Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Jul 14, 2008 20:30 |
|
Errr...
Dit verhaal lijkt me niet echt geschikt voor mensen onder de twaalf jaar.
Dus... Ik heb Draco/Hermelien (tijdelijk) laten varen, en ik probeer een keer een slashverhaal met Harry/Draco. Ik hoop dat ik er nog een klein beetje verstand van heb, want afgezien wat kleine one shots heb ik nog nooit slash geschreven!
Drastische carrièreswitch .
Oke, over het verhaal;
Harry zit flink in de rats. De problemen en de twijfels hopen zich alleen maar op. Gemene stemmetjes in zijn hoofd, angsten, en ontkenning zijn aan de orde van de dag. Als zijn beste vriend Ron dan ook nog eens zijn grote geheim doorverteld zijn de boomtrullen al helemaal aan het dansen.
Draco Malfidus geniet met volle teugen van alle beledigingen die naar Harry's hoofd worden gesmeten, en hij deelt er ook nog eens volop aan mee. Maar als zijn vrienden met een barbaars plan komen om Harry nog eens wat meer op zijn nummer te zetten begint hij te twijfelen. Is het allemaal wel zo'n goed idee?
Reacties en ehm... TIPS (!) altijd welkom.
*Zet onzeker het eerste stukje van het verhaal neer*
Proloog
Onrustig lag Harry te woelen in zijn bed. Het was zeker niet de eerste nacht dat hij niet in slaap kon vallen. Hij wilde het wel, dat was in ieder geval niet het probleem. Het probleem was dat hij het niet kon, dat hij incapabel was daarvoor. Het knaagde aan hem. Wat als het chronisch werd? Mensen die aan chronisch slaaptekort lijden, hebben meestal een probleem. Maar dat heb jij toch ook, zei een stemmetje in zijn hoofd. Jij hebt zeker weten een probleem, anders lag je ’s nachts niet zo te piekeren. Maar Harry wilde zijn probleem niet eens aan zichzelf toegeven, zo erg zat hij ermee in de rats. Hij luisterde naar het luidruchtige gesnurk van zijn vriend Ron Wemel. Ron had altijd al met Harry willen ruilen. Harry was beroemd, een held in de ogen van veel mensen. Maar Harry wist zeker dat Ron niet meer met hem zou willen ruilen als hij Harry’s geheim zou weten. Ron moest eens weten hoe graag Harry nu met hem zou willen ruilen. Ron had tenminste niet de pers achter zich aan, geen last van die eeuwige roddels, en het allerbelangrijkste was: hij hoefde niet over zijn geaardheid te twijfelen. Ron voelde al jaren lang een enorme hartstocht voor Hermelien Griffel, daar was niet over te twisten. Harry zuchtte hardop. Het zou zo makkelijk zijn geweest als hij Ron was geweest. Jammer dat het nooit zo makkelijk lag. Waarom kon hij zichzelf niet dwingen om op een meisje verliefd te worden? Was dat niet gewoon zoals het hoorde? Jongens hoorden bij meisjes, meisjes hoorden bij jongens… ja, zo hoorde het. In het vijfde jaar had hij met Cho Chang gezoend, maar hij twijfelde. Was dat wel zo geweldig geweest? Hij had daarna alleen maar ruzie met haar. Vandaag was het nog erger. Ginny Wemel had hem mee gevraagd voor een etentje op Valentijnsdag, en hij had geen krimp gegeven. Geen salto in zijn maag. Er was gewoon helemaal niks. Hij begreep zichzelf geen eens. Hij was hartstikke dol op Ginny, hij was hartstikke dol op meisjes, maar er gebeurde nooit wat. Het was nooit spannend. Er waren nooit kriebels. Het was altijd een aflopende zaak. Uit beleefdheid had hij het verzoek van Ginny aangenomen. Plotseling voelde Harry zich ontzettend schuldig. Ginny was nu natuurlijk helemaal in de zevende hemel. Hij kon zich al voorstellen hoe Ginny over het afspraakje zou fantaseren. Romantisch, in een knus cafeetje, terwijl ze elkaars handjes vasthielden… Typisch iets voor meisjes om zo te fantaseren. Altijd romantisch, altijd rooskleurig. Harry zag het daarentegen juist heel anders. Hij vond het helemaal niet romantisch, en hij had er ook geen behoefte aan. Want dat knusse cafeetje blijkt altijd benauwend en ongemakkelijk te zijn, met allemaal stelletjes die elkaar van top tot teen aflebberen, en die handjes worden na verloop van tijd ook wel heel erg zweterig. Hij walgde van het idee alleen al. Er was nog één ding dat hem nog meer gruwels bezorgde. Want wat als hij echt Ginny’s zweterige hand ging vasthouden in dat benauwende cafeetje? Wat als hij zichzelf daartoe dwong? Zou dat betekenen dat hij Ginny dan ook moest meevragen voor het P.U.I.S.T. gala? Dat gala was in mei al… Het leek misschien ver, omdat het nu nog januari was, maar Harry weet maar al te goed hoe snel de tijd kon omvliegen. Hij wilde Ginny helemaal niet meevragen naar dat gala, alleen maar omdat dat etterige stemmetje in zijn hoofd hem daartoe dwong. Ginny zou dan vast haar tong met hem willen draaien, om het maar niet al te subtiel uit te leggen. Harry had daar geen behoefte aan. Gefrustreerd beet hij in zijn kussen. Daar hoor je wel behoefte aan te hebben, fluisterde het gemene stemmetje in zijn hoofd. Maar hij wist nu bijna wel zeker dat hij geen behoefte had aan meisjes. Hij wilde gewoon geen relatie meer met ze aangaan. Het ging niet om echte gevoelens. Maar was het dan echt waar?
Was hij daadwerkelijk homo?
Hij rilde bij die gedachte. Lekker in Korzels kont knijpen zeker… Maar als hij niet op meisjes viel, dan moest hij toch wel op jongens vallen?
Misschien niet, antwoorde het stemmetje. Misschien kan jij gewoon niet verliefd worden. Je bent aromantisch.
‘Niet waar,’ fluisterde Harry zacht. ‘Dat ben ik niet…’
Harry was de enige die wakker lag. De rest van de heren lagen heerlijk te slapen, lekker te dromen over meisjes in bikini’s aan het strand… Harry droomde nooit over meisjes in bikini’s aan het strand. Niet dat hij zelf over mooie, gebruinde surfers droomde…
Wat een nonsens, dacht Harry bij zichzelf. Ron had het nooit over meisjes in bikini’s. Hij klopte zijn kussens op, en streek met zijn hand over zijn stropdas. Hij had geen eens de moeite genomen om zijn schoolgewaad uit te doen. Het had toch geen zin. Hij staarde naar het plafond en liet zijn gedachten weer in volle vaart door zijn gedachten schieten…
Plotseling drong iets afschuwelijks tot hem door. Wat zou er gebeuren als iedereen opeens zou weten dat hij misschien homo was? Zouden de jongens dan nog wel op één zaal met hem willen slapen? Misschien vond hij dat nog geen eens het ergste. Zijn maag draaide al helemaal om bij de gedachte aan wat Draco Malfidus zou zeggen. Die zou hem dan meer met rust laten, negatief bedoeld dan. Opeens zag hij het gezicht van Malfidus duidelijk voor zich. Blond haar, grijze ogen, spits gezicht, gemene grijns… Bah, dat hij om twee uur ’s nachts nog aan die idioot dacht. Hij moest echt eens een keer gaan slapen…
Maar dat lukte hem toen al helemaal niet meer. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Jul 15, 2008 14:08 |
|
Lestrange, bedankt voor je reactie! Ik hoop dat je een slashverhaal dit keer wel een beetje leuk blijft vinden . Zo niet, njaa, geen verwijten .
Hoofdstuk 1
Harry rende door de schoolgangen. Verscheidende leerlingen zaten achter hem aan. Ze riepen beledigingen naar hem, wilde hem laten boeten… Zijn adem werd steeds jachtiger terwijl hij de mensenmenigte probeerde af te schudden. Inplaats daarvan leken ze alleen maar steeds dichterbij te komen. Hij hield hijgend halt bij een splitsing van gangen. Welke gang moest hij nemen? Hij besloot de linkergang te nemen. Uitgevloerd rende hij door de gang. Maar plotseling gebeurde er iets; zijn voet bleef aan iets haken en hij viel met een grote boog languit op de grond.
‘Harry, gaat het wel met je?’ vroeg een maar al te bekende stem.
Iemand boog zich over hem heen en keek hem bezorgd aan. De jongen kwam hem bekend voor. Hij kneep zijn ogen samen om te zien wie het was. Ontelbaar veel sproeten, vuurrood haar, een neus die groter was dan middelmatig…
‘AAAAAAH!’ brulde hij.
Harry was abrupt wakker geworden met een schreeuw. Ron deed geschrokken een paar stappen achteruit. Aan de andere kant van de slaapzaal hoorde hij Simon en Daan lachen.
‘Wat doe jij bij mijn bed!’ riep Harry boos.
Rons oren werden vuurrood.
‘Ik dacht dat je een nachtmerrie had!’ zei hij, enigszins nukkig door Harry’s reactie. ‘En het is trouwens tijd om te ontbijten, Sneep wordt laaiend als je weer te laat komt.’
Nogal mopperig trok Harry de foeilelijke sokken aan die Dobby de huiself ooit voor hem had gemaakt.
‘Duidelijk met het verkeerde been uit het bed gestapt,’ zei Daan grinnikend. ‘Kom, Simon. Wij gaan alvast ontbijten.’
Simon en Daan verlieten de slaapzaal, en Harry en Ron bleven achter.
‘Waar droomde je over?’ vroeg Ron nieuwsgierig, terwijl Harry zijn schoenen aantrok.
‘Een achtervolging,’ zei Harry waarheidsgetrouw.
‘Door wie?’
‘Geen idee.’
Harry stond in gedachten verzonken op. Het waren vast Zwadderaars geweest in zijn droom. Maar hij had geen zin om er met Ron over te praten. Zwijgzaam klommen ze door het portretgat en begonnen aan hun weg naar de Grote Zaal. Eenmaal aangekomen gingen ze bij Hermelien zitten.
‘Goedemorgen!’ zei ze vrolijk. ‘Willen jullie ook wat toast?’
Ron trok zijn wenkbrauwen op.
‘Hermelien –‘
‘Ja?’
‘Je bent zo vrolijk…’
‘Waarom klink je toch zo verbaasd!’ zei Hermelien verontwaardigd. ‘Mag een mens dan nooit eens goed gehumeurd zijn?’
Haar blik viel op Harry.
‘Wil jij wat toast, Harry?’
Harry schudde zijn hoofd en staarde naar zijn bord. Zijn oogleden voelden uiterst zwaar aan. Hij had nu alweer slecht geslapen, en dat allemaal door die verdomde twijfels. Het liefst wilde hij zijn hoofd in zijn armen leggen en alle slaap inhalen, maar dat was nogal vreemd om te doen als je midden in de Grote Zaal zat. Hij voelde dat Hermelien nogal bezorgd naar hem keek. Ze zag alles altijd meteen.
‘Harry, is er iets?’ vroeg ze.
Harry schudde weer zijn hoofd. Niet dat het relatief was. Natuurlijk was er iets aan de hand, maar hij wilde het niet vertellen waar iedereen bij zat. Omdat Hermelien maar bleef drammen at hij op haar verzoek een geroosterde boterham, maar hij bedacht zich ondertussen dat hij net zo goed op karton had kunnen bijten.
Verweer tegen de Zwarte Kunsten was niet anders dan anders. Sneep sloop zoals gewoonlijk als een grote, uit zijn krachten gegroeide vleermuis door het lokaal, om zo over iedereens schouder naar zijn of haar huiswerk te kijken. En zoals gewoonlijk had hij ook op iedereen commentaar, behalve op Draco Malfidus, die al vanaf de eerste schooldag zijn uiterste favoriet was.
‘Moet je kijken wat die rotzak me gegeven heeft voor cijfer!’ zei Ron woedend aan het einde van de les, terwijl hij zijn opstel omhoog hield.
Hermelien keek meteen om, Harry deed hetzelfde. Op Rons opstel glimde een rode ‘D’.
‘Dieptreurig!’ zei hij kwaad. ‘Ik heb er mijn hele avond aan verpest! Ik had het net zo goed niet kunnen doen! Ik heb echt een hekel aan die –‘
Ron gebruikte een héél erg onbeleefd woord.
‘Ron!’ zei Hermelien geschokt.
Harry luisterde al niet meer. Als iets hem niks kon schelen waren het wel cijfers. Niet op dat moment, in ieder geval. Hij had wel grotere zorgen aan zijn hoofd. Van opzij keek hij naar Hermelien. Wat geheimen betreft was zij misschien nog wel het meest te vertrouwen van ieder individu van Zweinstein. Hermelien zou het vast wel begrijpen. Hij kon zich onmogelijk indenken dat Hermelien negatief zou reageren. Hij wilde het niet nu vertellen. Niet waar Ron bij stond. Hij beloofde zichzelf dat hij het vandaag nog aan Hermelien zou vertellen. Hij had namelijk het gevoel dat hij op ontploffen stond door al die twijfels en zorgen die door zijn hoofd schoten. Gedrieën liepen ze terug naar de leerlingenkamer. Ron en Hermelien hadden weer eens een kibbelpartij over Sneep. Normalitair ergerde dat Harry dodelijk, maar voor deze keer was hij blij dat ze in ieder geval geen aandacht voor hem hadden. Zo kon hij in ieder geval zijn gedachten de vrije loop laten gaan.
Ze gaven het wachtwoord aan de Dikke Dame, en klommen door het portretgat. Een groep derdejaars meisjes begonnen spontaan te giechelen toen ze Harry zagen binnenkomen. Harry keek verdwaasd op. Hij wilde dat ze dat eens niet zouden doen. Vanuit zijn ooghoeken zag hij dat Ginny Wemel op hem afliep.
‘Hoi Harry,’ zei ze glunderend. ‘Kan je het je al voorstellen? Over drie weken is het al Valentijnsdag!’
‘Ja,’ zei Harry, niet bepaald enthousiast. ‘Ja – eh – ik heb er veel zin in.’
‘Echt waar?’ vroeg Ginny verrukt. ‘Oke dan! Ik ook!’
Ze keerde zich om en liep weer naar haar vriendinnen toe. Haar lange rode haar danste golvend achter haar aan. Harry scheurde zijn blik van haar af en wilde iets zeggen tegen zijn vrienden, totdat hij besefte dat ze niet meer bij hem stonden. Zoekend keek hij door de leerlingenkamer, en toen zag hij Hermelien en Ron zitten in hun favoriete fateuils bij het haardvuur. Hermelien zwaaide naar hem.
‘Waar waren jullie?’ vroeg Harry. ‘Ik stond daar een paar seconden te praten met Ginny, en jullie moesten meteen zo nodig weg.’
Hermelien trok haar wenkbrauwen op, en wierp hem een je-weet-toch-wel-waarom-wij-jou-met-haar-alleen-lieten-blik toe. Ron grijnsde en gebaarde dat Harry naast hem moest gaan zitten.
‘We gaan jou toch niet lastigvallen met je schnabbel?’ zei Ron. ‘Ga zitten.’
Harry schudde zijn hoofd, en zei toen: ‘Hermelien, ik moet even met je praten.’
Hermelien en Ron keken elkaar veelbetekenend aan. Harry liep naar de uiterste hoek van de leerlingenkamer, Hermelien kwam achter hem aan.
‘Je wilt het zeker over Ginny hebben?’ vroeg Hermelien koeltjes.
Harry voelde het koude zweet op zijn voorhoofd staan. Jachtig keek hij om zich heen, om te zien of niemand in de leerlingenkamer hen in de gaten hield. Hij besefte dat het gesprek nu al de verkeerde kant op ging, aangezien Hermelien meteen weer over Ginny moest beginnen.
‘Nee,’ zei Harry kortaf. ‘Nou – oke – eigenlijk wel – maar het ligt anders, anders dan je denkt. Nee, Hermelien, val me niet in de rede. Je hebt geen idee,’ vervolgde hij, toen Hermelien haar mond opentrok om er tegenin te gaan.
‘Harry, waar heb je het over?’ vroeg ze met een zuur gezicht.
‘Ik ben niet verliefd op Ginny,’ zei Harry heel direct. ‘En ik zal het ook nooit worden.’
Hermelien keek hem ongelovig aan.
‘Ik dacht dat je zei dat je haar leuk vond!’ zei Hermelien verontwaardigd.
‘Ssst!’ zei Harry gepikeerd. ‘Ja, ik vind haar ook leuk. Maar niet op die manier! Hermelien – alsjeblieft – Ginny is gewoon een goede vriendin van me, meer niet. Ik heb nu geen idee hoe ik me moet gedragen op Valentijnsdag –‘
‘Dat is je eigen schuld,’ zei Hermelien snibbig. ‘Dan had je maar gewoon eerlijk tegen haar moeten zijn. Ik vind het heel gemeen van je dat je haar aan het lijntje houdt, Harry.’
Die beschuldiging was zo oneerlijk dat Harry het wilde dier in zich hoorde grommen. Hij haalde diep adem en probeerde zichzelf op die manier te kalmeren. Hermelien wierp hem een vernietigende blik toe.
‘Zal ik dan maar naar haar toegaan om tegen haar te zeggen dat jij het niet meer ziet zitten?’ vroeg Hermelien hatelijk.
‘Nee,’ zei Harry ellendig.
Hermelien sloeg opstandig haar armen over elkaar. Harry wist dat hij nu even door moest bijten, voordat Hermelien nog pissiger op hem zou worden.
‘Hermelien, ik probeer nu al de hele tijd iets tegen je te zeggen,’ zei Harry met trillende stem.
Hij kneep zijn ogen even dicht. Hij vond het ontzettend moeilijk om het te vertellen, maar toch wist hij zichzelf te dwingen.
‘Ik denk namelijk dat ik op jongens val.’
Er viel even een stilte. Hermelien was eventjes sprakeloos. Harry wachtte gespannen af.
‘O, wat gemeen van me!’ zei Hermelien opeens, waarna ze Harry een knuffel gaf. ‘Jij zit natuurlijk al de hele tijd te twijfelen!’
‘Eh – wat?’ vroeg Harry, een beetje ongemakkelijk door Hermelien die aan zijn nek hing.
‘Dat ik boos op je was omdat jij Ginny niet leuk vindt,’ zei Hermelien simpelweg, en ze liet hem weer los. ‘Want daar kan je echt helemaal niks aan doen, Harry. Laat me raden, je stemde toe omdat je niet aan jezelf wilde toegeven dat je eigenlijk helemaal niet op meisjes valt?’
Harry knikte stijfjes. Zelf had hij het niet beter kunnen omschrijven.
‘Ik had het moeten weten,’ zei Hermelien hoofdschuddend. ‘Al dat gedoe dat jij altijd al had met meisjes…’
‘Dus je vindt het niet – raar?’
‘Natuurlijk niet! Waarom zou ik dat raar vinden? Je bent voor mij nog steeds dezelfde Harry, hoor,’ zei Hermelien glimlachend.
Harry voelde zich opgelucht. Hermelien reageerde uiteindelijk nog positiever dan hij had kunnen hopen. De zenuwen rondom de coming out waren alweer afgezwakt. Maar toen had hij weer een andere zorg. Hij hoorde de jennerige stem van Draco Malfidus al…
‘Wil je het niet doorvertellen?’ vroeg hij nerveus. ‘Niemand hoeft te weten dat –‘
‘Ik zal het niet doorvertellen,’ zei Hermelien plechtig.
Harry voelde vanaf dat moment heel veel genegenheid voor Hermelien. Hij was heel blij dat ze er niks op tegen had. Een beetje opgelaten liepen ze weer terug naar Ron.
‘Waar ging dat over?’ vroeg Ron nieuwsgierig.
‘Niks bijzonders,’ zei Hermelien met een stalen gezicht. ‘Ik legde Harry de motieven van het gemiddelde meisje uit.’
Ron keek sceptisch van Hermelien naar Harry.
‘Je steekt nu wel héél veel werk in mijn zusje,’ zei hij een beetje oenig.
‘Wie zegt dat dit over Ginny ging?’ ging Hermelien er meteen op in.
‘Ik dacht dat –‘
‘Nou, dan had je dat fout gedacht,’ zei Hermelien kortaf.
Zijn vrienden keken elkaar nijdig aan. Harry stond gauw weer op. Hij had geen zin om de zoveelste ruzie te moeten onderzien.
‘Waar ga je heen?’ riep Ron hem na.
‘Bibliotheek,’ riep Harry terug, zonder er ook daadwerkelijk over na te denken.
Haastig klom hij door het portretgat. En nu, vroeg Harry zich af. Misschien was het geen eens zo’n slecht idee om naar de bibliotheek te gaan. Dan kon hij daar als het niet al te druk was ook misschien een boek over homoseksualiteit inkijken, als ze die hadden dan… Hij werd zenuwachtig bij het idee. De kans dat iemand daar een opmerking van ging maken was erg groot. Hij kon het boek beter lenen. De enige die dan zou weten dat hij dat boek in bezit had was madame Rommela. Desnoods kon hij tegen haar zeggen dat hij alleen maar nieuwsgierig was zonder bepaalde bijbedoelingen. Hij vervolgde zijn weg naar de bibliotheek, maar hoorde plotseling haastige voetstappen achter zich. Hij keerde zich om en zag tot zijn ontsteltenis dat Ron hem gevolgd was.
