Poll :: Wat vind je van mijn verhaal? |
Uitmuntend (schrijf snel verder!) |
|
68% |
[ 31 ] |
Boven verwachting (mooi verhaal!) |
|
8% |
[ 4 ] |
Acceptabel (gewoon goed) |
|
11% |
[ 5 ] |
Slecht (niet echt goed) |
|
4% |
[ 2 ] |
Dieptreurig (stop maar met schrijven, het is troep) |
|
6% |
[ 3 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 45 |
|
Auteur |
Bericht |
GreenxEyed
5e jaars


Verdiend:
124 Sikkels
|
Geplaatst:
Za Mei 03, 2008 12:17 |
 |
Een nieuw stukje (:
Thx voor de reacties trouwens & ehm ... Met dit stukje erbij, zijn het nog vier stukjes + epiloog -_-"
Maar nog niet aan eht einde denken,, lees eerst maar verder ^^
---------------------------------------------------------------
In gehulde mantels gingen ze richting de Zweinskop. Niemand zei iets en de stilte zorgde voor een griezelige spanning. Ze hadden allemaal hun toverstok in hun hand, voor het geval er plots een dooddoener achter de hoek zou verschijnen. Volgens Angelique was dat heel onwaarschijnlijk omdat ze zich ondertussen allemaal bij Voldemort hadden gevoegd.
Lucy was de enige die haar toverstok niet vast had. Ze liepen tussen Fred en George in, en ze had haar handen in die van de tweeling gesloten. Nu ging het gebeuren, er was geen weg terug. Ze moesten vechten. Het moest gewoon. Lucy had geen moment getwijfeld. Ze wou vechten om de wereld beter te maken, het kon haar niet schelen wat het haar zou kosten. Ze zou nog liever zelf doodgaan dan dat de rest van de wereld moest leven onder de regels van de dooddoeners en Voldemort zelf. Het liefst van al wou ze nog wraak nemen, op Bellatrix van Detta. Zij was degene die haar ouders had vermoord én Sirius. Als ze haar ergens zou tegenkomen op de gang, zou ze het niet overleven. Lucy kon er niets aan doen, als ze het gezicht van Bellatrix voor haar ogen zag, begon er een vuur van woede in haar te branden en wilde ze niets liever dan haar vermoorden. Soms werd ze bang als ze aan het woord ‘vermoorden’ dacht, maar zij verdiende het. Iemand zoals haar moest gewoon gestraft worden. Na even stappen kwamen ze bij de oude kroeg aan. De broer van Perkamentus, Desiderius, liet hen binnen en leidde hen naar een soort schilderij.
‘Langs hier.’ zei hij bijna grommend. Er verscheen een gang, en met een diepe zucht liepen ze de gang in. Ze kwamen uit in de kamer van Hoge Nood, op de zevende verdieping. Lucy herkende meteen Ginny (die ze omhelsde) en Marcel. Luna was er ook, maar haar kende Lucy niet echt goed. De kamer van Hoge Nood zag er helemaal anders uit. Er waren hangmatten en er was een radio, er stonden overal uitpuilende boekenkasten en de kleuren van Zweinstein hingen omhoog. Alle kleuren behalve die van Zwadderich. Lucy stelde zich er geen vragen bij.
Ze bleven een tijdje in de kamer zitten, Marcel legde hun de situatie uit. Lucy luisterde niet naar hem, ze was druk in gesprek met Ginny.
‘Krijg je een baby?’ fluisterde ze opgewonden toen Lucy haar het nieuws had verteld.
‘Ja, maar Fred weet het nog niet en … Stel je voor dat één van ons sterft of zo.’
Ginny en Lucy keken naar Fred die aan het lachen was met George en Leo.
‘Lucy, je moet niet gaan. Ga weg, samen met Fred. Wat als er iets gebeurt?’
Lucy zuchtte diep.
‘Dat risico moet ik maar nemen. En wat is dat nu weer?’
De gang ging alweer open en een hele groep mensen liep erop af. Er was geschreeuw en gejuich en iedereen sprong opgewonden in het rond. In een reflex nam Lucy haar toverstok en liep ze op de groep af. Ze werd tegengehouden door George.
‘Wacht!’ Hij legde zijn hand op haar schouder.
‘Maar ik moet …’
‘Het is Harry.’ verklaarde George ‘Er is geen gevaar, rustig. Die stress is niet goed voor je.’
‘Ja, ik weet het. Sorry.’
‘Heb je het al verteld?’
‘Nee, ik … Ik ga het nu doen.’ zei Lucy beslist ‘Het moet gewoon. Fred!’
Fred kwam naar haar toe, George knikte bemoedigend en liep toen naar Leo en zijn oude Zwerkbalteam.
‘Ik moet je iets zeggen.’ Lucy staarde hem aan. Hij was mooi, zo mooi. En het kon elk moment voorbij zijn …Misschien was het de laatste keer dat ze hem sprak… Nee! Dat kon niet. Ze ging bij hem blijven om hem te beschermen, elke minuut, elke seconde…
‘Ik ook.’ zei Fred.
‘Wat dan?’ zei Lucy verbluft.
‘Ik wil dat je weet dat ik van je hou. Voor altijd, wat er ook gebeurt. En ik weet dat ik soms jaloers kan zijn, maar dat is alleen maar omdat ik je niet wil verliezen. En … Ik wil mijn verdere leven met je delen en, als ik ooit zou doodgaan, dan wil ik dat je verder gaat en –‘
‘Je zult niet sterven, zeg dat toch niet!’ Lucy kreeg een brok in haar keel.
‘Nee, nee dat bedoelde ik niet …’ fluisterde Fred ‘Maar wat er ook gebeurt, ga verder met je leven. Want ik wil dat je gelukkig word, snap je? Jij betekent alles voor mij. Ik zou er niet mee kunnen leven dat je in verdriet leeft omdat ik er niet meer ben, goed?’
Lucy schudde haar hoofd met tranen in haar ogen.
‘Ik kan niet gelukkig worden zonder jou. Dat wil ik niet.’
‘Schat ik houd van je. Daarom wil ik dat je gelukkig wordt, en het kan me niet schelen met wie, maar als ik vanuit de hemel op je neerkijk en ik je niet zie lachen … Dan zal ik zelfs nog verdrietiger zijn, ook al ben ik dood.’
Lucy kon aan zijn toon horen dat hij dit niet wilde zeggen, hij had het er zelf ook moeilijk mee.
‘Fred …’
‘Ja?’
