Poll :: Welke beoordeling? |
Uitmuntend |
|
78% |
[ 18 ] |
Boven Verwachting |
|
21% |
[ 5 ] |
Acceptabel |
|
0% |
[ 0 ] |
Slecht |
|
0% |
[ 0 ] |
Dieptreurig |
|
0% |
[ 0 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 23 |
|
Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Apr 30, 2008 19:57 |
|
"Wat is dit nou?" zie ik sommige mensen al denken. Nee, nee, het is allemaal goed. Ik heb eventjes 200 sikkels aan Olivier betaald, dus het is toegestaan om een tweede verhaal open te hebben staan. Natuurlijk ga ik ook verder met Verlaten, maar stiekem ben ik dol op verhalen over Hermelien en Draco die verliefd op elkaar worden op Zweinstein, dus ik schrijf daar lekker weer een verhaal over. Ben wat dat betreft niet erg origineel, denk ik. Ik blijf maar steken in die onmogelijke, saaie, uitgemolken, vergezochte, irritante, ergerlijke, stomme ship. Ik weet echt niet wat ik er zo verslavend aan vind, maar het is in ieder geval ernstig. Waarom kon Rowling niet iets creatiever zijn wat shipping betreft? Ik vond het zo cliché dat Hermelien en Ron met elkaar eindigden in The Deathly Hallows. Ik hoop dat jullie nog lang geen genoeg hebben van HG/DM en dat jullie dit verhaal ook weer leuk vinden! Ik heb best wel veel stukjes ook geschreven uit het oogpunt van andere mensen, om te laten zien hoe gestoord HG/DM eigenlijk wel niet is op die manier. Maar genoeg geklets, volgens mij kom ik heel zeikerig over in dit stukje .
Liefs,
Louise |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel
Laatst aangepast door miss louise op Zo Mei 04, 2008 10:09; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Apr 30, 2008 20:00 |
|
Hoofdstuk 1
Gretig zocht Harry de boeken van de bibliotheek door. Hij moest voor morgen zo snel mogelijk zijn verslag over Faunaten schrijven, want anders zou Anderling woedend op hem worden. Harry trok verscheidende boeken uit de kasten en blies daar zorgvuldig wat stof vanaf, maar geen één boek leek aan zijn eisen te voldoen. Het allerliefst had hij gewoon een klein, informatief boek waar hij makkelijk de informatie die hij nodig had uit kon halen. Helaas stond de bibliotheek van Zweinstein erom bekend alleen maar boeken met de omvang van een dinosaurus te bezitten. Voor Hermelien zeer aantrekkelijk, voor Harry uiterst frustrerend. Zuchtend liet Harry zich neerploffen in een van de stoelen die naast de boekenkast geparkeerd stond. Hij troostte zichzelf met de gedachte dat Anderling hem in het allerergste geval zou bevelen om de toiletten met een tandenborstel te schrobben als hij het opstel niet af had. Dat lag wel anders voor Sneep; die zou in het allerergste geval een vleesmes uit zijn ladekast halen en er hoogstpersoonlijk een einde aan maken. Onwillekeurig verscheen er een grijns op Harry’s gezicht. De gedachte aan Sneep die met een vleesmes stond te zwaaien – hoe walgelijk het ook was – kon hem eigenlijk wel amuseren. Hij wilde net weer verder gaan met zijn zoektocht, totdat hij ergens achter de boekenkast vandaan een maar al te bekende, lijzige stem hoorde opdoemen. Meteen begon Harry’s hart als een bezetene in zijn borstkas te bonken. Malfidus was bij hem in de buurt. Misschien stond hij nog geen vijf meter bij Harry vandaan… De nieuwsgierigheid nam de overhand en Harry zocht naar een plek waar hij beter kon horen wat Malfidus te zeggen had. Voor de zekerheid haalde Harry zijn onzichtbaarheidsmantel uit zijn zak en gooide het over zich heen. Na een tijdje door het doolhof van boekenkasten gedwaald te hebben, vond Harry een spleet tussen twee boekenkasten waar hij door heen kon kijken. Hij knielde en tuurde met zijn groene ogen door de spleet. Hij had nog net Malfidus’ blonde achterhoofd in zijn gezichtsveld. Zo te zien stond Malfidus te praten met iemand die Harry niet direct kon waarnemen.
‘Ik vraag het je nog één keer,’ zei Malfidus met een dreigende stem. ‘Wat spook jij uit?’
‘Helemaal niks dat jou aangaat!’ zei een overslaande meisjesstem. ‘Laat me met rust, Malfidus! Anders –‘
Harry kneep zijn ogen dicht en pijnigde zijn hersens. Hoe overstuur de stem ook klonk, het kwam hem griezelig bekend voor…
‘Of anders wat?’ vroeg Malfidus sarcastisch. ‘Luister, je kunt niks voor mij geheim houden. Ik heb wat dingen achter de hand waar jij en je irritante vriendjes vast niet blij mee zijn –‘
‘O ja?’ vroeg het meisje, die nu enige spot door haar stem liet doorklinken. ‘Wat is dat dan wel niet, Malfidus? Flyers waar ‘Griffel zuigt’ op staat? Met zoiets kan je me echt niet stangen, als je dat soms denkt.’
Malfidus deed een paar stappen achteruit en opeens kwam de onbekende – maar tegelijkertijd zó bekende – dame in beeld. Harry zag duidelijk haar donkerbruine, krullende haar. Met woedend samengeknepen keek ze naar Malfidus, alsof hij een hardnekkig vuiltje op haar schoenzool was.
‘Je komt aardig dicht in de buurt, Griffel… Flyers…’ zei Malfidus geheimzinnig, terwijl hij rondjes om Hermelien heen begon te lopen, als een leeuw die zijn territorium afbakende.
‘Ik zei al dat dat mij helemaal niks kan schelen!’ schoot Hermelien uit haar slof, hoewel ze een rode kleur op haar wangen kreeg.
Harry kon het niet langer aanzien. Eigenlijk wilde hij ingrijpen. Malfidus was er duidelijk op uit om Hermelien te chanteren, en niet zo’n beetje ook. Maar hij moest zichzelf inhouden, hij moest meer weten.
‘Nee, teksten zoals ‘Griffel zuigt’ of ‘Griffel heeft smerig bloed’ deren jou niet zoveel,’ zei Malfidus cynisch. ‘Maar wil je weten wat ik laatst vond in de bibliotheek? Nou?’
Hermelien keek Malfidus met wijd opengesperde ogen aan, en ondertussen leken haar pupillen iedere vierkante centimeter van zijn gezicht te bestuderen, alsof ze hoopte dat ze ergens nog een beetje goedheid kon vinden onder dat gemene, meedogenloze masker.
‘Ik vond laatst een briefje op de gang,’ zei Malfidus, wiens smalle lippen zich langzaam omkrulden tot een boosaardige grijns. ‘Het ging over je grote vriend, Ronald Wezel misschien?’
Het zweet brak Hermelien letterlijk uit, en ook Harry kreeg steeds meer moeite om stil te blijven zitten en te luisteren. Het was alsof Hermelien iets wilde zeggen, maar geen enkel geluid uit haar strot kon voortproduceren.
‘Slecht geweten, zie ik?’ zei Malfidus berekend, terwijl hij een verfrommeld briefje uit het achterpand van zijn lange, zwarte gewaad haalde. ‘Komt dit je bekend voor?’
Hermelien veegde haar voorhoofd af, en zei met een stem waar de leugens vanaf dropen: ‘Nee – nee – nooit eerder in mijn leven gezien – ik ga maar eens –‘
‘Wacht,’ zei Malfidus, die Hermeliens pols beetgreep. ‘Echt niet? Wil je dan niet weten wat er over je teerbeminde vriend staat?’
Hermelien staarde ingespannen naar haar pols, die stevig door Malfidus werd vastgehouden. Ze keek alsof ze door een spook werd vastgehouden, zo bleek was ze.
‘Nee, dat wil ik niet weten…’ mompelde Hermelien, niet meer in staat om Malfidus aan te kijken.
‘Dan ben ik helaas geneigd om het briefje alsnog voor te lezen, voor je eigen bestwil,’ zei Malfidus, wiens grijns des te breder werd.
Met zijn vrije hand vouwde hij het briefje uit, en begon met een formele stem: ‘Ik kan gewoon niet meer uitleggen wat ik allemaal over hem moet denken. Ron doet zo vreemd de laatste tijd. Het is net alsof hij –‘
‘GEEF HIER!’ gilde Hermelien, die het briefje uit Malfidus’ hand probeerde te rukken. ‘Geef onmiddellijk hier!’
‘Waarom zou ik?’ zei Malfidus, die Hermeliens pols losliet en het briefje berispend terug in zijn zak stopte. ‘Je had het toch – nog nóóit gezien?’
Harry hield zijn adem zo hardnekkig in dat het hem verbaasde dat hij geen ademnood kreeg.
‘Heb ik ook niet,’ zei Hermelien met een holle stem, terwijl ze naar haar voeten staarde.
‘En dat moet ik geloven?’ vroeg Malfidus koeltjes. ‘Dus jij beweert dat jij dit niet geschreven hebt? Jij beweert dat dit nette handschrift niet van jou is, dat jij nooit iets over Wezel op papier hebt gezet en dat je dit dus ook niet kwijt bent?’
Hermelien zweeg zo ontzettend lang dat alle stofdeeltjes in de lucht leken te tinkelen. Het enige geluid dat Harry hoorde was het geluid van het zachte getik van de klok. Na een tijdje verbrak Malfidus de stilte. Hij richtte zijn grijze ogen op Hermelien en zei zacht, maar vervaarlijk: ‘Ik weet wel zeker dat dit handschrift van jou is, Griffel.’
Hermelien kon het eindelijk weer opbrengen om Malfidus aan te kijken, maar dat was niet van lange duur. Harry kon zien dat ze haar ogen liet rusten op een punt van Malfidus’ schouder, daar waar Malfidus niks uit haar blik kon ontcijferen.
‘Ik heb precies ditzelfde handschrift op een opstel zien staan wat ingeleverd moest worden bij professor Sneep, en jouw naam stond erop. Vertel me, Griffel… ben je niet een héél klein beetje erg verliefd op onze goede, oude Wezel?’ vroeg Malfidus.
Harry kon Malfidus op dat moment wel in elkaar slaan. Die afschuwelijke grijns op dat bleke gezicht, die stem vervuld vol leedvermaak… Harry haatte alles aan Malfidus, alles.
‘Nee!’ snauwde Hermelien, die aan haar stampende voeten te zien net zoveel behoefte voelde om Malfidus een klap voor zijn harses te geven als Harry. ‘Laat me met rust!’
‘Griffel, je krijgt één week om mij te vertellen wat jij uitspookt tijdens die nachtelijke uitstapjes van je,’ zei Malfidus, die nu weer bloedserieus keek. ‘En als je het niet doet… dan vertel ik aan de hele school hoe het zit tussen jou en Wezel. Misschien hang ik inderdaad wel flyers op waar de tekst van dit briefje opstaat.’
‘Ik – chanteer je me?’ fluisterde Hermelien doordringend, Malfidus ontzet aankijkend.
‘Zo moet je het niet zien, Griffel,’ zei Malfidus, terwijl hij een paar stappen richting Hermelien deed en laatdunkend op haar neerkeek. ‘Ik doe dit voor je eigen bestwil.’
‘Mijn bestwil – MIJN BESTWIL?’ schreeuwde Hermelien, die haar tas met een enorme ruk van de grond af pakte. ‘MENEER DOET DIT ALLEEN MAAR VOOR ZIJN EIGEN BESTWIL! DENK MAAR NIET DAT IK ME LAAT CHANTEREN!’
Hermelien wierp hem nog een laatste dodelijke blik toe en stormde toen de bibliotheek uit. Malfidus haalde zijn hand door zijn blonde haar en ging met een uitgestreken kop verder aan een van zijn verslagen. Harry’s hart bonsde nog steeds als een bezetene. Wat moest hij nu doen? Malfidus confronteren met wat hij net gehoord had? Maar wat als Malfidus dan meteen in actie zou komen en de hele school zou vertellen over wat Hermelien over Ron had geschreven, wat dat dan ook was… Met Ron bespreken was ook geen optie, want dan hadden Ron en Hermelien ook meteen weer ruzie, of iets dergelijks. Harry schrok op toen hij Malfidus hoorde kuchen achter hem. Razendsnel draaide hij zich om en keek met een betrapte gezichtsuitdrukking naar Malfidus. Hij wilde onverholpen gaan uitleggen waarom hij door de boekenkasten had zitten gluren, totdat hij zich herinnerde dat hij nog steeds onzichtbaar was. Hij schoot zo rakelings langs Malfidus heen dat hij bang was dat Malfidus een windvlaag had gevoeld, maar het enige wat Malfidus deed was op een krukje gaan staan en met een vastberaden uitdrukking een boek uit de kast halen. Harry verliet zo stilletjes mogelijk de bibliotheek, zonder aandacht te trekken van madame Rommela, de nijdige bibliothecaresse. De enige manier om hier achter te komen was door het Hermelien te vragen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Mei 01, 2008 10:44 |
|
Miss_Slytherin, bedankt voor je reactie!
Hoofdstuk 2
‘Wacht eens even? Chanteerde Malfidus haar? Weet je het zeker?’ vroeg Ginny ongelovig aan een bloedserieuse Harry.
‘Dat zeg ik toch al de hele tijd! Ik ben echt niet doof, hoor! Ik weet wat ik gehoord heb!’ zei Harry, die enigszins geagiteerd raakte door Ginny, die keer op keer hetzelfde vroeg aan hem.
‘Sorry!’ zei Ginny met een vage glimlach. Harry wilde opgelucht ademhalen, maar blijkbaar had hij te vroeg gejuicht, want Ginny vroeg: ‘Maar Malfidus chanteerde Hermelien dus echt?’
Resoluut stond Harry op uit zijn goudrode fateuil. Ze zaten in de leerlingenkamer van Griffoendor, waar het een drukte van jewelste was omdat Fred en George hun nieuwste uitvindingen aan snoepgoed openbaarden. Sommige eerstejaars schreeuwden bewonderend, en een paar vijfdejaars floten goedkeurend naar Fred en George, die allebei een doos met hun allernieuwste bonbons toonden en een oranje petje ophadden, dat enorm vloekte met hun vuurrode haar.
‘Ginny, ik heb echt spijt dat ik het aan je verteld heb. Ik ga even naar de bibliotheek, volgens mij heb ik daar mijn opstel van professor Banning laten liggen –‘
‘Nee, wacht!’ zei Ginny, die Harry’s trui vastgreep en hem smekend aankeek. ‘Vertel verder, oké? Ik zal niet meer vragen of Malfidus haar nou echt –‘
‘Zeg het dan ook niet meer!’ riep Harry door alle herrie heen.
Hij plofte weer tegenover Ginny neer en keek haar ernstig aan. Ondertussen begon Fred aan een langdurige ceremonie waarin hij de bonbon langzaam en met een bevredigd gezicht opat.
‘Wat moet dat voorstellen?’ vroeg Harry met een walgend gezicht.
Ginny haalde haar schouders op.
‘Volgens mij weer één van die snoepjes waar je heel erg ziek van wordt,’ zei ze ongeïnteresseerd.
Ze keek eventjes afkeurend naar haar twee broers, toen ze zich weer tot Harry richtte met een gezicht waar de gretigheid vanaf droop.
‘Maar vertel nou verder! Met wat chanteerde Malfidus haar?’
‘Oke, oke,’ mompelde Harry, die zich echt afvroeg waar hij in godsnaam aan begonnen was. ‘Ik dacht in ieder geval net zoals Hermelien dat hij haar zou chanteren door overal flyers op te hangen ofzo… Wat zei Hermelien ook alweer? O ja, ze gaf als voorbeeld dat hij zogenaamd flyers zou ophangen met de tekst ‘Griffel zuigt’ erop, en daarna verzekerde ze hem dat hij haar met zoiets niet kon stangen.’
‘Kan hij haar daar niet mee stangen?’ vroeg Ginny bedenkelijk. ‘Dat lijkt me stug! Jij ondervindt ook héél veel pesterijen door die –‘
‘Potter is prut-badges, inderdaad,’ zei Harry vermoeid, terwijl hij een duistere blik wierp op de groene badges, die ergens op een salontafeltje lagen. ‘Maar Hermelien is een meesteres in het negeren van dat soort pesterijen. Nee, hij chanteerde haar met iets anders… Hij zei dat hij ergens een briefje had gevonden met haar handschrift. Op dat briefje zou iets staan wat over Ron gaat. Hij had één heel klein stukje voorgelezen, maar ik kon er verder niks uit opmaken. Volgens Malfidus zou Hermelien verliefd zijn op Ron, maar dat lijkt me om eerlijk te zijn ook heel erg stug…’
‘Maar – maar waarmee chanteert hij haar nou precies?’ vroeg Ginny, die duidelijk aan Harry’s lippen hing en helemaal voorover gebogen in haar stoel zat.
‘Hij zou tegen iedereen zeggen dat Hermelien verliefd op Ron is,’ bromde Harry, die zijn bril recht op zijn neus zette en wat stofjes van zijn trui afveegde. ‘Hermelien leek er in ieder geval behoorlijk mee te zitten. Ik zou om eerlijk te zijn niet weten hoe ik haar zou moeten helpen. Misschien moet ik Malfidus gewoon knock-out slaan en daarmee ervoor zorgen dat hij minstens een week op de ziekenzaal ligt, maar dan nog kan hij zijn aapachtige vriendjes op haar af sturen om haar lastig te vallen.’
‘Misschien moet je Malfidus hiermee confronteren?’ opperde Ginny met een gefronst voorhoofd.
‘Wat heeft dat voor zin? Straks gaat hij mij of Ron ook nog chanteren!’ zei Harry met een geagiteerd handgebaar.
‘En als je deze bonbons eet, krijg je spontaan diarree!’ schreeuwde een opgetogen George Wemel over de menigte heen.
Harry keek over Ginny’s schouder naar Fred, die blijkbaar zijn uitwerpselen met héél veel moeite in moest houden. Ondertussen lachte de menigte zich rot om de tweeling. Ginny kon er alleen niet echt om lachen.
‘Diarreebonbons?’ zei Ginny walgend, terwijl zij ook naar Fred en George keek. ‘Wat is dit nou weer voor een actie?’
‘Laten we er geen aandacht aan besteden,’ zei Harry vlug.
Er viel even een stilte. Althans, een stilte tussen Harry en Ginny. Plotseling merkte Harry op dat Ginny hevig aan het staren was naar iets dat op de salontafel tussen hen in lag. Harry keek ook naar de salontafel en zag niks, behalve een paar lelijke mutsen die Hermelien onlangs gemaakt had voor zogenaamd zielige, achterstallige huiselfen.
‘Wat is dat?’ vroeg Ginny, terwijl ze een beetje achterdochtig met haar wijsvinger in één van de mutsen prikte.
‘Een van de opzienbarende creaties van Hermelien,’ zei Harry, die moeite moest doen om niet te lachen wegens Ginny’s gezichtsuitdrukking.
‘Wat? Heeft Hermelien dit gemaakt? Waar heeft ze dat nou weer voor nodig? Gaat ze in Groenland wonen ofzo?’ zei Ginny, die haar ogen kennelijk niet af kon scheuren van de foeilelijke mutsen.
Onwillekeurig moest Harry lachen.
‘Nee, nee, dat is niet voor Groenland,’ zei hij grijnzend. ‘Ze heeft die mutsen gemaakt voor huiselfen.’
‘Huiselfen?’ herhaalde Ginny, duidelijk met stomheid geslagen. ‘Maar die willen helemaal geen kleding hebben! Behalve een goor vod, misschien.’
Harry haalde zijn schouders op. Hij had niet zoveel zin om over de S.H.I.T. te praten. Het leek allemaal zo onbenullig in vergelijking met alles wat Malfidus bij Hermelien uithaalde. Onwillekeurig kwam de amusante gedachte in hem op dat Malfidus gewoon wilde weten wat Hermelien met die mutsen deed, en dat hij haar daarom chanteerde. Hij kon zich het bleke, spitse gezicht van Draco Malfidus al voorstellen als hij erachter kwam dat het allemaal over een stom huiselfenclubje ging. Maar aangezien Hermelien zo overstuur was leek het hem niet dat het over de S.H.I.T. ging, want anders had ze het wel tegen Malfidus gezegd, ook al was ze dan gedoemd tot eeuwige pesterijen ontvangen over ‘teerbeminde huiselfjes’.
Fred en George maakten het nog bonter en aten allebei een braakbabbelaar op, waarna ze hun vloekende petjes van hun hoofden afhaalden en er in een fraaie boog in kotsten. Er klonken enkele afkeurende geluiden op, maar die werden overstemd door het doordringende gejuich en gefluit van de opgetogen Griffoendors. Ginny stopte haar boeken in haar tas en stond op.
‘Waar ga je heen?’ vroeg Harry, die ook aanstalten maakte om op te staan.
‘Weg!’ zei Ginny met zurig getuite lippen, waardoor ze ineens heel veel weghad van mevrouw Wemel. ‘Ik word gek van die lieve broertjes van me!’
‘Maar wat moet ik nu doen?’ vroeg Harry luidkeels, in een poging zich verstaanbaar te maken voor Ginny.
‘Ik zou het gewoon aan Hermelien vragen, als ik jou was!’ zei Ginny kortaf, die zo te zien vastbesloten was om de leerlingen kamer te verlaten, aangezien ze zich zo snel mogelijk een weg baande tussen alle tafels en fateuils.
‘Maar –‘ zei Harry.
Het was al te laat. Ginny was al door het portretgat geklommen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Mei 01, 2008 12:38 |
|
jackiie, bedankt voor de reactie!
Hoofdstuk 3
Helemaal op zichzelf strompelde Harry door de gangen. Net zoals gisteravond dacht hij opeens aan iets dat hij met Ron moest bespreken, in dit geval de diarreebonbons van Fred en George. Maar dat was belachelijk. Op sommige momenten was hij gewoon totaal vergeten dat hij ruzie had met Ron. Het gaf duidelijk aan dat Harry hem echt nodig had, maar dat wilde hij absoluut niet toegeven. Met Ron was het over en uit, klaar. Maar desondanks miste hij het gezelschap van Ron. Zonder hem werd er een stuk minder gelachen. Hermelien was een schat, maar toch in sommige gevallen een beetje té serieus, en aangezien ze nu ook nog mysterieuse problemen had met Draco Malfidus zou dat misschien alleen maar erger worden. Harry liep onder een flikkerende, brandende fakkel door en toen zag hij haar; Hermelien liep halfrennend en solide door een zijgang. Haar gebruikelijke boekentas was om een onverklaarbare reden nergens te bekennen en het was duidelijk dat ze haast had, alsof ze ergens op tijd moest zijn of juist van iets weg probeerde te vluchten. Harry schoot achter haar aan en gooide toen bijna een harnas om, die vervolgens dreigend met zijn bijl naar Harry gebaarde. Harry negeerde het harnas en vervolgde zijn achtervolging. Het kostte hem de nodige moeite om Hermelien in te halen, maar toen hij eenmaal bij haar was tikte hij vergenoegend op haar schouder. Hermelien schrok zich een ongeluk en draaide razendsnel om, maar er verscheen een opgeluchte uitdrukking op haar gezicht toen ze Harry zag.