‘Ik bedenk me opeens dat ik ook naar de bibliotheek moet,’ zei Ron hijgend. ‘Want volgens Hermelien kan ik dat opstel van Sneep het beste overmaken. Ze had me een goed boek getipt…’
Dit was absoluut niet de bedoeling! Hij moest Ron zien af te schudden.
‘Nee – eh – ik moet opeens niet meer naar de bibliotheek,’ zei Harry snel.
Ron keek Harry sarcastisch aan.
‘Ik heb afgesproken met iemand,’ verzon Harry snel.
‘Ginny?’ vroeg Ron schaapachtig. ‘Ik dacht dat je pas op Valentijnsdag met haar had afgesproken?’
Waarom begon Ron toch elke keer weer over zijn zusje! Harry wist kalm te blijven en zei: ‘Nee, niet Ginny. Maar het is topgeheim. Weet je wat? Geef me de naam van het boek dat je moet hebben, en ik haal het gelijk voor je op.’
Rons gezicht klaarde meteen op.
‘Echt? Bedankt!’ zei hij blij. ‘Het gaat om Der Encyclopedie der Swarte Kunsten. Volgens Hermelien is het een heel oud boek, maar het is wel héél – eh – nuttig.’
‘Kijk eens wie we daar hebben! De twee tortelduifjes!’
Een lijzige stem klonk achter Harry op. Dat was te verwachten. Ze keken allebei om. Draco Malfidus kwam kalmpjes aangewandeld, en hij was bij lange na niet alleen. Korzel en Kwast volgden hem als twee trouwe bewakers met ratachtige grijnzen. Ook Malfidus had zijn gebruikelijke gemene grijns niet thuis gelaten. Harry kreeg meteen een knoop in zijn buik.
‘Wanneer gaan jullie trouwen, Potje en Wezelkoning?’ vroeg hij gemeen. ‘Moet ik een condoleancekaartje sturen?’
Harry keek standvastig de andere kant op, vastbesloten om Malfidus te negeren. Ron kon daarentegen zijn temperament een stuk minder goed onder controle houden. Zijn oren werden vuurrood.
‘Flikker op, Malfidus!’
Malfidus lachte makaber, en liep toen rustig verder, met Korzel en Kwast achter hem aan. Ron keek hem woedend na.
‘Laat die idioot ons dan nooit eens met rust!’
Harry reageerde niet. Het feit dat er weer eens op een minachtende manier naar homoseksualiteit verwezen werd in die korte confrontatie maakte hem zachtjes uitgedrukt miserabel.
‘Ik zie je straks wel,’ mompelde hij tegen Ron.
Teneergeslagen sjokte Harry naar de bibliotheek. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Jul 16, 2008 15:19 |
|
LieffJ, Lestrange en Emmeley, bedankt voor de lieve/leuke reacties ^^.
Hoofdstuk 2
‘Hé Harry. Heb je trouwens nog dat boek voor me gehaald?’ vroeg Ron hoopvol aan zijn beste vriend.
Harry schrok op uit zijn overpeinzingen. Hij had Ron blijkbaar niet zien aankomen. Een beetje duf ging hij rechtop in zijn fateuil zitten.
‘Ja, het ligt op de boekenstapel naast mijn bed. Pak het maar, als je het wil…’
Een beetje opgelaten betrad Ron de slaapzaal. Snuffelen in Harry’s boekenzooi had hij eigenlijk nog nooit gedaan, maar dit keer had hij toestemming. Hij keek even rond en zag toen de stapel liggen. Al gauw had hij der Encyclopedie der Swarte Kunsten gevonden. Walgend keek hij naar het boek. Dat was wel heel oud en krakkemikkig! De bladzijden vielen zowat van ellende uit de boeken! De kaft was geschilverd en beschimmeld, en op de kaft zaten vieze vlekken die misschien wel eeuwen geleden gemaakt waren. Ron kreeg de stuipende neiging om te kotsen. Hij wilde weglopen, maar toen viel zijn oog opeens op het boek dat bovenop Harry’s boekenstapel lag. Het had een zuurstokroze omslag, en droeg een titel met zich waardoor Rons nieuwsgierigheid gewekt werd: Mannenliefde. Ron pakte het boek op en bladerde erin. Al gauw verscheen er een zorgwekkende frons op zijn voorhoofd. Plaatjes van twee mannen in innige omhelzing, dialogen over homoseksualiteit dat bij de Grieken al bleek voor te komen…
Walgend liet Ron het boek uit zijn handen vallen. Wat moest Harry nou weer met een homo boek? Zijn brein ratelde ervan.
‘Het betekend vast niks,’ zei Ron tegen zichzelf. ‘Hij was er vast gewoon geïnteresseerd in, ofzo…’
Maar stiekem wilde hij dat niet geloven. Harry had altijd al problemen met meiden gehad, van die problemen waar andere jongens zich vanaf vroegen hoe Harry het in Merlijns naam voor elkaar kreeg om zo ontzettend af te gaan. Harry had ook een hekel aan al die zwijmelende meisjes om hem heen. Ron snapte daar helemaal niks van. Al die meisjes die zo voor het oprapen waren! Maar Harry liep er nooit heel erg warm voor. Was het dan echt waar? Was zijn allerbeste vriend gewoon hartstikke homo?
Ron bleef als verstijfd staan, terwijl de gedachten door zijn hoofd rondspookten. Maar toen maakte zijn geschoktheid plaats voor allesvernietigende woede. Niet zijn vriend! Dat mocht niet! Dat kon niet! Straks was Harry nog verliefd op een jongen. Misschien wel iemand van Griffoendor, of misschien wel – op Ron. Ron huiverde. Dat was toch ranzig? Straks was Harry inderdaad verliefd op hem!
Ron raapte het boek weer op, en keek het nu met nog meer walging door dan eerst. Er stonden geen vieze plaatjes in, maar Ron vond de gedachte erachter ronduit walgelijk. Hij kon zich niet voorstellen dat mannen elkaar zouden willen zoenen…
Plotseling besefte Ron iets. Harry had mooi iedereen voor de gek zitten houden. Hij had notabene toegestemd op het verzoek van Ginny om samen uit te gaan! Harry bedroog zijn zusje!
Nog voordat Ron verdere conclusies kon trekken vloog de deur van de slaapzaal open. Harry kwam naar binnen gelopen en vroeg: ‘Waar blijf je? Kan je het niet vinden ofzo?’
Harry hield abrupt op met lopen toen hij Ron zag staan met het homoboek in zijn hand. Ron tikte dreigend op het boek.
‘Wat is dit?’ vroeg hij verbitterd.
‘Een boek.’
Ron voelde dat zijn oren rood werden.
‘Hou je mijn zusje voor de gek?’ snauwde hij, terwijl hij het boek met een enorme knal voor Harry’s voeten gooide. ‘Of wil je nu beweren dat je juist dol op haar bent? Want als je dat wilt bewijzen wil ik het graag horen!’
Harry was lijkbleek geworden en keek Ron met grote, groene ogen aan. Ron had op zijn minst verwachte dat Harry hartstikke boos zou worden door de vermeende beschuldiging dat hij homoseksueel zou zijn. Want als dat zou gebeuren dan zou het misschien blijken dat het allemaal maar een misverstand was. Maar Harry werd niet boos. Met een gezicht dat groen zag van ellende raapte Harry het boek op.
‘Ron, het is moeilijk om dit uit te leggen –‘
‘Dus het is waar? Ben je homo?’ vroeg Ron verafschuwd en kwaad tegelijk.
Harry werd nu ook boos.
‘Zelfs al zou ik dat zijn, wat zou het uitmaken?’ zei Harry verhit. ‘Waarom maak jij altijd overal een probleem van?’
‘Dus je bent het!’ sneerde Ron. ‘Anders zou je niet zeggen dat het moeilijk is om uit te leggen!’
Harry trok zijn mond open om er tegenin te gaan, maar Ron was hem voor.
‘Vlieg op! Ik hoef niet om te gaan met zo’n flikker!’
‘Kunnen we erover praten?’ vroeg Harry onzeker, terwijl hij wat meer naar Ron toenaderde.
‘Blijf uit mijn buurt!’ Ron sprong achteruit. ‘Je hebt me gehoord, flikker op!’
Harry keek hem gekwetst aan, en liep vervolgens terug naar de deur van de slaapzaal. Op het allerlaatst zei hij nog: ‘Hou het alsjeblieft geheim.’
Hij vertrok. Ron ijsbeerde ziedend door de slaapzaal. Dat Harry iedereen voor de gek had zitten houden vond hij nog het allerergst. Harry had zelfs met Cho Chang gezoend! Ron keek op zijn horloge. Over een paar minuten ging de bel, en dan had hij Gedaanteverwisselingen samen met de Zwadderaars. Een rilling liep over zijn rug. Anderling had een vaste plattegrond! Hij zat naast Harry, naast die homo! Hij bedacht zich gelukkig dat er voor Anderlings bureau altijd een lege tafel was. Normalitair zat niemand daar, omdat Anderling dan extra veel op diegene ging letten. Maar Ron vond alles beter dan naast die homo zitten…
Hij verliet de slaapzaal, en ving toevallig wat gespreksflarden op van een gesprek dat Ginny Wemel voerde met een van haar vriendinnen.
‘Ja – ik ben echt zo zenuwachtig! Ik ben me nu al aan het afvragen wat ik die dag in Merlijns naam áán moet!’
Ron ging naast haar staan en zei met een harde stem: ‘Hij vindt je niet leuk, en hij zal je ook nooit leuk vinden!’
Boos draaide Ginny zich om.
‘Mag ik je voorstellen?’ zei ze verhit tegen het meisje. ‘Dit is mijn irritante broertje, en zijn naam is Ron Wemel! ’s Nachts slaapt hij nog met een teddybeer, en steekt hij zijn duim in zijn mond!’
De vriendin van Ginny giechelde. Ron kleurde meteen – zonder eerst rood te worden – helemaal paars.
‘Dan geloof je het maar niet,’ zei hij nijdig. ‘Je zult zien.’
Met een pesthumeur beende hij weg.
‘Je bent gewoon jaloers!’ riep zijn zusje hem na. ‘Je kan het gewoon niet hebben dat je Harry met mij moet delen!’
Ze moest eens weten, dacht Ron verbeten. Hij klom door het portretgat en liep naar Anderlings lokaal toe. Daar stonden al verscheidende leerlingen te wachten, waaronder Draco Malfidus.
‘Waar is je vriendje, Wezel? Heb je ruzie gekregen met Potje?’ brulde Malfidus door de gang.
De andere Zwadderaars keken nu ook naar Ron, en barstten in lachen uit. Rons woede ontstak zich weer als een lopend vuurtje. Wat kreeg hij nu ineens ongelooflijk veel zin om dat bleke, spitse gezicht van Malfidus te verbouwen…
‘Ron!’
Precies op het moment dat Ron als een dolle stier op Malfidus af ging, pakte iemand hem vast bij het achterpand van zijn gewaad.
‘Laat me los!’ gromde Ron. ‘Moet – hem – slaan –‘
Zijn brein kon het gewoon niet verdragen. Hij wilde niet met Harry geconfronteerd worden, en zeker niet met homoseksualiteit!
‘Geen denken aan!’ zei Hermelien. ‘Je moet kalmeren, Ron! Met geweld los je niks op!’
‘MAAR HIJ ZEGT DAT IK IETS MET HARRY HEB!’ brulde Ron, en hij wees met een trillende hand op Malfidus.
Zijn stem galmde door de hele gang. De Zwadderaars lachten harder dan ooit.
‘Allemachtig, Ron!’ zei Hermelien geagiteerd. ‘Hij maakt al jaren van die rotgeintjes, maak er niet zo’n heisa om –‘
‘Ik laat me niet omschrijven als een of andere homo!’ riep Ron, meer tegen de Malfidus dan tegen Hermelien.
‘Volgens mij heb ik een gevoelige snaar geraakt,’ zei Draco Malfidus grijnzend, terwijl Noot en Zabini hard lachten.
‘Ach, hou toch je klep!’ snauwde Hermelien tegen hem, terwijl ze de tegenstribbelende Ron bij de Zwadderaars vandaan duwde.
Hermelien kreeg hem zo ver om een paar meter verderop te gaan staan. De Zwadderaars wierpen hen ondertussen gemene opmerkingen toe.
‘Ik heb niks met Harry! Nooit!’ zei Ron gepikeerd.
Hermelien zuchtte.
‘Ron – ongelooflijk dat je Malfidus nog serieus neemt –‘
‘Nou, hij komt anders wel dicht in de buurt!’ zei Ron. ‘En dan heb ik het vooral over Harry!’
‘Wat?’ vroeg Hermelien verbaasd.
‘Harry!’ zei Ron agressief. ‘Harry is homo! Ik wil er niks – maar dan ook niks mee te maken hebben!’
Hermelien leek ongerust.
‘Waarom denk je dat?’ vroeg ze.
Ron vertelde uitgebreid over het boek dat hij had gevonden in Harry’s boekenverzameling. Hermelien keek hem verwijtend aan.
‘Wie zegt dat jij in Harry’s boeken mag snuffelen! Dat is privé, Ron!’
‘Hij had me toestemming gegeven!’ protesteerde Ron. ‘Hij had een boek voor mij uit de bibliotheek gehaald, en die mocht ik tussen zijn boekenstapel vandaan halen!’
De Zwadderaars riepen nog steeds beledigende dingen naar hen, maar Ron kon zijn ogen niet meer van Hermelien afscheuren.
‘Wist jij het nog niet dan?’ vroeg Ron.
‘Jawel,’ zei Hermelien. ‘Hij had het persoonlijk aan me verteld.’
Ron voelde zijn woede weer opborrelen.
‘O ja?’ vroeg hij verhit. ‘Dus hij vertrouwt jou nog meer dan mij? Lekkere vriend is dat zeg! Nu weet ik wel zeker dat ik helemaal niks meer met die flikker te maken wil hebben!’
‘Logisch dat hij je niet vertrouwd!’ zei Hermelien cynisch. ‘Moet je zien hoe je reageert! Ik begrijp dat je er misschien van schrikt, maar je reactie is overdreven, Ron, en –‘
‘Overdreven?’ brieste Ron. ‘Ik vind het alles behalve overdreven! Denk je dat ik op één zaal wil slapen met iemand – iemand –‘
Ron kon de woorden eventjes niet meer vinden.
‘Iemand die met jongens wil vrijen?’
‘Waar gaat dit over?’ vroeg een nieuwsgierige stem achter Ron.
Ron draaide zich om. Daan Tomas kwam koeltjes aangelopen en bleef bij hen staan.
‘Niks,’ loog Hermelien meteen. ‘Het is –‘
‘Het gaat over Harry,’ onderbrak Ron haar. Hij gaf Daan een veelbetekenende blik.
‘Harry die met jongens wil vrijen?’ vroeg hij ongelovig. ‘Waar slaat dit op?’
Hermelien mengde zich er weer tussen.
‘Ron heeft ruzie met Harry,’ zei ze, met een minachtende blik op Ron. ‘Vandaar dat hij de neiging voelt om eventjes wat leugens over Harry’s geaardheid rond te vertellen.’
‘Hoezo hypocriet!’ zei Ron tegen haar. ‘Je zei zelf dat hij je persoonlijk had verteld dat hij homo was!’
‘Is Harry homo?’ vroeg iemand verbaasd.
Parvati en Belinda waren bij ze komen staan, en keken Ron met grote ogen aan. Ron kreeg het er Spaans benauwd van. Hij herinnerde zich opeens weer wat Harry als laatste tegen hem gezegd had… Hou het alsjeblieft geheim.
‘Nee, het is alleen maar zo’n stom gerucht,’ zei Daan, die Ron een vernietigende blik toewierp. ‘Omdat Ron ruzie heeft met Harry moet hij meteen weer het een en ander rond bazuinen.’
Die opmerking werkte Ron weer behoorlijk op de zenuwen. Zijn boosheid bereikte het hoogtepunt.
‘O ja?’ zei hij met een vervaarlijke uitdrukking op zijn gezicht. ‘Dan heb je nog niet gezien welke boeken hij in zijn bezit heeft! Hij heeft al behoorlijk wat research gedaan!’
‘Ooooooooh,’ zei Parvati, die haar handen voor haar mond sloeg. ‘Is dat echt waar? O, wat zielig voor Ginny…’
‘Herhaal dat eens, Wezel? Is Potter homo?’ vroeg een lijzige stem.
Draco Malfidus wrong zich tussen Hermelien en Belinda door en keek Ron grijnzend aan. Ron reageerde niet op Malfidus’ vraag. Hij had nu meer zorgen om Hermelien. Van haar blik was af te leiden dat ze hem wel levend kon villen…
‘Ja dus,’ zei Malfidus spottend. ‘Noot! Zabini! Hebben jullie het ook gehoord? Potje is een nicht!’
‘Nonsens,’ zei Daan, die Harry nog steeds verdedigde. ‘Dat zegt Ron alleen maar!’
‘Jij slaapt op één zaal met Potter, hé?’ begon Malfidus meteen tegen hem. ‘Gatver, ik zou meteen een andere slaapplaats aanvragen. Straks neemt hij je nog midden in de nacht.’
Noot en Zabini brulden van het lachen door die opmerking.
‘Lul,’ zei Hermelien woedend tegen Malfidus. ‘Geen enkel meisje valt op iedere jongen! Met homo’s is dat precies hetzelfde!’
Vlak na die opmerking werd Hermelien vuurrood. Op die manier had ze natuurlijk duidelijk gemaakt dat het gerucht waar was…
Malfidus liep geamuseerd terug naar Noot en Zabini. Ron stond er als aan de grond genageld bij. Hermelien wierp hem de zoveelste verwijtende blik toe.
‘Ik geloof er geen bal van,’ zei Daan hoofdschuddend. ‘Dit is gewoon allemaal weer iets om Harry zwart te maken.’
De bel ging. De hele gang gonsde nu van de vermakelijke roddel.
‘Dus Potter valt op jongetjes?’
‘Harry is dus écht homo!’
‘Ik had het altijd al geweten.’
Ron begon zich met de minuut schuldiger te voelen, te wijten aan zijn eigen domme acties. Ondertussen vroeg hij zich af waar Harry bleef. Wist hij op voorhand al dat Ron het ging doorvertellen, en is hij daarom maar uit voorzorg weggebleven?
‘Monden dicht!’ blafte een pinnige stem opeens.
Ron draaide zich om. Anderling was er ook eindelijk. Ze opende het lokaal, en ging de leerlingen voor naar binnen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Jul 16, 2008 21:39 |
|
Dracogirly, héél erg bedankt voor je reactie! Ik heb tussen bepaalde scène's door even een witregel gedaan, ik hoop dat je dat bedoelde . Anyway, enjoy everybody!
Hoofdstuk 3
Haastig rende Harry door de gangen. De bel was minstens vijf minuten geleden al gegaan. Het kwam ook allemaal door Ron. Als Ron niet zo tegen hem uit was gevallen, dan was hij zelf niet zo van slag af geweest. Wat moest Anderling nu wel niet van hem denken? Hijgend hield hij halt bij het lokaal van professor Anderling. Hij legde zijn hand op de deurknop, en draaide hem om.
‘Goedemorgen, meneer Potter. Waar denkt u vandaan te komen?’ vroeg de snibbige stem van professor Anderling.
‘Was de tijd vergeten,’ zei Harry kortaf.
Anderlings lippen versmalden zich, maar wonder boven wonder ging ze er niet op in, en zei ze alleen maar: ‘Ga gauw zitten, Potter.’
Harry sjokte naar zijn plaats, en zag niet geheel tot zijn verbazing dat Ron nergens te bekennen was. Hij keek even rond, en zag toen dat Ron koppig in zijn eentje vooraan was gaan zitten, vlak voor het bureau van Anderling. Wat hem echter wel verbaasde, was dat iedereen in de klas hem aan leek te staren. Belinda fluisterde iets in Parvati’s oor toen Harry hen passeerde. Malfidus en de rest van de Zwadderaars begonnen spontaan te lachen. Hij ving zelfs een glimp op van Hermelien, die onnatuurlijk bezorgd naar hem keek. Professor Anderling besteedde er kennelijk geen aandacht aan, en ging ongestoord verder met haar les over menselijke transformaties. Harry kon zich niet erg goed concentreren. Hij kon niet verstaan wat ze fluisterden, maar hij meende zijn naam enkele keren gehoord te hebben. Na een paar minuten vloog de deur open, en kwam Harry’s minst favoriete leraar naar binnen geslopen.
‘Minerva,’ zei Sneep kil. ‘Ze hebben je nodig.’
Professor Anderling trok haar wenkbrauwen op, waardoor ze meer dan ooit op een uit zijn krachten gegroeide havik leek.
‘Er is een probleem,’ zei Sneep zacht.
Professor Anderling knikte, en zei voordat ze met Sneep meeliep: ‘Jullie gaan ondertussen aan het werk. Ik wil iets op perkament zien als ik terugkom!’
Met een klap sloeg ze de deur achter zich dicht.
‘Is het waar, Potter?’ galmde de lijzige stem van Draco Malfidus door de klas toen professor Anderling eenmaal vertrokken was. ‘Ben je echt gay?’
Harry was sprakeloos. De hele klas staarde naar hem. Malfidus keek alsof hij zojuist tot koning bekroond was. Nog voordat hij kon reageren was Hermelien opgestaan.
‘Laat hem met rust!’ bitste ze tegen Malfidus. ‘Probeer eens één keer naar jezelf te kijken, inplaats van andere mensen neer te halen!’
Malfidus lachte honend, en vrijwel meteen deden de andere Zwadderaars met hem mee.