‘Ik ben … Ik moet je iets zeggen, ik … Ik ben …’
‘Ja?’ spoorde Fred haar aan.
Lucy deed haar mond open om iets te zeggen maar Fred draaide plotseling zijn hoofd. Ook Lucy keek om, en ze zag een roodharige, lange jongen aan komen lopen.
‘Dat is Percy!’ zei Fred verbaasd. Hij gaf Lucy een kus en liep toen op zijn broer af, samen met George. Er begonnen discussies te worden gevoerd bij de familie Wemel en Lucy bleef eenzaam aan de kant staan. Toen de discussie eindelijk was afgelopen, liep Fred op Lucy af, gevolgd door George. Fred omhelsde haar en bedekte haar gezicht met kussen. Hij kneep haar bijna plat, en daarna werd ze omhelsd door George.
‘Ik hou van je. Ik weet niet hoe ik het moest zeggen maar … Je bent het meest fantastische in heel mijn leven. En dat meen ik.’ fluisterde hij in haar oor.
Lucy wist niet wat ze moest doen. Het was misschien de laatste keer dat ze hem zag …
‘Ik weet het, ik weet het.’ zei Lucy, ze hoorde de brok in de keel van George.
‘Je bent geweldig, George. Ik weet niet wat ik zonder jou zou moeten doen.’ Lucy gaf hem een kus op de wang en volgde hem mee naar Fred, die bij de deur stond te wachten. Ze namen tegelijk hun toverstok vast en ze knikte bemoedigend naar elkaar.
‘Ik blijf bij jou.’ fluisterde Lucy ‘En bij jou ook.’
De tweeling knikte, en ze keken met een vastberaden blik naar de deur.
‘Oké,’ zei Fred en hij wreef met zijn vinger in zijn oog ‘ Here we go .’
Met een bonzend hart liep Lucy door de deur. Niet wetend wat haar nog te wachten stond. |
_________________ - Mysteries, verboden liefdes, hechte vriendschappen en een schokkende waarheid.
http://www.harrypotterforum.nl/hpf1/viewtopic.php?t=14262
- Rewrite Broken Heartbeat & meer.
http://www.fanfiction.net/u/1666018/ |
|
  |
 |
GreenxEyed
5e jaars


Verdiend:
124 Sikkels
|
Geplaatst:
Wo Mei 07, 2008 16:07 |
 |
Een nieuw stukje ^^
Thx voor de reactie(s?) ,, vooral aan Martine XD
En ik weet dat het misschien raar is dat Lucy het niet gezegd krijgt, maar anders klopt het niet meer met het volgende stukje. Wat er gebeurt zal je wel zien. Nja, veel leesplezier & reacties zijn nog altijd welkom, vooral omdat het nog maar 3 stukjes zijn. *puppy eyes*
-------------------------------------------------------------------------
Alle minderjarige studenten waren geëvacueerd naar de Zweinskop en de professors die nog overbleven waren schildspreuken aan het uitspreken over het kasteel. Lucy hielp nog even met het evacueren van de studenten. Nu Lucy weg was van Zweinstein, kon ze zich niet herinneren dat ze zo klein waren. Ze zag overal bange gezichtjes, en ook boze gezichten. Er waren vierdejaars bij die ook mee wilden vechten.
‘Dat wil je niet, wees maar gerust.’ stelde Lucy de jongens gerust. Toen ze dat zei keken de jongens nog bozer dan daarvoor. Er was ook nog een meisje, een eerstejaars uit Huffelpuf, dat was achtergebleven. Met toverstok in de hand ging Lucy terug naar de Grote Zaal om haar te halen. Hijgend keek ze rond in de Grote Zaal, maar ze zag niemand. Het enige wat ze hoorde was het schel gelach van een Dooddoener, die voor een klein meisje stond…Lucy dacht geen moment na. Ze wist niet wat haar overkwam, het eerste wat haar te binnen schoot was ‘Paralitis’, en voor ze het wist had ze non-verbaal de Dooddoener verlamd. Zonder nog aandacht te besteden aan de Dooddoener, die intussen verstijft op de grond lag, pakte ze het eerstejaartje op, en nam haar mee naar de zevende verdieping. Ze was blij dat ze onderweg geen Dooddoeners tegenkwam, want ze kon hen moeilijk vervloeken met een kind op haar arm. Ze zette haar af bij de deur, waar Ginny haar naar binnen begeleidde.
‘Waar is Fred?’ riep ze naar Ginny.
‘Hij is ergens op de derde verdieping, samen met George!’
Lucy knikte en liep zo snel ze kon de trappen af, naar de derde verdieping. Ze wist niet hoe het kwam, maar het zat er al vol met Dooddoeners. Ze moest overal spreuken ontwijken, soms zelfs van achter een harnas of een standbeeld. Tot nu toe had ze Bellatrix van Detta nog nergens gezien, en misschien was dat maar goed ook. Het kon haar niet schelen door wie ze werd vermoord, al was het door iemand die ze haatte. Als ze dood zou zijn zou alles goed zijn. Maar waar ze vooral bang voor was … Bellatrix had tot nu toe iedereen afgenomen die ze lief had. En ze was er als de dood voor moest ze Fred of George ook nog vermoorden. Of allebei. Daarom moest ze bij hen zijn, om hen te beschermen en te zorgen dat ze … Ze kon er niets aan doen, als Fred zou sterven wou ze het liefst samen met hem sterven. Zoals Romeo en Julia. Ze zocht wanhopig naar Fred en George, maar ze zag hen nergens. Ze merkte zelfs bijna niet dat iemand achter haar, haar probeerde te vervloeken.
‘Paralitis!’
‘Protego!’
De rode lichtstraal kaatste terug naar de Dooddoener, en die viel verstijfd op de grond. Hij had een masker op, maar Lucy had geen tijd, en ook geen zin, om te kijken wie het was. Het enige wat ze wilde was Fred zoeken. Ze liep tot het einde van de gang, waar de tweeling en Leo aan het duelleren waren met twee Dooddoeners. Lucy had geen idee wie het waren, ze hadden maskers op, maar aan hun stemmen te horen, waren het mannen. Hoewel het drie tegen twee was, waren de twee Dooddoeners toch sterker. Daarom sprong Lucy tussen hen in, en begon ze mee te verdedigen.
‘Hoi schat.’ zei Fred terwijl hij een rode flits afstuurde naar één van de Dooddoeners.
‘Ik ben blij dat … Protego! – …dat ik je gevonden heb.’