‘Allemachtig, jij bent het! Ik dacht dat je –‘
‘Malfidus was,’ maakte Harry haar zin af zonder ook maar één spier te verrekken.
Hermelien, die net nog heel blij had gekeken, liet haar mond openvallen toen het tot haar doordrong wat Harry precies gezegd had. Ze was duidelijk uit het veld geslagen door die opmerking, waardoor Harry zich genoodzaakt voelde om meteen het onderwerp ‘Malfidus’ aan te kaarten.
‘Luister Hermelien, ik heb Malfidus en jou gister horen smoezen in de bibliotheek,’ zei hij serieus.
‘Malfidus en ik in de bibliotheek? Ik heb helemaal niet –‘ begon Hermelien verwoed.
‘Laat me uitpraten, Hermelien! Ik hoorde dat hij je chanteerde! Hoe zit dat!’
Hermelien kon geen woord meer op een normale manier formuleren. Ze schudde verwoed met haar hoofd en zo nu en dan ving Harry dingen op zoals ‘Ron’, ‘Malfidus’ en ‘chantage’. Na een tijdje gemompeld te hebben begroef Hermelien haar hoofd in haar handen en er viel een langdurige stilte. Toen Hermelien haar handen weer weg haalde zei ze met een holle stem: ‘Oke, toegegeven. Ik was gisteravond met Malfidus en hij –‘
‘Chanteerde je,’ maakte Harry haar zin voor de tweede keer af.
‘Laat me nou eens uitpraten!’ zei Hermelien met een bestraffende blik op Harry.
‘Sorry,’ zei Harry dof. ‘Maar – waar gaat dit in Merlijns naam over, Hermelien?’
‘Nou, eigenlijk gaat het helemaal nergens over,’ verzuchtte Hermelien. ‘Het was alleen dat ik ergens mee bezig was in de bibliotheek – een paar dagen geleden al – en Malfidus kwam naar me toe, en hij zei… Ach, laat ook maar. Zo belangrijk is het allemaal niet, Harry. Ik red me hier wel uit.’
‘Je leek anders behoorlijk van slag af gister!’ protesteerde Harry, die geen bal geloofde van Hermeliens bewering dat het allemaal ‘niet zo belangrijk was’. ‘Hermelien, ik probeer je te helpen! Waarom chanteert Malfidus je! En beweer niet dat hij dat niet doet!’
‘Hoor je mij dat zeggen dan?’ vroeg Hermelien kil, terwijl ze haar handen over elkaar sloeg en Harry haast uitdagend aankeek. ‘Het is niks, Harry! Heb je niet belangrijkere zaken aan je hoofd? Hoe ga je het over een week opnemen die draak, mag ik vragen? Gaat het allemaal wel – nee hé! Daar heb je hem weer!’
Hermelien keek nijdig naar iemand die zich ergens achter Harry bevond. Harry draaide zich om, in de verwachting Malfidus te zien, maar zag Kruml, die met een chagrijnig gezicht langs sjokte en Hermelien en Harry één van zijn meest verveelde blikken toewierp. Hermelien trok een pruillip, tikte geagiteerd met haar voet op de grond en wachtte gespannen af totdat Kruml uit het zicht was. Toen Hermelien de kust blijkbaar als veilig beschouwde wees ze met een irritant wijsvingertje naar Harry en zei minachtend: ‘Luister, Harry! Ik weet dat je graag de redder in nood speelt, maar in dit geval kan ik het echt niet gebruiken! Hou je er buiten, oké?’
‘Maar – ik kan je toch niet zomaar laten –‘ begon Harry.
‘Je moet het beloven!’
Hermelien keek hem zo smekend en boos tegelijkertijd aan dat Harry niks anders kon doen dan eraan toegeven. Hij knikte met tegenzin, en wonderbaarlijk genoeg moest Hermelien glimlachen.
‘Bedankt,’ zei ze, waarna ze zich omdraaide en haastig wegliep.
Hermelien bedankte hem dan misschien, maar Harry had niet bepaald het gevoel dat hij haar geholpen had. Eerder alsof hij haar… in de steek gelaten had. Maar dat was toch belachelijk? Hermelien koos er toch zelf voor om voor het karretje van Malfidus gespand te worden? Dan hoefde Harry zich toch nergens schuldig over te voelen? Maar misschien werd ze ook al gechanteerd door Malfidus om het tegen niemand te zeggen… De hele situatie frustreerde Harry mateloos. Het was alsof hij rook probeerde te vangen, zo weinig inbreng had hij erop. Hij schopte furieus tegen een muur aan en verliet evenals Hermelien de gang. De gedachte alleen al dat Malfidus Hermelien zou beïnvloeden kon hij niet verdragen. Hij beloofde zichzelf om Hermelien en Malfidus in de gaten te houden, zodat hij – als het nodig was – precies op tijd kon inspringen. Ondertussen moest hij gewoon waakzaam blijven, en vooral doen alsof er niks gebeurd was… Maar misschien had Hermelien wel gelijk. Voorlopig kon hij zich maar beter bezighouden met die draak. Want als hij door al deze afleiding als een verbrande visstick uit de drakenkooi zou komen dan zou hij er nooit meer achter komen wat er zich allemaal afspeelde tussen Malfidus en Hermelien. Hij sidderde van angst toen hij dacht aan de enorme draken die Hagrid hem laatst had laten zien. Hij kon gewoon niet geloven dat ze zoiets toelieten op Zweinstein, maar aangezien hij nog maar in zijn vierde jaar zat was het misschien wel logisch dat hij zo over die opdrachten dacht. Zou het voor Carlo, Kruml en Fleur een eitje zijn? |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Mei 01, 2008 17:20 |
|
Gwendolyn, Miss_Und@ztood en jackiie, bedankt voor de reacties!
@ Miss_Und@ztood: Ze hadden in het vierdejaar ook al snoepgoed! Kanariekano's en dat soort onzin, waardoor Marcel een keer in het boek in een levensgrote kanarie veranderde. Je komt er deze hoofdstukken achter wat er zich hiervoor al had afgespeeld.
Hoofdstuk 4
Nog even gehaast en schrikachtig als een paar minuten geleden ging Hermelien naar de meisjesslaapzalen. Ze stapte op de eerste trede van de trap en keek voor de zekerheid nog even achterom, om te kijken of Harry haar niet gevolgd had. Toen ze zag dat de kust veilig was rende ze gauw naar boven, waar ze de slaapzaal van de vierdejaars betrad. Ze liet eventjes totaal onbewust haar blik glijden over de rode bedden met goude gordijnen, en plofte toen nietsziend op haar eigen bed neer. Ze begreep niet meer wat haar allemaal overkwam de laatste dagen. Ze dacht dat ze al genoeg aan haar hoofd had met het toverschool toernooi, de ruzie tussen Harry en Ron en het probleem met de draken, maar toen moest het ‘probleem Malfidus’ zich ook nog eens aandienen. Haar hoofd stond op ontploffen, zo veel was het om met zich mee te dragen… Ze zuchtte diep en keek naar het plafond. Het was typisch iets voor Harry om weer als de bezorgde vriend in te komen springen. Maar eigenlijk had ze daar totaal geen behoefte aan, want dan zou ze alle opzienbarende informatie die ze had gevonden met nog een persoon moeten delen. Ze zuchtte nog een keer en ging op haar zij liggen. Ze wilde helemaal niet aan Malfidus vertellen wat ze laatst had zitten uitspoken midden in de nacht, dat was namelijk privé. Ze sloot haar ogen en probeerde zich uit alle macht te herinneren hoe het kwam dat Malfidus die ene nacht achter haar aan was gekomen…
Plotseling zat ze weer in de leerlingenkamer, met precies dezelfde spullen voor zich als een paar dagen geleden. Ron kwam bij haar zitten en sloeg sikkeneurig zijn armen over elkaar.
‘Wat is er?’ vroeg Hermelien, hoewel ze het antwoord al wist.
‘Harry!’ spuwde Ron, terwijl hij een muts van de tafel af griste en het in alle macht tegen een onschuldige voorbijganger aangooide.
‘Ron!’ zei Hermelien verontwaardigd, waarna ze verontschuldigend glimlachte naar het meisje die bekogeld was met de muts.
‘Wat nou!’ snauwde Ron. ‘Ik heb toch al het recht om boos te zijn op Harry, of niet soms?’
‘Ron, ik vind serieus dat je de laatste tijd een beetje doordraait in je boosheid op Harry, waarom ga je niet gewoon naar hem toe en zeg je dat –‘
‘Nee, Hermelien! Hou erover op!’ beet Ron haar toe.
‘Kijk, en precies hetzelfde zegt Harry!’ zei Hermelien, die furieus haar boek dichtsloeg, haar S.H.I.T. administratie oppakte en opstond. ‘Jullie missen elkaar, ik weet het gewoon! Ga het goedmaken, dan heb ik in ieder geval geen last meer van jullie gemopper!’
‘Ik – moppert Harry over mij?’ vroeg Ron gretig. ‘Wat zegt hij over mij dan? Wat praat hij over mij? Als het is wat ik denk dat het is dan ga ik hem –‘
‘Ron, het laatste wat ik ga doen is stoken tussen jullie!’ zei Hermelien bits, terwijl ze richting het portretgat liep. ‘En blijf niet vissen naar wat Harry allemaal over je zou zeggen, gek word ik ervan!’
Ron riep haar nog iets na, maar Hermelien verstond het al niet meer. Ze klom door het portretgat en stond daarna op de gang, niet meer wetend wat ze nou eigenlijk wilde doen buiten de leerlingenkamer van Griffoendor. Misschien was dit alleen maar goed geweest om van Ronalds eeuwige gezeik over Harry af te zijn. Ze besloot dat dit een goede gelegenheid was om haar S.H.I.T. administratie bij te werken in de bibliotheek. Een beetje opgehitst liep ze over de marmeren trappen naar beneden. Een paar geportretteerden keken haar nieuwsgierig na met hun kraalogen, maar Hermelien besteedde geen aandacht aan hen. Ze begroette Madame Rommela, de kraaiachtige bibliothecaresse, en was binnen een mum van tijd verdwenen tussen de grote boekenkasten. Na een tijdje vond ze een tafeltje waar verder niemand aan zat. Ze legde haar S.H.I.T. spullen op de tafel en pakte haar veer en potje inkt tevoorschijn. De tijd streek voorbij. Ze deed het hele uur niks anders dan de administratie bijhouden. Het enige geluid wat er opklonk was het krassen van haar veer en wat gezucht dat zo nu en dan langs haar lippen ontsnapte. Toen ze had besloten dat het wel weer genoeg was geweest stond ze op en speurde ze langs de boekenkasten naar een eventueel goed boek waar ze even een kijkje in kon nemen. Al gauw vond ze iets wat haar interesseerde. Het was niet bepaald een groot, opzienbarend boek, maar vast amusant om te lezen; het was een boek waarin allemaal jeugdverhalen werden verteld over Zweinstein, geschreven door bekende mensen die op Zweinstein hadden gezeten in het begin van de twintigste eeuw. Hermelien moest spontaan lachen toen ze zag dat er ook een stuk in stond dat geschreven was door professor Perkamentus. Het was moeilijk om niet te glimlachen bij quotes zoals: ‘Ik hield altijd al van dat verdraaid lekkere dreuzelsnoepje. Zuurtjes, om precies te zijn. Mijn klasgenoten moesten vaak lachen om mijn vreemde obsessie, helaas konden de professoren er wat minder hard om lachen.’ Na het stuk van Perkamentus helemaal uitgelezen te hebben bladerde ze verder, maar ze kon nergens ook maar één enkele tovenaar vinden die haar kon interesseren. Net toen ze het weer terug wilde zetten fladderden er wat papiertjes uit het boek. Hermelien was ervan overtuigd dat het bladzijdes waren die hadden losgelaten, maar toen ze de papiertjes opraapten zag ze dat het gescheurde blaadjes uit een schrift waren. Een beetje verbaasd keek ze naar de datum die op een van de blaadjes was geschreven. 22 maart 1943… Dat moest betekenen dat die blaadjes al meer dan 50 jaar oud waren, of droomde ze nu? Ze was zo nieuwsgierig en verrast dat ze haar hart voelde kloppen. Verwachtingsvol begon Hermelien te lezen.
Ik weet het zeker. Ik weet het gewoon absoluut zeker! Marten Vilijn heeft mensen vermoord. Inderdaad, ik schrijf het op in het meervoud. Mensen. Niet eentje, maar meerderen. Ik hoorde het hem zeggen tegen die slang. Dat meisje mag dan in feite vermoord zijn door de Basilisk in de Geheime Kamer, als echte dader wijs ik Marten Vilijn aan. Of moet ik Voldemort zeggen? Dat is toch hoe hij zo graag genoemd wilt worden? Hij mag dan misschien op dezelfde afdeling als ik zitten, maar dat betekend nog niet dat ik ook maar iets met hem gemeen heb. De laatste jaren heb ik een steeds grotere hekel gekregen aan die obsessie met bloedzuiverheid. Het slaat nergens op. Die Modderbloedjes hebben even veel tovertalent als wij hebben. Vilijn gaat te ver. Vilijn heeft er per slot van rekening een vermoord. Maar alle leraren vinden hem natuurlijk zo geweldig. Die zouden nooit iets achter zo een getalenteerde jongen zoeken. Het is geheel terecht dat professor Perkamentus op is gekomen voor Hagrid. Ik ben absoluut geen vriendjes met die halfreus, maar het is ronduit belachelijk dat hij wordt aangekeken voor die vieze streken die Marten heeft uitgehaald en nu nog steeds uithaalt.
Hermelien had een droge keel gekregen door al die informatie. Ze kon het haast niet bevatten. Ze had aantekeningen gevonden van iemand die net zoveel wist van de Geheime Kamer als zij, of misschien nog wel meer. Haastig keek ze naar een naam, maar hoe ingespannen ze ook keek, er was nergens een naam te bekennen. Ze had makkelijk kunnen afleiden uit deze boodschap dat de desbetreffende persoon uit Zwadderich kwam en hoogstwaarschijnlijk bloedzuiver was. Maar het meest schokkende vond ze nog dat ze eruit kon afleiden dat die persoon met slangen kon praten, want anders had hij Marten Vilijn toch nooit tegen de Basilisk kunnen horen zeggen dat Marten Jammerende Jenny vermoord heeft? Ze moest zeggen dat hij of zij ook niet bepaald op zijn mond was gevallen. Modderbloedje was altijd al een onacceptabel woord. Dat is nooit veranderd. Geheel onverwachts klonken er ergens achter de kast voetstappen op. Razendsnel schoot Hermelien terug naar haar plaats en verstopte de aantekeningen van de mysterieuse persoon onder haar S.H.I.T. administratie. Dat was maar goed ook, want als ze had kunnen voorspellen dat Draco Malfidus achter een van de boekenkasten vandaan zou komen had ze het sowieso voor hem verborgen willen houden.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij bruusk.
Hij had zoals gewoonlijk een lang, zwart gewaad aan en ook de gemene grijns op zijn bleke, spitse gezicht was aanwezig.
‘Nou, wat doen mensen over het algemeen in een bibliotheek?’ vroeg Hermelien sarcastisch.
Malfidus trok zijn wenkbrauwen op en liep naar het tafeltje waar Hermelien aan zat. Hij wierp even een minachtende blik op Hermeliens administratie, maar pas toen tot hem doordrong welke afkorting op de desbetreffende perkamenten stond slaakte hij een harde, humorloze lach uit.
‘S.H.I.T!’ zei Malfidus spottend. ‘S.H.I.T… hoe kom je er in Merlijns naam op? Wat moet die afkorting voorstellen, Griffel? Stichting Heropvoeding van Idioten en Tuig? Doe geen moeite, je had het ook gewoon S.M. kunnen noemen.’
‘En wat bedoel je daarmee?’ vroeg Hermelien beledigd, terwijl ze opstond en Malfidus bovenal uitdagend aankeek.
‘Stichting Modderbloed,’ zei Malfidus met een stem vervuld van leedvermaak. ‘Om wat geld bij elkaar te sprokkelen voor jullie armzalige verschijning. Niet dat ik me ook maar iemand kan indenken die geld zou willen doneren, maar je weet maar nooit…’
Hermelien negeerde die opmerking zorgvuldig, en deed alsof ze weer verder ging aan haar administratie. Malfidus stond nog steeds bij haar tafel en schamperde: ‘Je weet dat ik onlangs nog de P.I.S. heb opgericht.’
‘En waar staat dat dan wel niet voor?’ snauwde Hermelien, die haar zelfbeheersing niet lang had kunnen bewaren. ‘Potter Is Smurie, inplaats van prut?’
‘Je komt in de buurt,’ zei Draco Malfidus, die arrogant door zijn blonde haar streek. ‘Het staat eigenlijk voor Potter Is een Geschifte Sisseltong.’
‘Dan zal ik je op één ding wijzen, dan moet het de P.I.G.S. zijn, en niet de P.I.S.’ zei Hermelien zuur. ‘En nu ben ik bezig met mijn administratie, dus praat alsjeblieft niet meer tegen me en doe wat je aanvankelijk kwam doen!’
Maar Malfidus luisterde niet. Hij staarde ingespannen naar iets dat op Hermeliens tafel lag. Hij stak zijn hand uit en pakte een oud uitziend, dun schriftblaadje op en bekeek het grondig. Het duurde eventjes totdat het tot Hermelien doordrong dat het een van de aantekeningsblaadjes was die ze net naar eigen weten nog verstopt had. Ze griste het verwoed uit Malfidus handen en hield het wanstallig achter haar rug.
‘Wat is dat?’ vroeg Malfidus bloedserieus.
‘Niks dat jou aangaat!’ siste Hermelien met opeengeklemde kaken.
Malfidus deed dreigend een stap haar richting op, en herhaalde toen op een lage, doordringende toon: ‘Wat is dat, Griffel?’
‘Niks,’ zei Hermelien vastberaden.
‘Hoe kom jij aan iets uit het jaar 1943?’
‘Het komt niet uit het jaar 1943, en nu ophoepelen!’ katte ze hem af.
Malfidus keek haar achterdochtig aan, maar nam wonderbaarlijk genoeg haar advies op en verdween achter een van de boekenkasten. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Mei 01, 2008 17:24 |
|
Hoofdstuk 5
Hermelien opende haar ogen en lag weer op haar eigen bed. Verwoed veegde ze het koude zweet van haar voorhoofd af. Het was net alsof ze alles zojuist had herbeleefd. De woorden van Malfidus galmden als vanouds weer door haar hoofd. Maar er was meer geweest wat Malfidus had aangezet tot die chantage. Ten eerste had Hermelien een briefje verloren waarop ze al haar gedachten over Ron had opgeschreven, ten tweede had Malfidus haar midden in de nacht betrapt in de bibliotheek, toen ze opzoek was naar cruciale informatie… Ze sloot haar ogen weer en vrijwel meteen schoten er verschillende beelden langs van die desbetreffende dag…
‘Ron, hou nou eens op met dat gejammer!’ mopperde Hermelien, die helemaal kriegel werd van Rons gezeur.
Ron bromde iets terug en nam een grote hap van zijn toast. Hermelien zuchtte en wierp even een blik op de afdelingstafel, waar alle professoren met een serieus gezicht aan hun ontbijt begonnen waren. Zo nu en dan snoof Dolleman aan zijn eten, waarschijnlijk om er zeker van te zijn dat het niet vergiftigd was. Het was opvallend hoe vaak Sneep samenzweerderig Dollemans richting in keek, alsof hij hem stiekem in de gaten hield. Ron smeet geheel plotseling zijn mes op tafel, waardoor Hermelien zich een ongeluk sloeg. Het mes stuitte omhoog en viel met volle vaart in Marcels cornflakes, waardoor er een hele lading melk op Marcels gewaad terecht kwam.
‘Nee!’ riep Marcel wanhopig, terwijl hij opstond en de grootste moeite deed om zijn gewaad schoon te krijgen.
Ondertussen klonk er aan de tafel van Zwadderich een luid gebrul op. Hermelien keek op en zag dat Malfidus en zijn aanstellerige vrienden Marcel vierkant uitlachten. Demonstratief kreeg ze de neiging om professor Dolleman te roepen, maar gelukkig hield ze zichzelf in.
‘Sanitato,’ zei Hermelien beheerst, die haar toverstok op Marcel richtte.
Meteen maakte een onzichtbare kracht Marcels gewaad schoon, waardoor er na een paar seconden niks meer van de melk te zien was.
‘Dankjewel, Hermelien,’ mompelde Marcel met een rood gezicht.
De luide snerende stemmen van de Zwadderaars galmden nog steeds door de zaal. Hermelien luisterde daar echter niet naar en viel tegen Ron uit.
‘Wat was dat nou weer voor een actie!’ zei ze gepikeerd. ‘Bestek is nog altijd iets om mee te eten, niet om mee rond te smijten!’
‘Als ik een mes naar Malfidus had gegooid was je vast minder boos op me geweest,’ bromde Ron, die zijn armen over elkaar had geslagen en als een kwaad kind voor zich uitstaarde.
‘Onzin,’ zei Hermelien, wiens lippen een klein beetje versmalden. ‘Met messen gooien doe je niet, Ron! Dat is hartstikke gevaarlijk!’
‘Ja, mama,’ mompelde Ron, die weer verder ging aan zijn toast.
Hermelien wilde er weer tegenin gaan, maar toen zag ze dat Marcel verwoed zijn hoofd schudde. Ze zuchtte voor de tweede keer, en ging zelf ook weer verder aan haar ontbijt, hoewel ze Ron nog steeds nauwlettend in het oog hield vanuit haar ooghoeken. Onwillekeurig dwaalden haar gedachten weer af naar de papiertjes die ze gister had gevonden. Ze had ze nog lang niet allemaal gelezen, maar ze was zeker van plan om dat deze dag nog te doen. Haar nieuwsgierigheid werd nog nooit zo hard op de proef gesteld, besefte ze. Ze wilde ontzettend graag weten wie de anonieme briefjes had geschreven. Ze keek eventjes bedenkelijk naar Ron, maar besloot het hem niet te vertellen. Ron zou er waarschijnlijk niks aan hebben, er stonden toch grotendeels dingen in die ze al wisten. Desondanks was Hermelien nog steeds geïnteresseerd in het feit dat er toen die tijd iemand zich al bewust was van de wanpraktijken van Voldemort. Plotseling botste Ron met zijn elleboog tegen Hermeliens arm aan. Hermelien werd spontaan rood en keek nogal gespannen opzij, maar blijkbaar had Ron daar niks van gemerkt, want hij at nog steeds met een ondoorgrondelijk gezicht zijn ontbijt.
