wist hoe het ging en had er niet opnieuw boodschap aan. Zwaaien en al die zever, nee dank je. Ik schoot met mijn geweer nog wel een boodschap voor Harry en ging weg voor Harry erop kon reageren. Ik ving nog een laatste glimp op van hem en zag dat hij moest lachen om wat ik geschreven had.
Eenmaal terug aangekomen in de badkamer, die er nog rommelig bijlag, ging ik weer naar de spiegel en liet opnieuw water door mijn gezicht pletsen.
Was het wel allemaal echt gebeurd? Het leek zo onwaarschijnlijk. Maar het moest wel echt gebeurd zijn! Mijn haar was anders geknipt en ik had een rode blos van vermoeidheid op mijn wangen. Ik droogde mijn gezicht en slenterde naar mijn kamer. Het viel me nog niet op dat er geen poster van de vierde Harry Potter film aan de muur hing. Ik ging op mijn bed liggen en viel als een blok in slaap.
Toen ik enkele uren later wakker werd, zag ik meteen dat er geen poster hing. Ook al mijn boeken van Harry Potter waren verdwenen. Ik zocht overal, zelfs op de laatste plek, maar vond ze niet. Want we vinden dingen meestal terug op de laatste plek waar we zoeken. Ik raakte in paniek. Wat was er gebeurd? Ik zette vlug mijn computer aan en googlede naar Harry Potter. Google vond slechts één zoekterm. Een klein krantenartikel. Het was een ‘slechtste boeken top 10’. Harry Potter prijkte op de eerste plaats.
“Hmm,” mompelde ik. “Het is nu dus een flop.”
Ik haalde mijn schouders op, liep naar mijn cd speler en zette een toepasselijk lied op.
Frank Sinatra galmde door de boxen en ik neuriede zacht mee met de tekst van My Way.
And now, the end is near,
And so I face the final curtain.
My friends, I'll say it clear;
I'll state my case of which I'm certain.
I've lived a life that's full -
I've travelled each and every highway.
And more, much more than this,
I did it my way.
Regrets? I've had a few,
But then again, too few to mention.
I did what I had to do
And saw it through without exemption.
I planned each charted course -
Each careful step along the byway,
And more, much more than this,
I did it my way.
Yes, there were times, I'm sure you knew,
When I bit off more than I could chew,
But through it all, when there was doubt,
I ate it up and spit it out.
I faced it all and I stood tall
And did it my way.
I've loved, I've laughed and cried,
I've had my fill - my share of losing.
But now, as tears subside,
I find it all so amusing.
To think I did all that,
And may I say, not in a shy way -
Oh no. Oh no, not me.
I did it my way.
For what is a (wo)man? What has (s)he got?
If not (her)himself - Then (s)he has naught.
To say the things (s)he truly feels
And not the words of one who kneels.
The record shows I took the blows
And did it my way.
Yes, it was my way.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Wo Mei 14, 2008 19:46 |
 |
Amy, dankje voor je reactie.
Nu hier komt het allerlaatste stukje.
Het is erg kort, maar dat is de bedoeling, vaagheid en veel te weinig informatie.
Hopelijk hebben jullie (lezers) evenveel plezier gehad aan het lezen als ik had aan het schrijven.
Dat hoop ik te weten te komen door reacties
Hier nog even de uiteindelijke uitslag van mijn poll!
Mijn pollvraag schreef: | Poll :: Mijn verhaal ...
- ... is slim, de humor camoufleert het matige/zwakke schrijftalent. 9% [ 3 ]
- ... is goed, sommige dingen zijn er wel over. 6% [ 2 ]
- ... raakt kant noch wal.6% [ 2 ]
- ... heeft grappige stukken, de rest boeit niet. 6% [ 2 ]
- ... is stom, net als deze poll! 18% [ 6 ]
- ... euh, error. *Zet joker in* 6% [ 2 ]
- ... valt goed mee. 3% [ 1 ]
- ... leest vlot weg. 45% [ 15 ]
Totaal aantal stemmen : 33 |
18 jaar 13 maanden 3 weken en 9 dagen later
Het was een prachtige dag. De zon stond hoog in de hemel en er was geen zuchtje wind. Ik had reeds het raampje van de auto opengedraaid omdat de airco stuk was. Er parelden enkele zweetdruppeltjes op het hoofd van mijn slapende man. De oude Tom-Tom - ik hield van retro spulletjes - kondigde aan dat we er bij de volgende afrit af moesten. ‘Ausfarth’ zag ik al kilometers lang als er een uitrit was. ‘Dat moet wel een erg uitgestrekt gebied zijn’ dacht ik bij mezelf. Achter in de auto hoorde ik plots iemand zeuren.
“Is het nog ver?”
“Nee, nog maar acht-en-zaag-niet kilometer,” zei ik en ik keek mijn 16-jarige geadopteerde zoon aan via de achteruitkijkspiegel.
Een klein uurtje later waren we aangekomen bij een enorm groot gebouw. Allerlei spots belichtten de voorkant met verschilde kleuren. Zorro sprong als eerste uit de auto en haalde het V.I.P plaatje uit zijn binnenzak. Hij holde naar de ingang en toonde het fier aan de portier. Deze liet hem zonder morren door. Ik strekte me langzaam uit en wachtte geduldig op mijn man.
“Weer zo een gedoe, waarom zijn we gekomen?”
“Schat,” zei ik. “Dit is de uitreiking van mijn Nobelprijs, we moesten wel komen.” Hij gromde en sjokte toen toch een halve meter achter me aan.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
  |
 |
|
|