Charles begeeft zich door het gangpad. Bagage hangt uit de rekken en in sommige stoelen is de omtrek van een menselijk gestalte te zien. Meestal onderuitgezakt in hun stoel. Hij passeert hun en volgt de stem.
âGevonden.â Glimlacht hij met eenzelfde vorm van nuchterheid als eerder. Hij wil haar al overeind helpen als hij bemerkt dat haar been bekneld zit. Snel begeeft hij zich naar de stoelen voor haar. Door de verschoven stoelen is het allemaal nog nauwer dan voorheen. Hij voelt zich als een sardientje in een blik. Klem tussen de stoelen en door zijn grote gestalte half gebogen over de stoel waar haar been tussen bekneld zit. Wanneer hij een harde ruk aan de stoelleuning geeft bedenkt hij zich waarom hij niet meer in economy class vliegt, niet dat het hem nu iets heeft opgeleverd. Hij hoest en aan de hendel van de stoel. Onder luid gekraak geeft die mee.
Zijn ogen zijn vochtig en rood geworden van de rook, tijd om het vliegtuig nu voor eens en voor altijd te verlaten.
âKun je op je been staan?â vraagt hij terwijl hij haar uit voorzorg ondersteunt en overeind helpt.
Zijn blik gaat naar de kant waar hij vandaan kwam. De uitgang.
âWe komen er aan!â roept hij om Emily te informeren.