‘Hé Griffel!’ brulde opeens een maar al te bekende, lijzige stem. ‘Wil je nog lid worden van de P.I.S.?’
De Zwadderaars barstten in luid onsmakelijk gelach uit, en Hermelien voelde dat haar gezicht op een onaangename manier begon te gloeien. Ron keek met een schaapachtige uitdrukking naar Malfidus en zijn onfortuinlijke vrienden, en zei toen: ‘Beginnen zij ook al? Eerst de S.H.I.T. en nu de P.I.S. Wat komt hierna? De K.O.T.S?
‘Wat is de P.I.S?’ vroeg Marcel domweg.
Hermelien begroef haar hoofd in haar handen en zei met een gesmoorde stem: ‘Jullie zijn echt niet te geloven.’
‘Malfidus is niet te geloven,’ corrigeerde Ron haar, waarna hij weer een enorme hap nam van zijn toast. ‘Hij is wnogal idoot, als we begrijwpt wat ik bwedoel.’
‘Goedemorgen!’ zei een vrolijke meisjesstem uit het niets.
Hermelien keek op en zag dat Ginny Wemel naast Marcel Lubbermans neerplofte. Ginny begon uiterst opgewekt aan haar ontbijt, en had kennelijk niet door dat Marcel, Hermelien en Ron haar allemaal nogal ongelovig aanstaarden. Na een tijdje voelde ze de ogen in haar rug prikken, keek ze hen aan en vroeg: ‘Wat is er nou?’
‘Je bent – je bent wel erg vrolijk, is het niet?’ zei Ron, die voor het eerst zijn ogen van zijn toast af had kunnen scheuren.
‘En? Is daar een straf op ofzo?’ vroeg Ginny, met een nogal mevrouw Wemel-achtige blik. ‘Dat jullie toevallig allemaal chagrijnig zijn kan ik ook niks aan doen!’
‘Ik ben niet chagrijnig hoor!’ zei Marcel snel.
Er viel even een stilte, maar het duurde niet lang voordat die weer werd overstemd door de baldadige en melige Zwadderaars.
‘Hé, Modderbloedje! Griffel! Je hebt nog steeds niet gereageerd op mijn verzoek!’ schreeuwde Malfidus jennerig door de zaal. Resoluut stond Hermelien op.
‘Ik ga weg,’ zei ze kortaf, waarna ze zo snel mogelijk naar de uitgang van de zaal liep. Ze voelde de ogen van haar vrienden nog in haar rug prikken, evenals de ogen van Malfidus, maar keek niet meer om. Het werd tijd dat ze eens wat tijd voor haarzelf had…
Hermelien ging rechtop zitten en dacht na. Die herinnering was nou niet bepaald cruciaal. Wel verklaarde het veel over het feit dat ze in al haar woede op een kladblaadje had geschreven wat ze allemaal wel niet van Ron vond. Hij deed ook zo kinderachtig de laatste dagen, helemaal gestoord werd ze ervan. Ze groef diep in haar geheugen en toen zag ze het hele briefje weer voor haar geestesoog verschijnen. Het briefje had nogal een gelige kleur, en aan de rafelige hoeken te zien was het duidelijk dat Hermelien het uit een schrift gescheurd had. Ze probeerde zich te herinneren welke woorden ze er precies op had geschreven, en toen zag ze de letters in haar gedachten duidelijk verschijnen.
Ik word helemaal ziek van Ron. Ik kan gewoon niet meer uitleggen wat ik allemaal over hem moet denken. Ron doet zo vreemd de laatste tijd. Het is net alsof hij een hekel heeft aan alles en iedereen. Neem nou vanochtend, toen hij met een mes ging smijten, ten koste van Marcel, die ongelooflijk werd uitgelachen door die misselijkmakende Malfidus en al zijn zielige vrienden. Ik kan nog enigszins begrijpen dat Ron jaloers is op Harry, maar waarom moet hij dan zo ongelooflijk overdreven doen? Er is meer. Ik weet gewoon niet hoe ik dit kan beschrijven, maar vanochtend botste hij tijdens het eten per ongeluk tegen me aan, en ik kan het gewoon niet hebben dat ik daardoor hartstikke rood werd! Misschien moet ik dit allemaal nog eens overdenken, want nu weet ik het even niet meer.
Hermelien schaamde zich plotseling diep. Nu ze zich weer kon herinneren wat ze precies op het papiertje had neergezet vond ze het nog schandelijker dan eerst dat Malfidus het papiertje te pakken heeft gekregen. Het enige wat nog goed was aan de openbaringen op dat papiertje was dat ze Malfidus beschreef als misselijkmakend, hoewel ze zeker wist dat Malfidus daar niet van onder de indruk was. Ze wist waar ze het briefje had verloren. Ze wist het precies. Meteen werd ze weer verzwolgen door een andere herinnering, die precies op diezelfde dag had plaatsgevonden.
‘Weer druk bezig met duistere S.H.I.T. praktijken?’
Hermelien, die zich net weer verdiept had in de briefjes van de anonieme Voldemort-hater, schrok op toen ze voor de zoveelste keer die dag Malfidus’ stem weer hoorde.
‘Nee!’ zei ze opgejaagd, terwijl ze haar stoel minstens een meter achteruit schoof en de kladblaadjes achter haar rug verschool. ‘Ga weg!’
‘Ik ben er pas net,’ zei Malfidus droog, terwijl hij arrogant tegen een van de boekenkasten aanleunde. ‘Wat verberg je achter je rug, Griffel?’
‘Niks,’ flapte Hermelien eruit, hoe ongeloofwaardig het ook klonk.
Malfidus trok sarcastisch één wenkbrauw op en liet zijn vingers glijden over de ruggen van een paar boeken. Hermelien voelde zich uiterst ongemakkelijk omdat Malfidus zo naar haar staarde. Na een tijdje leek het erop dat Malfidus iets wilde zeggen, maar dat recht werd hem ontnomen toen er een nogal magere, tanige gedaante langs sjokte. Kruml keek uiterst doordringend Hermeliens richting op en wierp Malfidus vervolgens een erg vuile blik toe. Vervolgens verdween Kruml weer achter een van de boekenkasten, waar hij aan het rommelende geluid te horen een paar boeken van de planken afhaalde. Nog geen paar seconden later klonk er luidkeels gegiechel in de bibliotheek, wat aangaf dat Krumls fanclub weer aanwezig was.
‘Eh – juist,’ zei Malfidus, die aan zijn blonde haar krabde en duidelijk een beetje ontdaan was door het feit dat zo’n befaamde Zwerkbalspeler hem zo vijandig had aangekeken. ‘Ik denk dat ik maar eens –‘
‘Wat nuttigs ga doen? Een van je betere ideeën!’ zei Hermelien ironisch.
Malfidus wierp haar een woedende blik toe en zei toen: ‘Ik zoek een boek.’
‘Veel plezier,’ zei Hermelien kortaf, nog steeds de kladblaadjes krampachtig achter haar rug verbergend.
Malfidus wilde er tegenin gaan, maar alweer werd hem dat recht afgenomen. Dit keer kwam het door Harry, die nogal paniekerig naar Hermelien toeliep en zei: ‘Hermelien, ik heb je hulp nodig! Je moet me helpen bij die opdracht met die –‘
Harry hield abrupt zijn mond toen hij Malfidus zag staan.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg Harry minachtend.
‘Niks dat jou aangaat, Potter,’ zei Malfidus, die eventjes met zijn grijze ogen knipperde en zich vervolgens omdraaide.
Harry keek hem eventjes achterdochtig na, maar richtte zich toen weer tot Hermelien.
‘Je moet me helpen met die draken,’ zei hij zacht en doordringend. ‘Ik sprak laatst Sirius, en precies op het moment dat hij wilde zeggen hoe je een draak kon uitschakelen moest hij weer verdwijnen, omdat Ron met zijn stomme rotkop naar beneden kwam en –‘
‘Harry!’ zei Hermelien geschokt.
‘Sorry,’ zei Harry nijdig. ‘Maar Hermelien – wil je me alsjeblieft helpen? Ik heb niet zoveel zin om over een paar dagen geroosterd te worden…’
Hermelien borg haar kladblaadjes zo onopvallend mogelijk op en ging Harry helpen met het zoeken van informatie naar draken. Ze hadden echter niks kunnen vinden over hoe ze een draak konden uitschakelen. Toen ze na een tijdje helemaal bekaf waren van het zoeken, verliet Harry nogal teneergeslagen de bibliotheek. Hermelien spendeerde de rest van haar tijd met het zoeken naar nog meer mogelijke informatie over draken, maar vond alleen maar complete onzin, over hoe je een draak zou kunnen verzorgen. Voor Hagrid zou dat leuk zijn, voor Harry kwam het niet echt van pas. Toen ze het boek Drakenvoer wegzette, voelde ze voor de zekerheid nog even in haar zakken of ze het briefje over Ron nog in haar broekzak had zitten. Tot haar grote angst zat het er niet meer in. Maar wist ze wel zeker dat ze het in haar zak had gedaan? Had ze het niet gewoon op haar nachtkastje laten liggen? Ze ging terug naar het tafeltje waar ze een uur geleden nog aan gezeten had, maar daar lag verder niks dat ook maar iets weghad van het briefje. Haar hart bonkte in haar keel. Als iemand het gevonden had was ze de pineut, althans, als het iemand was die ze kende. Ze hoopte vurig dat ze het op haar nachtkastje had laten liggen, maar ze wist dat die hoop zinloos was. Ze was het briefje kwijt, dat wist ze bijna zeker. Als Ron het zelf had gevonden waren de poppen al helemaal aan het dansen, maar ze achtte die kans klein omdat Ron bijna nooit uit zichzelf een stap in de bibliotheek zette. Met een verontrust gevoel liep ze terug naar de toren van Griffoendor…
Daar was het dus allemaal gebeurd, ze had het briefje ergens in de bibliotheek verloren. Maar als ze vantevoren geweten had dat Malfidus het zou vinden, dan had ze heus wel beter op het briefje gepast. Hermelien kon zichzelf echt voor haar hoofd slaan. Het erge was dat Malfidus zo’n beetje uit het briefje had afgeleid dat ze verliefd op Ron was, en als dat door de hele school zou gaan dan zou ze misschien nog meer gepest worden dan Harry. Eigenlijk mocht ze zich er niks van aantrekken, maar dat was zo moeilijk omdat het zo persoonlijk lag. Het enige wat ze kon doen was aan Malfidus vertellen wat ze uitspookte, voordat het te laat was…
De deur van de slaapzaal ging open en een giechelige Parvati Patil kwamen samen met Belinda Broom naar binnen. Hermelien keek eventjes naar ze, maar het was niet bepaald bewust. Ze schoof de lade van haar nachtkastje open en haalde daar de kladblaadjes van de onbekende persoon uit 1943 uit. Opzich stond er op die briefjes zelf niet zo heel veel dingen waar ze nog niet van wist, dat was ook de reden waarom ze die nacht in de Verboden Afdeling op zoek was gegaan naar meer informatie. Dat had ze gedaan naar aanleiding van een aantekening van de mysterieuse persoon. Hij is tegenwoordig geobsedeerd door Gruzielementen… Hermelien had daar nog nooit van gehoord en was gaan zoeken in de Verboden Afdeling, omdat ze in Voldemorts geval aan kon nemen dat het om iets duisters ging. Maar natuurlijk was het helemaal foutgelopen.
Bloednerveus stak Hermelien haar hand uit naar de deurknop. Met nogal zweterige vingers draaide ze de deurknop om, waardoor de deur van de bibliotheek krakend open ging. Ze betrad de aardedonkere bibliotheek, en haalde nogal trillerig haar toverstok uit haar zak.
‘L-lumos,’ stotterde ze.
De toverstok lichtte héél eventjes op, maar ging daarna meteen weer uit. Die verdraaide nerveusiteit ook… Hermelien herhaalde de spreuk, dit keer iets zelfverzekerder, en eindelijk kwam er een dunne lichtstraal uit haar toverstok. Ze scheen met het licht langs de boeken, en was nog steeds even geïnteresseerd in de half afgebladderde kaften van de antieke boeken als overdag. Toen ze een tijdje gebiologeerd naar een paar boeken had zitten staren schudde ze zichzelf wakker en glipte ze zo snel mogelijk naar de deuren van de verboden afdeling. Ze vond het doodeng, maar toch kon ze zichzelf overhalen om de deur open te duwen. Evenals de vorige deur kraakte deze ontzettend, misschien nog wel een stuk harder. Het gaf Hermelien de koude rillingen, en ze voelde dat haar nekhaartjes overeind gingen staan. Als Vilder ook maar iets hoorde was ze de pineut. Aanvankelijk had ze Harry’s onzichtbaarheidsmantel willen lenen, maar daar zou meteen aan verbonden zijn dat ze moest uitleggen wat ze zou gaan doen in de bibliotheek, iets wat ze liever voor zichzelf wilde houden. Met ingehouden adem liep ze tussen de boekenrijen door. Er heerste hier in de Verboden Afdeling een nog veel doodsere stilte dan op de gewone afdeling… Naarmate ze langer tussen de boekenkasten door bleef lopen, viel het haar op dat er een zacht, wispelturig geluid te horen was. Het leek wel alsof het gefluister was… Alsof de boeken tegen elkaar zeiden dat er een indringer was op de afdeling. Hermelien liet de lichtstraal van haar toverstok over de ruggen van de boeken glijden, maar ze trilde zo onbedwingbaar dat het onmogelijk was om de titels van de kaften goed te kunnen lezen. Ze kon er uit opmaken dat hier bijna alleen maar boeken stonden waarin vreselijke spreuken gedemonstreerd werden, bijvoorbeeld een spreuk om bij iemand haar op zijn tanden te laten groeien. Hermelien voelde zich na verloop van tijd steeds ongemakkelijker. Net toen ze een boek had gevonden waarvan ze dacht dat er wel iets in kon staan over Gruzielementen hoorde ze ergens in de ruimte een geluid. Ze draaide zich razendsnel om en keek met grote ogen om zich heen, maar ze zag niks anders dan de donkere silhouetten van kasten, boeken en spinnewebben. Het gaf haar spontaan hartkloppingen… Ze ging verder met het kijken naar geschikte boeken, maar plotseling zag ze een beweging. Iets dat naar haar had zitten kijken schoot weg en verdween uit het zicht. Hermelien voelde iets nats langs haar wangen sijpelen, en toen ze het afveegde kwam ze erachter dat het zweet was. Een beetje beschaamd voor haar toestand veegde ze haar gezicht af aan haar gewaad en schudde haar hoofd. Ze verbeelde zich dingen, dat was duidelijk. Misschien was het maar beter om weg te gaan, voordat haar waanbeelden ook werkelijkheid zouden worden. Ze keerde zich om en liep met een strak gezicht tussen de boekenkasten door, op zoek naar de uitgang. Maar net toen de deur in haar gezichtsveld kwam zei een stem plotseling: ‘Niks is zo spannend als een nachtelijk uitstapje.’
Razendsnel liet Hermelien haar licht langs alle mogelijke boekenkasten glijden en toen zag ze hem; Malfidus die tegen een van de boekenkasten aanleunde en haar uiterst arrogant aankeek. Haar maag maakte spontaan een salto en een betrapt gevoel nam bezit van haar.
‘Malfidus!’ riep ze uit met overslaande stem. ‘Sloop jij hier rond?’
Daar hoefde Hermelien eigenlijk geen antwoord op te krijgen. Ze wist wel zeker dat het hem was geweest, daar kon ze een heel zwerkbalveld om verwedden.
‘Wat doe je hier zo midden in de nacht, Griffel?’ vroeg Malfidus, die zijn grijze ogen boosaardig samengeknepen had.
‘Een boek zoeken,’ zei Hermelien dof.
Haar mond was helemaal droog geworden door deze ontmoeting met Malfidus. Vragen schoten door haar hoofd. Was hij haar gevolgd? Had hij al voorspelt dat ze naar de Verboden Afdeling zou gaan?
‘Je weet wat er gebeurde in het eerste jaar, toen ik jou, Wezel en Pottermans midden in de nacht bij die achterlijke halfreus betrapte,’ zei hij minachtend.
‘Ja, maar dat had je zelf ook moeten bekopen met een straf, weet je nog?’ zei Hermelien, die nogal verbeten daaraan terug dacht.
‘Misschien,’ zei Malfidus, die zijn priemende grijze ogen nog steeds niet van Hermeliens gezicht afgescheurd had. ‘Maar bedenk je wel dat je nu behoorlijk in de pineut zit, Griffel.’
‘En waarom dan?’ schamperde Hermelien, vastbesloten om Malfidus zo lang mogelijk aan het lijntje te houden. ‘Als jij me verlinkt krijg je zelf ook straf!’
‘Niet als ik je verlink bij Sneep,’ zei Malfidus koeltjes, waardoor Hermelien met haar mond vol tanden kwam te staan.
Malfidus grijnsde kwaadaardig naar haar.
‘Dat het Modderbloedje dat niet had kunnen bedenken!’ zei Malfidus geamuseerd. ‘Ik stel iets voor. Jij verteld wat je hier kwam doen, en ik zal je niet verraden bij Sneep.’
‘Dat is chantage!’ snauwde Hermelien. ‘En ik vertel jou helemaal niks. Het kan me niks schelen als je het aan Sneep verteld.’
‘Wedden dat je niet zo zelfverzekerd praat als je eenmaal een confrontatie met hem hebt?’ dreigde Malfidus, die zich in zijn volle lengte oprichtte en een stap richting Hermelien deed.
‘Die confrontatie gaat er nooit komen, want je zegt het toch niet,’ siste Hermelien die recht voor Malfidus ging staan en hem de weg versperde.
Lange tijd staarden ze elkaar aan. Hermelien sloeg haar armen over elkaar en wachtte totdat hij reageerde. Maar er kwam geen reactie. Hij liet zijn blik glijden over Hermeliens hele gezicht. Héél even dacht ze dat zijn blik bleef rusten op haar lippen, maar even snel als die verontrustende gedachte gekomen was liep Malfidus haar voorbij en verliet met wapperende mantel de Verboden Afdeling van de bibliotheek. Hermelien keek hem een beetje beduusd na. Nu waren de hippogriefen pas echt aan het dansen. Hoe wist Malfidus dat ze naar de Verboden Afdeling was gegaan? Had hij haar gevolgd? Ze wist zeker dat Malfidus het er niet bij liet zitten en dat hij haar hiermee zou confronteren…
‘Hallo! Leef je nog!’
Parvati zwaaide met haar hand voor Hermeliens ogen, waardoor ze zich een ongeluk schrok. Belinda moest lachen om haar verschrikte gezicht en ook Parvati kon een flauwe glimlach niet onderdrukken.
‘Waarom storen jullie me!’ zei Hermelien gepikeerd.
‘Sorry hoor,’ zei Parvati, enigszins beledigd door Hermeliens plotselinge uitval. ‘Maar je zat zo wazig te kijken. Vertel eens, wie is het?’
‘Wie is wat?’ vroeg Hermelien schamper, helemaal niks van die opmerking begrijpend.
‘Aan wie dacht je, duh!’ zei Parvati, die naast Hermelien op het bed ging zitten. ‘Het is overduidelijk dat je verliefd bent!’
‘Tuurlijk,’ zei Hermelien sceptisch, terwijl ze met een uitgestreken kop onder haar bed keek op zoek naar een goed boek.
Belinda en Parvati keken elkaar verrukt aan.
‘Ooooooooh, wie is het?’ vroegen ze enthousiast.
Hermelien had héél veel zin om een belachelijk antwoord eruit te flappen. Iets in de richting van ‘professor Sneep’, of ‘Kasper Krauwel’. Ze hield zich in en zei geïriteerd: ‘Dat vertel ik wel een andere keer. Mag ik nu lezen?’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Mei 02, 2008 6:50 |
|
Oeps... vergeten neer te zetten! Pumpkinsoup, Gwendolyn en jackiie, bedankt voor de reacties! Als ik nog iemand vergeten ben, PB dan even!
Hoofdstuk 6
Schaapachtig bestudeerde Marcel het drietal, bij wie hij was aangeschoven tijdens Toverdranken. Hij wist niet of het aan hem lag, maar de sfeer leek hem in ieder geval behoorlijk gespannen. Sneep marcheerde voortdurend langs, en zo nu en dan boog hij zich met een onaangename glimlach op zijn tanige gezicht over Marcels toverdrank heen, om vervolgens een hatelijke opmerking te maken over ‘die onverbeterlijke rotzooi’. Hoewel Marcel het gewend was, werd hij vreselijk geïntimideerd door die gemene opmerkingen. Met een nogal treurig gezicht strooide hij een van zijn ingrediënten in zijn toverdrank, inclusief de achterliggende gedachte dat het voor hem toch geen nut meer had.
‘Harry, wil je me even een maansteen aangeven?’ vroeg Hermelien met geforceerde vrolijkheid, terwijl ze een dode spin in stukjes sneed.
Harry rolde met zijn ogen en zuchtte diep, waarna Ron hem een vernietigende blik toewierp. Marcel keek een beetje suf naar het drietal, maar er was niemand die hem meer informatie wilde verschaffen.
‘Wat zijn jullie chagrijnig zeg! Ik pak die maansteen zelf wel!’ zei Hermelien gepikeerd, terwijl ze graaide naar een kalkachtige, witte steen.
Harry, die naast Marcel zat, boog zich over de tafel en siste tegen Hermelien: ‘Doe nou niet alsof er niks aan de hand is! Het is nep, Hermelien, en dat weet je.’
Dit keer was Marcel niet de enige die er niks van begreep. Ook Ron keek nogal niet-begrijpend van Hermelien naar Harry.
‘Heb ik hier wat gemist?’ vroeg Ron beduusd aan Hermelien.
‘Luister, Harry,’ zei Hermelien met een vervaarlijke schittering in haar bruine ogen. ‘Ik heb al verteld dat je je er niet mee moest bemoeien! En wat doe je nu? Je zegt het hardop tijdens Toverdranken! Je wordt bedankt!’
‘Ik zeg helemaal niks!’ protesteerde Harry. ‘Ik zeg alleen maar dat alles wat je zegt zo ontzettend geacteerd is! Je bent helemaal niet vrolijk of iets in die richting! Doe dan ook niet zo!’
‘Hou eens op met zeuren!’ snauwde Ron tegen Harry.
Harry opende zijn mond om tegen Ron in te gaan, maar achter hen knipte Sneep met zijn vingers en zei met een ijzige stem: ‘Stilte.’
Hij keek de Griffoendors nog even wantrouwig aan, en sloop toen naar de tafel van Patty Park en Margriet Bullemans.
‘Nu je zin?’ vroeg Hermelien minachtend aan Harry.