‘Het modderbloedje neemt het op voor haar homovriendje,’ zei Malfidus grijnzend. ‘Mijn god, dat is pas een zielig stelletje bij elkaar. Jullie groepje is trouwens wel wat gekrompen, hé? Waarom wil Wezel niet meer met Potje omgaan? Heeft Wezel het uitgemaakt met Potje?’
De Zwadderaars hadden de grootste lol. De Griffoendors leken er niks grappigs aan te vinden, maar ze namen het ook niet voor Harry op, op Hermelien na dan. Harry was vuurrood geworden. Hij probeerde zich te concentreren op het werk dat Anderling had opgegeven, maar zijn handen trilden te heftig. Zelfs al zou hij het proberen, hij zou geen één letter in zijn schrift kunnen schrijven. Er was geen twijfel mogelijk over wie dit veroorzaakt had. Vergeleek de reactie van die van Ron met die van Hermelien eens. Ron had het aan iedereen verteld…
Ondertussen zat Hermelien met haar armen over elkaar. Ze seinde de onfortuinlijke, blonde jongen dodelijke blikken toe. Malfidus voelde zich blijkbaar niet door haar geïntimideerd. Integendeel; hij stond op, en zei met een gemene glimlach op zijn gezicht: ‘Je bent wel een rare, hé Potter? Eerst neemt hij Cho Chang, en daarna blijkt het dat hij toch liever met jongens wil vrijen.’
Harry hield zijn ogen nog steeds strak op zijn boek gericht, maar geen één woord drong tot hem door. De vervelende opmerkingen van Malfidus waren zo mogelijk nog pijnlijker dan de reactie van Ron, omdat ze gewoon zo ontzettend beledigend en vernederend waren.
‘Wedden dat hij helemaal heet wordt als hij een plaatje van een mooie jongen ziet?’ zei Noot jennerig.
Malfidus keek hem veelbetekenend aan.
‘Misschien moeten we dat inderdaad maar proberen – zeg, Patil – geeft dat tijdschrift hier.’
Parvati probeerde de Wizkrant nog naar zich toe te schuiven, maar Malfidus had hem al afgepakt. Hij beende naar Harry toe, en duwde een nogal extravagante foto onder zijn neus. Het betrefte de zanger van de Witte Wieven. Harry’s maag draaide zich om.
‘Daar krijg je het vast en zeker helemaal warm van, hé Potter?’ sneerde Malfidus, die de foto nog dichterbij Harry’s ogen hield. ‘Maar je moet wel iets meer je best voor hem doen hoor. Misschien moet je je haren eens kammen. Hij houdt namelijk wel van manwijven die zich nog een béétje goed verzorgen.’
Opgelaten duwde Harry de arm van Malfidus weg, maar die liet het er niet bij zitten.
‘Je schaadt zijn gevoelens!’ zei Malfidus quasi-verontwaardigd. ‘En hij heeft zich nog wel zo voor je opgedoft!’
Noot en Zabini grinnikten.
‘Ga weg,’ zei Harry, die zijn stem maar moeilijk onder controle kon houden. ‘Ik probeer te werken.’
Malfidus streek even met zijn hand langs zijn Hoofdmonitorbadge, en zei toen grijnzend: ‘Ik geef hier de bevelen, Potter, niet jij.’
‘O ja?’
Hermelien had zich in het gesprek gemengd.
‘Dan mag ik ook bevelen geven!’ snauwde ze, terwijl ze het tijdschrift uit Malfidus’ handen rukte. ‘Wegwezen! Anders vertel ik Anderling meteen dat jij je werk niet goed doet!’
Malfidus keek spottend naar Harry om, en liep toen weer naar zijn plek toe. Stiekem had Harry wel wat bewondering voor Hermelien. Ze had Malfidus weer eens een toontje lager laten zingen. Hermelien verhuisde haar spullen naar de lege plek naast Harry, en zei toen tegen de rest van de klas: ‘Als ik nog één keer iemand iets over Harry hoor zeggen, dan geef ik diegene gelijk strafwerk!’
Helaas was er één iemand bij wie dat niet toegestaan was. Hoofdmonitors konden elkaar namelijk onmogelijk strafwerk geven, wat betekende dat Malfidus volop zijn gang kon gaan.
‘Negeer hem,’ fluisterde Hermelien vanuit haar mondhoeken. ‘Hij is het niet waard…’
Harry wist dat het goedbedoelde raad was, maar na een tijdje werd hij net zo kriegel van Hermeliens adviezen als van Malfidus’ gepest. Hij was dan ook blij toen Anderling tien minuten later weer terug was gekeerd.
Nog meer blijdschap overwelmde Harry toen de bel ging, na een lesuur dat wel een jaar geduurd leek te hebben. Harry schoot gauw een verlaten gang in, maar dat weerhield iemand er niet van om hem te achtervolgen. Alleen al het geluid van die haastige voetstappen achter zich aan maakte Harry razend. Hij draaide zich om, en riep: ‘Wat moet je nou!’
Ron stond gelijk stil. Zijn oren waren vuurrood, evenals zijn kaken.
‘Harry, het spijt me. Ik wilde gewoon zeggen dat het niet mijn bedoeling was dat –‘
‘Daar ben je nu te laat mee,’ zei Harry bot.
Hij vervolgde zijn pas en liep stug verder. Ron kwam weer achter hem aan.
‘Ik was gewoon kwaad!’ riep hij uit. ‘Kan je dat dan niet begrijpen? Snap je dan niet dat ik niet wil dat je mijn zusje bedriegt?’
Van die woorden werd Harry helemaal laaiend.
‘Jij en ik verstaan blijkbaar iets heel anders onder het woord bedriegen!’ schreeuwde Harry tegen Ron. ‘Ik kan er helemaal niks aan doen, Ron! Je wordt bedankt! Dankzij jou ziet iedereen mij nu als die flikker die zit te zwijmelen bij plaatjes van mannelijke beroemdheden uit de Wizkrant! Wauw, daar zat ik mijn hele leven al op te wachten!’
Het huilen stond Ron nader dan het lachen. Dat kon Harry helemaal niks schelen. Integendeel, het zette zijn woede misschien nog wel meer kracht bij. Hij voelde de dringende behoefte om zijn boekentas op Rons hoofd neer te laten knallen.
‘Ja, je hebt het allemaal goed gezien!’ brulde Harry woedend. ‘Ik moet kotsen van meisjes, ik heb een fobie voor borsten en ik wil met iedere jongen vrijen!’
‘Dat zijn dingen die Malfidus zegt,’ zei Ron stijf. ‘Ik zou nooit zeggen dat –‘
‘Val dood neer, Ron.’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Jul 18, 2008 10:23 |
|
Lestrange, Rogue, en LieffJ, weer bedankt voor de leuke reacties! Nieuw hoofdstuk!
Hoofdstuk 4
De volgende ochtend was weer eens een regelrechte kwelling. Harry zat naargeestig in zijn eentje aan de Griffoendortafel. De andere Griffoendors hadden zich er namelijk niet om bekommerd en waren zo ver mogelijk van hem vandaan gaan zitten. Harry was op die manier kwetsbaarder dan ooit. Hij wilde wat melk in zijn kom muesli doen, maar zijn handen trilden zo vreselijk dat hij het ernaast goot.
‘Hé Potter!’ brulde Malfidus. ‘Wil je wat versiertips?’
De Zwadderaars joelden.
‘Sanitato,’ mompelde Harry, en hij wees met zijn toverstok op de gemorste melk.
‘Kijk, zo moet het!’ riep Malfidus.
Onder luid gejuich stond hij op van zijn plaats. Harry vond het niet om aan te zien. Malfidus deed alsof hij een meisje was, die op hoge hakken liep. Hij pronkte met zijn blonde haar, en blies handkusjes toe naar alle omringende jongens. Iedereen had tranen in zijn ogen van het lachen. Malfidus stopte met zijn imbiciele gedrag, en riep toen naar Harry: ‘Het zou ook helpen als je jezelf opmaakt! En je beha opvult! Misschien sla je dan een leuke flikker aan de haak!’
De mekkerende lach van Patty Park kwam boven het publiek uit. Harry keek naar zijn kom muesli, maar had geen eetlust meer. Het liefst wilde hij wegrennen, of – nog beter – Malfidus in bijzijn van iedereen een enorme oplawaaier verkopen. Malfidus slingerde weer vreselijke opmerkingen naar Harry’s hoofd, maar dit keer werd hij afgeleid omdat Ginny op zijn schouder tikte.
‘Hoi,’ zei ze nors. ‘Ik neem aan dat onze afspraak niet meer doorgaat?’
Harry staarde Ginny aan. Dat kwam er dus ook nog eens bij. Hij schudde zijn hoofd.
‘Dacht ik al,’ zei Ginny niet erg subtiel. ‘Luister, ik heb geen hekel aan je, maar ik vind het wel flauw dat je mij valse hoop hebt gegeven.’
‘Raak hem maar niet aan, Wezel! Potter krijgt een allergische reactie als een meisje hem aanraakt!’ schreeuwde Malfidus.
Honend gelach. Ginny gooide zelfverzekerd haar rode haar in haar nek, en liep met neus in de lucht terug naar haar vriendinnen, alsof het haar allemaal niks kon schelen. Harry voelde zich nu al helemaal ellendig; dit keer niet door de opmerking van Malfidus, maar door het feit hoe koel Ginny tegen hem had gedaan. Ze zei dat ze geen hekel aan hem had, maar toch…
Na het nuttigen van zijn ontbijt stond hij op en liep hij naar boven. De laatste keer dat hij zich zo ellendig had gevoeld was in het vijfde jaar, toen iedereen dacht dat hij een vuile leugenaar was. Het enige wat hem toen nog sterk hield was dat sommige mensen hem wel geloofden. Dit keer stond hij er nog meer alleen voor dan anders. Bijna iedereen leek wel iets tegen homoseksualiteit te hebben. Bijna iedereen…
‘Hoi Harry,’ zei een dromerige, serene stem achter hem.
Harry keek om en stond oog in oog met een zesdejaars van Ravenklauw. Ze had nogal uitpuilende blauwe ogen, en vuilblond haar. Harry herkende haar meteen als Loena Leeflang.
‘Hoi,’ zei Harry terug. ‘Eh – hoe is het?’
‘Prima hoor,’ zei Loena, die Harry doordringend aanstaarde. ‘Maar met jou gaat het zeker wat minder goed.’
Harry kon daar niet over liegen.
‘Ja,’ antwoordde hij stijf.
Loena klopte hem meelevend op zijn schouder.
‘Die jongen – Malfido – is volgens mij erg gemeen en verwend. Hij noemt mij wel eens Lijpo, maar dat doen best wel veel mensen. O ja, Ginny was trouwens best verdrietig.’
Harry slikte. Dit was weer Loena’s aangeboren talent om pijnlijk eerlijk te zijn.
‘Maar ik heb niks tegen homoseksualiteit, hoor. Soms wil ik zelf ook wel eens op een meisje vallen,’ zei Loena kalm.
‘Eh – ja,’ zei Harry, een beetje van slag af door die rare opmerking. ‘Bedankt, Loena.’
‘Graag gedaan.’
Loena huppelde vrolijk weer verder. Harry keek haar na. Ook al werd Loena misschien haar hele schooltijd al getreiterd, ze was er toch erg rustig onder. Daar had hij onwillekeurig erg veel bewondering over. Kon hij het leven maar op die manier bekijken…
Wie dacht dat Harry zich alleen nog maar een beetje kon ontspannen in de leerlingenkamer, kwam bedrogen uit. Achter zich hoorde hij doordringend gefluister.
‘O mijn god, die homo is vlakbij ons gaan zitten…’
Demonstratief keek Harry om. De meisjes achter hem begonnen spontaan te gillen en te giechelen. Zo ging het al de hele avond. Beverig doopte hij zijn veer weer in zijn inkt. Huiswerk maken zou wel nooit meer lukken. Een eindje verderop zat Ron, die hem verontschuldigende blikken toewierp. Dat kon Harry niks schelen, hij had absoluut geen behoefte aan Ron en zijn nonsens. Het was immers allemaal Rons schuld… Harry had nu de hele dag knopen in zijn buik door Malfidus. Elke keer als hij Malfidus in de verte zag schoot hij weg. Niet omdat hij bang voor Malfidus was; dat mocht hij willen. Het was eerder om al die vreselijke opmerkingen te vermijden. Het portretgat zwaaide open en Hermelien kwam naar binnen gestampt. Haar gezicht stond op onweer, ze was blijkbaar ergens heel erg kwaad over.
‘Ik haat Malfidus!’ jammerde ze, terwijl ze in de fauteuil naast Harry neerplofde. ‘Elke vrijdagavond is het weer een kwelling! Als ik had geweten dat hij ook Hoofdmonitor zou worden en dat ik dan elke keer weer zo’n verschrikkelijke bijeenkomst met hem moet hebben, inclusief alle klassenoudsten…’
‘Aha,’ zei Harry stijf.
Hij had niet bepaald zin om Hermelien te horen zeiken over Malfidus. Wat zij door hem doormaakte was tien keer minder erg dan wat Harry te verduren had. Ongeïnteresseerd ging hij verder aan zijn huiswerk voor Toverdranken.
‘En wat hij zegt over jou maakt mij al helemaal laaiend,’ begon Hermelien opeens.
Harry liet zijn veer uit zijn handen vallen. Hij keek Hermelien ontzet aan.
‘Wat zegt hij over mij?’ vroeg hij doordringend.
Hermelien leek meteen spijt te hebben van haar opmerking.
‘Niets dat anders dan anders is,’ zei ze snel, maar Harry was al niet meer van gedachten te veranderen.
‘Hermelien! Ik vroeg je wat! Wat voor praatjes strooit hij over me rond!’
‘Nou,’ zei Hermelien, die vuurrood was geworden. ‘Hij zegt dat – dat je al je hele leven verliefd was op Ron, en dat je eigenlijk altijd al een meisje had willen zijn, en –‘
‘O ja? Zegt hij dat?’ vroeg Harry met trillende stem, wiens woede als een gevaarlijke vlam ontstak. ‘En jij ging zeker lekker met hem meepraten? Wat heb je allemaal verteld? Dat ik stiekem een behaverzameling heb? Dat ik maandverband heb gevraagd voor mijn verjaardag? Dat ik me regelmatig verkleed als een meisje?’
‘Nee, Harry,’ zei Hermelien boos. ‘Ik heb gezegd dat hij zijn mond moest houden, of anders zou ik hem iets doen. Reageer nu alsjeblieft je pesthumeur niet op mij af!’
‘Sorry,’ zei hij beschaamd.
Hermelien zuchtte. Harry ging met gebogen hoofd verder aan zijn huiswerk. Toen de meisjes achter hem hard begonnen te lachen schoot hij lelijk uit met zijn veer.
‘Geef maar aan mij,’ bood Hermelien aan. ‘Ik kijk het wel even na.’
Dankbaar overhandigde Harry zijn werkstuk aan haar. Hij was zelf absoluut niet in de stemming daarvoor. Gelukkig hield Hermelien zich er op het moment vanaf om voortdurend erop te hameren dat huiswerk maken zo belangrijk was, en was ze eventjes alleen maar een helpende hand. Harry verzonk in gedachten. Hij vond het geen fijn idee dat Malfidus zelfs tegen Hermelien over hem zat te praten. Was die idioot nou zo naïef om te denken dat Hermelien zich ook maar voor één moment door hem liet meeslepen? Maar misschien zei Malfidus het niet direct tegen Hermelien, maar eerder tegen de klassenoudsten. Geweldig, nog meer ongevraagde reclame voor zijn homoseksualiteit. Onwillekeurig vroeg hij zich af of Malfidus niet iets beters te doen had, maar blijkbaar was het treiteren van Harry veel interessanter… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Jul 19, 2008 9:31 |
|
Reacties zijn nog steeds toegestaan, hoor .
Hoofdstuk 5
Nogal opgelaten stond Harry samen met Hermelien te wachten bij het lokaal van professor Slakhoorn. Ron stond er ook, maar was een paar meter verderop gaan staan en wierp hen achterdochtige blikken toe. Harry wilde net in zijn tas graaien om een veer te zoeken toen Ernst Marsman opeens voor hem stond en nogal pompeus zijn hand naar hem uitstak.
‘Harry,’ zei hij plechtig. ‘Ondanks het feit dat je door al dat getreiter door de bomen het bos niet meer kan zien, wil ik alsnog mijn steun aan je betuigen. Ik sta nog steeds pal achter je, ook al ben je iets wat de meeste mensen niet aanstaat.’
Verward pakte Harry de hand van Ernst aan.
‘Eh – bedankt, Ernst,’ zei Harry, een beetje ongemakkelijk door die formele manier van doen. ‘Fijn om te horen.’
Een lijzig persoon lachte schamper. Harry negeerde hem. Niet veel later kwam de enorme buik van Slakhoorn naar buiten – het hoofd en de rest van de ledematen kwamen later pas.
‘Ha, Harry! Benno!’ zei Slakhoorn, helemaal uit zijn doen van vreugde. ‘Kom binnen, beste jongens, kom binnen…’
Harry werd samen met Zabini op een vaderlijke manier naar binnen begeleid. Draco Malfidus, die net nog heel erg zelfvoldaan had gekeken, zag toen haast groen van jaloezie; hij kon het niet hebben dat hij zelf geen lievelingetje was van Slakhoorn. Het verbaasde Harry eigenlijk een beetje. Niet dat Malfidus jaloers was, maar dat Slakhoorn nog steeds zo blij was om Harry te zien. Hij had niet vreemd opgekeken als hij nu opeens geen Slakker meer was geweest wegens het nieuwtje dat Malfidus door de hele school gebazuind heeft.
Toen Harry het lokaal in kwam dreven er aanlokkelijke geuren zijn neus binnen. Het waren geuren die hem bijna helemaal gek maakten; de geur van strooptaart, een houtachtige geur die hem aan zijn bezem deed denken, en – vreemd genoeg – de geur van nette pakken die kreukelloos en brandschoon van de stomerij terugkwamen. Hij kon zich vaag herinneren dat hij de voorgaande keren een zoete bloemengeur had geroken, maar blijkbaar veranderden de geuren van Amortentia nog wel eens… Ach, het maakte al niks meer uit…
Loom ging hij op zijn plaats zitten. Hermelien en Ernst namen meteen bij hem plaats, maar Ron leek te twijfelen. Normalitair zat hij altijd bij Harry tijdens Toverdranken, maar nu ze ruzie hadden was het een zaak waarbij een dik vraagteken gezet kon worden. Uiteindelijk bedacht Ron zich kennelijk dat hij liever niet bij de Zwadderaars of de Ravenklauwers wilde zitten, en zakte hij naast Hermelien neer. Harry vermeed zijn blik en haalde zijn weegschaal, boek en ingrediënten uit zijn tas. Vanuit zijn ooghoeken keek hij naar Malfidus. Die had op dat moment geen aandacht voor Harry, maar praatte geanimeerd met Zabini en Noot. Hij kon opgelucht ademhalen; Malfidus durfde meestal niet veel te doen in bijzijn van een leraar.
‘Zo,’ zei professor Slakhoorn, die enthousiast in zijn moddervette handen klapte. ‘Juffrouw Griffel weet natuurlijk nog welke drank dit is?’
‘Ja!’ zei Hermelien. ‘Het is Amortentia! Professor, gaan we dat deze les maken?’
Professor Slakhoorn schudde zijn hoofd.
‘Nee nee, meisje. Ik ben bang dat die drank voor menig van uw klasgenoten iets te moeilijk is. Ik had het gemaakt voor mijn vijfdejaarsstudenten, die hadden blijkbaar erg veel interesse in liefdesdranken en –‘
Harry wilde dat hij zijn oren kon afsluiten. Professor Slakhoorn kon ellendig lange lulverhalen vertellen. Het was haast vermoeiend om er naar te luisteren.
‘Afijn!’ zei Slakhoorn, na een lange dialoog over zijn uitmuntende leerlingen uit het vijfde jaar. ‘Vandaag wil ik dat jullie Odiumtentius voor mij brouwen. Kan iemand mij – ja, juffrouw Griffel?’
‘Het is het tegenovergestelde van Amortentia,’ zei Hermelien prompt. ‘Het werkt sterke haatgevoelens op als je het inneemt, zelfs al gaat het om je beste vriend. In de ergste gevallen kan men onder invloed van die drank zelfs tot moord in staat zijn.’
Slakhoorn was helemaal lyrisch.
‘Goed gedaan, juffrouw Griffel!’ zei hij helemaal in zijn nopjes. ‘U bent met stipt de beste leerling hier in dit lokaal!’
Malfidus keek naar Hermelien alsof hij een flinke slok Odiumtentius had genomen. Harry voelde een lachstuip opborrelen, maar wist het nog net te camoufleren tot een kuchje. Wat bezielde hem om te gaan lachen om Malfidus?
‘Jullie ingrediënten staan in jullie boeken, bladzijde 234 om precies te zijn. Jullie hebben alle ingrediënten bij de hand, behalve die Boomtrulnagels. Helaas is dat het allereerste ingrediënt dat jullie moeten toevoegen, dus jullie zullen in het begin eventjes op elkaar moeten wachten. De nagels staan in de kast.’
Harry stond gelijk op. De tafel van de Griffoendors was het dichtst bij de kast, dus hij was vastbesloten om die Boomtrulnagels als eerste in handen te hebben. Toen kwam er echter een spelbreker; de ketel Amortentia. Harry verlangzaamde meteen, en haalde zo diep adem dat het hem niet zou verbazen als zijn longen het zouden begeven. Net toen hij de kast had bereikt griste Malfidus de Boomtrulnagels voor Harry’s neus vandaan.
