Auteur |
Bericht |
MissLuilak
Dreuzel
Verdiend:
26 Sikkels
|
Geplaatst:
Za Dec 13, 2008 14:34 |
|
Het verhaal gaat over Sue Dawson, een meisje dat vijftien was in 1941. De tijd waarin Voldemort nog Marten Vilijn heette en nog gewoon naar school ging. Samen zitten ze in het vijfde jaar en zijn ze de beste vrienden, ook al zit zij in Griffoendor en hij in Zwadderich. Zijn innerlijk was verdorven, maar zij bracht licht in zijn leven. Sue is de eerste persoon waar hij echt om gaf, maar dan plotseling verdwijnt Sue door een fout van Jammerende Jenny naar de tijd van Harry. De tijd waarin Voldemort weer langzaam aan de macht begint te komen…
Dit verhaal gaat níet hoe het volgens het boek gaat. Of course, er komen dingen in terug, maar het is mijn eigen verhaallijn.
Enjoy.
****
x Proloog.
Marten is een persoon, die aan de buitenwereld nooit zijn echte ik toont. Hij komt over als een hooghartig, kil persoon wat nergens voor terug deinst. Volgens de laatste geruchten zou hij zelfs over lijken gaan om iets te bemachtigen. En als ik heel eerlijk moet zijn, zou dat ook mijn eerste indruk zijn. Ik daarentegen ben eerder het tegenovergestelde. Ik wil graag dat mensen me aardig vinden en heb veel voor andere over. Waarschijnlijk dat ik daarom dan ook in Griffoendor ben gesorteerd en hij in Zwadderich. Twee afdelingen, die op haat voor elkaar na niets met elkaar delen.
Toch vond ik Marten, ook al doet hij zoals hij doet, een interessant persoon en aangezien ik nieuwsgierig aangelegd ben, wilde ik perse weten waarom hij zo deed. Ik wilde weten hoe zijn echte ik was.
Ik begon naar hem toe te gaan en met hem te praten, gewoonweg een poging om contact te zoeken. In het begin waren zijn antwoorden kortaf en kil, maar toch bleef ik volhouden. Na een paar maanden boekte ik vooruitgang, zijn antwoorden begonnen langer en uitgebreider te worden en soms ontstond er zelfs een gesprekje, het stelde misschien niet veel voor, maar het was er!
Een paar maanden bleef het zo, tot die ene vrijdagmiddag. We waren op een excursie naar het Gaboeloe Bos, waar we voor toverdranken allerlei ingrediënten moesten gaan zoeken. Ik hing bij een kloof te graaien naar het zeldzame Gaboeloegrietje, dat dertig centimeter lager hing. Ineens hoorde ik wat gerommel en voelde ik de grond naar beneden zakken. Mijn hart stond stil en mijn lichaam was bevroren. Langzaam begon in naar beneden te glijden, totdat ik plotseling twee sterke handen rond mijn voet voelde. De bodem onder me was intussen weg, maar ik werd door de twee handen langzaam beetje bij beetje omhoog gehesen.
Toen ik uiteindelijk weer met beide voeten op de grond stond, of beter gezegd zat, keek ik in de stormachtige ogen van Marten. Vanaf dat moment zou ik kunnen zeggen dat onze vriendschap was begonnen. Een vriendschap waarin we onze echte ik lieten zien. Een vriendschap die voor eeuwig zou blijven bestaan. |
|
|
|
|
|
| |