‘Ik wist niet dat Sneep met zijn vingers kon knippen,’ mompelde Marcel, die in gedachte verzonken een spin in zijn toverdrank gooide.
Een moment keek het drietal hem nogal sceptisch aan, wat de verklaring was voor het feit dat Marcel ineens ontzettend rood werd. Plotseling werd Hermelien op haar schouder getikt door een lacherige Parvati Patil en Belinda Broom. Ron keek nogal geërgerd op en ook Harry leek niet erg blij te zijn met het gezelschap van de twee roddeltantes.
‘Hermelien?’ vroeg Parvati met een serene glimlach. ‘Op wie ben je nou verliefd?’
‘Pardon?’ vroeg Ron, die met zijn ogen knipperde en Hermelien nogal ongelovig aankeek.
Hermeliens wangen kregen een ferme, roze kleur en ze zei: ‘Ik – ik ben bezig met mijn toverdrank!’
Om een onverklaarbare reden moesten Belinda en Parvati alweer giechelen. Belinda boog zich naar Hermelien toe en fluisterde iets in haar oor, waarna ze het helemaal uitproestten. Hermelien keek alsof Belinda haar had gevraagd om professor Sneep een kus te geven. Alle mensen die aan dezelfde tafel als Hermelien zaten keken haar gebiologeerd aan, totdat Hermelien haar hoofd schudde en met een geagiteerde stem zei: ‘Ik ga helemaal niks aan jullie neus hangen!’
Parvati en Belinda keken elkaar aan en riepen toen door de kerker: ‘HERMELIEN IS VERLIEFD!’
Zo te zien kon Hermelien wel door de grond zakken. Alle Zwadderaars keken resoluut om, en ook Daan Tomas en Simon Filister keken Hermelien met uitpuilende ogen aan. Na een paar seconden stilte begonnen de Zwadderaars hard te lachen.
‘Laatste waarschuwing!’ galmde de ijzige stem van Sneep door de kerker. ‘De volgende keer dat ik nog lawaai hoor komen van die tafel ga ik punten aftrekken!’
‘Dat valt me nog mee van hem,’ mompelde Ron, wiens oren enigszins rood waren geworden door alle attentie die naar hun groepje uit was gegaan. ‘Meestal trekt hij meteen zo’n twintig punten van ons af…’
Marcel lachtte een beetje nerveus en wierp een wanhopige blik op zijn toverdrank, waar nu smerige, groene wolken uit opdoemden.
‘Hermelien – eh – help me?’ vroeg Marcel hopeloos aan Hermelien.
Hermelien had echter geen aandacht voor hem. Ze keek een beetje argwanend naar iets of iemand die zich aan de andere kant van de kerker bevond. Marcel keek nu ook om en zag dat Draco Malfidus ingespannen naar hun groepje staarde. Ron zag het ook, en brulde meteen tegen de Zwadderaar: ‘Nu moet je eens heel goed luisteren, mannetje! Als je nog één keer naar Hermelien staart dan stuur ik een brief naar je vader!’
De Griffoendors gierden van het lachen door die bijdehante opmerking, maar dat was van korte duur. Als een snelle, behendige vleermuis vloog Sneep naar hun tafel.
‘Dit was de druppel,’ zei Sneep met een grijns op zijn tanige gelaat. ‘Vijfentwintig punten aftrek voor Griffoendor, laat dit een lesje zijn.’
Sneep liep weer weg om de Zwadderaars te helpen, en Ron sloeg vernederd zijn armen over elkaar.
‘Dat krijg je natuurlijk als je zijn lievelingsleerling beledigd,’ mopperde hij.
‘Sneep had al vaak genoeg gewaarschuwd,’ zei Hermelien met een zuur gezicht. ‘Persoonlijk vind ik dat hij gelijk heeft. Maar zoveel punten was wel een beetje overdreven, dat ben ik met je eens…’
‘Wat? Neem je het nu op voor Sneep?’ schoot Ron uit zijn slof. ‘Of nog erger; neem je het op voor Malfidus?
‘Nooit!’ zei Hermelien kil. ‘Ik zei alleen maar dat –‘
‘Kunnen we hierover ophouden?’ zei Harry snel.
Ron en Hermelien hielden allebei hun mond na die opmerking. Ondertussen was het alleen nog maar bergafwaards gegaan met Marcels toverdrank, die nu de hele kerker gehuld had in donkergroene, stinkende rookwolken.
‘Allemachtig, wat is dat voor een lucht!’ riep een van de Zwadderaars.
Sneep marcheerde weer naar de tafel van Hermelien, Harry, Ron en Marcel toe. Marcel maakte een hoog piepgeluidje en deinsde achteruit voor Sneep, die bij zijn toverdrank was komen staan.
‘Droevig, Lubbermans,’ zei Sneep met een stem die vervuld was van pure leedvermaak. ‘Dit is nog geen halve knoet waard. Hoe moeilijk is het om te lezen, Lubbermans? Lezen? Er staat toch duidelijk op het bord dat je maansteen moet toevoegen?’
Marcel voelde dat zelfs zijn nek helemaal rood werd. Het gelach van de Zwadderaars galmde door zijn oren. Hij zou nog liever door de grond zakken dan dit voor de zoveelste keer te moeten aanhoren…
‘Alstublieft, professor Sneep! Laat mij hem helpen!’ zei Hermelien, die haast een redder in nood leek.
‘Mond dicht!’ zei Sneep tegen haar. ‘Nablijven, Lubbermans! Vrijdagavond om acht uur! Je gaat precies dezelfde drank brouwen en dit keer wil ik resultaat zien! Sanitato!’
Zijn toverdrank verdween als sneeuw voor de zon. Marcel zuchtte diep, terwijl Sneep met een zelfvoldane uitdrukking aan zijn bureau ging zitten. Een avondje nablijven bij Sneep… Waar had hij dat nou aan verdiend? Hermelien fluisterde zachtjes tegen hem dat het allemaal niet zo erg was en dat ze hem zou helpen, maar het drong nauwelijks tot Marcels brein door. Zijn dag was verpest door Sneep. Alweer. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Mei 02, 2008 10:46 |
|
Remember, bedankt voor de reactie!
Hoofdstuk 7
‘Wil je die arme huiselfen helpen? Schrijf je dan nu in!’ snauwde Hermelien tegen twee bloednerveuse eerstejaars. Ze duwde het notititieblokje van de S.H.I.T. in hun handen en drong ze een veer op. Toen de eerstejaars de naam van de vereniging zagen giechelden ze en liepen ze gauw op een drafje weg.
‘Hermelien,’ mompelde Harry onder zijn onzichtbaarheidsmantel vandaan. ‘Kan je nou eens stoppen met die onzin?’
‘Het is geen onzin, Harry!’ zei Hermelien bestraffend. ‘En we praten wel weer als jij onder die verdraaide onzichtbaarheidsmantel vandaan komt! Het lijkt net alsof ik tegen mezelf praat.’
Een meneer met een bolhoed die hen zojuist passeerde keek Hermelien met uitpuilende ogen aan. Hermelien glimlachte verontschuldigend naar hem en siste toen tegen Harry: ‘Kom, laten we naar de Drie Bezemstelen gaan. Het is koud en ik heb wel zin in een boterbiertje.’
Ze haastte zich door de straten van Zweinsveld naar de Drie Bezemstelen, maar ze kon niet voorkomen dat ze enigszins paniekerig raakte door de onzichtbare staat van Harry.
‘Ben je er nog? Waar ben je nou? Dit is echt gekkenwerk,’ mompelde Hermelien keer op keer.
Ze betraden de Drie Bezemstelen en werden meteen overwelmd door de warmte van de ruimte. Hermelien liep tussen de tafeltjes door naar een tafeltje die helemaal achterin stond. Ze had er niet bij nagedacht dat het nu heel veel moeite voor Harry moest kosten om zich een weg door de menigte te banen, maar stiekem vond ze dat zijn verdiende loon. Vele leerlingen hadden een CARLO IS ZÓ -badge op hun gewaad gespeld, maar omdat niemand Harry zag kreeg hij ook geen hatelijke opmerkingen naar zijn hoofd gesmeten. Ze ging zitten aan het tafeltje en voelde aan de windvlaag naast haar dat Harry ook was gaan zitten. Madame Rosmerta, de wulpse waardin liep op haar glitterende hakken drankjes te serveren in de kroeg, en werd wel duizendmaal begroet door wanhopige mannen die haar duidelijk zagen zitten. Ron, Fred en George zaten ergens aan een tafeltje. Hermelien bedacht zich dat ze vast bezig waren met strikt geheime diarreebonbons-plannen, en dat ze hen beter niet kon storen. Harry gaf haar een por.
‘Ga je nou nog een boterbier halen?’ vroeg hij ongeduldig.
‘Ja ja, ik ga al!’ zei Hermelien knorrig.
Ze liep richting de bar, en werd meteen onaangenaam verrast door Malfidus, die daar samen met Patty Park en haar vriendinnen zat. Hij keek haar boosaardig grijnzend aan, wat een reden was voor Hermelien om hem een vuile blik toe te werpen en gauw aan de andere kant van de bar te gaan staan. Er klonk een klakkend geluid, wat aangaf dat madame Rosmerta tijd had kunnen vrijmaken om de mensen aan de bar te bedienen, wat eigenlijk al onmogelijk leek door die enorme mensenmassa. Ernst Marsman kwam naast Hermelien staan en zei pompeus tegen madame Rosmerta: ‘Drie boterbier graag!’
Madame Rosmerta knikte, en ging aan de slag met een fles boterbier en drie glazen.
‘Zo, Hermelien,’ zei Ernst Marsman formeel, terwijl hij wachtte op zijn bestelling. ‘Niet veel gezelschap zie ik? Waar is Harry?’
‘Die had geen zin,’ zei Hermelien dof.
Ernst Marsman poetste met zijn hand zijn CARLO IS ZÓ-badge op en zei met de flair van een dominee: ‘Ach, dat is heel verstandig van hem. Hij is niet bepaald populair op het moment.’
Hermelien knikte een beetje beduusd, en Madame Rosmerta schoof drie glazen naar Ernst toe.
‘Zes sikkels,’ zei ze zuur.
Ernst graaide in zijn zakken, en haalde daar al gauw een paar zilveren munten uit.
‘Bedankt.’
Madame Rosmerta deed de sikkels in de kassa, en zei tegen Hermelien: ‘Bestelling?’
‘Twee boterbier,’ zei Hermelien.
‘Ga dan even daar staan,’ zei Madame Rosmerta, die wees naar de plek waar Malfidus nog steeds zat met Patty Park en haar metgezellen. ‘Hier staan namelijk geen boterbierflessen meer.’
Met tegenzin liep Hermelien naar het gedeelte van de bar waar Malfidus aan zat. Ze vermeed oogcontact en keek strak voor zich uit.
‘Twee boterbier zei je, toch?’ vroeg Madame Rosmerta, die uit was op een bevestiging.
Hermelien knikte weer en tokkelde met haar vingers op de bar.
‘Kijk, dames. Dit is het perfecte schoolvoorbeeld van een alcoholistisch Modderbloedje,’ hoorde ze Malfidus naast haar zeggen.
Patty Park en haar vriendinnen barstten in een luid honend gedrag uit. Malfidus grijnsde zelfvoldaan, maar dat was maar van korte duur. Iemand liet met een enorme kracht zijn wandelstok op Malfidus’ blonde hoofd neerdalen, waardoor zijn grijns meer weg had van een grimas. Nu was Hermelien degene die heel hard lachtte.
‘SMERIG ROTVENTJE!’ bulderde de eigenaar van de wandelstok.
Professor Dolleman was verschenen en greep Malfidus met zijn knoestige hand bij zijn kraag. Ondertussen was het doodstil geworden in de kroeg; iedereen keek naar Malfidus en Dolleman. Zelfs Madame Rosmerta, die op het punt had gestaan om twee glazen boterbier naar Hermelien toe te schuiven, kon het blijkbaar niet opbrengen om iets van de commotie te zeggen en keek met grote, onschuldige ogen naar het tafereel.
‘En nu ga je onmiddellijk sorry zeggen!’ gromde Dolleman tegen Malfidus.
Zijn magische oog en zijn gewone ogen waren strak op Malfidus gericht. Die sloeg zijn armen over elkaar en zei botweg: ‘Nee.’
Hermelien reageerde als volgt; ze griste de twee glazen boterbier van de bar af en goot de vloeistof met een noodvaart over Malfidus’ hoofd. Er ontstond een enorme commotie. Fred en George floten en joelden bewonderend, en het overgrote deel van de kroeg moest lachen. Patty Parks mond was opengevallen, waardoor ze nog meest op een mopshond in shocktoestand leek.
‘Ja, en dat komt er nou van als je een dame niet je excuses aanbiedt!’ blafte Dolleman, die hem een stomp gaf met zijn wandelstok en vervolgens weg hinkte.
Malfidus’ gezicht was rood geworden van vernedering, terwijl hij met zijn mouw wat van het boterbier van zijn gezicht af probeerde te vegen. Zelfs zijn haar was helemaal doorweekt door het boterbier.
‘Moet ik nog twee nieuwe voor je inschenken?’ vroeg Madame Rosmerta geërgerd aan Hermelien.
‘Ja, graag,’ zei Hermelien, met een minachtende blik op Malfidus.
‘Kom,’ mompelde Malfidus tegen Patty Park en de rest, waarna ze de kroeg verlieten.
Hermelien keek hem triomfantelijk na, en pas toen ze haar nieuwe glazen boterbier had gekregen en Rosmerta twaalf sikkels betaalde zag ze de enorme gestalte van Hagrid staan in de kroeg. Met de twee glazen boterbier nog in haar hand wandelde ze naar Hagrid toe.
‘Hermelien!’ zei Hagrid euforisch. ‘Ik weet ‘t, ik ken het eigenlijk niet zeggen als leraar… maar je hebt die Malfidus op z’n kop gegeven! Geweldig!’
Hermelien glimlachte naar hem, en speurde vervolgens naar haar eigen tafel, waar Harry hopelijk nog steeds was. Ze zei Hagrid gedag en haastte zich naar haar zitplaats, waar ze haar eigen glas boterbier op tafel zette en een glas boterbier aan Harry gaf.
‘Dat was meesterlijk, Hermelien,’ zei Harry onder zijn onzichtbaarheidsmantel vandaan. ‘Dat gezicht van Malfidus was gewoonweg onbetaalbaar…’
‘Dank je, Harry,’ zei Hermelien, die een kleur van plezier had gekregen door al die aandacht. ‘Wacht, ik ga even naar het toilet…’
Ze zette haar glas boterbier neer en begaf zich naar het toilet. Onderweg passeerde ze nog Fred, George, Leo Jordaan en Ron, die haar allemaal luidkeels begroetten en opmerkingen maakten over hoe ze Malfidus in de zeik had genomen. Eenmaal aangekomen bij het toilet moest ze wachten, omdat het hokje al door iemand anders bezet was. Ze keek zuchtend op haar horloge, en schrok zich een ongeluk toen een onvoorstelbaar groot iemand haar opeens meetrok.
‘Hé, wat doe je –‘ begon Hermelien verwoed, maar de onbekende persoon legde zijn of haar hand op Hermeliens mond, waardoor haar gegil niet meer was dan wat gemurmel.
Ze werd meegesleurd achter een plant, en ze werd woedend toen ze zag wie het was.
‘Korzel!’ snauwde ze furieus. ‘Idioot!’
Met vuurspuwende ogen keek ze naar de domme, aapachtige gedaante van Korzel, die onnozel en gemeen naar haar grijnsde. Hermelien voelde zich behoorlijk stom zo, met Korzel achter een kamerplant. Ze wilde weggaan, maar toen werd ze alweer bijna in een houtgreep gehouden door Korzel.
‘Wat moet je nou!’ schold Hermelien tegen hem.
‘Moe een boodschop brengen,’ zei Korzel onduidelijk.
Hermelien staarde hem aan. Ze besefte ineens dat ze Korzel nog nooit had horen praten en dat zijn stem wel héél erg klein klonk voor iemand die zo ongelooflijk groot was.
‘Boodschop? Boodschap, zal je bedoelen!’ zei Hermelien ongeduldig.
‘Komt van Malfidus,’ zei Korzel, Hermeliens opmerking negerend. ‘Hij zegt dat je nog maar een paar dagen de tijd hebt om te zeggen wat je allemaal in de blibliobleek doet.’
Hermelien zuchtte diep. Geweldig, Korzel die een boodschap van Malfidus aan haar kwam brengen. Het had erger gekund. Ze had min of meer verwacht dat Korzel haar in elkaar zou slaan voor hetgeen dat ze Malfidus een paar minuten geleden had aangedaan.
‘Fijn,’ zei Hermelien sarcastisch. ‘Mag ik nu weg?’
Ze wachtte niet op een antwoord; ze had het toilethokje van de dames open horen gaan, en schoot zo snel mogelijk daar naartoe. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Mei 02, 2008 14:24 |
|
Hoofdstuk 8
‘Ooooooh, wil je mijn hoed signeren!’
Een van Patty’s vriendinnen rende naar Kruml, toen hij langs de tafel van Zwadderich sjokte. Met een nogal bittere uitdrukking keek Draco naar het hele tafereel. In het begin vond hij het zelf wel interessant dat zo’n befaamde Zwerkbalspeler hier op school rondliep, maar hij begon die kirrende fanclub van Kruml zo langzamerhand zat te worden. Kruml schudde Daphne Goedleers al gauw weer af, wat de reden was dat ze weer sikkeneurig op haar plaats ging zitten. Draco keek naar haar met een onaangename glimlach op zijn bleke gezicht.
‘Wat zit je daar nou te grijnzen!’ schoot Daphne uit haar slof.
Patty Park en Zabini keken op. Draco lachtte hardop en ging weer verder aan zijn ontbijt.
‘Waar gaat dit over?’ vroeg Zabini nors, terwijl hij zijn medeleerlingen stuk voor stuk onderzoekend aankeek.
‘Hij lacht me uit omdat ik geen handtekening kon krijgen!’ snauwde Daphne, die als een furieuse lerares op Draco wees.
‘Hoe kom je erbij?’ vroeg Draco dromerig, terwijl hij zijn ogen liet rusten op Fleur, die als een weelderige Glamorgana voorbij huppelde.
Patty Park zwaaide met haar hand voor Draco’s ogen, en meteen ontwaakte hij uit zijn trance. Een beetje beduusd pakte hij een cracker. Patty Park deed de rest van het ontbijt uiterst vijandig tegen hem, blijkbaar veroorzaakt door het feit dat Draco haar beste vriendin had uitgelachen en nogal verlangend richting Fleur Delacour had gekeken. Toen Patty Park en haar vriendinnen al een tijdje vertrokken waren, stonden Draco, Zabini, Korzel en Kwast ook op en liepen richting de kerkers.
‘Dinsdag is de eerste opdracht, hé,’ zei Zabini op doordringende toon.
‘Alsof ik dat nog niet wist,’ zei Draco droog. ‘Zullen we wedden dat Potter levend gevild wordt? Ik vraag me af wat de opdracht zal zijn…’
Korzel en Kwast grinnikten als vanouds om Draco’s opmerkingen. Ze daalden de trap naar de kerkers af, en Draco raakte in gedachten verzonken. Griffel had nog maar een paar dagen de tijd om te zeggen wat ze uitspookte, of anders zou hij door de hele school verspreiden dat ze verliefd zou zijn op Wezel. Met een woedende uitdrukking op zijn spitse gezicht dacht hij aan wat ze laatst had uitgehaald in de Drie Bezemstelen. Hij had nog steeds pesterijen ontvangen door die actie. Maar goed acteren deed wonderen. Zolang hij deed alsof niks in de wereld hem ook maar iets kon schelen en die desbetreffende mensen goed van repliek kon dienen was er niks aan de hand. Hij vond dat hij lang genoeg gewacht had. Vandaag ging hij Griffel afdwingen om te zeggen wat ze allemaal uitspookte.
‘Wat is het wachtwoord ook alweer?’ vroeg Zabini aan Draco, toen ze halt hielden voor een grauwe, onschuldig uitziende muur.
Net voordat Draco antwoord kon geven, gromde Kwast: ‘Slangeneieren.’
Meteen schoof de grauwe muur open en toonde een schitterend groen vertrek.
‘Wauw,’ zei Draco met geveinsde bewondering tegen Kwast. ‘Je hebt iets onthouden! Je gaat vooruit!’
Kwast grinnikte en vond zichzelf blijkbaar een hele piet.
Ze betraden de leerlingenkamer en werden meteen vrolijk begroet door Patty Park en haar schaarse vriendenclub. Kennelijk was ze haar boosheid op Draco alweer vergeten, want ze liep naar hem toe en zei: ‘Draco, ik moet je iets laten zien!’
‘Andere keer,’ zei Draco nors, terwijl hij zijn arm losrukte uit de grijpgrage handen van Patty Park. ‘Ik voel me niet goed…’
Hij negeerde de ontdane blikken van de meiden en liep rechtstreeks naar de slaapzalen van de jongens. Zeggen dat hij zich niet goed voelde was een veel gebruikte smoes om maar van Patty’s onzinverhalen af te komen. Hij plofte op zijn groene hemelbed neer en staarde naar het plafond. Hij wist niet waardoor hij opeens zo emo was geworden, het enige wat hij wist was dat hij eventjes alleen wilde zijn en geen zin had in onbenullige dingen. Onwillekeurig keek hij naar een vergeeld, verfrommeld kladblaadje dat op de grond naast zijn bed lag. Hij pakte het op, vouwde het open en las met een nijdige frons de woorden van Griffel. Ze had zelfs zijn naam laten vallen. Onwillekeurig ging er elke keer een steek door hem heen als hij de zin ‘die misselijkmakende Malfidus en zijn zielige vrienden’ las. Het frustreerde hem om een onverklaarbare reden die hij niet kon beschrijven. Maar waarom trok hij zich daar zoveel van aan? Hij wist toch allang dat Griffel een hekel aan hem had, en hij ook aan haar? Plotseling viel hem iets op aan het briefje, iets wat hij nog niet eerder had gezien. Het leken wel een soort transparante vlekken, miniscuul en vaag, maar toch op een of andere manier duidelijk zichtbaar. Ook was op bepaalde plekken de inkt uitgelopen. Draco bleef met zijn wijsvinger boven een van de vlekjes zweven, en besefte toen met de bijbehorende afschuw dat het vlekken van tranen waren. Geweldig, Griffel had zitten huilen toen ze dit schreef… Gewoonlijk zou hij daar alleen maar om moeten lachen, maar dit keer verafschuwde het hem. Hij kreeg last van een merkwaardig gevoel. Was het… medelijden? Draco schudde zijn hoofd en zei hardop met zijn lijzige stem: ‘Dat is onmogelijk. Ik heb geen medelijden met Modderbloedjes.’