‘Jammer, Potter,’ zei hij geamuseerd.
Hij wrong zich langs Harry heen, en ging terug naar de tafel van de Zwadderaars. Uiteindelijk wist Malfidus het zo klaar te spelen dat Harry de laatste was die het cruciale ingrediënt in handen kreeg. Nijdig deed Harry de nagels in zijn ketel. De rest van zijn klasgenoten waren al veel verder gevorderd met hun drank, terwijl hij zelf nog moest beginnen. Aan het einde van de les was hij als een van de laatsten nog bezig met zijn drank, maar hij was nauwelijks halverwege gekomen. Slakhoorn had hoopvol in zijn ketel gekeken, maar kwam niet verder dan: ‘Jammer, Harry, jammer…’
‘Dat was heel oneerlijk,’ zei Hermelien meelevend aan het einde van de les. ‘Jij kon er ook helemaal niks doen dat je je toverdrank niet op tijd af had…’
Hij pakte mopperig zijn tas in. Ron zocht oogcontact met hem, maar Harry keek langs hem heen. Achter Ron stond Malfidus. In het voorbijgaan grijnsde Malfidus boosaardig naar hem. Hij slikte. Voordat hij zijn hoofd weer kon breken over Malfidus trok Hermelien hem mee.
‘Kom, Harry,’ zei ze, terwijl ze naar de uitgang van het lokaal gebaarde.
Ze liepen gezamenlijk naar buiten, en werden meteen onaangenaam begroet door het groepje Zwadderaars dat altijd aanwezig was bij Toverdranken.
‘Hé Potter!’ riep Malfidus smalend. ‘Wedden dat je smerige moeder hartstikke trots op je is dat je een carrière als flikker hebt weten te bemachtigen? Je bent verder gekomen dan zij ooit van kon dromen! Bah, als ik zo’n moeder zou hebben gehad, zou ik alleen maar blij zijn dat ze dood was…’
Noot had een ratachtige grijns op zijn gezicht, en Zabini gaf een goedkeurend knikje. Voor Harry was dat de druppel.
‘Jouw familie dan!’ zei hij woedend. ‘Onkruid kruisen met onkruid geeft nog meer onkruid! Je vader is een mislukte crimineel, die denkt dat hij heel wat is met al zijn centen en zijn enorme invloed. En je moeder is gewoon een verwend kreng, net zoals jij bent, Malfidus.’
Er viel een grootse stilte op de gang. Een paar leerlingen knikten instemmend. Malfidus was nog bleker geworden dan normaal en helemaal vastgelopen van kwaadheid.
‘Hoe durf je me zo te beledigen, Potter.’
‘Ik zou als ik jou was eens stoppen met mij te beledigen!’ snauwde Harry over zijn schouder, terwijl hij wegliep samen met Hermelien.
Eenmaal de hoek om was Harry enigszins verbaasd.
‘Dat hij me niet heeft aangevallen, zeg,’ zei Harry hoofdschuddend.
‘Verbaasd me niks,’ zei Hermelien bitter. ‘Hij is immers Hoofdmonitor. Hij weet iets meer wat zijn plaats is. Trouwens, ik zou oppassen. Dat hij je niet aanvalt wil niet zeggen dat hij het je niet behoorlijk lastig kan maken.’
‘Goh, wat doet hij die zeven jaar al de hele tijd?’ vroeg Harry sarcastisch.
Zijn woede voor Malfidus was nog steeds erg hoog opgestoken. Zijn hart leek zijn bloed wel tien keer sneller door zijn lichaam te pompen dan normaal. Malfidus was dit keer echt te ver gegaan. Veel te ver.
‘Waarom vervloekte je hem niet?’
Draco trok een gezicht, en bladerde verder door zijn huiswerk. Anderling had zoveel opgegeven dat hij er waarschijnlijk de hele avond mee zoet was.
‘Ik vroeg je wat!’ zei Theodoor Noot ongeduldig.
Met één wenkbrauw cynisch opgetrokken keek hij zijn vrienden aan. Vervolgens tikte hij op zijn Hoofdmonitorbadge.
‘Tot dat niveau kan ik me niet verlagen,’ zei hij verheven.
‘Hij had het anders wel verdiend,’ protesteerde Theodoor.
Draco grijnsde. Het amuseerde hem soms wel eens dat Theodoor alles uit gevoel deed, inplaats van na te denken. Het was niet slim geweest om Potter in bijzijn van Modderbloedje Griffel te vervloeken, dat kon hem misschien wel zijn badge kosten. Maar hij was niet van plan om over zich heen te laten lopen. Draco mocht de beledigingen uitdelen, Potter mocht er alleen maar onder lijden.
‘Ik verzin wel een andere manier om wraak te nemen,’ zei Draco luchtig.
Theodoor en Benno leken geïnteresseerd. Ook Vincent Korzel en Karel Kwast waren benieuwd. Draco trok zijn wenkbrauwen op.
‘Ik weet alleen nog niet wat.’
Theodoor zuchtte.
‘Heb je hulp nodig? Ik weet misschien wel iets, en de kans dat je die geweldige badge van je verliest is héél klein. Nu blij?’
Draco deed zijn mond open om te vragen wat dat idee van Noot dan precies was, totdat er opeens naast hem neerplofte en wel héél dicht op hem ging zitten.
‘Hoi, Draco,’ kirde Patty Park, die zogenaamd verleidelijk met haar wimpers knipperde. ‘Weet je welke dag het over een paar weken is?’
‘Jouw sterfdag,’ zei Draco bot, terwijl hij Patty wegduwde.
Patty leek geschokt. Zijn vrienden gniffelden. Draco kon er niet om lachen; in het begin vond hij al die aanhankelijke aandacht wel leuk, maar de laatste tijd begon het tergend irritant te worden. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Jul 19, 2008 15:56 |
|
Lotia scarlet, bedankt voor je reactie!
Hoofdstuk 6
Wantrouwig keek Harry achterom. Verbeelde hij het zich nou, of volgde Noot hem overal naartoe? Noot grijnsde kwaadaardig naar hem. Harry schudde zijn hoofd en liep gauw door. Hij daalde enkele marmeren trappen af, en kwam in de drukke hal terecht. Al gauw zag hij de grote krullenbos van Hermelien in de menigte. Hij snelde naar haar toe.
‘Hoi,’ zei hij.
‘Harry,’ zei Hermelien ademloos. ‘Ben je niet lastig gevallen onderweg?’
Harry draaide geërgerd met zijn ogen. Dat vroeg ze nou elke keer als hij in zijn eentje op stap was geweest. Maar dit was wel meteen de gelegenheid om zijn verdenkingen wat Noot betreft op tafel te gooien.
‘Nee – nou – niet echt. Ik heb wel het gevoel dat Noot iets in zijn schild voert. Overal waar ik ben, duikt hij ook op.’
Gezamenlijk liepen ze de Grote Zaal in. Hermelien had een frons op haar voorhoofd van het nadenken.
‘Het zal wel niks betekenen,’ zei Harry snel. ‘Blijkbaar heeft Malfidus hem ingehuurd om mijn hele schema bij te houden, ofzo.’
‘Denk je dat?’ vroeg Hermelien, kennelijk niet helemaal overtuigd.
Ze namen plaats aan de tafel van Griffoendor. Gelukkig waren de Griffoendors alweer een beetje bekoeld van Harry’s dramatische coming out. Gister was Daan Tomas gewoon weer naast hem komen zitten tijdens het diner, en had Parvati heel vriendelijk aan hem gevraagd of hij de gebakken aardappeltjes wilde doorgeven. De enige met wie hij nog gebroeieerd was betrefte Ron, die hij voorlopig niet zou vergeven. Met Ginny praatte hij wel weer zo nu en dan, maar het bleef uiterst oppervlakkig. Het feit dat ze alweer een nieuw afspraakje had voor Valentijnsdag had hem niks kunnen deren. Normalitair zou zijn maag samenkrimpen van ongunst, dit keer gebeurde er helemaal niks.
Toen ze eenmaal klaar waren met de lunch stonden ze weer op. Het volgende uur hadden ze weer les van Harry’s minst favoriete leraar: Sneep. Met een teneergeslagen gevoel liep hij samen met Hermelien de trappen op. In de gangen werd hij opeens aangeschoten door Noot.
‘Potter, we moeten even een babbeltje maken. Onder vier ogen.’
‘Ik moet helemaal niks,’ zei Harry kortaf, terwijl hij verder liep.
Hermelien keek achterdochtig naar Noot.
‘Potter, ik meen het. We moeten praten.’
Harry keerde zich weer om. Hij keek berekenend van Noot naar Hermelien. Onwillekeurig was hij toch wel nieuwsgierig wat Noot te zeggen had. Er kon niks gebeuren, dus het zou toch geen kwaad doen om er eventjes naar te luisteren?
‘Oke,’ zei Harry, die zijn roekeloze gevoel niet kon onderdrukken. ‘Maar voor héél even.’
Hermelien was het er duidelijk niet mee eens, maar Harry liep zonder naar haar om te kijken een stukje met Noot mee.
‘Draco was niet blij met je opmerkingen, Potter,’ zei Noot serieus.
Harry kon zijn ergernis nauwelijks onderdrukken. Deden ze daar nou nog steeds moeilijk over?
‘Hij wil je vanavond om acht uur zien in het Verboden Bos, zodat jullie het eerlijk kunnen uitvechten,’ zei Noot koel.
Harry zette enkele vraagtekens achter die kwestie. Malfidus die met hem een duel wilde houden in het Verboden Bos? Daar zat een luchtje aan, en dan had hij het over een behoorlijke lucht…
‘Dus, doe je het?’ vroeg Noot.
‘Ik zie wel,’ zei Harry stijf.
‘Als je niet komt, Potter, dan ben je een lafaard.’
‘Dan ben ik dat maar.’
Noot trok zijn wenkbrauwen op, en liep toen zonder ook maar iets te zeggen verder.
‘Waar ging dat over?’ vroeg Hermelien aan Harry.
‘Dat? Oh – hij wilde me weer eens inwrijven hoe homo ik wel niet ben,’ zei Harry luchtig.
Harry zag aan Hermelien dat ze hem niet geloofde. Gelukkig ging ze er verder niet op in.
‘Alles is geregeld,’ zei Theodoor tegen hem. ‘Potter komt zeker weten.’
Draco keek zijn vriend sceptisch aan.
‘Hoe weet je dat zo zeker? Zei Potter dat?’
‘Nee, maar je weet toch hoe de Uitverkorene is? Hij gaat iedere confrontatie aan,’ zei Theodoor wijs.
‘Wat zijn jullie nou eigenlijk van plan?’ vroeg Draco nieuwsgierig. ‘Jullie hebben mij niks verteld erover.’
‘Maak je geen zorgen,’ zei de ander. ‘Het is een verrassing.’
Draco had zo zijn twijfels. Hij had niet bepaald zin in een verrassing die in elkaar was gezet door Theodoor Noot. Maar misschien moest hij zijn vrienden ook maar eens de kans geven om iets geweldigs te doen. Lui zakte Draco in zijn donkergroene fauteuil en keek naar het plafond. Potter werd gewreekt, wat een geweldig gevoel…
Harry had maar niet aan Hermelien verteld wat er allemaal speelde. Als ze eens wist wat de Zwadderaars van plan waren, zou ze uit haar vel springen. Als ze wist dat Harry ook nog eens van plan was om te gaan, zou ze gelijk de hulpdiensten bellen – figuurlijk dan. Een beetje nerveus keek hij op de klok. Half acht. Acht uur moest hij daar zijn. Hij had nog steeds het nare gevoel dat hij voor de gek werd gehouden. Maar hij had in het vijfde jaar bij de SVP zoveel vorderingen gemaakt dat hij zich met gemak kon verdedigen. Als hij een beetje geluk had, kon er niks gebeuren… Toen het eenmaal kwart voor acht was kon hij niet meer wachten. Hij stond op, en klom door het portretgat. In het kasteel was het rustig. Hij kwam niemand tegen, behalve de Bloederige Baron, die furieus in zichzelf mompelde. Hij glipte door de voordeuren naar buiten en voelde de koude avondlucht. Buiten was het al donker. Toen hij het Verboden Bos naderde begon hij wel een klein beetje zenuwachtig te worden. Hij vroeg zich af wat Malfidus voor hem in petto had. Volgens Noot wilde Malfidus het in zijn eentje met Harry uitvechten. Eigenlijk niks voor hem…
Hij sloop het Verboden Bos in, en luisterde ingespannen. De bomen wiegden zachtjes in de wind, en hij hoorde heel vaag wat krekels. Geen mensen te bespeuren. Harry liet nerveus zijn adem ontsnappen. Er mocht dan wel geen boeman aanwezig zijn, maar toch had hij het gevoel dat iets of iemand naar hem gluurde… De volle maan stond hoog aan de hemel, en wierp spookachtige schaduwen over de hoge bomen, waardoor het bos er dreigend en duister uitzag. Harry wandelde een stukje over het pad, en keek voortdurend schichtig om zich heen. Het grote verschil met zijn vorige uitstapjes naar het Verboden Bos was dat er toen altijd nog wel iemand was die zich aan zijn zijde had geschaard. Nu was hij ziels alleen, en wist hij niet wat hij kon verwachten. Hij schrok zich een ongeluk toen hij op een tak ging staan, waarna er een luid krakend geluid ontstond. Het gevoel dat iets of iemand hem gehoord had maakte hem alleen nog maar zenuwachtiger. Snel liep hij door. Hij begon zich nu toch af te vragen of Malfidus nog wel zou opdagen. Maar als Harry het al zo benauwend vond, hoe zou het dan wel niet zitten met Malfidus? Hij kon zich herinneren van het eerste jaar dat Malfidus zich niet bepaald als een held had gedragen in het bos.
In gedachten verzonken kwam Harry bij een sinister uitziende open plek aan. Langs de bomen heen viel er maneschijn op de open plek, wat Harry een nogal rustgevend, maar tegelijkertijd een grimmig gevoel gaf. Berispend liep Harry op de bevroren grond. De bomen torenden hoog boven hem uit, en leken bloeddorstig op Harry neer te kijken. Na tien minuten zo rond gelopen te hebben kwam Harry tot de conclusie dat Malfidus niet meer kwam opdagen. Hij zag een ander pad, dat klaarblijkelijk sneller leek te zijn dan het pad dat hij op de heenweg had gelopen. Hij sloeg het pad in, en liep gestaag door. Hij zette grote, vastberaden passen, totdat –
‘AAAAAAAAAAAAAAAAAHRG!’
Harry slaakte een enorme brul. Door een onzichtbare kracht werd hij opeens pijnlijk hard omhoog getrokken, en bungelde hij ondersteboven in de lucht. Het bloed stroomde gelijk naar zijn hoofd. Bij zijn slaap voelde hij een ader hevig kloppen. Hij probeerde zijn benen te bewegen, maar zat muurvast. Hij hing aan het niets; er was geen touw te bekennen, het moest een bezwering zijn. Met tranen in zijn ogen keek hij omhoog. Hij zag de maan fonkelen. Het was alleen heel erg wazig… Dat ook nog, zijn bril was van zijn neus af gevallen…
Plotseling klonken er drie paar voetstappen op in de verte, en nog geen paar seconden later werd hij ruw door iemand vastgegrepen.
‘Grijp hem vast als ik hem losmaak, Korzel,’ zei een stem.
Het leek absoluut niet op de stem van Malfidus. Hij siste een onverstaanbare toverspreuk, en Harry viel met een doffe dreun op de grond. Met een bonkend hoofd graaide hij naar zijn zak, waar zijn toverstok nog in zat…
Twee aapachtige handen grepen de zijne stevig en agressief beet. Harry knipperde met zijn ogen, en kon vaag de silhouetten van Noot en Kwast onderscheiden. Diegene die hem vasthield moest dan Korzel zijn. Hij was er ingeluisd, hij was er inderdaad ingeluisd.
‘Zo, Potter,’ zei Noot geamuseerd. ‘Vind je zeker wel fijn, hé. Vastgehouden worden door een jongen.’
Hij had zijn toverstok laten oplichten en scheen daarmee pijnlijk in Harry’s ogen. Zijn hart klopte als een bezetene; het zou hem niks verbazen als hij last zou krijgen van hartritmestoornissen. Voor één moment voelden zijn hersenen opeens helder en krachtig aan. Hij schopte naar Korzels schenen, maar het maakte niks uit.
‘Ach jee, ons Potje wordt agressief. Kwast, laat hem eens wat zien, wil je?’
Nog voordat Harry kon reageren kreeg hij een gruwelijk pijnlijke stomp in zijn gezicht. Het was alsof zijn hoofd uit elkaar barstte. Hij kneep zijn ogen dicht. Vaag hoorde hij het gelach van Theodoor Noot, maar het was alsof zijn brein het niet meer kon registreren. Het enige wat er nog over was, was de pijn. De pijn die niet alleen doordrong tot zijn schedel, maar ook tot diep in zijn ledematen, zijn hart, zijn ziel. Nog een klap. Dit keer sloegen ze op zijn mond. Harry spuugde het bloed uit, en moest bijna kokhalzen van de pijn. Maar hij was ook niet van plan om maar één geluid langs zijn lippen te laten ontsnappen. Ondertussen deed hij weer alle mogelijke pogingen om zich uit Korzels greep los te wreken, maar het wilde niet baten.
‘Hij verzet zich,’ zei Noot. ‘Geef hem nog een klap, Kwast.’
Meteen werd Harry op zijn beide ogen geslagen. Het was alsof zijn oogbollen ieder moment uit hun kassen konden springen, maar nog steeds maakte hij geen geluid. De tranen stroomden over zijn wangen. In zijn brein kletterde alles. Hij zag nog waziger dan eerst, het bloed droop langs zijn kin op de grond, en hij had zo het gevoel dat zijn gewaad lelijk gescheurd was door het harde contact met de koude bodem. De Zwadderaars lachten toen ze Harry’s tranen zagen, maar hij had zich er volledig van afgesloten. Hij kreeg nog een stomp. Nog een paar schoppen. Al zijn ledematen deden pijn. Zijn gezicht zag blauw van alle klappen.
‘Je verdient het, Potter,’ zei Noot zacht. ‘Je weet dat je dit verdient…’
Bij de laatste klap die Kwast hem gaf, liet Korzel hem los. Harry kwam weer hard op de grond terecht. Hij voelde zich halfdood. Het was alsof hij nog wel leefde, maar dat hij wist dat het einde nabij was. Noot praatte geanimeerd met Korzel en Kwast. Harry hoorde het niet meer. Het leek wel alsof er elke seconde weer een milliliter leven uit hem wegsjijpelde, alsof de Zwadderaars een wond in hem hadden geslagen die niet meer te helen was. Iemand schopte hem weer, iemand anders lachte. Het hield niet meer op, het zou nooit meer ophouden…
Tenminste, als er niet zo’n doordringende kreet door het bos had geklonken.
‘WAT! Waar denken jullie in Merlijns naam mee bezig te zijn!’
Harry opende resoluut zijn ogen.
‘Hou ermee op! HOU ERMEE OP! Het was niet de bedoeling om Potter de ziekenzaal in te slaan, idioten! Wat hebben jullie –‘
Harry voelde dat de kracht in zijn ledematen weer langzaam terugkeerde. Noot probeerde het te sussen, maar het wilde niet baten.
‘Geloof me nou – Potter vroeg er zelf om – het is –‘
‘Je weet wat voor gevolgen dit kan hebben, Noot!’
De wazige silhouetten hadden geen aandacht meer voor Harry. Dit was zijn kans. Razendsnel stond hij op. Iedere vierkante centimeter van zijn vlees deed pijn. Maar dat voelde hij niet meer. Hij voelde niks meer. Hij rende zonder op te houden, hij keek niet achterom. Hij ging terug naar Zweinstein, weg uit dat spookachtige maanlicht, weg van die vreselijke plek…
‘Hoe bedoel je nou, de ziekenzaal inslaan!’ snauwde Theodoor Noot tegen Draco, nadat ze Potters ontsnapping geschokt gade hadden geslagen. ‘Hij kan toch nog rennen, of niet soms?’
Draco schudde ongelovig zijn hoofd. Hij was zo kwaad dat hij wel uit elkaar kon ploffen van woede. Dit was nooit zijn bedoeling geweest. Als hij had geweten dat Noot het allemaal had willen afhandelen met een oneerlijk Dreuzelgevecht…
‘Jullie zijn ziek in jullie verkrompen hoofden,’ zei Draco minachtend. ‘Helemaal gestoord. Nooit erop gekomen dat er ook nog zoiets bestaat als magie? Voor het vechten als een of andere onwetende Dreuzel word je nog veel harder gestraft dan voor een magisch duel!’
‘Wat kan mij dat schelen?’ vroeg Noot meedogenloos. ‘Potter is toch te trots om Anderling erbij te halen. Hij wil alles in zijn eentje oplossen, anders had hij toch ook wel iemand meegenomen net?’
Het kon Draco niet schelen wat voor motieven Potter had. Het enige waar hij aan kon denken was dat gezicht, dat gezicht dat helemaal blauw was van de blauwe plekken, bevuild door bloedvlekken… Ze hadden Potter helemaal onherkenbaar gemaakt.
‘Jullie komen enorm in de problemen hiermee!’ zei Draco agressief.
Eigenlijk kon hem dat niks schelen, maar hij wilde op geen enkele manier laten merken dat hij medelijden had met Potter.