Lucy zag dat George even naar Lucy keek, en daarom niet oplette. Eén van de Dooddoeners wilde hem vervloeken, maar Lucy was hem voor.
‘Expelliarmus!’ brulde ze en toen de toverstok uit zijn hand vloog, verstijfde ze hem door ‘Paralitis’ te roepen.
‘Goeie Luce!’ schreeuwde Leo terwijl hij een vloek ontweek.
‘Bedankt Luce!’ riep George naar Lucy ‘Ik hou van je, hoor!’
Hij grijnsde een beetje, en Lucy wist dat zijn grijns was bedoeld om Fred niets te laten merken. Fred vervloekte de tweede Dooddoener en nu lagen ze allebei verstijfd op de grond. Hijgend keken de vier naar de twee mannen die op de grond lagen.
‘En nu?’ vroeg Lucy zenuwachtig. Ze durfde zelf niet de Vloek des Doods uitspreken, maar het zou ook gevaarlijk zijn om hen te laten liggen. Dan zouden ze hun misschien achtervolgen en vervloeken.
‘Ik doe het wel.’ zei Fred, ook al zag Lucy dat hij het niet wilde doen.
‘Lieverd, als je niet wilt, … Dan wil ik niet dat je het doet.’
‘Nee,’ Fred schudde zijn hoofd en keek serieuzer dan ooit ‘dit hoort erbij. Ik doe het.’
Hij richtte zijn stok op één van de mannen en zei met een diepe stem: ‘Avada Kedavra.’
Een groene flits spoot uit zijn toverstok, en het leven uit de Dooddoener verdween. Daarna deed hij hetzelfde met de man die naast hem lag. Toen ook bij hem het leven weg was, zakte Fred door zijn knieën.
‘Je haat me vast.’ fluisterde Fred toen Lucy hem vastnam.
‘Nee,’ zei ze stil ‘je bent de moedigste man die ik ken.’ Lucy gaf hem een zoen op de wang en draaide zich om toen ze in de verte een schreeuw hoorde.
‘We moeten helpen!’ zei Leo. Hij wachtte tot iedereen bevestigend had geknikt, en daarna liepen ze allevier de gang uit. Op het einde van de gang stonden Harry, Ron en Hermelien oog in oog met een paar Dooddoeners. Lucy kon Hermelien nog net beschermen voor een verlamspreuk door luid ‘Protego’ te roepen. Hermelien had geen tijd om haar te bedanken want de Dooddoeners stuurden al meteen een paar rode flitsen op haar af.
Leo kon één van de Dooddoeners vervloeken, maar de andere bleef ongedeerd. Zo snel die kon, liep die weg en richtte zijn toverstok op het plafond. Lucy staarde hem aan, ze had geen idee wat hij van plan was. Maar de rest wel, iedereen ging bij elkaar staan. Leo, George, Fred, Hermelien, Ron en Harry en Fred nam Lucy meteen bij haar middel en hij nam haar zo dicht vast dat hij haar bijna plette.
‘Bombarda Maxima!’ brulde de Dooddoener. Lucy wist niet wat er gebeurde. Ze voelde de armen van Fred verdwijnen en het volgende wat ze voelde was een hevige pijn. Ze smakte met haar lichaam tegen de stenen muur en viel met een klap op de grond. Met een grote pijn kwam ze overeind en probeerde ze door de grote stofwolk te kijken. In de hoek zat een roodharige persoon, geknield, bij een andere roodharige persoon die gewond op de grond lag. Lucy liep er naartoe, of dat probeerde ze toch. Haar been deed zoveel pijn, dat ze mankend ernaar toe liep.
‘George!’ Lucy knielde naast George neer ‘Wat is er gebeurd?’
Bang keek ze naar Fred die gewond op de grond lag.
‘George! George, antwoord!’
Maar George was helemaal in shock, hij kreeg geen woord over zijn lippen. Lucy voelde een grote brok opkomen toen ze bloed uit de arm van Fred zag stromen. Ze barste in tranen uit en leunde tegen George aan, die een arm om haar heen sloeg.
--------
Edit: Jee, dit is al mijn 6e pagina ^^"
Oké, ik beloof dat de volgende diet zo lang meer wordt XD |
_________________ - Mysteries, verboden liefdes, hechte vriendschappen en een schokkende waarheid.
http://www.harrypotterforum.nl/hpf1/viewtopic.php?t=14262
- Rewrite Broken Heartbeat & meer.
http://www.fanfiction.net/u/1666018/ |
|
  |
 |
GreenxEyed
5e jaars


Verdiend:
124 Sikkels
|
Geplaatst:
Za Mei 10, 2008 21:05 |
 |
Het voorlaatste (en extra lang) stukje. Dit is het langste van alle stukjes (+/- 3000 woorden)
Thx voor de reacties ^^
´
----------------------------------------------------------------
‘Lucy?’ vroeg een kreunende stem.
Lucy voelde een hand op haar knie en ze schrok zo hard dat ze bijna drie meter achteruit vloog. Geschrokken veegde ze haar tranende ogen af met haar mouw en keek naar George. Hij zag lijkbleek en zag er nog gechoqueerder uit dan daarvoor. Lucy keek naar Fred, en ze zag dat hij haar naam had gezegd. Zijn ogen waren halfopen en hij keek zoekend in het rond.
‘Fred? Je leeft nog?’ vroeg Lucy terwijl ze zijn hand vastnam.
‘Ja,’ fluisterde hij ‘Nù nog wel. Ik moet verder vechten, help me overeind.’
‘Geen denken aan,’ George zei het eerst iets sinds de instorting van de gang ‘we brengen je naar de Kamer van Hoge nood.’
‘Maar dat is veel te ver!’ jammerde Lucy ‘Er moet een kortere weg zijn. Verschijnselen of zo.’
‘Dat gaat niet op Zweinstein!’ zei George bijna roepend.
Ze stopten met praten toen ze Fred hoorde kreunen. Ze besloten George’s eerste idee te kiezen en hem naar de zevende verdieping te brengen. Ze namen allebei Fred vast onder de oksels, het was trouwens te gevaarlijk om hem te laten vliegen, dan zou hij elk moment vervloekt kunnen worden. Het was moeilijk om hem mee naar boven te nemen, maar Lucy had er alles voor over. Zij moest het mankend doen, George had pijn aan zijn schouder, Fred was halfdood, en overal vlogen gekleurde stralen in het rond. De meeste zorgden ervoor dat de Dooddoeners niet de kans kregen om hen te vervloeken, en als het hen toch niet lukte, probeerden Lucy en George zo goed mogelijk te bukken of te ontwijken.