Zijn stem echode akelig door de slaapzaal. Draco luisterde naar zijn eigen stem die uit de gewelven leek op te klinken, en voelde zich meteen weer een stuk beter. Hij borg het briefje op in zijn zak, zette een manische grijns op en verliet de slaapzaal. Toen hij door de leerlingenkamer met een rechte rug naar de uitgang liep hoorde hij Patty Park nog roepen: ‘Wat sta jij nou te lachen! Ik dacht dat je je niet goed voelde!’
Draco draaide zich om, wierp Patty een vernietigende blik toe en verliet de leerlingenkamer. Hij passeerde de Grote Zaal, waar nu het grootste gedeelte van de school aan het eten was, en liep via de hal de marmeren trappen op. Onderweg naar de bibliotheek kwam hij Dolleman nog tegen, die moeizaam van de trap afhinkte en Draco met een vuile blik bleef volgen met zijn magische oog. Draco krabde een beetje ongemakkelijk aan zijn hoofd, en was dan ook blij toen hij uit het zicht was voor Dolleman, hoewel hij wist dat die overal doorheen kon kijken. Hij stapte de bibliotheek in, kreeg een tweede vuile blik toegeseind van madame Rommela omdat hij de deur te hard achter zich dicht liet vallen en snelde naar de boekenkasten. Het duurde niet lang voordat hij haar gevonden had, maar tot zijn ergernis was Potter ook weer aanwezig.
‘Stekeltong… hé bah, nee, dat maakt hem alleen maar gevaarlijker,’ mompelde Griffel, die samen met Potter een boek aan het doorkijken was.
‘Misschien de Cruciatusvloek?’ zei Potter somber. ‘Nee, sorry, dat is grof…’
Draco keek geboeid toe. Hij wist niet waar ze het precies over hadden, maar het was duidelijk dat ze een duistere spreuk probeerde te vinden tegen iets of iemand.
‘Harry, die is verboden!’ zei Griffel geschokt. ‘Trouwens, in je eentje kan je een draak daar echt niet mee –‘
Ze hield op met praten toen ze Draco zag staan. Plotseling merkte Draco aan zichzelf dat hij té geïnteresseerd had staan kijken. Automatisch zette hij zijn verveelde blik op, en leunde arrogant tegen een van de boekenkasten aan.
‘Malfidus, wat doe je hier!’ zei Griffel knorrig.
‘Een boek zoeken,’ loog Draco zonder ook maar één spier te verrekken. ‘Help je me, Griffel? Ik weet dat je uitstekend bent in zoeken…’
Een seconde na die uitspraak had Draco al spijt. Had hij Griffel nou zojuist een compliment gegeven? Zelfs Potter keek hem ongelovig aan. Griffel had er blijkbaar niet echt veel van gemerkt en zei katterig: ‘Nee, nu help ik Harry! Trouwens, waarom zou ik jou nou helpen! Ga toch lekker zelf zoeken!’
Draco keek haar aan met een je-weet-wel-dat-ik-hier-niet-werkelijk-voor-een-boek-kom-blik, en Hermelien duwde zuchtend haar boek in Potters handen.
‘Sorry, Harry,’ mompelde ze binnensmonds. ‘Ga jij maar verder. Ik ga even – jeweetwel.’
Met een triomfantelijk gezicht keek Draco naar Griffel, die met uiterste tegenzin met hem meeliep. Ze gingen ver uit Potters buurt staan tussen twee boekenkasten, en hij keek voor de zekerheid nog even om zich heen om te kijken of niemand meeluisterde. Toen richtte hij zich tot Griffel en siste: ‘Mijn geduld begint op te raken.’
‘Fijn voor je,’ zei ze nors, terwijl ze haar armen over elkaar sloeg en hem walgend aankeek.
‘Wat deed jij hier ’s nachts?’ vroeg Draco doordringend. ‘Ben je al vaker midden in de nacht naar de Verboden Afdeling gegaan, Griffel? Denk je dat een Modderbloedje zoals jij daarvoor bevoegd is?’
Griffels ledematen trilden van onderdrukte woede. Draco vond die aanblik alleen maar amusant, en hij sneerde: ‘Je vindt jezelf natuurlijk heel slim, Griffel. Je voelt je ver verheven boven de rest vanwege je neppe intelligentie, maar in feite –‘
Pets!
Griffel had hem een enorme klap op zijn rechterwang gegeven, wat aangaf dat hij duidelijk over de schreef was gegaan. Woedend greep hij naar zijn wang, die nu pijnlijk brandde. Ze was niet onder de indruk van zijn kwaadheid en graaide verwoed in haar zakken en haalde er een paar verfrommelde kladblaadjes uit met het jaartal 1943.
‘Ik voerde helemaal niks uit dat jou zal boeien!’ snauwde ze tegen hem. ‘Ik deed alleen maar research naar iets wat een anonieme schrijver van deze kladblaadjes had laten vallen! Ben je nu tevreden? NOU? Weet je wat? Lees het maar! HET GAAT NAMELIJK OVER JE ALLERGROOTSTE IDOOL! EN IK HOEF HET NIET TERUG TE HEBBEN! WAT MIJ BETREFT VERBRAND JE HET!’
Ze gooide de kladblaadjes in zijn gezicht en beende woedend weg. Draco knipperde met zijn ogen en raapte de verouderde, gelige blaadjes op. Zijn rechterwang deed nog steeds pijn, maar iets leek die pijn te verdoven. Hij liet even zijn blik glijden over de blaadjes, en propte ze toen in zijn zak. In gedachten verzonken sjokte hij de bibliotheek, en liet de deur nog harder dichtvallen dan hij deed toen hij binnenkwam. Hij wilde het niet aan zichzelf toegeven, maar hij was behoorlijk ontdaan door deze aanvaring met Griffel. Op de gang botste hij bijna tegen Viktor Kruml op.
‘Sorry,’ bromde Draco, die Kruml niet aankeek.
‘Geeft niet. Trouvens, je chebt een chandafdruk op je vang,’ zei Kruml met een merkwaardig accent.
‘Een – wat?’ vroeg Draco agressief, terwijl hij met zijn hand over zijn wang wreef.
‘Chandafdruk,’ herhaalde Kruml luid en duidelijk.
Draco slaakte een overdreven zucht en zei met een furieuse stem: ‘Ik krijg die Hermelien Griffel nog wel!’
‘Chermoline Griffel?’ zei Kruml schaapachtig. ‘Vie is Cher –‘
‘Dat wijf dat altijd in de bibliotheek rondhangt,’ zei Draco hatelijk. ‘En als je me niet kwalijk neemt, ik ga terug naar mijn leerlingenkamer.’
Kruml keek hem een beetje verbaasd na, en Draco liep met een pesthumeur de trap af.
De hele dag bleef Draco in een rothumeur. Na een kwartier in de leerlingenkamer gespendeerd te hebben was hij al naar de jongensslaapzalen gegaan, om daar de rest van zijn dag te verpesten. Na een tijdje kwam een geërgerde Zabini naar boven om Draco te wijzen op zijn mopperige verschijning.
‘Wat heb jij toch!’ zei Zabini minachtend. ‘Ik dacht dat we Lubbermans vandaag te grazen gingen nemen! Maar nee hoor, jij ligt de hele dag op bed te mokken!’
‘Ik heb geen zin,’ zei Draco verveeld, terwijl hij zijn kussen wat opklopte. ‘Wil je alsjeblieft weggaan?’
‘Sinds wanneer heb jij geen zin!’ zei Zabini, niet reagerend op Draco’s vriendelijke verzoek. ‘Wat heb je gegeten!’
‘Een boterham,’ zei Draco droog. ‘Kan je nu gewoon ophoepelen?’
‘Een boterham?’ zei Zabini ongelovig. ‘Sinds wanneer eet jij een boterham? Is dat niet volledig onder jouw stand? Een boterham…’
‘Opflikkeren!’
Zabini wierp Draco een argwanende blik toe, voordat hij de slaapzaal verliet en Draco weer alleen liet. Draco zuchtte opgelucht toen Zabini eindelijk weg was. Misschien werd het nu eens tijd dat hij ging kijken wat er precies op die blaadjes stond. Iets hield hem al de hele dag tegen, maar hij kon de verleiding niet meer weerstaan en haalde ze uit zijn zak. Hij las de blaadjes van de anonieme persoon door, en de frons op zijn voorhoofd werd steeds nijdiger toen hij alles doorgelezen had… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel
Laatst aangepast door miss louise op Za Mei 03, 2008 14:03; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Mei 03, 2008 14:02 |
|
jackiie, bedankt voor de reactie! Als ik iemand vergeten ben, even PB'en...
Hoofdstuk 9
De verwachtingen voor de eerste opdracht waren hooggespannen geweest, dat kon niemand ontkennen. Maar Draco had niet vantevoren geweten hoe moeilijk het voor de kampioenen zelf en hun metgezellen moest zijn geweest. Hij ergerde zich dan ook mateloos aan Griffel, die het lef had gehad om precies de rij voor hem te gaan zitten. Het hele stadion gonsde van opwinding, terwijl de juryleden hun cijfers aan Kruml gaven.
‘Oh, nee – oh nee – als het straks maar goed gaat met Harry!’ emmerde Griffel, die Wezels gewaad vasthield en zo te zien dood ging van bezorgdheid.
‘We – eh – we moeten kalm blijven,’ zei Wezel stijfjes.
Het was duidelijk dat ook Wezel niet helemaal zichzelf was.
Draco kon de mensen achter zich ook luid en duidelijk horen praten, maar niemand was zo irritant als Griffel, die nu al voortdurend aan het hyperventileren en aan het jammeren was. Het was duidelijk dat ze enorm bezorgd was over Potter, en dat liet ze niet bepaald subtiel merken. Ondertussen hadden de drakenoppassers de laatste draak de drakenkooi in begeleid. Onwillekeurig moest Draco even slikken toen hij de draak zag. De draak zat op een veilige afstand, maar allemachtig – dat was een venijnig bakbeest waar Potter het tegen op moest nemen! Zabini – die aan de rechterkant van Draco zat – moest hardop lachen.
‘Oooo, ik wil Potter nu wel eens geroosterd zien!’
Draco lachte ook, en wonder boven wonder draaide Griffel zich niet naar ze toe om hen van repliek te dienen. Zo te zien kneep ze Wezels hand helemaal fijn, en zei met overslaande stem: ‘Dat is die Hoornstaart! Dat is die afschuwelijke, vreselijke – o, ik kan gewoon niet kijken!’
Noot – die achter Draco zat – tikte naar aanleiding van die opmerking op een sarcastische manier tegen zijn hoofd en zei met een overslaand stemmetje: ‘O, ik kan gewoon niet kijken! Mijn arme Pottertje gaat geroosterd worden! Oh nee, boehoe!’
Zabini moest lachen, en ook Korzel en Kwast deden zoals gewoonlijk mee. De enige die niet lachte was Draco, die een beetje uit het veld geslagen naar zijn dure schoenen keek. Hij schaamde zich plotseling heel erg voor het gedrag van zijn vrienden. Het deed hem niks dat ze Potter belachelijk maakten, maar op een of andere manier kon hij dit niet hebben. Gelukkig merkte niemand iets van zijn onverklaarbare gêne, want de stem van Ludo Bazuyn schalde door het stadion.
‘Prima punten! Geweldig gedaan, meneer Kruml! En nu zijn we aangekomen bij onze vierde, en laatste kandidaat. Meneer Potter!’
Vele mensen klapten beleefd. Van verschillende kanten klonk er gejuich op, maar daarnaast was er ook veel boe-geroep, met name van de Zwadderaars.
‘Nu gaat de show pas echt beginnen,’ zei Zabini, met een onaangename grijns op zijn gezicht.
‘Succes, Harry,’ mompelde Griffel zacht, hoewel het duidelijk hoorbaar was voor Draco. ‘Doe je best…’
Ze had haar vuisten tot knokkels samengeknepen en had een merkwaardig rood hoofd. Wezel was iets meer ontspannen dan zij was, maar desondanks keek hij op sommige momenten argwanend naar Griffel, die helemaal buiten zichzelf was van ongerustheid. Potter verscheen uit de tent en betrad de drakenkooi, waarna er werd zo mogelijk nog harder gejuicht en gejoeld. Het viel Draco plotseling op hoe klein Potter wel niet was. Misschien kwam het door het feit dat de hele school van een enorme hoogte op hem neer keek, of misschien kwam het door de verhoudingen van Potter en de enorme Hoornstaart. Met een bleek gezicht en ledematen die van top tot teen trilden hief Potter zijn toverstok op, en mompelde een spreuk die niet meer te horen was in het stadion. Er gebeurde niks. Veel Zwadderaars slaakten overdreven zuchten, en andere mensen gilden: ‘DOE JE BEST, HARRY! LAAT JE NIET KISTEN!’
Ondertussen staarde de Hoornstaart met venijnige, gelige ogen naar Harry. De pupillen van de Hoornstaart hadden een katachtige vorm, en zijn geschubde huid was zwart van kleur. De Hoornstaart hief haar staart op, en toonde een staat die vol zat met pijnlijk uitziende hoornen en stekels. Ze zat op haar eieren, waar één gouden ei tussendoor blinkte, en was duidelijk niet van plan om de indringer ook maar in de buurt van haar eieren te laten komen. Plotseling hoorde men in het stadion een merkwaardig, suizend geluid. Veel mensen keken vanuit zichzelf al omhoog, wat de reden was dat Draco en de rest van de garde dat ook deden. Eerst zagen ze alleen een zwarte vlek, maar toen kon hij duidelijk een bezem onderscheiden, die vanuit de lucht naar zijn wettige eigenaar zweefde. Sommige mensen schreeuwden iets toen Potter op zijn bezem stapte, maar Draco werd afgeleid door het doordringende gepraat van Griffel.
‘Het is goed gegaan! Hij heeft die Sommeerspreuk gedaan! Het moet nu gewoon geweldig gaan! Het kan niet – het mag niet fout gaan!’
Wezel had kennelijk de hoop opgegeven om Griffel te sussen, en keek nu met ingespannen naar Potter, die ondertussen al opgestegen was. Hij bleef even op grote hoogte hangen boven de enorme mensenmenigte. Sommige mensen snakten bij voorbaat al naar adem, anderen staarden alleen maar bewonderend naar Potter. Hij dook. De Hoornstaart hield hem nauwlettend in de gaten, en begon plotseling vuur te spuwen. Potter ontweek de vuurstraal behendig. Draco klemde zijn kaken hardnekkig op elkaar toen Ludo Bazuyn door de luidspreker schreeuwde: ‘Allemachtig, die jongen kan vliegen, zeg! Heeft u dat gezien, meneer Kruml?’ Moest Potter nu alweer de show stelen door te doen alsof het een of andere Zwerkbalwedstrijd was? Griffel was intussen doodstil geworden en liet geen woord meer over haar lippen ontsnappen. Potter steeg hoog op en bleef rondjes boven het hoofd van de Hoornstaart draaien, hoewel hij op veilige afstand bleef. De Hoornstaart keek met samengeknepen, katachtige ogen naar hem en ontblootte haar indrukwekkende gebit. Het hele stadion hield zijn adem in – de Hoornstaart sperde haar muil open, Potter maakte een enorme duikvlucht en werd pijnlijk geraakt door de staart van de Hoornstaart, die omhoog zwiepte en Potter in zijn schouder raakte. Griffel greep met haar handen naar haar gezicht en drukte haar nagels in haar eigen vel. Het publiek gilde en kreunde. Draco en vrienden moesten hard lachen om Potter, die er nu behoorlijk kreupel uitzag. Stiekem voelde hij toch een héél klein beetje bewondering voor Potter toen die gewoon gestaag bleef doorvliegen. De Hoornstaart volgde hem nog steeds met haar ogen. Zo nu en dan liet ze haar vleugels in en uit klappen, maar ze was blijkbaar niet van plan om haar eieren te verlaten en te gaan vliegen. Draco vroeg zich af hoe Potter dit in Merlijns naam voor elkaar wilde krijgen. Het enige wat Potter nu leek te doen was de Boomtrul uit de boom kijken. Maar blijkbaar had hij al een plan, want hij zigzagde nu rondom het hoofd van de Hoornstaart, die zo te zien al behoorlijk geërgerd begon te raken. Haar kop ging heen en weer en ze volgde hem met haar verticale pupillen, klaar om in te grijpen als hij te dicht in de buurt van haar eieren zou komen, haar kost… Weer steeg Potter iets hoger. Draco keek opzij en zag dat Zabini helemaal sprakeloos was terwijl hij keek naar alle handelingen die een van zijn grootste vijanden uithaalde. Blijkbaar wist Zabini even niks meer om Potter mee af te kraken, en Draco gaf schoorvoetend toe dat hij dat ook niet meer wist. Plotseling begon het publiek hard te gillen. Hij keek en hij zag dat de Hoornstaart haar reptiel-achtige vleugels had uitgeslagen en in de lucht vloog. Potter maakte een enorme duikvlucht, en voordat de draak kon reageren… had hij het ei te pakken. Er barstte een oorverdovend kabaal los. Ludo Bazuyn – die wonderbaarlijk genoeg die paar bloedstollende minuten doodstil was geweest – klapte hard in zijn handen en schreeuwde: ‘Niet te geloven! Echt niet te geloven! Onze jongste kampioen heeft het snelst zijn ei te pakken! Nou, ik denk dat de kansen voor meneer Potter nu aanmerkelijk groter zijn geworden!’
Potter scheerde over de tribunes met het gouden ei stevig onder zijn overgebleven, niet-toegetakelde arm. Vele mensen klapten en stonden op, maar Draco en zijn vrienden bleven met een brutale gezichtsuitdrukking op hun plaatsen zitten. Tot zijn grote irritatie was Griffel helemaal buiten zichzelf van vreugde, waardoor ze Wezel nogal onverholpen een enorme knuffel gaf.
‘Ik zou maar niet zo vrolijk zijn als ik jou was, Griffel!’ sneerde Draco tegen haar, maar ze reageerde niet – ze had de hele ganse tijd in het stadion geen één keer naar hem omgekeken.
‘HET IS HEM GELUKT! HET IS HEM GELUKT!’ gilde ze, terwijl ze met haar armen om Wezels nek als een dolenthousiaste ballerina aan het ronddansen was.
‘Ja – eh – kan je me alsjeblieft loslaten! Hermelien –‘ opperde Ron Wemel, wiens oren helemaal rood waren geworden door die uiterst vreemde actie van Hermelien.
‘Mag ik even een teiltje?’ vroeg Noot achter hem, en Draco kon hem groot gelijk geven. Omdat hij liever niet de rest van de tijd spendeerde aan het kijken naar Wezel en Griffel, keek hij maar naar Potter, die zo te zien net gefeliciteerd was door Anderling, Hagrid en Dolleman en nu naar een wat kleinere tent werd begeleid, waar madame Plijster zich hoogstwaarschijnlijk in schuilhield.
‘Kom – we gaan hem feliciteren!’ zei Griffel ademloos, terwijl ze Wezel van de tribune afsleurde en naar de tent van madame Plijster snelde in een noodspurt.
‘Zag je hoe die idioot geraakt werd door de staart van dat lelijke beest?’ vroeg Zabini minachtend aan Draco. ‘Serieus, wat een loser. Het is nog een wonder dat hij het overleefd heeft.’
‘Ja,’ zei Draco, die afwezig naar Griffel staarde. ‘Ja – echt wel –‘
Hij keek even achter zich om en zag dat Noot, Korzel en Kwast allemaal geïnteresseerd keken naar de jurytafel, waar de leden nogal verhit een discussie aan het voeren waren.
‘Wat denk je dat Potje voor punten zal krijgen?’ mompelde Draco tegen Zabini.
Zabini haalde zijn schouders op.
‘Hij krijgt vast tien punten van Bazuyn, die gast is gek op Potter… Perkamentus zal hem ook wel goed geven, je weet hoe het zit tussen Perkamentus en zijn lievelingetje… Nee, weet je waar ik pas echt op zit te wachten? Op de punten van Karkarov, ha!’
Draco begon spontaan te grijnzen.
‘Karkarov heeft altijd al goed contact met mijn vader gehad,’ zei Draco met een zelfvoldaan gezicht. ‘Zeker weten dat hij Potter afstraft op die belachelijk slechte performance.’
Draco en Benno Zabini keken door dat feit al helemaal uit naar de puntenverdeling. Ondertussen waren de mensen in het stadion luidkeels gesprekken aan het voeren over wie ze de beste vonden, en wie het allerslechtst. De meningen liepen heel erg uiteen. Veel mensen riepen dat ze Kruml goed vonden, maar de rest van de kampioenen waren ook allemaal populair. Zelfs Potter, die in het begin – mede door Draco – enorm afgekeurd was, was nu een van de favorieten. Geheel plotseling was een opgelaten, maar tevreden Griffel weer teruggekeerd, terwijl ze op haar plaats ging zitten. Draco kon zichzelf niet meer inhouden en gaf haar een schop in haar rug. Ze schrok zich een ongeluk en keek hem met grote, bruine ogen aan.
‘Had je me nog niet gezien?’ vroeg hij sarcastisch.
‘Malfidus!’ snauwde ze, waarna ze duidelijk moeite moest doen om haar woorden terug te vinden. ‘Jij – heb jij al de hele tijd –‘
Ze was duidelijk onaangenaam verrast door het feit dat Draco en zijn metgezellen al die tijd al achter haar hadden gezeten. Hij vond het geweldig om Griffels verwarring te zien, maar precies op het moment dat hij een beledigende opmerking naar haar hoofd wilde smijten lieten de juryleden weten dat ze klaar waren met hun overleg. Ze gingen elk aan hun tafel zitten, en het stadion wachtte gespannen af.
Madame Mallemour hief haar toverstok op en er schoot een lange zilveren lint uit de punt. Het publiek klapte, en Draco zag in de verte hoe Wezel zijn beste vriend Potter op de schouder klopte. Krenck was de tweede die aan de beurt was. Hij schoot een negen de lucht in. Weer klapte het publiek. Perkamentus gaf ook een negen, wat misschien de reden was waarom Zabini zo overdreven zuchtte en zijn handen over elkaar sloeg. Ludo Bazuyn – die heel eventjes met zijn glunderende, rozekleurige jongensgezicht naar Harry keek – pakte ook zijn toverstok en gaf een – tien. Potter keek verbijsterd, en Griffel juichte harder dan ooit, waardoor Draco de brandende behoefte voelde om haar nog een schop te geven in de rug.
‘Oooh, nu is Karkarov!’ zei Noot achter hem met een stem die vervuld was van pure, ongenadige leedvermaak.
Karkarov hief zijn toverstok op – vier.
De Zwadderaars – inclusief Draco – brulden van het lachen. Zijn lol kon al helemaal niet meer op toen hij Griffels gezicht zag, die hem een dodelijke blik toeseinde.
‘Ha ha ha,’ zei ze minachtend. ‘Wat getuigt dit van volwassenheid!’