‘Allemachtig, je lijkt Griffel wel,’ schamperde Noot. ‘Ik zei toch al dat Potter niks doorverteld? Of ben je van plan om ons strafwerk te geven en Sneep te informeren, met die prachtige badge van je?’
‘Jij zou het verdienen om nog twee keer harder geslagen te worden dan Potter,’ gromde Draco opstandig tegen iemand die hij als vriend had gezien. ‘Stomme idioot, wat heeft het in Merlijns naam voor zin om iemand helemaal lens te slaan? Het is laag, Noot. Lager dan laag.’
Noot was sprakeloos. Blijkbaar besefte hij nu eindelijk dat Draco niet blij was met deze ‘verrassing’. Draco wendde zich ondertussen tot de twee grootste meelopers op aarde.
‘En wat jullie twee betreft…’
Draco kon even niet op de woorden komen. Korzel en Kwast knipperden dom met hun ogen.
‘Ik walg van jullie,’ besloot Draco bitter.
Hij staarde ze even aan, en liep toen zonder iets te zeggen weg.
‘Wacht, wij gaan mee!’ riep Noot hem na.
‘Geen denken aan!’
Draco versnelde zijn pas, en dacht na. In het zesde jaar had hij Potters neus gebroken. Daar had hij nooit ook maar enig berouw om gevoeld. Potter was immers gewoon een opgehemelde, onuitstaanbare bemoeial. Hoe kwam het dan dat hij bij deze actie helemaal vervuld werd door plaatsvervangende schaamte en schuldgevoel? Ruw brak hij een takje met zijn voeten. Misschien kwam het wel gewoon door die onmenselijke metamorfose die ze Potter gratis hadden gegeven… Of door het feit dat het zo oneerlijk was gegaan. Maar het was belachelijk dat hij zich druk maakte om die nicht! Waarom bekommerde hij zich om die smerige flikker? Een homo, hij had medelijden met een homo…
Harry strompelde door de gangen. Zijn gewaad zat onder de aarde, scheuren en bloed. Op zijn hand zat een lelijke schaafwond. De Dikke Dame schrok zich een ongeluk toen ze hem zag.
‘Wat – hoe –‘ sputterde ze.
Harry kneep zijn dikke ogen samen, maar kon haar nauwelijks onderscheiden.
‘Kattenstaart,’ zei Harry dof, welliswaar erg slecht gearticuleerd.
Met stomheid geslagen zwaaide de Dikke Dame open. Moeizaam klom Harry door het portretgat. Er was één iemand die gelijk op hem afstormde.
‘Harry, ik vind dat we nu echt eens moeten praten, en dat we –‘ begon Ron, maar hij viel meteen stil toen hij Harry’s nieuwe versie zag.
‘Wat heb je – Harry, wat is er met je gezicht gebeurd?’ vroeg Ron, geschokt en angstig tegelijk.
Harry reageerde niet. Hij keek zelfs niet naar Hermelien, die gillend haar handen voor haar mond had geslagen. Meerdere leerlingen in de leerlingenkamer begonnen nu op Harry te letten. Harry wist handig van de sprakeloze menigte gebruik te maken door meteen de kamer over te steken en rechtstreeks naar de slaapzaal te lopen. Hij plofte op zijn bed neer. Hij voelde nu nog intenser dan eerst hoeveel pijn ze hem hadden gedaan. Alles verkrampte, alles leek te bloeden. Meteen vloog de deur van de slaapzaal open.
‘Harry, Ron en ik willen weten wat er met je gebeurd is!’ zei de ongeruste stem van Hermelien.
Harry kneep zijn ogen dicht, en schudde ontkennend met zijn hoofd. Hij wilde er niet over nadenken, en hij wilde er al helemaal niet over praten. Hermelien ging bij zijn voeteneinde zitten.
‘Harry, dit kan je onmogelijk zelf gedaan hebben. Wat is er gebeurd?’
‘Was het Malfidus?’ vroeg Ron op doordringende toon.
‘Harry –‘
Harry deed alsof hij sliep. Hermelien en Ron bleven nog een tijdje doorvragen, maar gaven na een tijdje de hoop op. Toen ze eenmaal waren vertrokken, deed Harry loom één oog open. Zelfs dat deed al pijn. De slaapzaal zag er verlaten uit. Stik, waarom had hij zijn bril nou niet… Alles was wazig, en alles leek wel te draaien… Harry sloot zijn ogen, en viel na een tijdje in een diepe, droomloze slaap.
Badend in het zweet werd Harry wakker. Alles draaide nog veel erger dan eerst. De hele ruimte leek rond te draaien, te kantelen, te vallen… Hij veegde zijn voorhoofd af, zijn zweet was koud. Plotseling hoorde hij stemmen. Vage stemmen, onverstaanbaar, alsof het stemmen waren uit het hiernamaals. Ze galmden, maar niet luid genoeg om te kunnen horen wat er gezegd werd. Hij hoorde pistoolschoten. Hij zag schaduwen om zich heen. Prikkeldraad rondom zijn bed. Het was oorlog. Hij had dorst. Hij had honger. Geheel plotseling legde iemand zijn of haar hand op zijn voorhoofd.
‘Hij heeft hoge koorts, we moeten hem naar de ziekenzaal brengen…’
Een officier van het leger kwam de bergruimte ingelopen.
‘Wat is er met Harry aan de hand?’ vroeg de officier.
‘Hij is flink toegetakeld, Daan,’ mompelde de soldaat die net nog zijn hand op Harry’s hoofd had gelegd.
Harry hoorde granaten vallen. Harry hoorde geweren.
‘Kogels,’ kraste hij.
De soldaat naast zijn bed schrok zich een ongeluk.
‘Wat zei hij nou?’ vroeg de soldaat zich ongerust af.
‘Volgens mij ijlt hij, Ron,’ zei de officier. ‘Wil een van jullie Anderling halen?’
Een andere soldaat stond op. De officier ging bij Harry’s bed staan.
‘Jemig, wat hebben ze met je gezicht gedaan?’ vroeg de officier bezorgd.
‘Ik denk dat het Malfidus was,’ antwoordde de soldaat.
Harry sloot zijn ogen. Hij wilde al die granaten niet horen. Hij had honger, hij had dorst. Hij woelde in zijn bed, maar zijn bed was geen bed meer. Het was een jutten strozak, die op harde koude grond lag.
‘Wat scheelt eraan, Potter.’
Harry opende zijn ogen weer. De buurvrouw, dat aardige vrouwtje van verderop.
‘Professor Anderling? Volgens mij is hij vannacht in elkaar geslagen, en nu – het lijkt wel alsof hij ziek is.’
‘Ziek? Volgens mij is daar geen twijfel over mogelijk. Wemel, ik neem aan dat jij eventjes mee wilt lopen…’
Plotseling had de buurvrouw een brandcard tevoorschijn gehaald. Getoverd, zou Harry bijna zeggen. Maar dat was nonsens. Voorzichtig werd Harry op de brandcard gelegd, die wel uit zichzelf leek te zweven. Razendsnel werd hij naar het dichtstbijzijnde hospitaal gebracht. De granaten vlogen om zijn oren, maar hij hield zijn ogen stijf dichtgeknepen. Aan een plotselinge warmte die hem overspoelde voelde hij dat ze het hospitaal bereikt hadden. Harry keek om zich heen. Overal lagen soldaten, met bloederige wonden, brandwonden. Sommigen waren zelfs dood. Harry werd neergelegd op een ongemakkelijk bed. De soldaat en de buurvrouw keken bezorgd naar hem, en haalden vervolgens een dokter op. De dokter knipperde met zijn ogen toen hij Harry zag.
‘Hoe is dat gebeurd?’ vroeg hij, met een opvallend hoge stem voor een mannelijk persoon.
‘Weten we niet,’ zei de soldaat met tegenzin.
‘Potter heeft hoge koorts,’ zei de buurvrouw serieus. ‘Heb je daar iets tegen, Poppy?’
Normalitair had Harry zijn kop gebroken over een mannelijk persoon die ‘Poppy’ heette, maar zijn kop zat nu vol met watten, dus er was niks om te breken. De dokter knikte en kwam al gauw met een drankje op de proppen.
‘Hier, meneer Potter. Dit zal helpen,’ zei de dokter, met een zorgzame uitdrukking op zijn wat oude gezicht.
Hij hield hem een lepel voor met een onbekende vloeistof. Als een gehoorzame hond nam Harry de vloeistof in. Hij voelde een tintelend gevoel in zijn vingers. De omgeving begon plotseling weer duizelingwekkend te draaien, en daarnaast werd het ook anders… Het veranderde… De hevig toegetakelde soldaten op versleten bedden, veranderden in vredig slapende studenten in aangename, comfortabele witte bedden. De buurvrouw veranderde in professor Anderling, de soldaat bleek Ron te zijn, en de dokter was verdwenen en had plaatsgemaakt voor madame Plijster. Hevig knipperde Harry met zijn blauwgeslagen ogen. Hij bevond zich in de ziekenzaal van Zweinstein.
‘Ik zal hem eerst maar even een slaapdrankje geven,’ fluisterde madame Plijster tegen Ron en professor Anderling.
Ze liep weer naar haar voorraadkast.
‘Maak je maar geen zorgen, Potter,’ zei Anderling, die haar pinnige manier van doen voor één keer achterwege had gelaten. ‘Alles gaat wel goed komen, reken daar maar op.’
Anderling verliet een paar minuten later de slaapzaal, maar Ron bleef nog even bij Harry staan. Harry keek Ron niet aan, maar staarde glazig voor zich uit. Hij kon voelen dat hij nog steeds gloeiendheet was. Madame Plijster diende hem daarna nog de nodige drankjes toe, en stuurde Ron weg. De slaapdrank was zo sterk, dat Harry binnen een paar minuten weer in slaap was gevallen… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Jul 21, 2008 21:31 |
|
Genner, Rogue, radcliffefreak en magical, bedankt voor de reacties.
Hoofdstuk 7
Harry werd pas rond vier uur ’s middags weer wakker. Verdwaasd keek hij om zich heen, maar na een tijdje besefte hij dat hij nog steeds in de ziekenzaal lag. Hij krabde aan zijn neus, maar hield daar gauw mee op toen hij voelde hoeveel pijn dat deed. Waarom lag hij hier eigenlijk ook alweer? Wat deed hij hier?
‘Ah, meneer Potter. U bent wakker.’
Madame Plijster kwam haastig aangelopen met een hele verzameling drankjes en pillen.
‘Wat doe ik hier?’ vroeg Harry verward. ‘Waarom lig ik op de ziekenzaal? Ik –‘
Madame Plijster ging niet in op zijn vragen, maar depte inplaats daarvan Harry’s gezicht met een nogal bijtende stof af.
‘Au!’ zei Harry boos.
‘Stil blijven zitten,’ beval madame Plijster, die stug doorging met het desinfecteren van Harry’s verwondingen.
Hij keek langs madame Plijster heen, en zag dat er aan zijn voeteinde allemaal cadeau’s en brieven lagen.
‘Waar slaat dat op?’ vroeg Harry, terwijl hij de hand van madame Plijster wegsloeg.
‘Brieven en presentjes van je grote garde bewonderaars,’ zei madame Plijster kortaf. ‘En nu stil blijven zitten! Je wonden moeten gereinigd worden.’
Ellendig lang moest Harry op het blijven zitten, terwijl madame Plijster hardhandig aan de hand ging met zijn gezicht. Toen ze eindelijk klaar was, vroeg Harry resoluut: ‘Mag ik nu weg?’
‘Je bent net pas wakker,’ zei madame Plijster die haar wenkbrauwen optrok. ‘Je blijft liggen. Een dag rust zal je goed doen, Potter.’
Harry had daar helemaal geen zin in. Zijn energie zat zo ontzettend opgekropt, dat het haast voelde dat hij op het punt stond om te ontploffen. Om zijn verveling tegen te gaan stortte hij zich op de cadeautjes en brieven. Sommige mensen uitten hun geschoktheid wegens het feit dat Harry in elkaar geslagen was, anderen hadden hem een steunbetuigende brief gestuurd waarin ze te kennen gaven dat ze niks tegen homoseksualiteit hadden. Harry kreeg keer op keer een brok in zijn keel. Vervolgens begon hij aan de cadeautjes. Hermelien had een grote snoeppot voor hem gekocht, inclusief Smekkies in alle smaken en Chocokikkers. Bij het cadeautje van Loena kreeg Harry een beetje gemengde gevoelens; het was een ganzenbord, met pionnen die uit zichzelf bewogen. Hij kreeg vaag de indruk dat het een cadeautje was dat inbegrepen zat bij het allernieuwste exemplaar van de Kibbelaar. Een beetje beduusd legde hij het ganzenbord op zijn nachtkastje. Hij keek naar de resterende spullen, en zag dat iemand zelfs zo vriendelijk was geweest om zijn bril te zoeken. Hij pakte zijn bril vast, en keek naar de venijnige krassen in de brillenglazen. Hij liet het wel aan Hermelien over om zijn bril te repareren. Nog steeds vroeg hij zich af hoe het precies gebeurd was, maar zijn hoofd had een duszodanig harde klap gehad dat het hem niet meteen te binnen schoot. Minuten lang pijnigde hij zijn hoofd, en plotseling schoot het hem weer te binnen. Hij was erin geluisd. Er was hem verteld dat Malfidus één tegen één wilde duelleren, maar het bleek dat hij alleen maar daar was gekomen zodat de Zwadderaars hem helemaal blauw konden slaan. Harry voelde zijn woede oplaaien als hij eraan dacht. Het was gewoon te belachelijk voor woorden, onbeschrijfelijk.
De rest van de middag en de avond ging voorbij met veel verveling. Ron was nog langs gekomen, maar Harry had hardnekkig gedaan alsof hij sliep toen Ron bij zijn bed was komen staan. Achteraf had hij daar een klein beetje spijt van, aangezien het voor die avond zijn enige bezoek was geweest en hij verder helemaal niks te doen had. Tot Harry’s vreugde besloot madame Plijster om acht uur ’s avonds dat hij genoeg gerevalideerd was om uit de ziekenzaal ontslagen te kunnen worden. Met zijn cadeautjes en brieven in zijn armen liep hij de ziekenzaal uit. Zijn gezicht was nog steeds erg blauw, maar deed in ieder geval geen pijn meer.
De gangen waren praktisch verlaten. Enkele keren kwam Harry een spook tegen, maar daar bleef het ook wel bij. Tenminste… totdat Harry op onverklaarbare wijze struikelde. Alles viel op de grond, inclusief het potsierlijke ganzenbord van Loena, dat meteen uit zijn handen schoot en een paar meter verderop viel. De levende pionnen hadden zich bevrijd, en hoe Harry het ook probeerde, hij kreeg ze niet meer te pakken. Wanhopig keek hij hoe de pionnen razendsnel de gang uitrenden. Harry krabbelde overeind. Toen hij het ganzenbord weer opraapte klonk er een stem achter hem op.
‘Wat moet dat?’
Harry keek achterom. Zijn maag draaide om toen hij zag wie het was. Draco Malfidus kwam koeltjes aangelopen en had een schamperende uitdrukking op zijn bleke, spitse gezicht. Toen Malfidus zag met wie hij te maken had trok hij zijn wenkbrauwen op.
‘Wat doe je?’ vroeg hij spottend, terwijl zijn blik bleef steken op het ganzenbord dat Harry in zijn handen hield.
‘Een potje ganzenbord spelen met mijn beste vriend ‘niemand’,’ zei Harry grimmig.
Er viel even een stilte.
‘Je bent raar, Potter.’
‘Vertel mij wat,’ mompelde Harry.
Hij bukte om zijn brieven op te rapen. Ondertussen liep Malfidus naar hem toe.
‘Potter, over gisternacht –‘
‘Nee.’
‘Ik denk dat je moet weten dat –‘
‘Nee.’
‘Dus je verdenkt mij?’
Malfidus wierp hem een vuile blik toe. Harry deed hetzelfde, alleen nog net ietsje vuiler. Hij had al zijn brieven opgeraapt, maar de snoeppot van Hermelien was ergens vergeten in een hoekje gerold. Harry wilde het pakken, wat hij ook had gedaan als Malfidus niet zijn arm had vastgegrepen.
‘Ik heb geen antwoord op mijn vraag, Potter,’ zei Malfidus zuur.
‘Nou, wat mij betreft stel je ook iets teveel vragen!’ zei Harry geërgerd.
Met gemak rukte hij zich los, en raapte hij Hermeliens cadeautje op. Hij wilde doorlopen, maar Malfidus bracht hem alweer tot stilstand met een brandende vraag.
‘Ben je echt homo?’ flapte hij eruit.
Harry keek hem berekenend aan. Waarom kwam hij opeens aanzetten met die ongebruikelijke vragen? Deze vraag was echt ongebruikelijk voor Malfidus.
‘Nee, ik doe alsof,’ zei Harry slecht gehumeurd. ‘Waarom stel je al die –‘
‘Mag ik dan geen vragen aan je stellen?’ vroeg Malfidus cynisch, terwijl hij iets dichterbij kwam staan.
Geheel plotseling dreef de geur van gestoomde, brandschone pakken Harry’s neus in.
‘Hoe is dat dan?’ vroeg Malfidus.
Harry voelde zich totaal niet op gemak. Eigenlijk prefereerde hij de gemene Malfidus ver boven de Malfidus die opeens diepzinnige vragen aan hem ging stellen over homoseksualiteit…
‘Niet anders dan anders,’ antwoordde Harry met een droge keel. ‘Je valt alleen op jongens, niet op meisjes. Dat kon je zelf ook wel bedenken.’
Onwillekeurig zette Harry een stap achteruit. Malfidus keek hem sceptisch aan.
‘Niet meer dan dat?’ vroeg hij vermanend.
‘Niet meer,’ zei Harry.
Malfidus wierp een laatste, minachtende blik op Harry, en wandelde toen de gang uit. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Jul 23, 2008 20:07 |
|
LieffJ en Rogue, heel erg bedankt voor jullie reacties!
Er zitten misschien wat fouten in dit hoofdstuk, maar ik ben te lui. Ik vind mezelf altijd nog behoorlijk netjes met spelling en interpunctie.
Hoofdstuk 8
Harry zag achteraf pas in dat de vechtpartij eigenlijk veel goeds teweeg had gebracht. Mensen zagen door de oneerlijkheid van het gebeuren in hoe onrechtvaardig het eigenlijk wel niet was. Bijna iedereen – met uitzondering van de Zwadderaars – deed weer ‘normaal’ tegen Harry. Zelfs Ginny had haar verontwaardiging geuit, en had vervolgens enthousiast verteld over Noot, Kwast en Korzel, die voor straf het grootste gedeelte van het werk van Vilder moesten overnemen. Het gaf Harry voldoening om elke keer die chagrijnige koppen weer te zien. In elke gang zag je ze wel schrobben, ze waren namelijk zo ontzettend gedoemd dat ze zelfs geen toverstaf mochten gebruiken. Anderling was persoonlijk naar Harry toe gegaan om te vragen wie de daadwerkelijke daders waren. Omdat Harry wist dat Anderling pissig zou worden als hij het voor zich had gehouden, had hij de namen vrijgegeven. De enige die hij niet verlinkt had was Malfidus. Hij kreeg nog steeds een brok in zijn keel als hij aan het laatste gesprek dacht. Sindsdien voelde hij veel spanning tussen hem en Malfidus. Op een hele andere manier dan eerst…
Opgelaten liep Harry naar de wasbak. Hij draaide de kraan open, en voelde het koude water over zijn beschramde handen stromen. Een beetje terughoudend keek hij naar zijn spiegelbeeld. Zijn gezicht was nog steeds enigszins blauw, maar hij zag er niet meer zo afschrikwekkend uit als eerst. Hij kon zich nog goed herinneren hoe sommige mensen reageerden toen ze Harry voor het eerst weer in het openbaar zagen. Harry keek zijn spiegelbeeld bedenkelijk aan. Zelfs al zou hij er nog een jaar bont en blauw uitzien, hij was in ieder geval blij dat het getreiter een stuk verminderd was.
‘Potter, je bent op het verkeerde toilet.’
Resoluut keek Harry om. Draco Malfidus stond grijnzend in de deuropening. Harry keek hem nogal koeltjes aan.
‘Het meisjestoilet is linksaf,’ sneerde Malfidus, terwijl hij stoer kwam aangelopen. ‘Maar pas op voor Jammerende Jenny, die spoelt flikkers met gemak door haar toiletpot.’
‘Je klonk een stuk minder zelfverzekerd toen je aan me vroeg hoe het was om homo te zijn,’ zei Harry rustig.
Harry had een enorm binnenpretje toen hij zag dat er een roze blos op Malfidus’ meestal zo bloedeloze wangen verscheen.
‘Wat is er?’ vroeg Harry, wiens beurt het dit keer was om Malfidus’ zenuwen in te spelen. ‘Heb je toevallig wat persoonlijke problemen?’
‘Mond dicht, Potter,’ zei Malfidus geagiteerd.
Harry moest lachen. Het was geweldig om Malfidus zo te zien; totaal gefrustreerd en sprakeloos door een paar nietige opmerkingen.
‘Heb je niet wat te doen?’ vroeg Malfidus scherp, die de controle blijkbaar weer terug probeerde te winnen. ‘Volgens mij staat Wezel te trappelen om morgen met je uit te gaan op Valentijnsdag. En dan heb ik het niet over de vrouwelijke variant.’
Die opmerking maakte Harry alleen maar geamuseerder.
‘Nee, helaas,’ zei Harry kalm. ‘Rood haar heeft nooit echt mijn aandacht getrokken. Ik hou wel van jongens met wat meer stijl.’