Ze raakten tot de vijfde verdieping zonder problemen, maar aan het portret van hertog Wilfried de Korte III, stond een Dooddoener zonder tegenstander. Hij zag dat de drie gewond waren, en nam meteen de kans om hen te vervloeken. Hij verstijfde Fred door ‘Paralitis’ te roepen, en terwijl Fred verlamt op de grond lag, namen Lucy en George hun toverstokken uit hun broekzakken. Ze hadden hun stokken nog maar een seconde vast, of de Dooddoener stuurde al een vloek op Lucy af. Hij riep ‘crucio!’ maar nog voor Lucy kon wegspringen, duwde George haar opzij (Lucy viel op de grond) en hij ving de vloek voor haar op. Geen moment later lag hij op de grond. Het leek of hij doodging van de pijn, want hij schreeuwde en zat de hele tijd maar te bewegen en te krioelen op de stenen vloer. De Dooddoener had er blijkbaar plezier in, want hij stond George gewoon uit te lachen. Fred was nog steeds verlamd, alleen Lucy was nog heel. Ze keek de hele tijd naar George, maar ze kon gewoon niet blijven kijken. Ze kon het niet zien hoe George bijna doodging van de pijn. Ze keek naar de Dooddoener die het bestierf van het lachen, kneep bijna in het wilgenhout van haar toverstok, en riep: ‘Paralitis!’
De Dooddoener vloog tegen de muur en zijn toverstok viel op de grond. Lucy probeerde op te staan, en mankte naar de Dooddoener. Hij had een masker op, maar het interesseerde haar niet wie achter het masker zat, ze was alleen geïnteresseerd in zijn toverstok. Ze raapte hem op en brak hem in tweeën. De ene helft liet ze liggen en de andere helft vernietigde ze met een Reducto-spreuk. Een poos bleef ze naar de as van de toverstok kijken, maar ze keek terug naar George toen ze hem hoorde schreeuwen. Ze knielde bij hem neer en nam zijn hand vast. Ze keek hem in de ogen en ze zag dat hij traande van de pijn. Lucy had geen enkel idee hoe ze een onvergetelijke vloek moest stoppen dus keek ze wanhopig in het rond. Ze voelde de zwetende handen van knijpen in de hare.
‘George,’ fluisterde Lucy bang en ze zwiepte met haar toverstok. Het lukte niet de vloek te stoppen en ze was bang dat George zou doodgaan van de pijn.
‘Het lukt niet!’ riep ze gefrustreerd.
‘George! George …’ Lucy liet een traan vallen, en die viel op de arm van George.
‘Het spijt me zo, dat ik je niet kan helpen …Ik hou van je, ik wil niet dat je pijn hebt.’
George stopte met stuipstrekken en keek Lucy hijgend aan. Lucy wist niet of hij gehoord had wat ze had gezegd, maar hij had in elk geval geen pijn meer. George stond recht en trok Lucy overeind.
‘Laten we Fred helpen, hij moet meteen naar boven. Door de verlamspreuk is hij vast nog meer verzwakt. Enervatio!’
Zuchtend probeerde Fred recht te staan, George en Lucy hielpen hem al snel. Ze sleurden hem mee tot aan de zesde verdieping, en daar, in het midden van een gang, viel Fred op de grond. Hij pufte en hijgde en hij zag eruit alsof hij elk moment ging doodvallen. Nog voordat Lucy of George iets kon zeggen, schudde hij zijn hoofd.
‘Ik – kan – het – niet.’ zei hij.
‘Jawel, jawel, wij gaan je helpen.’ troostte Lucy hem. Ze gaf hem een zoen op de wang en zijn mondhoeken krulden een heel klein beetje om. Hoewel, zelfs al steunde Lucy hem, hij schudde toch zijn hoofd.
‘Nee,’ pufte hij ‘het is voorbij. Ik … Ik kan zelfs bijna niet meer stappen.’
‘We brengen je naar boven.’ zei George alsof Fred niets gezegd had.
‘Het is nog één verdieping, we halen het.’ zei Lucy terwijl ze Fred meenamen naar de volgende trap. Zonder een woord te zeggen namen ze Fred mee naar de zevende verdieping. Lucy was nog nooit zo opgelucht geweest in heel haar leven. Ze moesten alleen nog een paar gangen doen, en dan waren ze er.
‘We zijn er bijna.’ zei Lucy met een glimlach toen ze de eerste hoek voorbij waren.
‘En waar gaan jullie precies naartoe?’
Lucy kon wel huilen van wanhoop. In de gang stonden twee Dooddoeners die de weg versperden. Eentje droeg een masker, maar de andere had Lucy meteen herkend. Een bijna hysterische vrouw met vuil zwart haar, Bellatrix van Detta. Lucy en George namen meteen hun toverstok, maar nog voordat ze een vervloeking over hun lippen kregen, riepen de twee Dooddoeners tegelijk ‘Crucio!’.
Door zich helemaal tegen de grond te drukken konden George en Lucy de vloek nog net ontwijken. Lucy was zo druk bezig met de vloeken te ontwijken dat ze niet zag dat Fred probeerde op te staan en zijn toverstok te nemen. Alsof alles nog niet moeilijk genoeg was, gaf Bellatrix nog commentaar tussendoor, wat het tien keer zo moeilijk maakte.
‘Haha! Hoe lang ga jij het volhouden? Langer dan je vriendje Sirius?Hij hield het wel langer uit dan je ouders! Avada kedavra!’
De groene flits kaatste tegen de muur, maar dat maakte voor Bellatrix niet uit. Hoe meer Lucy ontweek, hoe harder ze lachte en hoe meer spreuken ze afvuurde.
Ze stuurden zoveel mogelijk spreuken af, maar de twee Dooddoeners ontweken die alsof het niet was. Lucy was zo hard bezig met Bellatrix, dat ze niet zag dat de gemaskerde Dooddoener haar wilde verlammen.
‘Paralitis!’ brulde hij, maar de vloek werd teruggekaatst door iemand achter Lucy die ‘Protego!’ riep. De Dooddoener viel verlamd tegen de muur en verbaasd draaide Lucy zich om, en ze zag Fred hijgend tegen de muur leunen met zijn toverstok in zijn hand. Lucy liep naar hem toe en ondersteunde hem en Bellatrix lachte nog harder dan ooit tevoren.
‘Oooh, wat mooi! Jonge, prille liefde!’