‘Allemachtig, Griffel,’ zei Draco grijnzend. ‘Gun je nou niemand eens een lach? Wacht even, laat ik dat anders formuleren. Lach jij ooit wel eens, Griffel?’
‘Vaak genoeg,’ zei ze, terwijl ze sarcastisch één wenkbrauw optrok. ‘Maar niet naar zielige figuren zoals jij!’
Alle Zwadderaars keken nu ineens vernietigend op haar neer, wat misschien ook wel de reden was dat Griffel een ferme, rode blos op haar wangen kreeg.
‘Hou ik je aan, Griffel.’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Mei 04, 2008 8:44 |
|
Miss Und@ztood en jackiie, bedankt voor de reacties!
Hoofdstuk 10
Opgetogen liep Ron de marmeren trappen op. Hij was Hermelien al de hele middag kwijt, maar was vastbesloten haar te vinden. Harry had een brief van Sirius ontvangen, maar ze hadden het nog steeds niet aan Hermelien kunnen vertellen omdat die de hele dag haar gezicht niet had laten zien. Dat was dan ook genoeg reden voor Ron om haar op eigen houtje te gaan zoeken. Hij kon waarschijnlijk het beste naar de plek gaan waar Hermelien zich altijd al bevond; de bibliotheek. Hij begaf zich naar de bibliotheek, maar trof daar alleen maar Kruml aan, die op zangerige ‘Chermoline, Chermoline…’ zong. Hij trok nogal sarcastisch één wenkbrauw op. Hij bleef echter niet lang stilstaan bij de vraag wie of wat Chermoline was, omdat dit misschien de beste gelegenheid was om eens een keer een handtekening aan Kruml te vragen. Aangezien de fanclub van Kruml, waarvan alle leden nu een muts van Bulgarije op hun hoofd hadden gedaan, hetzelfde wilden, verliet Ron de bibliotheek en ging ergens anders kijken of hij Hermelien kon vinden. Hij wist niet waar ze uit kon hangen. Hij had een hoopvolle blik geworpen in de leerlingenkamer van Griffoendor, maar ook daar was Hermelien niet aanwezig. Hij bedacht zich dat de bel ieder moment kon gaan, en dat hij net zo goed maar meteen naar Verzorging van Fabeldieren kon gaan, in de hoop dat ze Hermelien daar konden vinden. Net toen hij van plan was door de grote voordeuren te lopen hoorde hij stemmen opklinken vanuit de kerkers. Zijn nieuwsgierigheid won het van zijn verstand, en hij verschool zich achter een harnas om schaamteloos te kunnen luisteren naar het gesprek van de personen die waarschijnlijk Zwadderaars waren.
‘Serieus, wat heb jij deze dag!’
‘Ik heb helemaal niks. Laat me met rust, Noot. Ik heb wel belangrijkere zaken aan mijn hoofd dan naar jouw gezeik te luisteren,’ zei een bekende, lijzige stem.
‘Wat dan?’
‘Helemaal niks dat jou aangaat!’
Opgewonden gluurde Ron naar de twee personen die de kerker uitkwamen. Noot en Malfidus liepen op hetzelfde tempo en bijna op dezelfde manier. Malfidus keek bijzonder chagrijnig; minstens zo chagrijnig als op de dag dat Hermelien hem een klap op zijn neus had gegeven. Noot was ook chagrijnig, maar zijn gezicht was nog lang niet zo gehard en ondoorgrondelijk als die van Malfidus.
‘Waar zullen we het over hebben?’ vroeg Noot sarcastisch.
‘Niks. Hou je bek,’ zei Malfidus bruut.
Ze keken elkaar woedend aan.
‘Iets subtieler kan ook wel,’ zei Noot, die zijn hand nogal opvallend in zijn gewaad had – Ron was ervan overtuigd dat hij voor de zekerheid zijn toverstok vasthield.
‘Was het je trouwens al opgevallen dat jeweetwel naar je bloosde?’
Malfidus rolde met zijn ogen en zei cynisch: ‘Jeweetwel is morsdood, dus ik denk niet dat die naar mij kan blozen.’
‘Dat bedoel ik niet, blondje,’ zei Noot minachtend.
‘Dat weet ik ook wel, idioot,’ siste Malfidus met samengeknepen ogen.
‘Weet je dan wel over wie ik het heb?’
Er viel even een stilte. Malfidus krabde even aan zijn blonde haar en zei toen: ‘Ik neem aan dat je het niet over Patty hebt.’
‘Hé, hij verzint eens wat nieuws!’ zei Noot met een onaangename grijns. ‘Nee – wat dacht je van dat onderkruipsel bij de drakenkooi? Ze leek het erg – hoe zeg je dat – warm van je te krijgen.’
‘Zij?’ zei Malfidus walgend. ‘Daar wil ik nog niet dood mee gevonden worden!’
Merkwaardig genoeg keek hij na die gewaagde uitspraak opvallend paniekerig om zich heen, en héél even was Ron bang dat Malfidus zijn afgerafelde schoen had zien wegschieten achter het harnas. Toen Rons hart weer een beetje gekalmeerd was maakte hij zichzelf wijs dat hij zich vast verbeeld had dat Malfidus hem had gezien. Inplaats daarvan concentreerde hij zich op het ontzette gezicht van Malfidus. Ron wist namelijk niet over wie ze het hadden, maar hij wist wel dat hij de reactie van Malfidus erg amusant vond, wat Noot ook scheen te vinden. Hij kon nog net door de metalen armen van het harnas de grijns op het tanige gezicht van Theodoor Noot zien. Ron boog zijn hoofd zo, dat hij ook de woedende grimas van Malfidus kon zien.
‘Ze bloosde,’ zei Noot jennerig. ‘Ze was zo rood als een biet.’
‘Dat kwam omdat wij allemaal naar haar keken,’ zei Malfidus verveeld. ‘En als je niet héél gauw die grijns van je gezicht haalt, vraag ik Korzel en Kwast hoogstpersoonlijk om die gele tanden uit je mond te slaan!’
‘Worden we agressief?’ vroeg Noot spottend, maar Malfidus kon er niet om lachen.
‘Ik ga weg. In ieder geval ver van jou,’ zei Malfidus nors.
Ron moest een duivelse grinnik inhouden; hij vond het geweldig als Malfidus in een pesthumeur was. Stiekem was hij nu wel héél benieuwd wie zo naar die onverbeterlijke sukkel gebloosd had, maar blijkbaar waren Malfidus en Noot niet van plan die naam ook maar één keer te laten vallen. Malfidus wilde net weglopen, toen de bel ging.
‘Ach, wat jammer, de bel,’ zei Noot hatelijk. ‘Zullen we dan maar Verzorging van Fabeldieren gaan?’
Malfidus maakte een zeer onbeleefd gebaar naar Noot en liep met grootste tegenzin samen met hem naar Verzorging van Fabeldieren. Ron stak nonchalant zijn handen in zijn zakken en liep achter hen aan. Hij vond het gesprek tussen Malfidus en Noot misschien nog wel veel vreemder dan Kruml die ongegeneerd ‘Chermoline, Chermoline…’ zong.
Het was duidelijk dat het een stuk kouder begon te worden rondom en in het kasteel. Het schip van Klammfels deinde dreigend heen en weer in het water, en de donkere zeilen wapperden vervaarlijk. Ron bedacht zich dat het wel erg koud moest zijn in het schip, en was blij dat hij gewoon in Zweinstein kon slapen. Ook in de koets van Beauxbatons zou het vast niet al te warm zijn. Hij passeerde de paarden van madame Mallemour, die dagelijks werden voorzien van de allerbeste maltwhisky. Doordat de trog midden in het veld waar de paarden graasden niet goed af was gesloten, werd het hele gebied gevuld met alcoholachtige dampen, waardoor Ron meteen verdoofd raakte. Dat was niet echt de meest prettige situatie, want ze waren nog steeds bezig met die afzichtelijke Skreeften, waardoor het een vereiste was nuchter te blijven. Rillend bleef Ron op Hagrids pompoenveldje staan. Malfidus en Noot stonden er ook al, maar keken elkaar niet aan. Na een tijdje kwamen er meer leerlingen van Griffoendor en Zwadderich, en pas toen vond Hagrid het kennelijk tijd om op te dagen.
‘Sorry, jongens!’ zei hij opgetogen. ‘Ben een beetje laat!’
Hij klapte in zijn grote, immense handen.
‘Laten we beginnen! Ik ga effe wat groepjes indelen, d’r zijn nog maar tien Skreeften… ’t Is de bedoeling dat ze wat lichaamsbeweging krijgen, misschien dat ze daarvan wat rustiger worden… Ze hebben mekaar behoorlijk afgemaakt de laatste tijd… Ron, jij gaat met Harry, jullie nemen die eerste daar.’
Ron grijnsde naar Harry; die grijnsde terug.
‘Wacht even? Wat zeg je?’ zei Draco Malfidus walgend. ‘Moeten we die krengen nu alweer uitlaten?’
Hermelien – die de vorige keer haar handen lelijk verbrand had – haalde voor de zekerheid haar handschoenen van drakenhuid tevoorschijn.
‘En of we dat motten!’ gromde Hagrid tegen Malfidus. ‘En als ’t je niet bevalt mag je meteen vertrekken en hoef ik je kop wat mij betreft ’t hele jaar niet meer te zien, inclusief een onvoldoende op je rapport!’
De mond van Malfidus werd meteen gesnoerd door die opmerking van Hagrid. Hij sloeg zijn armen over elkaar en keek Hagrid nogal argwanend aan; hij was het duidelijk niet gewend dat hij van repliek kreeg gediend door Hagrid. Ondertussen ging Hagrid verder met de groepjes indelen.
‘Parvati gaat met Belinda – wie hebbie nou nog over? O ja – Noot – jij gaat met Malfidus –‘
Malfidus zuchtte overdreven en rolde met zijn ogen.
‘En… Hermelien, jij helpt me met deze joekel hier.’
Ron ging gauw bij Harry staan, waarna ze met hun Skreeft aan de slag gingen. De Skreeften waren nu nog afschrikwekkender dan ooit tevoren. Hun dikke grijze pantser, hun krachtige poten, zuignappen, angels en vonkenschietende achterwerken maakten ze nou niet bepaald Rons favoriete knuffelbeesten. Hagrid deelde riemen uit, en riep: ‘Doe die riem om d’r middel! Daar blijft ‘ie goed zitten!’
‘Goh, ik had verwacht dat ik de riem om de angel moest doen!’ riep Malfidus lijzig terug, terwijl hij samen met Noot probeerde om de Skreeft in de hand te houden.
Harry en Ron hadden moeite om niet te lachen om Malfidus’ gemopper. Echter, toen ze eenmaal zelf weer aan de slag gingen met een van de Skreeften, hadden ze door dat Malfidus het bij het rechte eind had. Meer dan één keer schoot er weer een vuurstraal uit het achterwerk van de Skreeft, waardoor het beest meteen een paar meter vooruit vloog. Harry en Ron vlogen er achteraan en deden verwoede pogingen om weer overeind te krabbelen. Ze waren niet de enige; binnen niet al te lange tijd zat iedereen onder grasvlekken, aarde, schrammen en eventuele brandwonden.
‘Ik ben het helemaal zat!’ snauwde Malfidus, die de riem van de Skreeft in Noots gezicht gooide en met zijn voeten op de grond stampte. ‘Ik wil helemaal niet zo’n lelijk beest met zuignappen, angels en andere smerige dingen uitlaten! Ik kap hiermee!’
Hij liep de rest van zijn medeleerlingen straal voorbij en ging koppig aan de rand van het veld staan. Hij ging tegen een boom aanleunen en keek met een arrogante gezichtsuitdrukking naar zijn klasgenoten, die nog steeds druk in de weer waren met hun Skreeften. Ron zou het liefst Malfidus’ voorbeeld volgen, maar deed het niet omdat hij dat sneu vond voor Hagrid. Nogal onbeholpen stortten Harry en Ron zich weer op hun Skreeft, die vervaarlijk met zijn maaiende armen naar ze reikte.
‘Wacht effe, Hermelien,’ gromde Hagrid, die richting Malfidus liep, waarschijnlijk om hem wat motivatie bij te praten.
‘Hagrid!’ riep Hermelien wanhopig. ‘Je kan me niet alleen laten met die –‘
BENG!
Er schoot een vuurstraal uit het achterwerk van haar Skreeft, en ze werd evenals Ron en Harry over de grond gesleurd.
‘Nou, hoe denk je dat ik me dan moet voelen!’ brulde Noot meedogenloos tegen haar, terwijl hij grootste moeite had om zijn Skreeft een beetje rustig te houden sinds Malfidus hem verlaten had.
Ron en Harry lieten hun eigen Skreeft aan zijn lot over en benutten hun tijd door Hermelien overeind te helpen.
‘Dank je,’ mompelde ze, terwijl ze wat aarde van haar gewaad afveegde. ‘Venijnige rotbeesten, dat zijn het…’
‘Vertel mij wat,’ zei Ron.
Hagrid kloste met een nogal beteuterd gezicht terug naar Hermelien en haar Skreeft; het was hem blijkbaar niet gelukt om Malfidus weer een beetje mee te laten werken.
‘Je hebt hem niet kunnen opfleuren?’ vroeg Harry uit de hoogte, waarna Ron gniffelde.
‘Daar valt geen wind mee te bezeilen,’ zei Hagrid hoofdschuddend. ‘Hermelien, praat jij effe met ‘m. Jij bent d’r beter in dan ik.’
‘Wat?’ zei Hermelien verontwaardigd. ‘Dan blijf ik nog liever in mijn eentje bij deze Schroeistaartige Skreeft!’
‘Hermelien!’ drong Hagrid aan.
Zuchtend liet Hermelien haar riem vallen en liep met haar armen over elkaar en een bitter gezicht naar Malfidus toe. Malfidus knipperde een paar keer met zijn ogen toen hij Hermelien zag naderen, maar liet verder geen enkele emotie blijken. Harry en Ron bleven geïnteresseerd kijken, en hadden niet door dat hun eigen Skreeft nogal aan het huishouden was op het veldje; hij achtervolgde Korzel en Kwast met dreigend opgeheven armen, en hief zijn angel op. Korzel en Kwast waren volledig in paniek geraakt en waren gillend het huisje van Hagrid ingerend. Dat schouwspel vonden ze echter niet zo interessant als de verhitte discussie die nu plaatsvond tussen Hermelien en Malfidus. Er was niet veel van te horen, aangezien ze nogal ver van het pompoenveldje stonden. Ook het lawaai dat hun klasgenoten en de bijbehorende Skreeften maakten was niet erg bevordelijk voor het geluid, maar desondanks staarden ze gebiologeerd naar Hermelien en Malfidus.
‘Luister! Ik weet dat je Hagrid niet aardig vindt en dat je een hekel hebt aan die misbaks – die Schroeistaartige Skreeften, maar dat betekend niet dat je bij de pakken neer moet gaan zitten!’ snauwde Griffel tegen hem.
Draco sloeg zijn armen weer over elkaar en keek haar vernietigend aan. Hij kon niet geloven dat Hagrid dat Modderbloedje had gestuurd om hem de les te lezen. Uiteraard zei hij dat niet.
‘Nee, jij moet eens luisteren, Griffel. Ik weiger om die misbaksels – dat is wat jij net wilde zeggen! – nog maar één keer aan te raken! Als je niet zo dik bevriend was met Hagrid had jij het ook niet gedaan.’
‘Hoe weet jij dat nou!’ antwoordde ze sceptisch. ‘Jij kent me helemaal niet, Malfidus. Hoe kan je dan weten wat ik wel en niet zou doen?’
‘Ik – dat denk ik gewoon,’ zei Draco snel.
Griffel keek hem met samengeknepen ogen aan, maar wonder boven wonder ging ze er niet over door. Er viel een gespannen stilte tussen ze, die alleen maar verbroken werd door de knallende achterwerken van de Skreeften en het geschreeuw van hun klasgenoten naast het pompoenveldje van Hagrid.
‘Juist,’ zei Griffel een beetje beduusd. ‘Hagrid heeft gelijk. Er valt echt geen wind met jou te bezeilen… Ik ga terug.’
Ze liep terug naar Potter en Wezel, die zo te zien wel erg geïnteresseerd hun richting op hadden gekeken. Draco rolde met zijn ogen, en was dan ook heel erg blij toen hij een paar minuten later de bel hoorde gaan in het kasteel. Hij ontweek Noot – die zo te zien niet zo blij was dat Draco er tussen uit was geknepen – en liep met zijn tas over zijn schouder terug naar Zweinstein. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Mei 06, 2008 20:43 |
|
Radijsje en Miss_Slytherin: thank you!
Hoofdstuk 11
Er was een opgetogen sfeer opgebloeid in het kasteel. Dit was veroorzaakt doordat alle leerlingen op de hoogte waren van het aankomende Kerstbal, wat een groot spektakel zou gaan worden. Het bal werd georganiseerd ter ere van het Toverschool Toernooi, en als verwacht gingen de wildste geruchten de ronde. Een van de geruchten die misschien nog het minst bizar leek was dat Perkamentus professor Anderling als zijn partner had gevraagd om hem te vergezellen op die langverwachte avond. Veel mensen waren opgewonden over het bal, maar dat gold lang niet voor iedereen. Marcel Lubbermans vroeg zich in paniek af of er wel een meisje was die met hem naar het bal zou willen, Hannah Albedil keek om de paar seconden in de spiegel om te zien of haar vlechten nog wel goed zaten, en Draco Malfidus benutte de vrolijkheid van zijn medeleerlingen door nog chagrijniger te worden.
‘Allemachtig, wat heeft die gluiperd!’ zei Ron tijdens Bezweringen.
Op dat moment waren ze bezig met de Banspreuk; precies het tegenovergestelde van de Sommeerspreuk. Vol ontzetting keken Harry, Ron en Hermelien hoe Draco Malfidus een Lunascoop in de lucht liet zweven en vervolgens met opzet tegen professor Banning liet aanvliegen, die meteen van zijn grote stapel boeken achter zijn bureau afviel. De Zwadderaars moesten hard lachen, maar bij Malfidus kon er geen lachje af; met een uitgestreken kop keek hij toe hoe professor Banning furieus naar hem toeliep en hem strafregels gaf (‘Ik zal in het vervolg een brave en liefhebbende leerling zijn’).
Nadat de Zwadderaars waren uitgelachen zei Ron met een gezicht vertrokken tot een grimas: ‘Hij? Liefhebbend? Alsjeblieft zeg… zelfs die Skreeften van Hagrid zijn nog liefhebbender dan Malfidus…’
Harry lachte en Hermelien verbande een kussen, die ze netjes in een doos aan het einde van het lokaal liet vallen.
Hermelien vond Malfidus’ gedrag absoluut niet erg. Ze had laatst nog aan Ron en Harry toegegeven dat ze de mopperige, nukkige Malfidus een grote verbetering vond ten opzichte van de gemene, irritante Malfidus. Hij viel haar in ieder geval niet meer lastig, en dat was een van de grootste zegens die er was.
‘Goed, heeft een van jullie een idee met wie jullie willen gaan naar het bal?’ vroeg Ron luchtig, nadat Hermelien en Harry duidelijk niet van plan waren te reageren op alle opmerkingen over Malfidus.
Hermelien schudde haar hoofd, en Harry zei grimmig: ‘Ik moet met iemand gaan van professor Anderling. Ik kon er niet onderuit, zei ze. Volgens haar zijn de kampioenen verplicht het bal te openen…’
‘Ik heb medelijden met je,’ zei Ron met een grijns op zijn besproete gezicht. ‘Maar volgens Fred en George moeten we snel zijn, want anders zijn alle leuke meisjes allemaal al bezet… Straks – straks worden we nog opgescheept met twee feeksen! Dan ga ik denk ik liever alleen…’
Hermelien trok sarcastisch één wenkbrauw op.
‘Kijken jullie nou echt nergens anders naar dan uiterlijk?’ vroeg ze kil. ‘Gaat het er alleen maar om hoe een meisje eruit ziet, ook al is het de allergrootste trut?’
‘Eh – het is wel belangrijk ja,’ gaf Ron nogal onhandig toe.
‘Nou, veel plezier ermee!’ snauwde Hermelien.
Terwijl ze dat zei liep haar Banspreuk volledig uit de hand; haar kussen maakte een zwenking, ontweek de daarvoor bedoelde doos en vloog recht in Zabini’s gezicht.
‘Wauw, Hermelien,’ zei Ron bewonderend. ‘Je bent echt geweldig als je boos bent.’
Ron lachte hardop en hij was niet de enige; ook de Zwadderaars waren voor de tweede keer in luid gebrul uitgebarsten en wezen spottend op Zabini. De enige die niet lachte was Malfidus, die met samengeknepen ogen naar Hermelien keek. Zabini draaide zich ook met een woedende grimas naar het drietal toe, maar het was duidelijk wie hij daadwerkelijk verdachtte; hij stak zijn middelvinger op naar Ron.
‘Nu kijkt hij naar mij!’ zei Ron verontwaardigd tegen Hermelien. ‘Waarom ik?’
‘Misschien omdat jij normalitair het meest belabberd richt van ons,’ zei Hermelien koeltjes, terwijl ze haar volgende kussen wel gewoon netjes in de daarvoor bedoelde doos bande.
‘En omdat jij het hardst lachte van ons,’ voegde Harry daaraan toe, terwijl hij zijn kussen netjes bovenop die van Hermelien bande. ‘Ik lachte eigenlijk geen eens…’
Ron vond die beschuldigingen zo oneerlijk dat hij de hele les zijn mond hield.
Die middag gebeurde er verscheidende dingen die Hermelien nooit vantevoren verwacht had. Het grootste gedeelte van haar tijd spendeerde ze in de bibliotheek, waar ze huiswerk maakte voor onder anderen Gedaanteverwisselingen en Bezweringen. Ze was net bezig met een verslag over de Banspreuken toen ze meende achter een van de boekenkasten een flits van blond haar te zien. Ze knipperde even met haar ogen, besloot dat ze het zich verbeeld had en ging weer verder aan haar huiswerk. Nog geen twee seconden zei een lijzige stem: ‘Griffel.’
Er ontstond een hevige schrikreactie en ze draaide zich razendsnel om. Malfidus had haar van achteren beslopen en keek haar aan met zijn kille grijze ogen.
‘Allemachtig, Malfidus!’ zei Hermelien gepikeerd. ‘Ik schrok me dood! Wat moet je hier!’
Het duurde even voordat hij antwoordde; hij graaide in zijn zak en haalde daar een paar verfrommelde kladblaadjes uit, die hij ruw in Hermeliens handen duwde.
‘Hier,’ zei hij bruusk. ‘Je mag ze houden.’
‘Wat –‘
‘Ik had me er niet mee moeten bemoeien,’ zei Malfidus simpelweg.