Malfidus deed een paar keer zijn mond open en dicht, en liep toen met een gefrustreerde frons op zijn voorhoofd weg. Harry had nog nooit zoveel lol met zichzelf gehad. Door niet meer serieus te reageren op alle opmerkingen had hij al veel mensen weten af te schrikken, zo nu ook Malfidus. Met een brede glimlach vertrok hij. Hij vond het hoognodig om Hermelien eens een bezoekje te brengen in de bibliotheek.
Met een pesthumeur keerde Draco terug naar de leerlingenkamer. Toen hij rondkeek zag hij alleen Benno Zabini zitten.
‘Is de rest weg?’ vroeg Draco aan hem, terwijl hij neerplofte in de eerste de beste fauteuil.
Benno knikte langzaam.
‘Ze zijn weer eens aan het schrobben en aan het boenen,’ zei Benno, die met zijn ogen draaide. ‘Ik kan niet geloven dat ze zo dom zijn geweest.’
Draco trok sarcastisch een wenkbrauw op.
‘Jij wist van het plan,’ zei hij cynisch. ‘Had je ze niet even op een andere gedachte kunnen brengen? Potter is als een vlek op mijn broek, maar het is niet dat hij dan –‘
‘Ik vond het kinderachtig,’ onderbrak Benno hem. ‘En dat is niet omdat ik zo dol op smerige flikkers ben. Wees blij dat ik er niet aan meedeed. Ik ben zelf tenminste heel blij. Ik ben nu niet degene die met een tandenborstel de vloer van de ziekenzaal schoonmaakt.’
‘Je had mij toch wel even kunnen inlichten?’ vroeg Draco lichtelijk agressief. ‘Of Sneep – nog beter. Die had sowieso –‘
‘Wat maak jij je druk om Potter!’ viel de ander tegen hem uit. ‘Jij zit nu niet in de problemen, of wel soms? Het is trouwens heerlijk rustig zonder die drie. Relax.’
Draco hield opstandig zijn mond. Het feit dat Benno Zabini het niet aan hem verteld had, ook al wist hij van het plan, maakte hem laaiend. Hij was nog steeds boos over alles wat er gebeurd was.
‘Ander onderwerp,’ zei Benno resoluut. ‘Patty kwijnt weg. Ze had verwacht dat jij haar allang gevraagd had.’
Draco vergat eventjes zijn woede, en bracht een vreugdeloze lach ten gehore.
‘Laat haar maar lekker wanhopig zijn,’ zei hij met een vleug van leedvermaak in zijn stem. ‘Ik laat haar lekker in spanning.’
Benno keek zijn vriend sceptisch aan.
‘Ben je dan niet van plan om haar te vragen?’
Draco haalde zijn schouders op, en liet zijn blik glijden over de meisjes van Zwadderich. Patty Park, Daphne Goedleers, Lucretia Pervers en een paar anderen waren hevig aan het giechelen.
‘Patty is niet interessant,’ zei Draco. ‘Die anderen trekken ook mijn aandacht niet. Er zit gewoon niks speciaals tussen.’
Het was duidelijk van Benno’s gezicht af te lezen; die was het absoluut niet eens met Draco’s gewaagde beredeneringen.
‘Daphne –‘ begon hij.
‘Is voor jou,’ maakte Draco zijn zin af.
Ze keken elkaar even aan, en moesten toen lachen. Benno hield sneller op dan Draco, en zei toen niet-begrijpend: ‘Toch snap ik niet dat je niks of niemand speciaal vind. Er zijn nog genoeg meisjes die wél –‘
‘Ze interesseren me gewoon niet,’ zei Draco standvastig.
Hij bracht dat dan wel zo zelfverzekerd, maar van binnen was hij dat een stuk minder. Er was eigenlijk nog nooit een meisje geweest dat hem echt interesseerde. Ja, Patty Park toonde duidelijk interesse voor hem. Draco vond aandacht fijn, maar het voelde voor hem niet serieus aan. Integendeel, hij werd de laatste tijd helemaal gek van Park. Met onzekere gedachten die door zijn hoofd dreunden pakte hij zijn huiswerk. Plotseling dacht hij aan Potter. Draco trok een gezicht. Hij dacht de laatste tijd vaak aan Potter. Hij vroeg zich soms gewoon dingen af. Hoe kon je nou besluiten om een homo te worden? Hoe kijk je naar meisjes als je dat bent? Hij kon zich er geen voorstelling van maken. Maar eigenlijk wilde hij er ook niet over nadenken. Het was toch gewoon raar? Hij had er zelf niks mee te maken… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Jul 25, 2008 18:50 |
|
Pumpkinsoup, bedankt voor je reactie! Lucy, jij ook, ook al lees je dit eigenlijk niet XD.
Hoofdstuk 9
Harry stond die volgende ochtend met een afschuwelijk bekrompen gevoel op. Valentijnsdag was sowieso niet zijn favoriete dag van het jaar, maar dit keer zag hij er zelfs overduidelijk tegenop. Met een houding van een en al ellende trok Harry zijn sokken aan. Hij wist niet eens waarom hij het zo vreselijk vond. Misschien als Ron het nooit had doorverteld, was hij nu alsnog met Ginny op stap gegaan naar Zweinsveld. Misschien had hij dan vandaag wel haar hand vastgehouden in een kleine, muffe cafetaria. Harry moest al sidderen bij de gedachte alleen. Het was waarschijnlijk beter zo, dat hij Ginny niet voor de gek hoefde te houden en dat hij gewoon op zichzelf was. Maar aan de andere kant had je nu vast mensen die grappen gingen maken over Harry’s alleen zijn, en die aan hem gingen vragen of hij niet een leuke jongen had kunnen meebrengen.
Toen Harry eenmaal zijn kleding aanhad liep hij met een naar voorgevoel de slaapzaal uit. In de leerlingenkamer was het een drukte van jewelste. Overal waren slingers opgehangen van schreeuwend roze, die bovendien enorm vloekten met de verder ó zo rode uitdossing van de leerlingenkamer. Heel eventjes was Harry bang dat Smalhart weer terug was gekeerd om de leerlingenkamer van Griffoendor in deze staat te laten verkeren, maar hij besefte dat het niet mogelijk was. Hermelien had hem gezien en kwam naar hem toegelopen. Harry knipperde eventjes met zijn ogen; Hermelien had zich duidelijk wel héél erg opgedoft. Ze had een duur uitziend gewaad aan van Madame Mallekin, en er was ineens geen krul meer in haar normaliter zo volle dos te bekennen. Hij durfde zelfs te zweren dat ze zichzelf opgemaakt had.
‘Harry,’ zei Hermelien luchtig. ‘Ron en ik gaan samen naar Zweinsveld. Daarom wilde ik aan jou vragen of jij misschien mee –‘
‘Nee,’ zei Harry koppig.
Hermelien zuchtte geërgerd.
‘Harry, het heeft nu lang genoeg geduurd en dit is een prima kans voor jullie om –‘
‘Ik zei nee,’ zei Harry duidelijk. ‘Ik heb geen zin om met Ron te praten. Vandaag in ieder geval nog niet.’
‘Ron heeft er anders echt spijt van!’ zei Hermelien fel. ‘Ik kan begrijpen dat je boos op hem bent, maar het is alweer weken geleden! Trouwens, wat wilde je in je eentje gaan doen?’
Harry wilde dat Hermelien die laatste zin niet gezegd had. Dat zorgde er namelijk voor dat hij zich nog eenzamer voelde dan hij al was. Toen Harry niet reageerde zuchtte Hermelien nogmaals.
‘Kom, we gaan ontbijten,’ zei ze nogal dof.
Ze was overduidelijk niet erg geamuseerd met de standvastigheid en het koppige gedrag van Harry. Gezamenlijk klommen ze door het portretgat. Buiten de leerlingenkamer keek Harry zijn ogen uit. Het leek haast wel alsof iedereen opeens enorm in de stemming was voor Valentijnsdag, net als Harry er juist enkel en alleen somber tegenaan kijkt. Foppe zoefde over hun hoofden heen met een knalroze shirt. Een heleboel elven die vermoedelijk tevoorschijn waren getoverd door professor Banning strooiden roze confetti op de hoofden van de enigszins slecht gehumeurde leerlingen. Maar het allerergste was nog dat er overal stelletjes waren. Twee derdejaars die blozend hand in hand liepen, twee vijfdejaars die in een hoekje wel erg intiem bezig waren, een klein meisje met blond haar die een grote, rode roos bij zich had. Harry werd er letterlijk niet goed van. Hermelien leek zich er niet echt aan te storen. Het was eigenlijk opvallend hoe weinig ze praatte. Het enige wat opvallende was dat ze net zoals de rest van alle leerlingen een roze blos op haar wangen had. Harry nam zich voor om maar geen vragen te stellen; hij wilde het eigenlijk geen eens weten.
Net toen ze bij de Grote Zaal arriveerden, kwamen er uit de kerkers een groepje Zwadderaars tevoorschijn. Malfidus liep voorop en had blijkbaar de confetti-strooiende elven niet kunnen vermijden. Korzel en Kwast en een paar andere Zwadderaars liepen met hem mee. Harry keek naar Malfidus; die merkte dat meteen op. Hij keek Harry vuil aan, en klopte vervolgens met een ondoorgrondelijk gezicht wat confetti van zijn schouder af. Er verscheen een vage grijns op Harry’s gezicht. Blijkbaar was Malfidus het gesprek van gister nog niet vergeten.
Aan de tafel van Griffoendor troffen ze een enorm lyrische Ginny Wemel aan. Ze was Harry duidelijk helemaal vergeten en kon alleen nog maar over haar afspraak vandaag praten, die Ernst Marsman betrof. Het kon Harry allemaal maar weinig schelen. Het was misschien beter geweest als hij vandaag gewoon het zweterige handje van Ginny had vastgehouden, maar eigenlijk gaf het hem ook enigszins een gevoel van comfort dat hij daar niet tot gedoemd was. Maar toch bleef het ellendige gevoel om hem heen hangen, alsof iets hem wilde influisteren dat er vandaag van alles fout zou gaan lopen. Opeens voelde Harry zich weer net zo gefrustreerd en twijfelachtig als voorheen. Waarom kon hij nou niet gewoon met een meisje gaan? Waarom viel hij nooit voor meisjes? Het was allemaal zoveel makkelijker geweest, hij had dan zoveel minder problemen gehad…
‘Harry – ik vroeg je wat!’ zei de geagiteerde stem van Hermelien.
‘Nee, ik wil niet mee met jou en Ron! Dat zei ik toch!’ reageerde Harry resoluut.
‘Daar wilde ik het helemaal niet over hebben! Ik wilde aan je vragen waarom je weer zo somber kijkt!’
Harry’s maag draaide om. Waarom kon Hermelien het toch haast altijd aan hem zien als hem iets dwarszat?
‘Laat ook maar zitten,’ zei Hermelien toen ze Harry’s gezicht zag. ‘Ik heb helemaal niks gezegd. Je hoeft het niet te vertellen.’
Harry vond het wonderbaarlijk dat Hermelien niet erover door bleef zagen. Lusteloos pakte hij wat toast. Hij kreeg nauwelijks een hap door zijn kil. Het allerergste vond hij misschien nog wel dat hij nauwelijks kon uitleggen wat hem nou precies zo dwars zat. Er waren wel een paar factoren, maar het echte antwoord bleef uit. Het gemene stemmetje in zijn hoofd bleef maar herhalen dat deze dag enorm in duigen zou lopen…
Uiteindelijk nam Hermelien afscheid van Harry en vertrok ze samen met Ron naar Zweinsveld. Zelf bleef hij vertwijfeld achter. Hij zat in een dilemma; gewoon naar Zweinsveld gaan, of thuis blijven? Niet geschoten was altijd mis, hoewel… Hij had helemaal niks te zoeken in Zweinsveld. Hij kon deze dag beter gewoon gebruiken voor huiswerk. Maar wat zou hij verliezen als hij wel zou gaan naar Zweinsveld? Hij zou niks verliezen. Hij moest gewoon gaan, kon hem het wat schelen. Vastberaden stond Harry op van zijn plaats. Hij kon immers altijd nog teruggaan als het hem niet beviel. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Jul 26, 2008 15:14 |
|
Hoofdstuk 10
‘Wat moet het zijn?’
Madame Rosmerta was bij Harry’s tafel komen staan. Zelfs zij was het nodige aan het vieren. In verband met Valentijnsdag had ze overal roze slingers opgehangen, die trouwens wel héél erg overeen kwamen met de schreeuwende slingers die ook in de leerlingenkamer van Griffoendor hingen. Zelf had ze een knalroze jurk aan, waaronder mijlenhoge, rode hakken uitstaken.
‘Boterbier,’ zei Harry stijf.
Madame Rosmerta had het opgeschreven en was met klakkende hakken terug naar de bar gelopen. Harry had nu al spijt dat hij naar Zweinsveld was gegaan. Het zag er behoorlijk dom uit, dat hij zo in zijn eentje aan een tafeltje zat. Mensen zouden haast denken dat hij geen vrienden had, of iets dergelijks. Overal om hem heen zaten stelletjes. De meesten hadden meer aandacht voor elkaar dan voor Harry, maar anderen maakten er een sport van om uiterst geïnteresseerd en nieuwsgierig Harry’s richting op te kijken en hem nauwlettend in de gaten te houden. Hij voelde de ogen van een paar huffelpuffers in zijn rug prikken. Harry kreeg het er letterlijk Spaans benauwd van. Waarom was hij niet gewoon thuis gebleven?
De deur vloog open. Harry keek op. Hermelien en Ron keken even om zich heen, en toen ze Harry zagen zitten liepen ze resoluut naar hem toe. Harry keek hen nijdig aan en stond vrijwel meteen op.
‘Harry – ga alsjeblieft weer zitten,’ zei Hermelien, die haar hand op Harry’s schouder had gelegd en hem weer op zijn stoel probeerde te duwen.
‘Nee,’ zei Harry, die zich koppig losrukte. ‘Ik kom er net achter dat ik nog wat te doen heb. Tot later.’
‘Je weet dat dat niet waar is!’ zei Hermelien verhit. ‘Je wilt alleen maar niet blijven zitten omdat je Ron zag binnenkomen!’
Rons oren werden vuurrood. Met een geschokte uitdrukking op zijn gezicht keek hij hoe Harry en Hermelien met elkaar aan het worstelen waren.
‘Ga gewoon zitten!’ riep Hermelien hem tevergeefs na.
Harry luisterde geen eens. Met een uitgestreken kop verliet hij de Drie Bezemstelen. Hij ging pas weer met Ron praten als hij er zin in had. Voorlopig was dat nog niet het geval. Het was Rons verdiende loon dat Harry niet met hem wilde praten. Helaas werd hij niet alleen gelaten. Net zoals een tijd geleden liepen een paar haastige voetstappen achter hem aan.
‘Wat?’ vroeg Harry agressief.
‘We moeten praten,’ zei Ron zonder ook maar een spier te verkrimpen. ‘Je hebt me nu wel lang genoeg genegeerd! Zie je dan niet in dat je het zo niet kan oplossen?’
‘Heb ik ooit gezegd dat ik het wil oplossen?’ vroeg Harry koeltjes.
Ron hield wijs zijn mond. Harry liep zonder ook nog maar iets te zeggen weer verder.
‘We zijn nog niet uitgepraat!’ riep Ron hem boos na.
‘O ja?’
Woedend draaide Harry zich om.
‘Ik heb beslist dat we nu uitgepraat zijn! Daar kan jij helemaal niks aan veranderen!’ snauwde Harry tegen de jongen die al weken zijn beste vriend niet meer was.
Ron kleurde daaropvolgend niet rood, maar nam meteen een paarsachtige kleur aan. Een laaiende grimas ontsierde zijn besproete gezicht.
‘Het spijt me! Oké? Het spijt me dat ik het aan iedereen verteld heb! Het spijt me dat Malfidus je pest! En het spijt me dat ik geen begrip voor je had!’ brulde Ron, die zo te zien ieder moment uit elkaar kon spatten, als een bom die op springen stond.
Er begonnen mensen op hen te letten. Een handjevol leerlingen was geïnteresseerd blijven staan en luisteren.
‘Dat had je dan maar eerder moeten bedenken,’ gromde Harry, die zijn pad weer wilde vervolgen, ver van Ron vandaan.
Dat ging Ron duidelijk te ver. Er klonk een enorme knal op, en een paar meisjes begonnen te gillen. Nog geen seconde later had Harry het gevoel alsof er gloeiendhete poken tegen al zijn lichaamsdelen werden gehouden. Hij zakte op zijn knieën neer, en voelde het zweet van zijn gezicht afstromen. Hij had het warm, ongelooflijk warm… Hij zag de mensenmenigte niet goed meer. Het was allemaal één grote waas. Totdat het spreukeffect weer was afgelopen. Duizelig stond hij op. Toen hij Ron weer zag staan ging er een blindmakende woede door hem heen. Gelijk greep hij zijn eigen toverstok en vuurde een venijnige waanzichtsspreuk op Ron af.
‘Confundo!’
Meteen deden Rons ogen nogal wazig aan. Schaapachtig keek hij om zich heen. De omstanders keken ademloos toe.
‘Waar – waar ben ik?’ kraste Ron met uitpuilende ogen.
Sommige mensen reageerden nogal geschokt. Harry was zelf dit keer ook blijven staan. Als hij het hele tafereel nu van bovenaf had kunnen bekijken dan had hij zichzelf gezien; doodsbleek en geschokt, met allemaal mensen om hem heen die bezorgd naar de waanzichtige Ronald Wemel keken. Iemand kwam naar Ron toegerend en sloeg haar armen om haar heen.
‘Ron, gaat het wel?’ vroeg Hermelien paniekerig.
Ron keek haar met een gefronst voorhoofd aan.
‘Kennen wij elkaar toevallig?’
‘Ik – wat? Harry!’
Hij zag dat Hermelien hem woedend aankeek. Dat was precies het juiste moment om weg te lopen. Met een gesloten mond verwijderde hij zich uit de winkelstraat, en nog voordat iemand hem zou kunnen tegenhouden sloeg hij een zijstraatje in. Buiten de hoofdstraat was er helaas belachelijk weinig te beleven in Zweinsveld. Hij zag vooral kleine akkerveldjes en wat vrijstaande tovenaarshuizen met perfect aangeharkte voortuintjes. Zijn oog viel op een nogal versleten, houten bankje. Met een naar gevoel ging hij op de bank zitten. Het was niet zijn bedoeling geweest om Ron te lijf te gaan, maar het was sowieso niet gebeurd als die zich gewoon ingehouden had. Stiekem wilde hij wel met hem praten, maar de wonden van alles wat Ron veroorzaakt had waren nog erg vers.
‘Hij heeft Wezel net een kopje kleiner gemaakt, en wat doet hij? Hij laat zijn kop niet meer zien en gaat een paar honderd meter verderop zitten kniezen op een bankje.’
Harry’s hart stond stil toen hij die stem achter zich hoorde. Hij kon het geen eens opbrengen om achterom te kijken.
‘Ga weg,’ zei Harry gespannen.
Hij hoopte dat Malfidus zijn raad gestaag op zou volgen, maar zoals gewoonlijk was dat niet het geval.
‘Potter, waarom zou je gaan zitten mokken om Wezel? Het was zijn verdiende loon. Je moet er niet over nadenken,’ zei Malfidus ongeduldig.
Harry kon het wel uitschreeuwen van frustratie. Ging Malfidus hem nu ook nog de les leren? Alsof hij al niet genoeg mensen kende die dat deden. Met een zuur gezicht kwam Harry overeind van de bank. Hij vroeg zich af waarom Malfidus niet gewoon in een muf cafeetje ging zitten, waar hij de zweterige hand van Patty Park kon vasthouden.
‘Heb je niks beters te doen?’ vroeg Harry geërgerd.
‘Nee, ik val graag flikkers lastig,’ zei Malfidus koeltjes.
Harry trok beledigd zijn mond open, maar Malfidus had natuurlijk weer eens het hoogste woord en onderbrak hem.
‘Kom op, Potter. Je bent hier niet heen gegaan om aan een bankje vast te vriezen.’
Malfidus nam aanstalten om de weg terug te lopen. Na enkele ogenblikken keek hij achterom. Harry was verstijfd blijven staan waar hij stond. Hij besefte dat Malfidus wilde dat hij meeliep. Incapabel om zich af te vragen waarom, maakte Harry zich los uit zijn stilstaande positie. Een beetje gespannen liep hij samen met zijn aartsvijand over het pad. Onwillekeurig schoot de gedachte door zijn hoofd dat Malfidus vast iets van plan was. Hij moest in ieder geval overal op voorbereid zijn.
‘Ik snap niet dat je sowieso ooit vrienden was met die idioot,’ begon Malfidus.
Harry wist zeker dat het over Ron ging. Hij wilde het niet toegeven, maar hij vond dat hij zelf de enige was die Ron een idioot mocht noemen. Malfidus in ieder geval niet. Uiteindelijk was Ron toch iemand waarmee Harry al bijna zeven jaar mee bevriend was…
‘Wat wil je daarmee zeggen?’ vroeg Harry ellendig.
Malfidus keek hem met sarcastisch opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Dat is toch logisch? Je had veel betere vrienden kunnen krijgen.’