‘Jij weet niet eens wat liefde is.’ zei Lucy nijdig.
‘Daag haar niet uit, Luce.’ fluisterde Fred die naar het gezicht van Bellatrix keek. Ze was gestopt met lachen, en ze zag er niet blij uit. Hoewel ze niets zei, wist Lucy dat ze een spreuk ging afvuren. Ze wist niet hoe, ze zag het gewoon in haar ogen. En Lucy kreeg gelijk, want nog seconde daarna stuurde ze een groene flits op haar af. Fred duwde haar tegen de grond, en de groene lichtflits botste tegen de muur. De vloek was zo krachtig dat er een stuk steen uit de muur viel. Fred kreeg een klein stukje steen tegen zijn rug, maar deed alsof hij er niets van voelde. Gefrustreerd begon Bellatrix zo veel mogelijk vloeken af te sturen op Lucy. Terwijl zij de hele tijd maar schildspreuken afvuurde, samen met George, stond Fred recht en probeerde hij opnieuw mee te vechten. George stuurde een struikelvloek op Bellatrix af, en omdat ze zo gefocust was op Lucy, viel ze op de grond. Ze vloekte en keek boos naar Lucy alsof het haar schuld was dat ze viel. Ze richtte haar toverstok op Lucy en krijste met een hysterische, schelle stem: ‘Petrificus Hartus Totalus!’
Lucy had geen tijd om te ontwijken, daarvoor was ze veel te verbaasd. Ze had die spreuk nog nooit gehoord, dus het enige wat ze deed wat staren naar Bellatrix. Er kwam een roze straal uit haar toverstok.
‘Lucy, pas op!’
‘Huh?’
Verbaasd draaide Lucy zich om. Fred stond leunend tegen de muur, maar toen de roze flits op haar afkwam liep hij naar haar toe en duwde hij haar tegen de grond. De roze flits raakte Fred in de borst en met een hevige pijn viel hij naast Lucy op de grond. Ze huiverde en trilde helemaal en hij hapte met zijn mond naar adem. George liep meteen naar hem toe, nadat hij Bellatrix had verlamd, en Lucy kroop op haar knieën naar hem toe.
‘Wat heeft ze gedaan!’ schreeuwde Lucy bang ‘Fred! Fred!’
‘L … Luc…Lucy…’
Lucy wist niet wat ze moest doen. Het zag eruit alsof Fred elk moment ging sterven en ze wilde hem nog zoveel zeggen. Over haar kind en over de toekomst … Over hoeveel ze van hem hield.
‘Fred …’ zei ze met een brok in haar keel ‘Fred, luister…Niet doodgaan…George, doe iets!’
Lucy voelde iets nats over haar wang rollen en ze besefte dat het een traan was.
George zag het, en liep naar Bellatrix. Hij nam haar bij de kraag en brulde: ‘Wat heb je gedaan! Wat is dat voor spreuk!’
Bellatrix zei niets, ze begon weer te lachen.
‘Zijn hart zal langzaam stoppen met kloppen. Een pijnlijke dood, niet alleen voor hem.’
Lucy slaakte een schreeuw, tussen verdriet en ongeloof in. Ze wierp zich met heel haar lichaam over Fred, maar George trok haar weg en ging achter haar zitten. Hij nam haar vast rond haar middel terwijl Lucy’s tranen niet meer stopten met rollen.
‘Lu … Ik … Ik hou van je. Echt waar.’ zei Fred die hapte naar adem.
‘Fred, niet praten.’ zei Lucy.
‘George …Weet je nog … Die discussie die we hadden…’
‘Fred, laat maar. Dat is niet belangrijk meer …’
‘George … Hou van haar …’
‘Wat?’ vroeg Lucy tussen haar tranen in. Ze keek van George naar Fred, maar die keken elkaar alleen maar aan.
‘Fred,’ George schudde wanhopig zijn hoofd ‘je kunt niet sterven, je wordt vader, papa! Jij krijgt een gezin, met Lucy!’
‘Ja … Ik weet het…’
Lucy schrok. Wist hij het al? Hoe kon dat …? Ze streelde door zijn haren.
‘Lucy … Ik ben blij dat ik jou ken… En ik ben blij dat we een kind hebben en het spijt me voor alle fouten dingen die ik deed en ik …Ik …’
Lucy zei niets, ze gaf hem een zoen op de wang. ‘Lieverd …Stop met praten, probeer te ademen.’
Ze zwiepte met haar toverstok, maar er gebeurde niets. Ook George probeerde een aantal spreuken maar niets hielp. Fred’s lichaam werd steeds kouder en hij trilde ook veel harder.
‘Koud…’ Fred’s stem beefde ‘George …’
Fred wees bibberend naar George’s hand. George nam de hand van Fred vast en hij legde de hand van George op die van Lucy.
‘Hou van haar…Zorg goed voor kind …’
Fred verstijfde en keek met grote ogen naar het plafond. Hij keek nog even naar Lucy, en met zijn allerlaatste krachten glimlachte hij naar haar. Hoewel hij niets meer kon zeggen, Lucy zag dat hij wilde zeggen dat hij van haar hield. Hij glimlachte en sloot daarna zijn ogen. Voor altijd.
Terwijl Fred levenloos bij Lucy en George lag, kroop Bellatrix overeind. Ze had dezelfde grijns op haar gezicht als toen ze net Sirius had gedood. Lucy wilde Fred niet loslaten, maar dat maakte voor Bellatrix niet uit, want ze kwam al naar hen toe. Toen ze Fred op de grond zag liggen werd haar grijns nog breder.
‘Monster!’ schreeuwde Lucy met tranen in haar ogen ‘Wat heb je gedaan!’
George nam haar hand vast maar ze stond al meteen recht.
‘Jij hebt me iedereen afgepakt die ik liefheb!’ brulde Lucy ‘Waarom! Waarom!’
Bellatrix zei niets, ze lachte alleen maar, en dat maakte Lucy nog bozer.
‘Als je het zo erg vindt, val me dan aan. Vooruit, val me aan.’
Lucy richtte haar toverstok op Bellatrix maar ze kreeg geen vloek over haar lippen. Ze had zich nog nooit zo zwak gevoeld. Ze viel door haar knieën op de grond en haar toverstok glipte bijna uit haar vingers. Bellatrix richtte haar toverstok op Lucy en daarna voelde ze niets meer. Het enige wat ze zag was een zwart doek dat voor haar ogen viel, en na een hevige pijn, voelde ze helemaal niets meer.
