
Noah blijft even overdondert staan als hun korte ontmoeting alweer afgelopen lijkt te zijn. Hij versnelt zijn pas en loopt naar haar toe en pakt haar hand vast.
âNiet zo snel. Waarom zou je nu al gaan, zoals je zelf al zei heb je alle tijd.â Hij pakt met zijn vrije hand nu ook haar andere hand â
En hier is voedsel, schone kleding en alles wat je maar. Alles.â Hij trekt haar zachtjes aan handen richting het kasteel
âAsjeblieft.â Hij accepteert geen nee. Niet nadat hij eindelijk een gelijke heeft gevonden. Hij laat haar ene hand daarom los en legt hem tegen haar rug aan. Dwingend, maar voorzichtig begeleid hij haar naar binnen toe. Als ze binnen zijn valt het hem op dat het er rumoerig is.
âWacht hier.â Na een lichte aarzeling laat hij haar los. Voor hij weg loopt kijkt hij nog even achterom
âNiet weg gaan.â Gebaard hij haar
âik ben zo terug.âSnel loopt hij de gang uit. In een zijgang treft hij Kit en Jesse. Kit heeft een bloedneus en leunt tegen de deur. Ze proberen de deur op slot te draaien, terwijl er vanachter de deur een hoop herrie te horen is. Met grote passen loopt hij naar de twee toe en duwt hij Kit zacht achteruit. Beheerst, alsof hij hun vader is die hen een speeltje afneemt, pakt hij de sleutel uit Jesse zijn handen. Kalm draait hij de deur op slot en stopt hij de sleutel weg in zijn zak. Achter de deur wordt het geleidelijk aan weer stil.
âIk handel het later wel af.â Alsof er niets gebeurd is, negerend dat er een dood meisje in de kamer ligt, forceert hij hun met zachte hand de gang uit. De andere gang in, richting Celeste.
âWe gaan nu eerst naar de keuken om iets te eten.â Hij glimlacht en wandelt terug naar Celeste.
Dit is Celeste, zij blijft vandaag hier.â Geen discussie over mogelijk! Hij glimlacht lichtjes, de eerste oprechte glimlach van vandaag. Met zijn blik nog op Celeste gericht pakt hij een zakdoek en reikt deze aan Kit aan.