Harry ging er maar niet op in. Waarom zei Malfidus dit soort dingen tegen hem? Waarom probeerde Malfidus hem wijs te maken dat iets of iemand een betere vriend dan Ron was? Opeens voelde Harry zich ongelooflijk stom. Iemand anders dan Ron was waarschijnlijk niet samen met hem in een vliegende auto naar Zweinstein vertrokken. Iemand anders nodigde Harry waarschijnlijk niet elke zomervakantie uit. Iemand anders was misschien nog wel veel jaloerser geworden op Harry’s roem…
Uiteindelijk besloot hij zijn mond maar te houden. Malfidus was er duidelijk op uit om hem nog meer tegen Ron op te zetten. Wat kon daar de reden van zijn? Waarom zou Malfidus zich daarmee willen bemoeien? Waarom liep hij in godsnaam nog naast Malfidus?
De blonde jongen leek niks van Harry’s wilde gedachtengangen te merken. De rest van de wandeling benutte hij zijn tijd om Hermelien af te kraken en om te vertellen hoe vervelend ze wel niet was bij de wekelijkse klassenoudsten bijeenkomst. Harry was het keer op keer niet met hem eens, maar ging er ook niet op in. Het enige wat hij deed was zo nu en dan glazig knikken, en tot zijn eigen ergernis bemerkte hij dat hij vaker naar Malfidus staarde dan dat hij echt naar hem luisterde.
‘Ik heb trek,’ zei Malfidus toen ze eenmaal weer in de hoofdstraat van Zweinsveld waren. ‘Ik ga naar Zacharinus.’
Als verdoofd liep Harry met hem mee. Hij wist niet op hij geacht werd om mee te gaan, maar hij wist ook niet wat hij anders zou moeten doen. In Zacharinus werden ze zoals gewoonlijk overspoeld door heerlijke geuren van allerlei soorten snoepgoed, maar het had dit keer opvallend weinig invloed op Harry. Hij voelde zich lusteloos, hij had absoluut geen trek in iets. Malfidus kocht een wafel voor zichzelf, en merkwaardig genoeg ook een voor Harry.
‘Hier,’ zei hij, terwijl hij het in Harry’s handen duwde.
‘Ik – wat –‘ sputterde Harry, maar de ander luisterde niet naar hem.
Hij was zo overdonderd door die plotselinge gulle daad dat hij meteen vergat om te weigeren omdat hij aanvankelijk geen trek had.
‘Kom, laten we een rustigere plek zoeken,’ zei Malfidus toen ze buiten stonden.
Pas toen werd Harry zich bewust van de stevige knoop die zich in zijn maag genesteld had. Wat was Malfidus ineens van plan? Wat bedoelde hij daarmee? Harry keek om zich heen. Het was opvallend hoe weinig mensen op stap waren gegaan met een gewone vriend of vriendin. Het leek wel alsof de hele wereld alleen nog maar bestond uit verliefde stelletjes. Hij zag Ginny en Ernst samen lopen. Zijn blik kruiste die van Ginny. Ze bleef verbaasd staan toen ze hem samen met Malfidus zag. Het kon hem eigenlijk weinig schelen. Gauw keek hij weer weg en liep hij verder. Ze kwamen bij een nogal overwoekerd, afgelegen paadje terecht. Stilzwijgend aten ze hun eten op. Malfidus dan. Harry had na één hap al het gevoel alsof zijn keel werd dichtgeknepen. Hij voelde zich te gespannen om te eten. Het lukte hem gewoon niet. Hij kon nog steeds niet snappen waarom Malfidus ineens zin had in een wandelingetje met hem. Zijn hersenen konden het nergens aan relateren. Hij besefte dat iemand iets moest zeggen, maar zijn keel voelde onaangenaam droog aan. Met een nogal schorre stem vroeg hij: ‘Had je niet een afspraak met – eh – Park?’
Malfidus lachte. Harry voelde zich meteen ontzettend dom.
‘Met Park? Dat is net zo onwaarschijnlijk als jij met een meisje.’
Daar kon hij gewoonweg niet op reageren. Ellendig staarde Harry voor zich uit.
‘Merlijn – Potter. Is het niet juist makkelijk om iets te hebben voor jongens inplaats van meiden?’
Harry keek hem sceptisch aan.
‘Waarom denk je dat?’ vroeg hij ongelovig.
Malfidus haalde zijn schouders op.
‘Jongens draaien bijna nooit ergens omheen,’ zei hij.
‘Dat doe jij anders nu wel,’ antwoordde Harry koeltjes.
Malfidus wierp hem een vuile blik toe, maar voordat hij Harry weer eens voor iets kon uitmaken onderbrak Harry hem.
‘Het is absoluut niet makkelijk, kan ik je alvast vertellen,’ zei hij. ‘Je zit voortdurend in twijfels. Je vraagt je af of het echt zo is. Je – jij weet gewoon niet hoe dat is.’
Er viel een ongemakkelijke stilte. Onwillekeurig begon hij zich af te vragen waarom hij dit vertelde. Was het ook daadwerkelijk ergens voor nodig? Na een tijdje verbrak Malfidus de stilte weer.
‘Ik ga maar eens terug naar het kasteel,’ zei hij met een nogal kille ondertoon. ‘Nog een fijne dag, Pottermans…’
Malfidus liep weg. Harry staarde naar zijn blonde achterhoofd, maar keek na een tijdje weg. Dat was nog eens een vreemde ervaring geweest. Malfidus had hem verder helemaal niks aangedaan, of iets in die richting, maar alsnog voelde Harry zich behoorlijk ongemakkelijk. Hij voelde zich in een nogal verkrampte positie geduwd over Malfidus. Er was gewoon zoveel dat hij raar vond. Waarom kwam hij Harry opzoeken? Waarom deed hij haast aardig voor zijn doen tegen Harry? Waarom kwam hij weer aanzetten met een lastige vraag over het onderwerp dat Harry liever zoveel mogelijk wilde vermijden?
Harry vloekte binnensmonds en gooide de half opgegeten wafel weg. Meteen daarna had hij alweer spijt. Malfidus had er immers wel drie sikkels aan verspild. Harry zette het schuldgevoel opzij. Die had toch genoeg geld om zijn hele leven niet te hoeven werken… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Jul 28, 2008 19:44 |
|
LieffJ, bedankt voor de reactie ^^!
Hoofdstuk 11
Zoals Harry’s voorspelling al ging, vlogende de volgende weken in een razend tempo voorbij. Voordat hij het ook maar even onder ogen kon zien, was het al weer maart en nam het kille, gure weer plaats voor ellendig, somber regenweer. Het was in ieder geval niet koud meer, maar erg vrolijk werd Harry er niet van. Andere mensen leken er daarentegen geen last van te hebben. Ron had geleerd van zijn ervaringen in het vierde jaar, en was zo slim geweest om Hermelien ver vantevoren te vragen om hem te vergezellen op het P.U.I.S.T.gala, die alleen bedoeld was voor zevendejaars en hun partners, die mogelijk een jaar lager zaten. Ron was nog niet helemaal over de krachtige waanzichtsspreuk van Harry heen gekomen, want hij was nog steeds erg langzaam in het herkennen van mensen en plaatsen. Maar Harry kon zich er niet schuldig over voelen. Het was Rons verdiende loon, had hij Harry maar niet moeten aanvallen.
Harry was nog steeds blij dat hij zich niet noodgedwongen voelde om Ginny mee te nemen, maar toch zat het hem niet lekker. Daar kwam hij weer in zijn eentje aanzetten op een of ander evenement, hij zou er hetzelfde gevoel als op Valentijnsdag aan over houden. Het feit dat Hermelien al iemand had, zorgde ervoor dat hij zich nog meer alleen begon te voelen. Ook al was haar gedrag niet echt veranderd, ze leek een stuk vrolijker dan normaal. Harry kwam maar niet meer aanzetten met langdurige dialogen over al zijn twijfels, want hij was bang dat hij haar op die manier behoorlijk uit haar humeur bracht. Ze leek er ook niet echt in de stemming voor, ze hamerde vooral op het feit dat hij het nu echt eens goed moest maken met Ron. Hij had daar zelf nog steeds geen zin in. Het was niet omdat hij een brandende aversie had overgehouden voor Ron, maar hij was er simpelweg gewoon te lui voor. Het kostte hem teveel moeite. Waar hij meer moeite in stak was het eeuwige nadenken over iets. Dat ‘iets’ was Malfidus, om precies te zijn. Huidig waren er erg veel spanningen tussen hem en Malfidus. Hij wist zichzelf nauwelijks een houding te geven als de ander in de buurt was. Opvallend was dat Malfidus nog nauwelijks iets tegen Harry zei. Er werden geen opmerkingen naar zijn hoofd afgevuurd, hij werd niet meer bekritiseerd of getreiterd, en zelfs de nieuwsgierige vragen bleven uit. Het viel hem overigens op dat Malfidus sowieso een stuk stiller was. Harry kon zich niet bedwingen om zo nu en dan zijn ogen zoekend door de zaal te laten gaan, doelend op een blonde, bleke jongen. Elke keer als hij Malfidus had gevonden leek er niks interessants aan de gang te gaan. Malfidus communiceerde met korte gebaren, korte woorden, en had zijn eten binnen vijf minuten naar binnen geschrokt om vervolgens een paar minuten naar het betoverde plafond te staren en daarna weer terug te keren naar de leerlingenkamer. Harry vond het maar vreemd, Hermelien had het overigens ook opgemerkt.
‘Het blijft behoorlijk stil rond Malfidus, vind je ook niet?’ had ze nogal geamuseerd gezegd, toen ze Harry betrapte op staren naar de blonde jongen. ‘Lekker rustig. We hebben nog nooit zo weinig last van hem gehad.’
Ron had instemmend geknikt. Harry had hem als vanouds genegeerd.
‘Luister! We moeten nu echt eens praten.’
Harry werd wel héél erg ruw wakker geschud door een nogal botte stem. Harry keek op en zag Ron. De eerste gedachte die in hem opkwam was; wat zoekt die nou weer in de bibliotheek? Hij voelde een lachstuip opkomen, maar wist het nog net te onderdrukken. Hij keek Ron aan en zei: ‘Wat nu weer?’
‘Ik zal je vertellen wat nu weer,’ brieste Ron, die een vies gezicht trok. ‘Ik wil het gewoon goedmaken. Ik – eh – ik besef dat ik dom geweest ben. Hermelien is wel – eh – lief enzo, maar ik wil – eh –‘
‘Hou maar op,’ zei Harry, die Rons sputterende excuses weg wuifde. ‘Ik hoef het allemaal niet te horen.’
Rons oren werden vuurrood, hetzelfde gold voor zijn gezicht. Harry grijnsde, en zei toen: ‘Wat kijk je nou? Ik zeg toch dat je die excuses voor je kan houden?’
‘Bedoel je daarmee –‘
‘Ja, laten we het gewoon vergeten.’
‘Maar ik –‘
‘Nee.’
‘Vind je echt dat – ?’
‘Ja.’
Ze keken elkaar een beetje berekenend aan, en grijnsden toen allebei. Opgelucht ging Ron naast Harry zitten.
‘Het is echt rot wat Malfidus allemaal tegen je gezegd heeft,’ begon hij gelijk. ‘Ik zweer het je, ik had hem zo de nek om kunnen draaien. Ik bedoel, hoe zou hij reageren als je een poster van een halfnaakte jongen met een Permanente Plakbezwering aan zijn bil monteerde? Dat is toch ook een misselijke grap? Alsof je dat ook bij een meisje doet zeg!’
Harry wist dat Ron dat allemaal vooral zei om het goed te maken en om Malfidus voor Harry’s lol de grond in te boren, maar desondanks moest hij lachen. Het gesprek liep in het begin nogal stroef, maar na een tijdje was het haast weer als vanouds. Harry besefte toen pas hoe erg hij Ron wel niet gemist had. Tijdens de periode dat Ron er niet was had Harry het te druk met al zijn twijfels, maar de steun van Ron maakte alles eigenlijk veel draagzamer. Hermelien wist veel van allerlei dingen zoals gevoelens, maar ze was niet de eerste de beste persoon waarmee je eens flink ging lachen. Daar was Ron simpelweg gemaakt voor.
Toen ze gezamenlijk terugliepen naar de leerlingenkamer om het goede nieuws te vertellen, reageerde Hermelien gelijk verhit met de opmerking: ‘Jullie zijn gewoon allebei zo ontzettend stom bezig geweest! Als jullie niet zo dom waren was dit nooit gebeurd! Merlijn, jongens…’
Het kon Harry en Ron eigenlijk niet zoveel schelen wat Hermelien ervan dacht. Het was al fijn genoeg dat ze weer samen konden hameren op van alles en nog wat.
De dagen gingen weer net zo snel voorbij sindsdien, het enige verschil was dat Harry zich weer een stuk gelukkiger voelde. Tijdens de lessen moesten Harry en Ron voortdurend gniffelen en lachen om van alles en nog wat. Blijkbaar om alle schade in te halen. De leraren vonden het jammer genoeg allemaal wat minder grappig. Sneep had de situatie handig gebruikt door heel veel punten van Griffoendor af te trekken als Ron en Harry weer eens vervelend waren in zijn ogen. Normaliter zouden ze boos worden, maar op dat moment was alles grappig. Hetgene waar Harry vanaf toen nog het meest over nadacht was het feit dat Malfidus de hereniging van de twee vrienden niet erg leuk leek te vinden. Als ze hem op de gang tegenkwamen bleven zijn vernietigende opmerkingen uit, maar hij seinde hen wel – en dan vooral naar Ron – een uiterst vuile blik toe.
‘Niks voor hem, hé?’ merkte Ron grijnzend op, toen Malfidus weer extra humeurig langs kwam stampen.
‘Wat bedoel je?’ vroeg Harry.
‘Dat hij nooit meer wat tegen ons zegt,’ zei Ron. Snel voegde hij eraan toe: ‘Niet dat ik het erg vind, ofzo. Ik ben blij dat we geen last meer hebben van die kakkerlak!’
Harry knikte dan wel, maar stilletjes was hij het er niet mee eens. Hij kreeg altijd een vreemd gevoel als hij Malfidus zag. De gebruikelijke knoop in zijn maag was weg, maar het was meer alsof het een regelrechte salto maakte. Ook voelde hij elke keer de onbegrijpelijke aandrang om naar hem toe te lopen en met hem te praten. Maar waarom wilde hij dat? Waarom wilde hij in Merlijns naam met Malfidus praten? Hij vreesde het ergste, maar hij wilde het niet aan zichzelf toegeven. Het was al gruwelijk genoeg om onder woorden te brengen. Hij probeerde zo weinig mogelijk op Malfidus te letten als hij hem tegenkwam, maar hij kon het niet laten om naar dat chagrijnige gezicht te kijken. Hij vond het raar dat Malfidus zo stil en mopperig was. Hij had ook het knijpende gevoel dat het iets met hem te maken had… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Aug 01, 2008 18:58 |
|
LieffJ en Rogue, volgens mij reageerden jullie XD. Anyway, bedankt voor de reacties!
Hoofdstuk 12
De tijd tikte voorbij. Iedereen was in rep en roer over het aankomende gala. Harry kon geen gang doorlopen, of er waren alweer groepjes mensen die druk de laatste ontwikkelingen bespraken. Meisjes die hun baljurken wilden laten zien aan hun beste vriendinnen, jongens die benadrukten hoe een grote hekel ze wel niet hadden aan dansen…
Normaliter was Harry favoriet geweest als partner voor het gala. Maar nu was alles anders. Meisjes moesten niet meer giechelen als ze hem zagen, ze gingen eerder honend lachen, en fluisterden vervolgens een paar sinistere dingen in elkaars oren. Harry was dan wel blij dat er geen wanhopige meisjes meer waren die hem mee vroegen, maar dit was minstens net zo irritant. Toen hij de zoveelste meute schamperende meisjes passeerden werd Harry zo woedend dat hij zich omdraaide en brulde: ‘Ja, ik weet het al! Mij hoeft helemaal niks uitgelegd te worden! Ik ben hartstikke gay en zelfs een Schroeistaartige Skreeft zou niet met mij uitwillen!’
De meisjes keken elkaar een beetje uit het veld geslagen aan. Ze hadden blijkbaar niet verwacht dat Harry zo verhit reageerde. Woedend liep Harry verder. Hij kon niet ontkennen dat hij hartstikke chagrijnig werd door al het gebeuren rondom het gala. Harry trok zijn tas wat steviger over zijn schouder, en vervolgde zijn weg naar de leerlingenkamer van Griffoendor.
Het viel hem op dat Malfidus ook alleen maar chagrijnig bleef, hoewel Harry niet zo snel kon bedenken waarom hij dat zou zijn. Was hij misschien door een meisje afgewezen om hem te vergezellen op het gala? Was daarom zijn enorme ego flink beschadigd? In ieder geval, Malfidus’ stille periode was weer voorbij, maar hij blafte iedereen af, vriend of niet. Het was nog veel erger dan tevoren. Zelfs al zeiden Korzel en Kwast niks tegen hem, dan kregen ze alsnog een heleboel snerende rotopmerkingen over zich heen en potsierlijke beledigingen, die grotendeels zelfs nergens op sloegen. Ook Harry kreeg laatst bij Toverdranken weer de volle laag. Harry had hem uitvoerig gebestudeerd, en had geconstateerd dat Malfidus er slecht uitzag. Wallen onder zijn ogen, piekend en futloos haar waren een paar van die overduidelijke dingen. Toen Malfidus Harry passeerde had hij gesnauwd: ‘Wat kijk je nou! Ga dat smerige litteken van je voorhoofd afwassen, Potter!’
Harry had zijn wenkbrauwen verbaasd opgetrokken, maar had er verder niet op gereageerd. Hermelien was al opgestaan om Malfidus van repliek te dienen, maar Harry had waarschuwend zijn hoofd geschud.
De paar weken dat Malfidus hem niet lastig had gevallen waren geweldig geweest. Harry vond het niet leuk dat hij nu weer aan de lopende band werd uitgescholden en bekritiseerd, maar er was wel een ding dat hem opviel; de snerende opmerkingen over zijn vermeende homoseksualiteit bleven uit.
Ondertussen was het duidelijk dat Hermelien en Ron wel heel erg verliefd op elkaar waren. Ze waren extreem behulpzaam en beleefd tegenover elkaar, en zeiden soms een paar specifieke dingen waar je in de meeste gevallen het nodige uit kon afleiden. Harry moest er vaak wel om lachen, maar toch voelde hij zich rot omdat zijn vrienden het blijkbaar zo ontzettend gezellig met elkaar hadden, terwijl hij zelf nog steeds zielsalleen was. Hij was niet hebberig, eigenlijk juist heel bescheiden, maar een beetje meer intimiteit mocht wel. Maar met de dag begon hij zich steeds meer te beseffen dat intimiteit niet voor hem geschapen was.
De dag van het gala zelf stond Harry met een kotsmisselijk gevoel op. Naast hem lag Ronald Wemel nog vredig te slapen, met zo nu en dan een luide uithaal van een snurk. Met een somber gezicht verruilde Harry zijn pyjama voor zijn normale kleding. Toen hij de trap afdaalde heerste er in de leerlingenkamer een sfeer die hij al verwacht had. Alle zevendejaars waren opgelaten, iedereen lachte nerveus en ze liepen allemaal heen en weer. Alsof hij niet door had dat het een andere dag dan normaal was klom hij door het portretgat, om vervolgens naar de Grote Zaal te gaan voor het ontbijt. Ook al had Harry zo’n grote behoefte aan een normale dag, niemand leek echt mee te willen werken. Alsof het was om Harry te pesten, waren zelfs de zevendejaars in de Grote Zaal in rep en roer. Meisjes giechelden, leerlingen begroetten hun leeftijdsgenoten uit de andere afdelingen, en iedereen was druk aan het praten. Hij voelde zich haast een andere soort tussen al die opgetogen mensen.
Die avond was het voor Harry’s gevoel allemaal nog veel erger. De meisjes die vanochtend nog zaten te giechelen, waren nu lyrisch van het lachen als er weer eens een jongen langsliep. Harry had zichzelf opgesloten in de slaapzaal om het grootste deel van alle heisa te vermijden, maar kon niet voorkomen dat hij de roerige geluiden in de leerlingenkamer zo nu en dan eens opving. Zuchtend haalde hij zijn galagewaad uit zijn hutkoffer. Er was niet echt iets bijzonders aan. Het was een dodelijk normaal, onopvallend donkergroen gewaad, inclusief de gebruikelijke vlinderdas. Met een vage grijns op zijn gezicht dacht hij terug aan het galagewaad dat Ron droeg tijdens het Kerstbal in het vierde jaar. Allemachtig, wat was dat een monsterlijk ding zeg. Harry was blij dat hij nooit in zoiets hoefde rond te lopen. Aan de andere kant had hij ook wel weer medelijden met zijn vriend Ron. Hij hoopte dat Ron dit keer niet zo’n vreselijk ding hoefde te dragen, anders zou Malfidus de hele avond niet meer bijkomen van het lachen. Malfidus…
Agressiever dan hij bedoeld had smeet hij zijn gewaad op zijn bed. De gedachte aan Malfidus maakte hem elke keer gewoon gek. Dat kwam grotendeels door alle gemengde gevoelens die de jongen bij hem opriep. Hij had een hekel aan Malfidus, hij verachtte en haatte hem, maar stiekem voelde hij ook een klein beetje genegenheid voor Malfidus, en tegelijkertijd voelde hij zich beklemd door hem. Harry zuchtte. Hij kon door al die verschillende gevoelens zichzelf geen eens meer begrijpen.
De deur van de slaapzaal vloog open, en iemand kwam nogal nerveus naar binnen geschuifeld. Harry keek op.
‘Oh – hoi Marcel.’
‘Hoi,’ zei Marcel opgelaten. ‘Ik kom hier – eh – even uitrusten.’