----------------------------------------------------------------------- |
_________________ - Mysteries, verboden liefdes, hechte vriendschappen en een schokkende waarheid.
http://www.harrypotterforum.nl/hpf1/viewtopic.php?t=14262
- Rewrite Broken Heartbeat & meer.
http://www.fanfiction.net/u/1666018/ |
|
  |
 |
GreenxEyed
5e jaars


Verdiend:
124 Sikkels
|
Geplaatst:
Wo Mei 14, 2008 20:14 |
 |
Whaa! Het laatste stukje. Hierachter volgt alleen nog de epiloog en dan is het fini . Thanks at Martine & amytjuuuh voor de reacties ^^
Ik vind dit stukje persoonlijk niet zo goed, maar de epiloog is wel mooi. Mja, oordelen jullie maar.
-------------------------------------------------
Lucy opende langzaam haar ogen. De ziekenzaal? Was het een droom geweest? In een ruk ging ze rechtzitten. In het bed over haar lagen twee roodharige personen, maar ze kon niet zien wie. Madame Plijster kwam uit haar kantoortje en schrok toen ze Lucy om zich heen zag kijken.
‘Liefje, je moet rusten.’
Lucy ging langzaam liggen maar keek nog steeds bezorgd rond. Buiten scheen de zon en er was geen wolk aan de hemel.
‘Is het waar?’ vroeg ze kreunend ‘Is hij … Is Voldemort dood?’
Het moest gewoon waar zijn. Als Lucy naar buiten keek zag ze de meest vredige wereld ooit, het was niet moeilijk te raden.
Madame Plijster huiverde even bij die naam maar keek haar toen aan met haar blauwe ogen. Ze knike.
‘Ja, het is allemaal voorbij. Eindelijk. De heer Potter was erg moedig. Maar nu moet je dit innemen, dat helpt tegen de hoofdpijn.’
Lucy had geen hoofdpijn. Ze kon zich niet veel meer herinneren van de vorige nacht. Waar was Fred? Ze keek rond alsof hij elk moment tevoorschijn zou komen.
‘Waar is … Fred?’
Madame Plijster draaide zich om en keek haar triestig aan. Lucy slikte. Het was dus allemaal echt? Hij was … Nee, dat kon niet. Wie waren die twee roodharige mensen dan?
‘Maar wie zijn dat dan?’ vroeg Lucy.
‘De heer George Wemel en de heer Percy Wemel. Ze komen er wel bovenop.’
Madame Plijster verliet de ziekenzaal en Lucy liet zich zakken in de kussens.
De beelden van de vorige nacht spookten door haar hoofd. Fred was dood, maar er was nog geen één traan die ochtend gevallen. En ze wist niet waarom, maar het lukte haar niet te huilen. Ze streek over haar arm en voelde een pijnlijke schram, die al bijna genezen was. Fred had haar vastgehouden bij de instorting van de gang, hij had haar opzij geduwd bij de dodelijke vloek... Hij had niet moeten sterven, door hààr was hij dus dood. Ze had hem opzij moeten duwen en dan kon hij ten minste rustig verder leven … Haar ogen dwaalden naar George, die onrustig woelde in zijn slaap. Het moest vreselijk zijn om je tweelingbroer te verliezen… Lucy voelde een brok in haar keel en keek snel verder rond. De ziekenzaal was nog nooit zo vol geweest. Aan het einde van de zaal hoorde ze een soort krak. Was er nog iemand wakker? Helemaal in de verte lag een meisje dat ze meteen herkende.
‘Lea?’
‘Lucy?’
Lucy sprong uit bed en ging naar de andere kant van de ziekenzaal. Lea zat rechtop in bed, en keek bang naar het bed tegenover haar. Daar lag een meisje, nog niet heel oud, stokstijf.
‘Is alles wel goed?’ vroeg Lucy die op haar bed ging zitten.
‘Dat is mijn zusje.’ Lea knikte in de richting van het meisje
‘Ik verbood haar te komen vechten … En ze zat nog maar in haar derde jaar Zweinstein’
‘Dat is vreselijk … Ik …’
‘Je hoeft niets te zeggen. Ik … Ik … Ik hoorde het van Fred …Mevrouw Wemel is hier geweest. Ze moest huilen en toen ze jou en haar twee zoons zag …Ik denk dat ze huilde van geluk, ze was zo blij …’
Lucy voelde weer een brok in haar keel.
‘Hij wou me alleen maar beschermen,’ zei ze met tranende ogen ‘het is mijn schuld’
Lea zei niets.
‘Ik had nooit naar hier moeten komen. Dan, dan …’
Eindelijk was het zover. Daarnet voelde ze zich nog schuldig omdat ze nog niet gehuild had die ochtend, maar nu kon ze gewoon niet stoppen. Ze begon te huilen in de armen van Lea, die haar zachtjes troostte.
Lucy keek naar de stralende zon. Lea was opgehaald door haar rouwende ouders. Veel mensen waren buiten zichzelf van blijdschap omdat Voldemort dood was, maar dan waren er nog mensen die rouwden om hun familie. Lea was misschien één van de ergste. Zijzelf had haar been verloren, en haar zusje. Ondertussen had Lucy naast haar ziekenhuisbed een foto gezet van haar en Fred. Ze stonden er allebei stralend van geluk op en halverwege de minuut kuste Fred haar eens op de wang. Daarnaast stond een foto met haar en Sirius, terwijl ze aan het dansen waren. Lucy keek steeds naar de deur, alsof Fred elk moment zou binnenkomen. Uiteindelijk kwam er iemand binnen, maar het was niet Fred.
‘Stoor ik?’
‘Harry?’
Naast haar bed stond plots de held van de toverwereld. Harry Potter. De jongen die bleef leven. Hij had een steen in zijn hand. In het midden van de steen zat een grote barst, en Lucy vroeg zich af wat het was.
‘Ik, Ik …, heb iets voor je.’
Harry duwde haar ongemakkelijk de steen in haar hand, maar ze liet die meteen los en legde die op haar bed.
‘Wat is dit?’
‘Met deze steen kan je overleden geliefden terug zien. Ik … wil dat jij hem …Jij kunt hem wel gebruiken, dacht ik.’
‘En,’ vroeg ze ‘Heb je ook … Kan je ook je ouders zien?’
Harry knikte.
‘Dus met deze steen kan ik,’ Lucy keek naar de foto van haar en Fred ‘ hém weer zien?’
‘Ja, maar hij is ook niet echt ‘mens’ maar ook geen geest.’