Hij keek haar nog eventjes wantrouwig aan, en liep toen opvallend snel weg. Hermeliens mond was opengevallen. Het duurde even tot het tot haar doordrong, maar ze besefte dat Malfidus bijna zijn excuses had aangeboden. Met nog steeds dezelfde gezichtsuitdrukking staarde ze naar de aantekeningen van de anonieme persoon…
‘Viel chij je lastig?’
Dat was de tweede schrikreactie. Verwilderd keek Hermelien naar de persoon die haar aangesproken had. Viktor Kruml had een boek onder zijn arm en zijn dikke, zwarte wenkbrauwen waren opgetrokken. Hermelien – die absoluut niet snapte waarom Kruml haar in hemelsnaam aansprak – zei onverholpen: ‘Wat? Nee – nee, hij viel me niet lastig. Integendeel, denk ik…’
Na die uitspraak bloosde ze een beetje. Wat is dit stom, zei een stemmetje in haar hoofd. Waarom belandde zij weer in zo’n bizarre situatie?
‘Oke,’ zei Kruml. ‘Dat dacht ik even, omdat chij je al eerder lastigviel…’
Hermelien kon haar verbazing niet echt onderdrukken.
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg ze een beetje achterdochtig.
Kruml krabde een beetje ongemakkelijk aan zijn donkere haar en wist blijkbaar niks meer uit te brengen…
‘Wacht even, zeg dat nog eens!’ zei Ginny enthousiast. ‘Heeft Kruml je gevraagd voor het bal?’
‘Niet zo hard!’ zei Hermelien geagiteerd, terwijl ze nerveus naar haar medeleerlingen in de leerlingenkamer van Griffoendor keek. ‘Ik wil het geheim houden, want anders – je weet hoe ze zijn. Ron en Harry gaan vast moeilijk doen, en ik heb ook geen zin in opmerkingen van andere mensen.’
‘Dat snap ik,’ zei Ginny snel.
Er viel even een stilte, en Hermelien keek nogal argwanend naar Ginny’s gezicht. Ginny kon haar nieuwsgierigheid en opgetogenheid niet op, dat was duidelijk. Na nog een uur over Kruml doorgepraat te hebben werd Hermelien het behoorlijk zat.
‘Kunnen we het ergens anders over hebben?’ vroeg Hermelien knorrig.
‘Hoezo? Je gaat toch met hem naar het bal? Dan vind je het toch niet erg om erover te praten?’ vroeg Ginny, die blijkbaar helemaal in de ban was door de roem van Kruml.
‘Ik – ik ken hem geen eens echt goed!’ verdedigde Hermelien zichzelf, wetend dat het zinloos was. ‘Maar er is ook nog iets anders… Malfidus die had laatst iets gedaan dat – eh – niet zo heel erg leuk was. En weet je wat hij deed? Dat was net voordat Kruml me vroeg… Het leek er bijna op dat hij zijn excuses aanbood…’
Er viel weer een stilte. Het was duidelijk dat Ginny nadacht, maar ze gaf vervolgens niet de reactie waarop Hermelien gehoopt had.
‘Ach, wat kan jou Malfidus schelen. Ik zou me niks van hem aantrekken als ik jou was,’ zei ze schouderophalend. ‘Maar nog één vraag over Kruml – hoe vroeg hij het precies? Alle details die je je nog herinnert!’
Edit: (Ik denk BTW dat mijn avatar na verloop van tijd steeds toepasselijker gaat worden XD) |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Mei 07, 2008 13:12 |
|
Ik wil Miss Und@ztood bedanken en alle pollstemmers natuurlijk!
Hoofdstuk 12
Een beetje lui lag Draco op een bank in zijn leerlingenkamer. Zabini ging tegenover hem zitten en vroeg met een uitgestreken kop: ‘Draco, met wie ga jij naar het bal?’
Draco trok sarcastisch één wenkbrauw op.
‘Waarom wil je dat weten?’
‘Weet ik veel,’ zei Zabini verveeld. ‘Ik vraag het gewoon. Is dat nu ook al verboden? Je hebt wel een pesthumeur de laatste tijd zeg…’
‘Met niemand, momenteel,’ zei Draco knorrig.
Een betoverd papieren vliegtuigje vloog rakelings over Zabini’s hoofd heen. Draco zakte wat dieper in zijn bank en ging verder aan zijn opstel over Banspreuken.
‘Niet dat,’ zei Zabini, die walgend naar Draco’s opstel keek. ‘Ik kan geen Banspreuken meer zien! Ik ga die Wemel nog wel eens terugpakken voor wat hij allemaal heeft geflikt vandaag…’
‘Om precies te zijn was het Hermelien Griffel, niet Wemel,’ zei Draco droog. ‘Maar jij dacht natuurlijk dat het Wemel was omdat hij het meest belabberd richt van de drie musketiers.’
‘Meen je dat nou serieus?’ zei Zabini afwezig, terwijl hij nogal geïnteresseerd richting Daphne’s Goedleers richting keek.
Draco keek zijn vriend aan en kwam tot de veronderstelling dat Zabini geen een woord van hem had opgevangen.
‘Allemachtig, zie hem kwijlen naar Daphne,’ zei Draco sarcastisch. ‘Laat me raden; je gaat haar vragen?’
Zabini wierp Draco een vernietigende blik toe.
‘Noot wil haar ook vragen,’ zei Zabini nukkig. ‘Ik weet niet of –‘
‘Nou, dan moet je snel zijn!’ fokte Draco hem op. ‘Anders gaat Theodoor met je liefje ervandoor. Dat wil je niet hebben, of wel soms?’
‘Ach, hou je mond toch,’ zei Zabini bitter terwijl Draco in een vreugdeloze lach uitbarstte. ‘Ik heb trouwens gehoord dat Patty staat te trappelen om met je mee te gaan.’
‘Patty?’ zei Draco verwonderd.
Hij keek even naar de andere kant van de leerlingenkamer, waar Patty, Daphne en hun andere vriendinnen hard zaten te lachen en te roddelen.
‘Misschien…’
‘Wie anders?’ vroeg Zabini ironisch.
Draco dacht even na. Misschien was Patty wel de eerste de beste optie, aangezien zij het meisje was waarmee hij het meeste optrok. Ze was immers altijd aardig tegen hem. Plotseling kwam er een dol idee in hem op.
‘Ik vraag Fleur Delacour,’ zei Draco met een manische grijns.
Zabini keek hem even met uitpuilende ogen aan, alvorens het zijn beurt was om Draco vierkant uit te lachen.
‘Ja, als je niet zo lelijk was zou dat je echt wel lukken!’ zei Zabini geamuseerd.
‘Hé!’ zei Draco beledigd. ‘Ik ben anders een stuk knapper dan – om maar met de deur in huis te vallen – Viktor Kruml, of iets dergelijks.’
‘Misschien,’ zei Zabini luchtig. ‘Maar Kruml heeft meezitten dat hij beroemd is; jij bent dat dus totaal niet. Maar maak je geen zorgen, als je niemand hebt wil Jammerende Jenny wel met je mee.’
‘Ga zelf met Jammerende Jenny,’ zei Draco walgend. ‘Wedden dat ik eerder iemand heb dan jou?’
‘Laat dat dan maar zien,’ zei Zabini, die verwachtingsvol naar de vierdejaars meisjes keek aan de andere kant van de leerlingenkamer.
Draco werd enigszins rood.
‘Wat – nu?’ vroeg hij gegeneerd.
Zabini knikte en sloeg zijn armen over elkaar. Draco keek zijn vriend ontzet aan. Hij wilde helemaal niemand vragen in het bijzijn van de hele leerlingenkamer! Uiteindelijk stond hij toch op, omdat hij bang was dat Zabini hem dan een watje zou vinden. Met een kriebelend voorgevoel liep hij richting de vierdejaars meisjes van Zwadderich toe.
‘Nee heb je, ja kun je krijgen!’ riep Zabini hem na.
Draco bleef bij de stoelen van de meisjes staan, zette een pokerface op en zei stoer: ‘Patty, jij gaat met mij naar het bal.’
De meisjes keken allemaal naar hem en begonnen toen hard en luidruchtig te giechelen. Patty bloosde een beetje en zei toen: ‘Ja, leuk.’
‘Goedzo,’ zei Draco. ‘Trouwens, Daphne… Zabini heeft een oogje op je.’
De meisjes gingen weer giechelen, wierpen een paar vleiende blikken richting Zabini en staken toen hun koppen bij elkaar om het nieuwtje door te nemen. Draco liep zelfvoldaan terug en ging weer tegenover Zabini zitten.
‘Het is dus gelukt,’ zei Zabini minachtend. ‘Maar waarom keken opeens ze allemaal naar mij, daarnet?’
‘Ach, ik heb even tegen Daphne gezegd dat jij haar wel ziet zitten. Daar heb je toch geen problemen mee, Benno?’ zei Draco grijnzend.
Zabini’s gezicht vertrok.
‘Ik haat jou!’ zei hij sikkeneurig. ‘Typisch iets wat alleen jij kan flikken!’
‘Ze leek geïnteresseerd,’ voegde Draco eraan toe.
Zabini’s gezicht klaarde meteen op.
‘Als je niet zo lelijk was zou ik je zoenen!’ zei hij vol euforie.
‘Liever niet,’ zei Draco zuur, en hij ging weer verder met zijn opstel.
Zijn humeur was misschien iets beter geworden door het vragen van Patty Park, maar dat wilde niet zeggen dat het niet meer aan het smeulen was. Hij schaamde zich eigenlijk diep voor zijn optreden een halfuur geleden in de bibliotheek. Straks dacht Griffel nog dat hij daadwerkelijk berouw voelde voor zijn daden! Maar hij had toch ook helemaal niet zijn excuses aangeboden? Hij had alleen maar gezegd dat hij zich er aanvankelijk niet mee had mogen bemoeien… Wel, misschien heeft hij zich ook rot gevoeld onder de omstandigheden, maar om het nou spijt te noemen was groot uitgedrukt…
‘Verdorie, ik moet nog een halve meter!’ vloekte Draco, die zijn opstel bekeek. ‘Maar ik heb alles over die verdraaide Banspreuken al opgeschreven! In ieder geval de dingen die ik me kon herinneren…’
‘Ga naar de bibliotheek,’ raadde Zabini hem aan. ‘Daar zijn vast stapels boeken over die Banspreuken…’
‘Ja, dag,’ zei Draco chagrijnig. ‘Ik ben daar al vaak genoeg geweest de laatste tijd. Wil je dat ik overkom als een of andere studiebol?’
‘Je moet het zelf weten,’ zei Zabini afwezig. ‘Als jij een onvoldoende wilt…’
Draco kon daar niet tegenop en kwam mopperend overeind. Hij zei Zabini gedag en sjokte naar de bibliotheek. Onderweg kwam hij de Bloederige Baron tegen, het angstaanjagende spook van Zwadderich die altijd met glazige ogen voor zich uitstaarde. Draco keek het spook walgend na en liep verder. Uiteindelijk was hij net van plan om de bibliotheek in te stappen totdat –
‘Eh – Hermelien? Kan ik je even spreken?’ vroeg een nerveuze stem.
Draco’s aandacht was meteen getrokken. Geluidloos sloop hij langs verscheidende portretten van oude, overleden heksenmeesters en verschool zich achter een harnas.
‘Ja, is goed,’ zei Griffel beduusd tegen Marcel.
Marcel slikte even, en zei toen zenuwachtig: ‘Ja – eh – je bent altijd aardig tegen me bij Toverdranken enzo… Dus ik vroeg me af of – of je met me naar het b-bal zou willen?
Er viel even een stilte. Griffel leek gevleid, maar zei toen verontschuldigend: ‘Nee, sorry Marcel. Maar ik ben al door iemand gevraagd.’
Draco kon een sarcastische kuch bijna niet onderdrukken. Modderbloedje Bevertand die al gevraagd is? Laat me niet lachen…
‘O oke,’ mompelde Marcel, die helemaal rood was geworden. ‘Jammer…’
‘Sorry,’ zei Hermelien een beetje meelijdend.
Marcel droop nogal gekwetst af. Toen Marcel eenmaal uit het zicht verdween was sprong Draco met een zwierig gebaar achter het harnas vandaan. Hij volgde Griffel, en zei toen met een snerende lijzige stem: ‘Je wilde gewoon niet met Lubbermans naar het bal, Griffel.’
Griffel keerde zich om en zei boos: ‘Niet waar! Ik heb al iemand!’
‘Wie dan?’ vroeg Draco nieuwsgierig. ‘Of beter gezegd; wat dan? Sorry Griffel, maar een Schroeistaartige Skreeft telt niet echt mee.’
Griffel trok haar mond open, maar bedacht zich. Ze liep weer verder, vastbesloten om Draco te negeren.
‘Heeft Wezel je gevraagd?’ schamperde Draco, die schaamteloos achter Griffel aanliep.
Griffel zei niks terug en liep hardnekkig door.
‘Ja dus,’ zei Draco smalend.
‘Nee,’ antwoordde ze botweg.
‘Wie dan?’ bleef Draco doordrammen. ‘Wie zou anders met zo’n lelijk scharminkel als jij naar het bal willen, behalve Lubbermans en Wemel? Potter? Allemachtig, je zou nog denken dat je een Femme Fatale bent…’
‘Nee!’ snauwde Griffel, die nu echt kwaad werd. ‘Hoepel op, Malfidus!’
‘Wat u wilt,’ zei Draco met een spottende, geacteerde buiging.
Het deed hem goed om Griffel weer eens gewetensloos te pesten. Hij liet op deze manier in ieder geval de suggestie varen dat hij ook maar enig schuldgevoel of medelijden had. Met een zelfvoldane grijns liep hij terug naar de leerlingenkamer, zijn Banspreukenopstel totaal vergetend. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Mei 09, 2008 13:09 |
|
Miss Und@ztood, jackiie en Rogue, bedankt voor de reacties! De nieuwe pollstemmers natuurlijk ook bedankt.
Hoofdstuk 13
Er werden steeds meer voorbereidingen voor het aankomende Kerstbal getroffen. Laatkomers vroegen nog heel snel een partner mee en andere mensen gingen in een speciaal weekend die daarvoor uitgestippeld was naar Zweinsveld om nog gauw een galagewaad aan te schaffen. Korzel en Kwast hadden allebei Margriet Bullemans meegevraagd, maar die had hen allebei afgewezen – tot Draco’s grote lol.
‘Zelfs de allergrootste trol uit ons jaar wil niet met jullie mee naar het bal!’ sneerde hij tegen de beteuterde Korzel en Kwast.
Ondertussen had Zabini het voor elkaar gekregen om Daphne Goedleers als partner te krijgen, iets wat Draco nog tienduizend keer had moeten horen.
‘Het is natuurlijk mijn onweerstaanbare charme,’ schepte Zabini op. ‘Ik liep naar haar toe, en ik zag haar al helemaal bezwijken; nog voordat ik het gevraagd had zelfs!’
Ron Wemel en Harry Potter hadden na al die dagen nog steeds niet iemand kunnen krijgen, iets waar Draco misschien wel nog meer lol om had.
‘Misschien moeten zij straks nog met Margriet Bullemans,’ zei Draco geamuseerd tijdens Toverdranken. ‘Of nog beter; Herpine Zoster.’
Noot en Zabini grinnikten, maar Korzel en Kwast keken Draco nogal beledigd aan met hun onintelligente kraaloogjes; blijkbaar lag het feit dat ze afgewezen waren door Margriet erg gevoelig.
Ondertussen had Wezel er een sport van gemaakt om Griffel voortdurend te ondervragen over haar mysterieuse partner. Draco was daar ook wel nieuwsgierig naar, maar hij wilde zich niet verlagen tot het niveau van Wezel en hield zich daarom al die dagen in.
‘Met wie ga je nou?’ vroeg Wezel voortdurend smekend.
Hij vroeg het overal waar Draco het drietal tegenkwam; op de gangen, tijdens de les, in de Grote Zaal en zelfs in de bibliotheek. Blijkbaar hoopte Wezel dat Griffel het er na een tijdje gewoon uit zou flappen, maar Griffel was vastbesloten haar been stijf te houden en dus niks te zeggen tegen Wezel. Daaruit kon Draco wel afleiden dat Griffel in ieder geval niet door Wezel was gevraagd.
‘Met wie zou Griffel gaan?’ had hij zo nu en dan gemompeld tegen zijn vrienden tijdens de lessen.
‘Met een Acromantula?’ opperde Noot. ‘Weet ik het, dat Modderbloedje kan me helemaal niks schelen…’
‘Je hebt gelijk. Dat Modderbloedje kan mij ook helemaal niks schelen,’ loog Draco met een geforceerde, bittere uitdrukking.
Patty Park was helemaal in alle staten dat ze met Draco naar het bal ging; ze viel hem dan ook voortdurend lastig met vragen die alleen meisjes zouden kunnen beantwoorden.
‘Wat vind je?’ zei ze, toen ze op een goede middag in de leerlingenkamer zaten. ‘Moet ik mijn haar los doen, of opsteken?’
‘Weet ik het,’ mompelde Draco ongeïnteresseerd. ‘Wat jij leuk vindt…’
‘Nee, wat vind jij het leukste?’ vroeg Patty.
‘Opgestoken,’ zei Draco afwezig, terwijl hij zijn huiswerk voor Toverdranken uit zijn tas haalde en aan een lang opstel begon over de werking van Maansteen.
De uren die net voor het bal plaatsvonden waren de meest chaotische uren die Draco ooit had meegemaakt. Meisjes die verwoed naar elkaar toerenden om elkaars cosmetica te lenen, jongens die de grootste moeite hadden hun vlinderdasjes om te krijgen en nerveus gegiechel en gelach. Draco had zich omgekleed in zijn slaapzaal en bekeek zichzelf in de spiegel. Er waren nog maar een paar minuten over voordat alle leerlingen naar beneden konden voor de aanvang van het gala. Hij had een lang, zwartfluwelen gewaad aan met een hoge kraag. Een beetje argwanend pulkte hij aan zijn stropdas, draaide zich om en vroeg: ‘Even eerlijk jongens, kan ik hiermee naar beneden?’
Noot, Zabini, Korzel en Kwast staarden hem allemaal aan.
‘Je lijkt net een dominee met die hoge kraag,’ merkte Zabini op.
‘Mond dicht, Zabini.’
Draco keerde zich weer om en keek in de spiegel. Zelf vond hij die hoge kraag niet zo opvallend, eerder het feit dat hij zo bleek was ergerde hem mateloos.
‘Allemachtig, je bent net een meisje,’ zei Noot niet echt subtiel. ‘Hebben we genoeg getut? Ik ga naar beneden…’
Noot wierp Zabini een vernietigende blik toe, iets wat hij onophoudelijk deed sinds Zabini hem voor was geweest om Daphne te vragen. Vervolgens stond hij op en verliet hij de slaapzaal. Zabini stond ook op, en zei uiterst zelfvoldaan: ‘Ik ga ook. Ik heb om vijf voor acht met Daphne afgesproken.’
Draco bleef alleen achter met Korzel en Kwast, die allebei groene gewaden aanhadden waardoor ze precies op twee grote, bemoste rotsblokken leken. Na zijn gewaad helemaal afgeklopt te hebben verliet Draco de slaapzaal, met Korzel en Kwast op zijn hielen. In de leerlingenkamer wachtte Patty Park op hem, die een roze jurk vol kanten en ruches aanhad en duidelijk iets teveel make-up op had gedaan.
‘Hoi Draco!’ zei ze kirrend. ‘Zullen we gaan?’
‘Tuurlijk,’ zei Draco, die gewichtig een arm naar Patty uitstak en eventjes vluchtig knipoogde naar Korzel en Kwast.
Ze verlieten de bomvolle leerlingenkamer, liepen door de koude kerkers en gingen de trap op naar de hal. Daar was het ook al behoorlijk druk geworden. Leerlingen die partners uit andere afdelingen hadden probeerden elkaar te vinden, en anderen wachtten voor de deuren van de Grote Zaal, die nog niet geopend waren. De grote voordeuren gingen echter wel open, en meteen kwam er een hele stoet van Klammfels naar binnen, met Kruml voorop. Hij had een knap meisje aan zijn arm in een lichtblauw gewaad. Draco keek eventjes naar alle leerlingen van Klammfels, maar er was verder geen specifieke gedachte die door zijn hoofd ging. Hij zag Potter, die samen met Wezel, Parvati Patil en Padma Patil in de hal stond. Potter wierp hem een nogal argwanende blik toe, alvorens hij samen met Parvati bij de deuren van de Grote Zaal ging staan, evenals de andere kampioenen. Na een paar minuten gewacht te hebben gingen de deuren van de Grote Zaal open, en de hele mensenmenigte liep naar binnen terwijl ze de kampioenen passeerden. Draco wierp Potter een dodelijke blik toe, en keek vervolgens naar het meisje die vergezeld werd door Kruml. Zijn mond viel letterlijk open, en hij was niet de enige. Het was Griffel.
Bijna alle mensen die Griffel kenden gaapten haar ongelovig aan. Patty Park staarde met beduidende afkeer naar Griffel, en de vrouwelijke leden van Krumls fanclub leken het liefst een houten staak door haar hart te willen rammen. Draco wist haar geen enkele belediging meer naar het hoofd te slingeren. Griffel, een knap meisje aan de arm van Viktor Kruml?
Patty trok hem nogal agressief mee, maar nog steeds kon hij niet zijn ogen van Griffel afscheuren. Het ratelde en knetterde in zijn brein. Hij functioneerde niet meer.
Griffel – nou, goed dan – Hermelien lachte zenuwachtig naar alle passerende mensen. Haar grote krullende bos was verdwenen en haar haren vormden een elegante knot in haar nek. Hij schudde met zijn hoofd en vestigde zijn aandacht op de Grote Zaal, die er prachtig uitzag.
De hele Grote Zaal was een enorme metamorfose ondergaan; ten eerste hadden alle afdelingstafels plaatsgemaakt voor een stuk of honderd kleine tafels, die allemaal plaats boden voor een stuk of dertien man en verlicht werden door aangename lantaarns. De wanden van de Grote Zaal werden bedekt met glinsterend, zilver rijp en haast overal hingen slingers.
Draco ging samen met Patty en de andere Zwadderaars uit zijn jaar naar een van de tafels, maar zat met zijn gedachten totaal ergens anders.
De kampioenen werden door professor Anderling gewenkt en naar een aparte tafel gebracht, die verreweg de grootste was in de hele zaal. Draco’s ogen volgden Hermelien gestaag. Ondertussen hadden Noot en een paar andere Zwadderaars uitgevonden hoe het zat met de menukaart; je moest je bestelling hardop zeggen, waarna het desbetreffende eten op je bord verscheen. Na een paar minuten was iedereen in de Zaal aan het eten. Draco had ook iets besteld, maar kreeg geen hap door zijn keel. Hij bleef maar naar de tafel van de kampioenen staren, alsof hij een vastgelopen robot was. Patty Park lachte en jubelde met haar vriendinnen en merkte haast niks van Draco’s vreemde gedrag.