Harry antwoordde niet. Hij wist zeker dat Marcel net zoals hijzelf helemaal gek was geworden van al die gillende bakvissen in de leerlingenkamer.
‘Dus – eh – je bent wel van plan om vanavond te gaan?’ vroeg Marcel onzeker, terwijl hij zijn blik liet glijden over het galagewaad dat op Harry’s bed lag.
Harry knikte met een wazige blik in zijn ogen.
‘Ik kom in ieder geval even kijken,’ zei hij.
‘Oke.’
Marcel spendeerde de rest van de tijd met wat gerommel rondom zijn bed en zijn hutkoffer, en verliet daarna net zo nerveus als bij de binnenkomst de slaapzaal. Harry keek op de klok en besefte dat het al vijf over acht was. Dat moest betekenen dat iedereen nu al zo’n beetje naar beneden was gegaan voor het feest. Hij trok zijn galagewaad en zijn schoenen aan.Met een naar gevoel liep hij de slaapzaal uit. De leerlingenkamer was inderdaad al een stuk rustiger zonder al die zevendejaars, op een paar laatkomers na.
‘Belinda, je moet mijn haar nog doen!’ gilde Parvati, die met een gezichtsmasker en pantoffels aan naar de meisjesslaapzalen rende.
Harry rolde met zijn ogen en klom vervolgens door het portretgat. In de hal was het een drukte van jewelste. Mensen die hun partners zochten, gelach en gejoel, enzovoorts. Harry baande zich een weg door de menigte, en vond al gauw een nogal giechelige Hermelien aan de arm van Ron.
‘Daar ben je,’ zei Ron met een grijns op zijn blozende gezicht. ‘Heb je Sneep al gezien?’
Harry keek om, en zag al gauw zijn minst favoriete leraar staan. Sneep was nauwelijks anders dan anders; hij had nog steeds een lang zwart gewaad aan en zijn ondoorgrondelijke kop was ook niet verdwenen. Het enige verschil was dat hij wel een héél potsierlijk feestmutsje op zijn zwarte vettige haar had gezet. Toen hij Harry zag kijken wierp hij hem een vuile blik toe. Onwillekeurig moest Harry lachen.
‘Kom op!’ zei Hermelien streng maar geamuseerd tegelijk. ‘Het is niet beleefd om iemand uit te lachen, jongens!’
‘Heeft Sneep dan ooit beleefd tegen ons gedaan?’ vroeg Ron met een verheven stem. ‘Nee, dus wij hoeven dat ook niet tegen hem te zijn.’
Harry luisterde al niet meer. Zijn blik was gevallen op iemand die de kerkers uitkwam. Malfidus was blijkbaar alleen, afgezien van Korzel en Kwast die zich permanent aan zijn zijde schaarde. Hij had een duur uitziend, zwart gewaad aan. Toen hij Harry zag bleef hij even staan en trok hij schamperend zijn blonde wenkbrauwen op. Niet veel later verdween hij samen met zijn twee trouwe volgelingen in de mensenmenigte. Hij voelde dat iemand naar hem staarde, en keek om. Hermelien had een wel een erg zelfvoldane blik in haar ogen.
‘Wat?’ vroeg Harry moeizaam.
‘Niks,’ zei Hermelien geamuseerd.
Harry was niet echt overtuigd. Hij kende die blik van Hermelien, en hij wist dat het nooit niks kon zijn.
De deuren van de Grote Zaal werden geopend, en alle zevendejaars en hun partners stroomden luid kwebbelend naar binnen. Hermelien en Ron liepen vrolijk arm in arm door de deuren, en Harry sjokte als een oorwurm achter hen aan. De zaal was natuurlijk prachtig versierd, met zwevende elfjes, enorme kroonluchters en al, maar Harry had geen eens zin om ernaar te kijken. Verveeld ging hij op de eerste de beste stoel zitten die hij zag. Dit ging nog eens lang duren als hij hier de hele avond ging uitzitten. Plotseling tikte iemand op zijn schouder.
‘Hé Harry,’ zei Terry Bootsman met een ondeugende lach op zijn gezicht.
‘Eh – hoi,’ zei Harry een beetje verbaasd. ‘Wat is –‘
‘Je hebt een date vanavond,’ zei Terry, terwijl hij bijna slap van het lachen naar iemand wees.
Harry keek, en zag tot zijn afschuw dat Terry op Kwast wees. Die kreeg hen in de gaten en knakte dreigend met zijn vingers. Woedend stond Harry op. Hij had kunnen weten dat hij met dit soort rotgeintjes te maken zou hebben.
‘Blijf uit mijn buurt,’ snauwde Harry.
Terry droop gierend van het lachen af, en liet Harry uitermate kwaad achter. Harry had het al meteen gezien, en besloot naar buiten te gaan. Hij probeerde niet te kijken naar Hermelien en Ron, die met elkaar aan het dansen waren op de dansvloer.
Eenmaal naar buiten geglipt haalde Harry opgelucht adem. De frisse avondlucht deed hem altijd goed, hij kon er tenminste weer helder van denken. Verwonderd keek hij om zich heen. Het gebied rondom Zweinstein was minstens net zo aantrekkelijk gemaakt als de Grote Zaal zelf. Over fladderden elfjes rond, die dit keer gelukkig geen confetti strooiden. Net zoals in het vierde jaar waren overal rozenstruiken geplant. Enigszins gekalmeerd liep Harry over de net aangelegde paadjes. Hier kon hij tenminste alleen zijn. Al gauw vond hij een bankje, en zakte daar op neer. Minuten lang zat hij daar, totdat –
‘Zitten we weer te kniezen op een bankje, Potter?’
Razendsnel keek Harry om. Hij liet zijn adem snel ontsnappen toen hij Malfidus zag.
‘Jij bent het maar,’ zei Harry opgelucht.
Hij was bang dat hij weer door een vervelend individu lastig gevallen werd, maar dat was niet het geval. Wacht eens – was Malfidus niet gewoon een vervelend individu?
Malfidus keek hem sarcastisch aan.
‘Wie had je anders verwacht?’
‘Geen idee,’ mompelde Harry, niet helemaal waarheidsgetrouw.
Malfidus trommelde met zijn vingers op de bank.
‘Waarom zit je hier?’ vroeg hij met een geforceerd verveelde stem.
‘Waarom ben jij hier?’ vroeg Harry geërgerd.
‘Goede vraag.’
‘Slecht antwoord,’ zei Harry zuur.
Er viel even een stilte, en toen moest Malfidus lachen.
‘Laten we even gaan lopen, Potter,’ zei hij luchtig.
‘Een tweede wandeling met mijn aardsvijand in een paar maanden, waarom ook niet,’ zei Harry dof.
Malfidus deed alsof hij oost-indisch doof was. Harry slaakte een zucht. Gedachten schoten door zijn hoofd terwijl ze liepen. Hij vond het zo vreemd dat Malfidus hem net zoals op Valentijnsdag kwam opzoeken. Het was ten eerste ongebruikelijk voor hem om dat te doen, en ten tweede… Harry kon er gewoon niet op komen. Des te langer ze zwijgzaam liepen, des te meer Harry begon te beseffen dat de zenuwen door zijn lijf gierden. Na een tijdje gepeinsd te hebben vroeg hij: ‘Waarom doe je überhaupt aardig tegen me?’
Malfidus stond abrupt stil en keek hem met een frons op zijn voorhoofd aan. Harry kreeg het er gelijk Spaans benauwd van. Hij kon er sowieso nooit zo goed tegen als mensen hem innemend aankeken, maar bij Malfidus leek dat gevoel nog tien keer zo erg te zijn.
‘Waarom zou ik onaardig moeten doen, volgens jou?’ vroeg Malfidus, die aan zijn verwarde toon te horen zelf ook niet echt het antwoord wist op al die lastige vragen.
‘Goede vraag,’ mompelde Harry.
‘Slecht antwoord,’ zei Malfidus grijnzend.
Harry lachte gespannen. Het liefst zou hij wegrennen en zich opsluiten in een toilethok, om zo maar al die spanning kwijt te raken. Maar zijn voeten waren verlamd, zijn benen waren soepstengels en zijn brein was verdoofd. Hij wilde dat hij nu iets grappigs kon zeggen, of iets interessants. Maar niks wilde in hem opkomen. Hij stond daar maar, met een mond vol tanden. Plotseling schoot hem iets te binnen over een krantenartikel dat hij laatst had gelezen in de Profeet, iets over tovenaarsopstanden in Rusland. Omdat Malfidus ook elke ochtend de Profeet bezorgd kreeg, was de kans groot dat hij daar ook iets van wist.
‘Vreselijke situatie, hé, daar in Rusland,’ zei Harry, die inplaats van intellectueel nogal oenig klonk.
Toen hij alleen al Malfidus’ gezicht zag schaamde hij zich te pletter. Waarom, waarom moest hij daar nou weer over beginnen?
‘Die opstanden?’ vroeg Malfidus walgend. ‘Merlijn, Potter, dat boeit me geen flikker!’
Toen hij Harry’s daaropvolgende reactie bemerkte voegde hij er snel aan toe: ‘Dat bedoelde ik niet zo. Maar – ik – laten we het over jou hebben.’
Harry stond weer eens met een mond vol tanden. Sinds wanneer wilde Malfidus het niet over zichzelf hebben en waarom bood hij praktisch zijn excuses aan?
‘Over mij?’ vroeg Harry ongelovig. ‘Wat –‘
‘Gewoon,’ zei Malfidus luchtig. ‘Wat zijn je hobby’s? En zeg niet Zwerkbal, dan maak je me gek.’
‘Wat is er mis met Zwerkbal? Voorderest is er niet zoveel!’ zei Harry enigszins verontwaardigd.
‘Er is niks mis met Zwerkbal, dat weten we allebei dondersgoed, maar er is toch wel meer dat je doet?’ vroeg Malfidus dwingend.
‘Nou – eh – ik speel soms Tovenaarsschaak,’ zei Harry, niet erg op zijn gemak. ‘En – eh – Knalpoker –‘
‘En?’
‘En verder niks,’ maakte Harry zijn zin nogal onhandig af.
Malfidus zuchtte. Harry protesteerde: ‘Heb jij zoveel hobby’s dan? Ik ben nog lang niet zo erg als mijn vriendin Hermelien, die denkt alleen maar aan huiswerk!’
Malfidus begon spontaan te lachen, Harry grijnsde vaag.
‘En huiselfen dan,’ voegde hij er niet erg subtiel aan toe.
‘Huiselfen?’ vroeg Malfidus spottend.
‘Ja,’ zei Harry. ‘Ze vindt dat ze allemaal vrij moeten zijn en betaald moeten worden, en ze heeft ook een tijdje allerlei mutsen in de leerlingenkamer van Griffoendor verstopt, zodat de huiselfen die hier op school werken vrijgemaakt zouden worden.’
Harry wist niet waarom hij dit allemaal vertelde. Dit waren toch absoluut Malfidus’ zaken niet? Maar iets had ervoor gezorgd dat hij alles nu zorgeloos eruit flapte. Malfidus vond het blijkbaar allemaal heel erg amusant, en zat te vissen naar meer informatie. Al gauw stapten ze op andere gespreksonderwerpen over, en Harry merkte dat – tussen alle gemene en vervelende opmerkingen door – hij eigenlijk nog best goed met zijn aartsvijand overweg kon. Maar lag het nou aan hem, of ging Malfidus steeds dichterbij hem staan? Hij kon zich herinneren dat Malfidus eerst nog een geruime afstand van hem vandaan had gestaan, en toen hij met zijn elleboog tegen die van Malfidus aanknalde wist hij het zeker.
‘Sorry,’ zei Harry nerveus.
‘Maakt niks uit,’ zei de ander, met een hele andere stem dan Harry van hem gewend was.
‘Eh – mooie versieringen,’ zei Harry, die wees op wat elfjes die langsschoten.
Waarom kon hij toch nooit iets interessants verzinnen? Malfidus zuchtte.
‘Verzin eens iets nieuws, Potter,’ zei hij, waardoor Harry zich nog stommer voelde. ‘Je hebt trouwens vuil op je gewaad zitten.’
Nogal ruw klopte Malfidus wat stofjes van Harry’s schouder af. Harry kon zichzelf geen houding geven. Malfidus die hem geheel vrijwillig aanraakte?
‘Eh – dank je,’ zei Harry, die de hand van Malfidus vastgreep om hem tot stoppen te manen.
Wat er toen gebeurde kon hij nauwelijks bevatten. Blijkbaar had hij een of ander signaal naar Malfidus verzonden. Nog voor hij doorhad dat hij Malfidus’ hand vasthield, had Malfidus zijn lippen al op die van Harry gedrukt. Het resulteerde allemaal in een nogal zenuwslopende, ongemakkelijke eerste kus. Harry’s bloed werd tien keer sneller dan normaal door zijn hele lichaam gepompt, terwijl hij zo dicht op Malfidus stond dat het zweet hem uitbrak. Nogal abrupt stapte Malfidus van Harry weg.
‘Dat was wel weer – genoeg,’ zei hij ademloos, misschien nog wel verwarder dan Harry. ‘Ik ga terug. Korzel en Kwast doen het in hun broek als ze nog één seconde langer zelf moeten nadenken inplaats van dat ze het mij laten doen.’
Harry had nauwelijks door dat Malfidus er als een haas vandoor was gegaan. Was dit zojuist echt gebeurd? Totaal beduusd wreef hij over zijn eigen lippen. Hij kon het niet geloven. Het was gewoonweg niet voor te stellen. Maar één ding wist hij wel zeker; Malfidus was hartstikke homo. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Aug 06, 2008 15:17 |
|
Emmeley, Reeves, Rogue, LieffJ, jackiie en magical bedankt voor alle reacties!
Hoofdstuk 13
Verdoofd liep Harry terug naar het kasteel. Hij voelde zijn lippen nog steeds tintelen door die onverwachte actie van Malfidus. Na een tijdje kwam hij steeds dichterbij het kasteel, en bemerkte hij dat blijkbaar meer mensen de mooie tuin rondom Zweinstein hadden gevonden. Elke keer dacht hij dat hij Malfidus zag, maar bleek het een andere jongen te zijn. Zonder aandacht te besteden aan de vele stelletjes die in de struiken verstopt zaten liep hij het kasteel weer in. Hij was radeloos, hij wist absoluut niet wat hij moest doen. Maar dat was ook wel logisch. Wat moest je in Merlijns naam doen als je aartsvijand je kuste en je dat eigenlijk nog leuk vond ook? Uit frustratie gaf Harry in het voorbijgaan een harnas een enorme rotschop. Hij moest Malfidus zien te vinden, en om uitleg vragen. Wie weet was het wel gewoon allemaal een grote misselijke grap. Hoewel hij dat lichtelijk betwijfelde. Want waarom zou Malfidus hem vrijwillig willen zoenen? Zelfs als grap ging dat toch veel te ver?
Vaag hoorde hij verderop wat muziek klinken en het geroezemoes van pratende en lachende mensen. Harry herinnerde zich opeens weer dat Hermelien en Ron waarschijnlijk gewoon nog binnen waren. Bij Ron ging hij het niet eens proberen, maar het zou al een hele opluchting voor hem zijn om zijn verhaal alleen al bij Hermelien kwijt te kunnen. Hij liep de Grote Zaal in en wuifde geagiteerd wat elfjes weg terwijl hij zich door de mensenmenigte baande. Al gauw zag hij Hermelien en Ron met zijn tweeën aan een tafeltje zitten. Ze keken zo verliefd naar elkaar dat Harry zeker wist dat hij zich schuldig zou gaan voelen als hij ze zou storen, maar hij zette zich daarover heen en liep naar ze toe.
‘Hoi,’ zei hij met een droge keel.
Ze keken allebei op. Tot Harry’s ongemak leek Hermelien niet eens verbaasd om Harry te zien.
‘Hallo Harry,’ zei Hermelien koeltjes, terwijl Ron naar hem knikte.
Er viel even een stilte. Harry krabde nerveus over zijn haar.
‘Hebben jullie Malfidus gezien?’ vroeg hij beschaamd, zonder zijn vrienden ook daadwerkelijk aan te kijken.
Hermelien trok haar wenkbrauwen op, en vroeg toen met een sarcastische stem: ‘Waren jullie niet gezellig met zijn tweetjes buiten in de rozentuin?’
Harry kreeg het helemaal benauwd van die opmerking. Hermelien liet duidelijk doorschemeren dat ze ongeveer wel wist wat er gaande was.
‘Kan ik je even onder vier ogen spreken?’ vroeg hij, terwijl hij Hermelien bij haar arm vastgreep.
Ze liepen de Grote Zaal uit en gingen in de hal staan, waar het op een paar stelletjes na verlaten was. Hermelien stond tegenover hem met haar armen over elkaar, en vroeg: ‘Er is iets gebeurd is het niet?’
Harry keek nogal bedompt om zich heen, en vroeg toen op een doordringende fluistertoon: ‘Hoe weet je dat en waarom zet je me voor gek?’
Hermelien kreeg een nogal ondeugende twinkeling in haar ogen.
‘Harry, ik zag wel hoe je naar Malfidus keek! En ik zag ook hoe hij naar jou keek.’
‘Hij keek alsof ik het vuil op zijn schoenzool ben!’ protesteerde Harry.
Tot zijn ergernis moest Hermelien hard lachen.
‘Doe toch niet zo raar,’ zei ze geamuseerd. ‘Dat maak jij er alleen maar van. Ik ben heus niet achterlijk, hoor. Ik zag dat jij al heel snel de Grote Zaal verliet, en Malfidus glipte nog geen twee seconden later achter je aan. Hij had het blijkbaar al gepland.’
Dat maakte Harry alleen nog maar misselijker. Er viel weer een stilte. Hij kon voelen dat Hermelien naar hem staarde, blijkbaar in de verwachting dat hij zelf zou gaan vertellen wat er gebeurd was. Toen dat dus niet gebeurde, vroeg ze uit eigen initiatief: ‘Heb je met hem gezoend?’
‘Nee, ik heb hem een blauw oog geslagen,’ zei Harry grimmig.
‘O, lieg niet,’ zei Hermelien, die met haar ogen rolde.
Harry staarde naar zijn opgepoetste schoenen. Na een tijdje gaf hij het nogal schoorvoetend toe: ‘Oke, oke! We hebben – jeweetwel. Maar het was gewoon een kus, meer niet. Hij stond opeens helemaal tegen me op. Wat moest ik in Merlijns naam doen?’
‘Terugzoenen,’ zei Hermelien droog.
Harry wierp haar een nijdige blik toe. Hij had nu al spijt dat hij het had verteld.
‘Wat gebeurde er toen? Hebben jullie gepraat?’ vroeg Hermelien.
‘Gepraat?’ schoot Harry uit zijn slof. ‘Hij ging er als Assepoester vandoor! Hoe kon ik ooit met hem praten!’
‘Het was maar een vraag. Ik was gewoon benieuwd!’ zei Hermelien, een beetje ontdaan door Harry’s reactie.
Harry zuchtte diep. Hij wilde er niet meer over praten, het enige wat hij wilde was Malfidus vinden.
‘Er is tenminste één ding waar we vanavond achter zijn gekomen,’ zei Hermelien kalm. ‘Malfidus is homo, of hij twijfelt nog.’
‘Vertel me gewoon waar hij is,’ zei Harry, met zijn kaken krampachtig op elkaar geklemd.
‘Ron en ik hebben een glimp van hem opgevangen,’ zei Hermelien met een vage glimlach. ‘Hij was het blijkbaar zelf ook niet echt eens met zijn actie. Volgens mij hebben we hem wel zes glazen Gloeiwijn naar binnen zien werken.’
‘Oke, bedankt,’ mompelde Harry, die de Grote Zaal weer inliep.
Hij wrong zich langs wat mensen heen, keek even in het rond en liep weer verder. Malfidus was vast binnen, Harry kon hem alleen niet vinden. Na een tijdje rondgelopen te hebben zag hij hem eindelijk. Malfidus stond bij de hapjestafel, met een glas wijn in zijn hand en een glazige blik in zijn grijze ogen. Behoedzaam liep Harry naar hem toe. Malfidus leek hem niet echt op te merken, totdat hij begon te prevelen: ‘Mijn vader vermoordt me.’
Geschrokken deinsde hij achteruit.
‘Je vader wat?’ vroeg Harry niet-begrijpend.
‘Mijn vader vermoordt me,’ herhaalde Malfidus, die met een dubbele tong sprak. ‘Ik weet niet meer – hik! – waarom, maar hij vermoordt me.’
Harry staarde Malfidus ongelovig aan.
‘Eerst zoen je mij, en vervolgens kan je alleen maar aan je vader denken?’
‘Eerst deed ik wat?’ vroeg Malfidus walgend. ‘Sluit je lippen, Potter! Ik heb helemaal niet – hik!’
Malfidus wilde nog een slok van zijn gloeiwijn nemen, maar Harry pakte het nogal ruw van hem af.
‘Ja, zuip jezelf het graf maar in, dan heeft je vader minder werk te doen,’ zei Harry minachtend. ‘Kom, jij en ik gaan even wandelen. Daar hou je toch zo van?’
Hij greep Malfidus bij zijn kraag en sleurde hem mee, tevens onder hevige protesten.
‘Ontvoer me niet – hik! – Potter! Blijf van me af met je flikkerpoten!’
Er begonnen mensen op ze te letten, maar het kon Harry even niks schelen. Buiten sprak hij wel een nuchterheidsspreuk over Malfidus uit, want nu was Malfidus een stuk makkelijker mee te sleuren omdat hij nu weinig weerstand had. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
|
|