Lucy duwde de steen terug in Harry’s handen.
’Ik wil hem niet. Hiermee kan jij je ouders zien. En Sirius. Jij verdient hem. Jij hebt hém verslagen.’
Harry schudde zijn hoofd. Hij was zeker van zijn stuk.
‘Ik weet nog hoe je eruit zag toen Sirius er niet meer was. Ik wil dat jij hem houdt. Trouwens, ik moest gewoon accepteren dat mijn ouders en Sirius dood zijn, en dat heb ik nu gedaan.’
‘Oh Harry …’
Lucy keek bedenkzaam naar de steen. Harry was terug naar de leerlingenkamer gegaan, hij zei iets over Knijster, hij zou hem een komkommerbroodje brengen. De steen rolde tussen haar benen en ze had steeds meer het grote verlangen hem te gebruiken. Ze wou zo graag Fred weer zien. Maar wat zou er gebeuren moest het niet werken?Lucy wist dat ze erg teleurgesteld zou zijn maar …Twijfelachtige gedachten spookten door haar hoofd.
Maar ik kan toch altijd proberen? Wat zou hij willen dat ik deed? Waarschijnlijk wil hij gewoon dat ik verder ga met mijn leven, dacht ze. Nee. Ik moet het doen.
Ze nam de steen die tussen haar knieën lag en ze voelde meteen een warme gloed over zich heen komen. Toen ze opkeek stonden er vier mensen, haar ouders, Sirius, die grijnzend zijn handen in zijn zakken had en Fred, die eerst zichzelf bekeek en toen stralend naar Lucy.
Ze zagen er allemaal gezond en gelukkig uit. Fred liep naar haar bed en ging op het uiteinde zitten. Voor hij iets anders deed keek hij naar zijn tweelingbroer in het andere bed.
‘Alles komt goed met hem. Als hij genezen is …’ Lucy maakte haar zin niet af. Net voordat Lea vertrok, had ze madame Plijster gevraagd of hij het zou halen of niet en wat er precies met hem was.
Fred knikte en gaf haar een kus op het voorhoofd. Lucy voelde zijn kus niet, maar de warme gloed die ze voelde, en zijn verschijning, maakte haar sowieso al gelukkig.
‘Ik wil dat je gelukkig word, ik weet dat je dat wordt met mijn wederhelft. George is niet de slechtste weet je,’ Fred grijnsde een beetje ‘En zorg goed voor ons kindje lieverd.’
Lucy keek hem verlangend aan, maar toen besefte ze iets.
‘Hoe wist je het?’ vroeg ze, lichtjes fronsend.
Fred haalde zijn schouders op alsof het niets was.
‘Ik vond de test in je tas. Het – ehm – viel eruit. Omdat jij zo lang in de badkamer was, en ik nog heel moe, stootte ik er ongeluk tegen je tas, en toen viel hij eruit. Zomaar.’
‘En je zei niets?’
‘Ik wachtte tot jij het zou zeggen. Maar … Of je het nu gezegd had of niet, ik ben blij. Ik was zó blij toen ik het zag …’ Fred keek terug naar George.
‘Ik had met hem ruzie, toen we nog in Frankrijk waren. Ik vond dat hij jou probeerde af te pakken van mij. En het was waar, want hij bekende dat hij wel wat gevoelens voor je had. Ik ben zo blij dat ik het nog heb bijgelegd. Stel je voor dat … Dat … Jeweetwel.’Fred streelde over haar buik.
Lucy glimlachte en ze glimlachte nog breder toen haar ouders bij haar kwamen staan.
‘Is dit de man waar je van hield, schat?’
Lucy knikte.
‘Dan is hij het waard om je liefde gekregen te hebben. Wat een moedige jongen.’ zei haar moeder.
Sirius, die nog steeds breed grijnsde, kwam aangelopen en ging aan het uiteinde van het bed staan. Hij leunde op de leuning van het bed en keek rond alsof hij binnen was gekomen in zijn pas gepoetst huis.
‘Ik ben zo trots op je, Luce. Ik meen het.’ zei hij.
‘Ik hou van jullie,’ zei Lucy met een prikkelend gevoel in haar keel ‘Ik verdien dit leven niet.’
‘Maar liefje natuurlijk wel.’ zei haar vader die glom van trots.
‘En wij zullen altijd bij je zijn.’ zei Fred. Hij grijnsde naar haar, en ze grijnsde terug, dit was iets wat Fred niet zomaar zou zeggen.
Ze keek verlangend naar elk van hen en keek toen naar de steen. Ze had hem nog altijd vast geklemd in haar handen. Plotseling moest ze denken aan wat Harry haar had gezegd: ‘Je moet de dood accepteren. En dat heb ik gedaan.’
‘Sorry,’ zei ze ‘Ik moet afscheid nemen. Als ik het nu niet doe …’
‘Ik hou van je.’ fluisterde ze tegen Fred. Ze liet langzaam de steen op haar dekens vallen. De gedaantes waren verdwenen in een witte lichtflits, waardoor George wakker werd.
Lucy ging naar hem toe.
‘Is het voorbij?’ zei hij terwijl hij door zijn haren streek.
Lucy keek naar hem. Hij zag er precies hetzelfde uit als Fred, buiten een sproetje of twee na, en ze had het nooit echt opgemerkt.
Lucy knikte langzaam, ging naast hem zitten en George sloeg een gewonde arm om haar heen. Ze zwegen even en ze wist dat ze allebei aan Fred dachten.
‘George?’
‘Hmm?’
‘Ik heb honger.’ zei ze om een poging tot lachen, maar George glimlachte alleen maar.
‘Lucy, ik moet je iets –’
‘Ik weet het,’ onderbrak Lucy hem fluisterend ‘ik weet alles.’
George keek haar glimlachend aan en liet haar een beetje los toen madame Plijster aankwam met wat ontbijt. Ze aten samen het dienblad op en keken elkaar toen aan. Dit was het eerste ontbijt zonder Fred in hun wereld, maar niet het laatste voor hun tweeën. |
_________________ - Mysteries, verboden liefdes, hechte vriendschappen en een schokkende waarheid.
http://www.harrypotterforum.nl/hpf1/viewtopic.php?t=14262
- Rewrite Broken Heartbeat & meer.
http://www.fanfiction.net/u/1666018/ |
|
  |
 |
GreenxEyed
5e jaars


Verdiend:
124 Sikkels
|
Geplaatst:
Wo Mei 21, 2008 19:38 |
 |
Het allerlaatste stuk. Ik wil iederen bedanken die ooit heeft gereageerd/gestemd (vooral Martine, die altijd gereageerd heeft ^^) , en iedereen die mijn FF heeft gelezen, en blabla ^^
Dit is dus de epiloog, ik hoop dat jullie het wat leuk vonden, de hele FF, binnenkort komt er een nieuwe. Reacties zijn nog steeds welkom, ook al staat er een slotje op XD xx
-----------------------------------------------------------------------
Epiloog
Afscheid nemen betekent de geboorte van een herinnering – Salvador Dali
‘Fred! Het eten is klaar!’