‘Wie is er nou aan het kwijlen!’ siste iemand opeens in zijn oor.
Zabini had Draco aangesproken. Draco liet zijn glas water bijna uit zijn handen glippen, maar wist met een staaltje Zoekerskunst een natte broek nog net te voorkomen.
‘Flikker toch op, Benno!’ snauwde Draco.
‘Meneer voelt zich aangesproken,’ zei Zabini sarcastisch, die weer verder ging aan zijn eigen maaltijd.
Draco wierp hem een zure blik toe, maar was het hele akkefietje naar een paar minuten alweer vergeten. Hij keek weer naar de Kampioenentafel en zag toen dat Hermelien geanimeerd een gesprek voerde met Kruml. Onwillekeurig ging er een steek door Draco heen toen hij dat zag, maar het werd nog erger; Hermelien glimlachte en bloosde naar Kruml als een klein meisje. Toen Draco dat zag werd het jaloerse, groene monster in hem wakker.
Hermelien moest naar hem lachen en blozen, niet naar Kruml!
Hij voelde de aandrang om op te staan en Kruml kennis te laten maken met zijn vuisten, maar weerhield zich daarvan omdat het er waarschijnlijk heel stom uit zou zien. Hij bedaarde zichzelf en greep met zijn handen naar zijn haar. Waar dacht hij wel niet dat hij mee bezig was? Waarom voelde hij zich opeens hevig aangetrokken tot Hermelien Griffel?
Het was de Zwadderaars natuurlijk niet onopgemerkt gebleven dat Draco bijna al zijn haren uit zijn hoofd trok. Dat verklaarde ook waarom Noot enigszins spottend vroeg: ‘Gaat het allemaal wel goed met je?’
Iedereen aan de tafel keek naar hem; zelfs Patty Park kapte haar niet erg interessante gesprek met haar vriendinnen af en keek nogal onderzoekend naar Draco. Die liet zijn haar zo snel mogelijk los, hief zijn glas op en zei quasi-nonchalant: ‘Het gaat prima!’
‘Waarom probeerde je jezelf dan kaal te plukken?’ vroeg Noot met opgetrokken wenkbrauwen, terwijl de andere Zwadderaars lachten.
Draco voelde zijn wangen rood worden, maar zei met een normale stem: ‘Ik had jeuk.’
Na die uitspraak werd hij nog roder. Straks dachten zijn medeleerlingen nog dat hij luizen had, of iets in die richting. Hij kreeg er gelukkig geen opmerkingen meer over, en even later had iedereen al geen aandacht meer voor Draco.
Het jaloerse, groene monster in Draco begon nog harder te grommen en te huilen toen de kampioenen verzocht werden de dansvloer op te gaan. Met samengeknepen ogen keek Draco naar Kruml, die een uiterst lacherige Hermelien aan zijn arm had. De kampioenen waren gedwongen te dansen op een extra sloom nummer die ingezet werd door de Witte Wieven. Zabini en Daphne Goedleers stonden op om zelf ook de dansvloer te betreden. Marcel Lubbermans en Ginny Wemel kwamen ook de dansvloer op. Na een tijdje sjorde Patty nogal pijnlijk aan Draco’s mouw.
‘Hallo, ik ben er ook nog!’ zei Patty katterig, alsof ze had gemerkt dat Draco opeens een enorme zwak had voor Hermelien. ‘Laten we gaan dansen!’
Maar Draco hield zijn been stijf. Hij was niet meer van plan om ook maar één voet samen met Patty op de dansvloer te zetten.
‘Nee,’ zei hij ruwweg.
Patty’s ogen werden groot van verontwaardiging.
‘Wat?’ zei ze beledigd. ‘Sorry hoor, maar bijna alle stellen zijn nu al aan het dansen!’
‘Nee,’ herhaalde hij koppig, terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg.
Er viel even een verbijsterde stilte, maar toen haalde Patty uit en trok er een prikkende pijn door zijn wang. Verwilderd greep hij naar zijn gezicht. Patty had hem geslagen!
‘WAAR WAS DAT NOU WEER VOOR NODIG!’ brulde hij.
‘DIE HAD JE VERDIEND!’ gilde Patty terug.
Gelijk begonnen er mensen op hen te letten. Het groene monster reageerde zich nu ook af op Patty; Draco had zijn vuist al opgestoken om terug te slaan, maar Patty was al woedend weggestampt. Draco’s binnenste kookte. Het was zo erg dat het hem verbaasde dat er geen stoom uit zijn oren kwam. Draco’s tafel was nu helemaal leeg, op Korzel en Kwast na. De rest van hun tijd verdeden ze door andere mensen af te kraken.
‘Moet je die jurk zien die Wezel aanheeft!’ zei Draco spottend. ‘Allemachtig, ik wist wel dat zijn familie geen geld had, maar dit is wel heel erg…’
Korzel en Kwast gniffelden als vanouds, en Draco’s zelfvoldane grijns keerde langzaam weer terug. Desondanks kon hij zijn ogen niet van de dansvloer afhouden. Het groene monster had behoorlijk veel zin om zijn nagels in de tanige huid van Kruml te zetten…
‘Korzel, haal een glas gloeiwijn voor me,’ beval Draco chagrijnig, terwijl hij wraakzuchtig naar Kruml staarde.
Korzel keek hem eventjes oenig aan, maar liep toen als een hond naar de hapjestafel om iets te drinken in te schenken voor Draco. Toen Draco het glas gloeiwijn in zijn handen gedrukt kreeg dronk hij het in één teug op.
‘Nog een,’ zei Draco, en hij schoof het glas weer naar Korzel toe.
Een beetje opgelaten ging Korzel weer naar de hapjestafel. Kwast keek Draco met knipperende ogen aan. Korzel keerde weer terug en gaf hem voor de tweede keer een glas gloeiwijn. Weer dronk Draco het in één teug op. De wijn trad echter erg snel in werking; hij was na het drinken van zijn derde glas al hartstikke aangeschoten. Met een alcoholische blos op zijn wangen stond hij op en keerde hij Korzel en Kwast de rug toe. Hij liep een beetje wankelig door de zaal, en bleef aan de rand van de dansvloer staan, waar Hermelien nog steeds met Kruml danste. Hij sloeg zijn armen over elkaar en dacht met een verbeten uitdrukking aan alle geweldige vervloekingen die hij op Kruml zou kunnen uitproberen. Een hele tijd bleef hij daar zo staan, totdat iemand opeens zijn of haar hand op zijn schouder legde.
‘Ah, jaloezie is het groene monster, meneer Malfidus. Dat weten we allemaal,’ zei een kalme, hautaine stem.
Perkamentus was naast hem komen staan en keek hem met twinkelende, blauwe ogen aan. Draco wendde gauw zijn blik af en voelde de behoefte om minstens honderd meter bij Perkamentus vandaan te schuifelen. Waarom praatte die idioot opeens tegen hem?
Hij zweeg en wachtte tot Perkamentus verder zou praten.
‘Ik zag dat u ruzie had met juffrouw Park?’ vroeg Perkamentus luchtig.
Draco walgde ervan. Alleen al het feit dat Perkamentus met hem een gesprek begon maakte hem argwanend, maar als hij nu ook nog over zijn privé-leven moest gaan praten waren de boomtrullen al helemaal aan het dansen. Hij knikte stijfjes.
‘Maar natuurlijk, haar verwachtingen waren natuurlijk hooggespannen,’ zei Perkamentus met een geamuseerde ondertoon. ‘Maar ik heb het vast goed als ik beweer dat u uw oog op iets anders heeft laten vallen.’
Hij voelde het schaamrood op zijn kaken verschijnen. Wist Perkamentus nu zelfs dat Draco sinds vanavond zijn ogen niet meer van Hermelien af kon houden?
‘Waar – waar hebt u het over –‘ begon Draco verwoed.
Hij keek Perkamentus voor het eerst rechtstreeks aan. Het uiterlijk van Perkamentus was en bleef excentriek. De wijze man had een lange, zilveren baard en een gekromde neus waar een maanvormig brilletje op rustte. Hij leek met die blauwe ogen recht door Draco’s ziel heen te kijken.
‘Ik kan begrijpen dat u het er niet met mij over zou willen hebben,’ zei Perkamentus doordringend. ‘Het zal waarschijnlijk nog wel een tijd duren voordat u het zelf kan aanvaarden! Laat staan dat u het hardop tegen mij zou zeggen! Dat zou in strijd zijn met uw enorme ego!’
Draco keek een beetje overdonderd. Aan de ene kant wist hij niet waar Perkamentus het in Zalazars naam over had, aan de andere kant wist hij precies waar Perkamentus over praatte.
‘Het lijkt me in ieder geval raadzaam om uw wraakzuchtige gevoelens jegens Viktor Kruml aan de kant te zetten, meneer Malfidus,’ zei professor Perkamentus koel. ‘Jaloezie haalt misschien nog wel het allerslechtste uit een mens naar voren… Excuseer mij, volgens mij wil Ludo Bazuyn me spreken…’
Perkamentus liep soepel naar madame Ludo Bazuyn toe, en Draco keek hem een beetje beteuterd na. Plotseling tikte iemand op zijn schouder.
‘Wat moest die man van je?’ vroeg een lage, oenige stem.
Korzel had hem op zijn schouder getikt, op die hielen achtervolgd door Kwast, die Draco nieuwsgierig aankeek.
Draco haalde zijn schouders op en loog: ‘Oude gek die zat te zeiken over zijn ouderdomskwaaltjes…’
Korzel en Kwast grinnikten; Draco grijnsde ook, maar zo voelde hij zich niet. Het feit dat Perkamentus hem in de gaten had gehouden verontrustte hem een beetje. Hij verdachtte Perkamentus ervan Legilimentie gebruikt te hebben, want anders kon hij toch onmogelijk weten over hoe erg hij in de war was over Hermelien? Over zijn ruzie met Patty? Over het groene monster?
‘Ik ga nog even wat drinken halen,’ mompelde Draco tegen zijn vrienden, waarna hij wegschoot tussen de menigte.
Wonder boven wonder had hij niet aan Korzel en Kwast bevolen om zijn drinken te halen. Het was hem in feite helemaal ontgaan om dat van ze te verlangen. Hij schonk bij de hapjestafel een glas gloeiwijn voor zichzelf in en dronk het langzaam op. Hij wilde alweer zijn vijfde glas van die avond inschenken totdat er iets rakelings langs hem heen schoot. Hij keek om en zag een meisje in een lang, blauw gewaad zich een weg door de menigte banen. Haar ogen waren vochtig en haar elegante knot was deels uitgezakt. Draco vroeg zich af waarom Hermelien zo overstuur was en iedereen in de Grote Zaal bijna omver liep. Hij liet de wijn voor wat het was, ging op zijn tenen staan en keek waar Hermelien heen ging. Ze rende de Grote Zaal uit en Draco durfde er tien vingers om te verwedden dat ze naar buiten was gegaan. Hij negeerde zijn protesterende ego en liep opgetogen, maar kalm achter haar aan… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Mei 09, 2008 19:19 |
|
Miss_Slytherin en Miss Und@ztood, bedankt voor de reacties!
@ Miss Und@ztood: Kan wel. Volgens mij was het in de film inderdaad roze/paars, iets… Maar ik zat voortdurend met blauw in mijn hoofd. Ik had het dus maar even opgezocht in het boek, en daar stond dat ze ook toevallig genoeg een blauw gewaad aanhad XD. Aangezien ik walg van roze/paars of iets wat in die richting komt deed ik het toch maar liever in book-style, blauw dus .
Hoofdstuk 14
‘Marcel, ik ga even met die jongens daar kletsen!’ zei Ginny opgewekt tegen hem.
Ze keek verlangend richting twee jongens die behoorlijk geïnteresseerd Ginny’s richting opkeken.
‘Jij redt jezelf wel, toch?’
‘Ja – ja helemaal,’ zei Marcel een beetje beduusd. ‘Ik ga wel – eh – een wandeling maken, ik zie je straks wel…’
‘Tot straks!’ zei Ginny glimlachend.
Marcel keek Ginny een beetje wanhopig na, schuifelde langs de dansvloer en glipte gauw naar buiten. De voordeuren stonden open en hij werd meteen begroet door rondfladderende elfjes, die hoogstwaarschijnlijk door professor Banning tevoorschijn waren getoverd.Hij ademde dankbaar de zwoele avondlucht in en met zijn handen in zijn zakken gestoken liep hij over de sierpaadjes langs alle rozenstruiken en statige beelden. Het was binnen zo ontzettend benauwd dat hij blij was dat hij hier wat stoom kon afblazen. Na een tijdje rondgelopen te hebben begon hij zich echter behoorlijk stom te voelen. Het had namelijk niet lang geduurd totdat hij gemerkt had dat er buiten vooral stelletjes aanwezig waren, die zo te zien niks anders wilden doen dan elkaar helemaal opeten. Gauw liep hij een koppel voorbij die elkaar gepassioneerd aan het zoenen waren.
‘Ik maak me zorgen, Severus,’ klonk een opgehitste stem achter een beeld vandaan.
Marcel trok een gezicht. Dat moest betekenen dat Sneep hier ook rondhing. Nog geen twee seconde later passeerde hij Sneep en Karkarov. Sneep keek Marcel zo vernietigend aan met zijn zwarte ogen dat Marcel gehaast het kronkelpaadje afliep. Hij hield even paniekerig halt bij een boegbeeld van Cupido, maar werd daar weer afgeschrikt door de twee reusachtige gedaantes van Hagrid en madame Mallemour die kirrend tegen elkaar aan het praten waren. Hij maakte zich uit de voeten, en struikelde daarbij over een knuffelend stel in een van de rozenstruiken.
‘Sorry,’ mompelde hij met een rood hoofd tegen de twee geagiteerde mensen. ‘Het spijt me heel erg…’
Rondlopen tussen de rozenstruiken was misschien een van Marcels slechtste ideeën ooit. Met een bezweet voorhoofd ging hij tegen een pilaar aanstaan en sloot zijn ogen. Plotseling voelde hij een windvlaag en hoorde hij een merkwaardig geklak; het geklak van iemand die op hakken wegrende. Hij opende zijn ogen en zag dat Hermelien een eindje verderop huilend achter een van de rozenstruiken was gaan zitten. Meteen ging er een scheut van medelijden door Marcel heen. Waarom huilde Hermelien? Waarom was ze alleen?
Vertwijfeld bleef hij staren naar Hermelien. Haar wangen waren rood, haar ogen waren vochtig en haar elegante knot was uitgezakt. Desondanks zag ze er nog steeds heel erg knap uit in haar blauwe gewaad en met haar stijle haar. Hij bleef even vertwijfeld naar Hermelien kijken, maar toen hakte Marcel de knoop door. Hij was ervan overtuigd dat hij haar moest troosten.
Net toen hij zijn eerste stap richting Hermelien had gedaan werd hij echter afgeschrikt door een onaangename verschijning; Draco Malfidus liep ontspannen langs de vele rozenstruiken. Zijn wangen waren ook rood, maar het was overduidelijk dat het bij hem door een teveel aan alcoholische consumptie kwam. Eerst dacht Marcel dat hij daar per toeval was, maar toen werd het duidelijk dat hij richting Hermelien liep. Marcel slikte. Een huilende Hermelien die lastig werd gevallen door Malfidus kon nooit iets goeds zijn, toch? Hij verschool zich achter de pilaar en keek angstvallig naar Malfidus, die bij Hermelien was gaan staan en zijn mond opendeed om wat te zeggen.
‘Is het niet helemaal volgens plan gegaan met Kruml?’ vroeg hij lijzig.
Marcel had min of meer verwacht dat Malfidus meteen zou beginnen met zijn neerhalende opmerkingen, maar dat kon natuurlijk altijd nog komen. Hij hield zijn hart vast…
Hermelien veegde haar ogen af en kwam nogal onverholpen weer overeind. Ze klopte haar gewaad af en hield haar hoofd gebogen.
‘Ging hij met een ander meisje dansen? Waarom ben je in Merlijns naam zo overstuur?’ vroeg Malfidus doordringend.
Marcel knipperde met zijn ogen. Er klopte hier iets niet. Iets klopte niet aan de manier waarop Malfidus naar Hermelien keek, de manier waarop hij tegen haar praatte…
Hermelien hield haar blik afgewend en zei met een stem waar de aversie vanaf droop: ‘Laat me met rust, Malfidus! Ga terug naar Park!’
‘Als jij terug naar Kruml gaat.’
‘Wat is dat nou weer voor – je bent echt net Ron! Waar bemoei je je mee! Waarom ben je hier überhaupt? Waarom ga je niet gewoon –‘
Hermelien beet op haar lip.
‘Niet echt een geweldige vergelijking, Griffel,’ zei Malfidus, die arrogant door zijn witblonde haar streek. ‘Maar is dat het? Had je ruzie met Wezel?’
‘Dat ga ik jou niet aan je neus hangen,’ zei Hermelien knorrig.
Ze had haar armen over elkaar geslagen en voelde zich duidelijk aangevallen door Malfidus.
‘En dat zie ik dus als een ja,’ zei Malfidus koeltjes. ‘Je kunt het ook gewoon zeggen, Griffel. Zo moeilijk is dat toch niet?’
Er viel even een stilte. Hermeliens wangen waren nog steeds rood, maar haar tranen waren verdwenen. Marcel stond nog even roerloos achter de pilaar als een paar minuten geleden.
‘Je ziet er mooi uit,’ zei Malfidus uiteindelijk.
Hij had duidelijk niet kunnen wachten om dat te zeggen; hij kon zijn ogen haast niet van haar afhouden. Er ging even een schok door haar heen en ze keek hem glazig aan.
Marcel begon zich onwillekeurig erg gespannen te voelen. Dit was typisch zo’n moment waar hij eigenlijk beter niet bij kon zijn – maar toch dwong iets in hem om ernaar te kijken. Marcel probeerde uit alle macht te bedenken waarom Malfidus zoiets zou zeggen. Probeerde hij Hermelien te stangen? Was hij gewoon te dronken om zich ook maar enigszins bewust te zijn van zijn acties?
Ondertussen stak Malfidus zijn hand uit en liet zijn vingers langs Hermeliens schouderbandjes glijden. Het was onmogelijk af te lezen wat Hermelien dacht of voelde; haar ogen waren één grote waas. Malfidus leek zelf ook niet helemaal zeker van zijn zaak…
‘Wat –‘ zei Hermelien moeizaam.
‘Laat maar,’ zei Malfidus meteen, terwijl hij een paar stappen achteruit deed en op een geruime afstand van Hermelien ging staan. Een beetje bruusk voegde hij eraan toe: ‘Ik ga maar eens terug. Ik zie je wel weer, Griffel.’
‘Nee, wacht!’ zei Hermelien hopeloos. ‘Waarom deed je –‘
‘Het was niks,’ zei Malfidus kortaf. ‘Vergeet het.’
Hij liep weg en liet Hermelien alleen achter. Voor een paar minuten leek ze haast verlamd te zijn, maar toen keerde het verdriet nog heftiger weer terug. Krokodillentranen biggelden over haar wangen. Ze veegde ze af en liep toen zelf ook weg.
Marcels hart bonkte als een bezetene. Hij had hier nooit bij mogen zijn, nooit. Toch had hij het gevoel dat hij het aan iemand moest vertellen. Hij sjokte terug naar het kasteel. Vreemde gedachten spookten door zijn hoofd, maar uiteindelijk wist hij de twee meest geschikste personen om het aan te vertellen; Harry en Ron natuurlijk.
Hij snelde de Grote Zaal weer in, maar zag ze nergens zitten. Wel zag hij Ginny, die geanimeerd met twee jongens aan het praten was. Ook zag hij Hermelien, die blijkbaar weer met Kruml was gaan dansen en haar zorgen alweer was vergeten. Malfidus was nergens te bekennen, maar dat kon Marcel ook niet veel schelen. Hij ging aan een tafeltje zitten en keek in gedachten verzonken voor zich uit. Toen hij Harry en Ron naar binnen zag komen sprong zijn hart op.
‘Harry, Ron!’ riep hij.
Hij rende naar ze toe en hield hijgend halt.
‘Wat is er, Marcel?’ vroeg Harry, een beetje verward omdat Marcel zo enthousiast was.
‘Was net buiten – zag Malfidus en Hermelien – en ze – ze deden raar – ze waren – nee – Malfidus was –‘
‘Ik kan er geen touw aan vastknopen,’ zei Ron met opgetrokken wenkbrauwen.
Ron en Harry keken elkaar aan, en toen zei Harry: ‘Marcel, doe even rustig en vertel ons wat je gezien hebt.’
Marcel haalde diep adem, keek toen van Ron naar Harry, en zei toen: ‘Ik – ik was net buiten, en toen kwam ik Hermelien tegen. Ze was – eh – héél erg overstuur door iets dat – eh – gebeurd zou zijn. Malfidus was ook naar buiten gegaan, en hij liep naar haar toe. Ze waren even aan het praten en toen zei Malfidus dat… dat Hermelien er mooi uitzag en daarna begon hij aan haar te zitten –‘
‘Aan haar zitten?’ onderbrak Ron hem verontwaardigd. ‘Waar zat Malfidus aan dan? Waarom heeft Hermelien niet –‘
‘Sorry, Marcel, maar ik geloof er geen snars van!’ overstemde Harry het protest van zijn beste vriend. ‘Malfidus die met Hermelien zou flirten? Hermelien is iets wat Malfidus haat. Het is niet gemeen bedoeld, maar Malfidus zou nog eerder met een hippogrief zoenen dan dat hij Hermelien zou versieren.’
‘Het is echt w-waar!’ stotterde Marcel tegen Harry. ‘Ik zag het – daar in de rozentuin! Malfidus en Hermelien waren daar! En ze –‘
‘Wij waren er net ook, Marcel,’ zei Harry. ‘En wij zagen alleen maar Karkarov en Sneep, en daarna zagen we nog madame Mallemour en Hagrid.’
‘Eh… Fleur en Robbie Davids zaten ook in een van die bosjes?’ probeerde Ron zo nonchalant mogelijk te zeggen.
Marcel herinnerde zich dat het stel waar hij over heen gestruikeld was vast en zeker Fleur Delacour en Robbie Davids waren.
‘Maar van Hermelien en Malfidus hebben we geen één glimp opgevangen,’ besloot Harry uiteindelijk, met een enigszins ongelovige gezichtsuitdrukking.
‘Misschien kwam dat omdat wij het te druk hadden met het afluisteren van –‘ begon Ron, maar hij kreeg een pijnlijke por van Harry.
‘Ik – dat is – nou, dan geloven jullie het maar niet!’ zei Marcel, in een poging gefrustreerd te klinken.
Hij liep weg van een verbouwereerde Harry en Ron, en ging een beetje chagrijnig in zijn eentje aan een tafeltje zitten. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
|
|