Een lange, jonge vrouw met zwarte haren en een bolle buik stond in de deuropening van een wit huis, dat in de heuvels lag, vlakbij het vervallen huis van de Leeflangs. Toen het kleine jongetje niet naar binnen kwam om te eten, kwam ze over de drempel staan en riep ze nog eens.
Het kleine jongetje,die een tuinkabouter achternazat, draaide zich om. Hij had rood haar, blauwe ogen en allemaal sproetjes. Net zoals zijn vader. Hij kwam aangehuppeld naar zijn moeder, maar die stond boos in de deuropening, met haar handen in haar zij.
‘Fred Wemel, wat heb ik gezegd over tuinkabouters?’ zei ze boos.
‘Ik mag geen tuinkabouters achterna zitten, dat is niet flink.’ zei de vijfjarige kleuter.
Lucy aaide de jongen over zijn kruin.
‘Mama!’ zei de kleine Fred ‘Zo raakt mijn haar in de war!’
Lucy pakte haar lachend zoontje op en keek naar de man die in de deuropening stond.
Ze zette haar zoon op de grond, die meteen wegliep, op zoek naar een andere tuinkabouter. De man lachte. Hij zag er net hetzelfde uit als zijn zoon, alleen stukken ouder. Hij liep naar zijn vrouw en sloeg een arm om haar heen. Terwijl Lucy stralend naar haar zoontje keek kuste de man haar door haar zwarte haren en aaide hij over haar buik. Lucy was al vijf maanden zwanger en dat was duidelijk te zien. Ook al vond ze dat helemaal niet erg.
‘Hij is net zijn vader.’ zei hij grijnzend.
‘Ja, dat is waar,’ zuchtte ze ‘En dankzij hem kan hij nu een gelukkig leven leiden. Nu weet ik waarvoor hij het deed, om mij gelukkig te maken. Dat besef ik elke dag meer en meer.’
‘Laten we maar gaan eten. Ik moet zo dadelijk naar de winkel. Ron komt me vandaag helpen.’
‘Dat is goed, George. Fred! Laat die tuinkabouter met rust en kom eten!’
Met tegenzin slofte het jongetje naar binnen.
’Ehm …’ zei George twijfelend ‘Ik ga straks nog bij Angelique langs. Is dat goed?’
Lucy had zelf niet de nijging om jaloers of wantrouwig naar George te kijken. Ze wist niet hoe het kwam, maar ze wist gewoon dat George nooit op iemand anders zou verliefd worden, hij zou haar nooit bedriegen, dan zou hij nog liever sterven. Lucy was de enige voor George, en dat wist ze niet omdat hij dat altijd zei, ze voelde het gewoon. Bovendien zagen ze Angelique maar een paar keer op een jaar, als ze niet moest trainen met haar Zwerkbalteam, de Haileybury Hammers, dat uit Canada kwamen.
’Prima, straks komt Lea op bezoek samen met Rick, maar ik denk dat ze wel zullen verschijnselen of zo. Lea kan niet, jeweewtel, vliegen met een bezem of zo, dus …’
Lucy had nooit gezien wat Lea in Rick zag, maar als ze haar zag samen met Rick, zag ze dat Lea even gelukkig was als Lucy met George.
George knikte.
’Ik denk dat dat het gemakkelijkste is. Komt ze straks ook naar Ginny’s wedstrijd kijken?’
‘Nee, dat denk ik niet. Ze kan niet goed in de tribune. Maar ik denk dat ze het gaat volgen op radio of zo.’
‘Oké, laten we maar naar binnen gaan voor Fred alles heeft opgegeten.’
George gaf haar een zoen op de wang en wou naar binnen gaan, maar hij werd tegengehouden door Lucy. ‘George wacht!’
George kwam terug en keek haar vragend aan.
‘Ik hou van je. Dat weet je toch, hé?’
‘Ja schat. Dat weet ik, dat hoef je me toch niet te vertellen.’ zei hij glimlachend.
‘Misschien niet,’ zei Lucy, ze voelde de wind door haar haren gieren ‘maar je kunt niet elke dag genoeg zeggen dat je van elkaar houdt.’
George glimlachte, gaf haar een lange kus op de mond en begon te lachen toen hij Fred zag staan in de deuropening, boos, met zijn armen over elkaar.
‘Jakkes!’ zei hij boos en hij stampvoette ‘Ik ga later nooit met meisjes omgaan! Meisjes zijn zo stom!’ Fred stak zijn tong uit.
‘Dat zal wel.’ George lachte en duwde hem mee naar binnen.
Lucy zuchtte en keek naar de heldere lucht. Ze draaide zich lachend om toen ze een kabouter zag weglopen en liep naar binnen. In hun salon bleef ze stilstaan. Op de schouw stonden allemaal fotokaders, en in het midden een houten doosje. Lucy had haar zoon verboden ooit aan het doosje te komen, maar omdat ze hem kende, had ze het voor de zekerheid behekst.
Ze keek één voor één naar de foto’s. Een foto met haar en haar oude geliefde Fred, eentje van haar en Sirius, een paar foto’s van de familie Wemel en aan de muur hing eentje van haar, George en kleine Fred. Ze werd afgeleid door haar zoon die aan haar rok trok.
‘Mama!’ zeurde hij ‘Kom nou!’
‘Ik kom al lieverd.’ zei Lucy. Kleine Fred huppelde de keuken in en Lucy wierp een laatste blik op het houten doosje. Ze had de steen van Harry sinds die dag niet meer hoeven gebruiken, en daar was ze blij om. Ze was volmaakt gelukkig, en het zou alleen nog maar beter gaan. |
_________________ - Mysteries, verboden liefdes, hechte vriendschappen en een schokkende waarheid.
http://www.harrypotterforum.nl/hpf1/viewtopic.php?t=14262
- Rewrite Broken Heartbeat & meer.
http://www.fanfiction.net/u/1666018/ |
|
  |
 |
|
|