Citaat:
#001. 2011 LE GAMIN AU VELO (dir. Jean-Pierre & Luc Dardenne)
*****#002. 2007 HEIMA (dir. Dean DeBlois)
[DOCU] ***** #003. 2006 THE PERVERT'S GUIDE TO CINEMA (dir. Sophie Fiennes)
[DOCU] ***** #004. 2011 HUGO (dir. Martin Scorsese)
[CINE] ***** #005. 2009 SHERLOCK HOLMES (dir. Guy Ritchie)
***** #006. 2002 THE CENTURY OF THE SELF (PART 3) (dir. Adam Curtis)
[DOCU] ***** #007. 2011 SHERLOCK HOLMES: A GAME OF SHADOWS (dir. Guy Ritchie)
[CINE] *****#008. 2011 50/50 (dir. Jonathan Levine)
***** #009. 2004 MILLIONS (dir. Danny Boyle)
***** #010. 1961 SASOM IN EN SPEGEL (dir. Ingmar Bergman)
[CINE] *****#011. 2011 SHAME (dir. Steve McQueen)
[CINE] *****#012. 2010 SUBMARINE (dir. Richard Ayoade)
*****#013. 1990 EDWARD SCISSORHANDS (dir. Tim Burton)
[CINE] *****#014. 2011 INNI (dir. Vincent Morisset)
[DOCU] *****#015. 1992 C'EST ARRIVE PRES DE CHEZ VOUS (dir. R. Belvaux, A. Bonzel, B. Poelvoorde)
*****#016. 1925 THE GOLD RUSH (dir. Charlie Chaplin)
[CINE] *****#017. 2012 MAN ON A LEDGE (dir. Asger Leth)
[CINE] *****#018. 1933 ALICE IN WONDERLAND (dir. Norman Z. McLeod)
***** #019. 2012 TOT ALTIJD (dir. Nic Balthazar)
[CINE] *****#020. 2011 A SEPARATION (dir. Asghar Farhadi)
*****#021. 2010 CATFISH (dir. Henry Joost & Ariel Schulman)
[DOCU] *****#022. 2011 EXTREMELY LOUD & INCREDIBLY CLOSE (dir. Stephen Daldry)
*****#023. 2011 TOMBOY (dir. Céline Sciamma)
*****#024. 1998 SHAKESPEARE IN LOVE (dir. John Madden)
*****#025. 1982 THE SECRET OF NIMH (dir. Don Bluth)
[CINE] *****#026. 2012 THE HUNGER GAMES (dir. Gary Ross)
[CINE] *****#027. 1929 HISTOIRE DE DETECTIVE (dir. Charles Dekeukeleire)
*****#028. 2011 DRIVE (dir. Nicolas Winding Refn)
*****#029. 1935 THE INFORMER (dir. John Ford)
[CINE] *****#030. 2011 WE NEED TO TALK ABOUT KEVIN (dir. Lynne Ramsay)
*****#031. 2011 GROENTEN UIT BALEN (dir. Frank Van Mechelen)
*****#032. 2012 DE ROUILLE ET D'OS (dir. Jacques Audiard)
[CINE] *****#033. 2012 DARK SHADOWS (dir. Tim Burton)
[CINE] *****#034. 2011 LES GEANTS (dir. Bouli Lanners)
*****#035. 2012 LITTLE BLACK SPIDERS (dir. Patrice Toye)
[CINE] *****#036. 2012 MOONRISE KINGDOM (dir. Wes Anderson)
[CINE] *****#037. 2011 WE BOUGHT A ZOO (dir. Cameron Crowe)
*****#038. 2008 HUNGER (dir. Steve McQueen)
*****#039. 1956 THE KILLING (dir. Stanley Kubrick)
*****#040. 2012 A PERDRE LA RAISON (dir. Joachim Lafosse)
[CINE] *****#041. 1957 PATHS OF GLORY (dir. Stanley Kubrick)
*****#042. 2012 MOBILE HOME (dir. Francois Pirot)
[CINE] *****#043. 2011 HEADHUNTERS (dir. Morten Tyldum)
[CINE] *****#044. 2011 FRIENDS WITH KIDS (dir. Jennifer Westfeldt)
[CINE] *****#045. 2012 HOLY MOTORS (dir. Leos Carax)
[CINE] *****#046. 2003 THE DREAMERS (dir. Bernardo Bertolucci)
*****#047. 2012 BRAVE (dir. Mark Andrews & Brenda Chapman)
[CINE] *****#048. 2012 ICE AGE 4: CONTINENTAL DRIFT (dir. Steve Martino & Mike Thurmeier)
[CINE] *****#049. 2011 WEEKEND (dir. Andrew Haigh)
[CINE] *****#050. 2012 SNOW WHITE AND THE HUNTSMAN (dir. Rupert Sanders)
[CINE] *****#051. 1995 LA CITE DES ENFANTS PERDUES (dir. Jean-Pierre Jeunet & Marc Caro)
*****#052. 2007 LES CHANSONS D'AMOUR (dir. Christophe Honoré)
*****#053. 2004 MEAN GIRLS (dir. Mark Waters)
*****#054. 2012 THE DARK KNIGHT RISES (dir. Christopher Nolan)
[CINE] *****
Over A PERDRE LA RAISON (dir. Joachim Lafosse) *****:
Citaat:
Serene en pretentieloze familietragedie
Met de aankondiging van zijn nieuwe film deed de Belgische cineast Joachim Lafosse heel wat stof opwaaien. De zaak Lhermitte, waarbij een jonge moeder haar vijf kinderen in koelen bloede vermoordde, als uitgangspunt nemen voor een film terwijl het land nog nazindert van de tragische gebeurtenissen? Het is een gewaagde stap. Gerustellender zou zijn als Lafosse nog enkele jaren wachtte, zo klonk het. Maar Lafosse, die eerder ook al de mooie analytische prenten 'Nue propriéte' en 'Elève libre' afleverde, zette door en bracht met ‘A perdre la raison’ zijn vijfde langspeelfilm.
Dat de film geen nauwkeurige replica is van de waargebeurde feiten, moet natuurlijk gezegd. En daar zijn we blij om. Met de zware thematiek van de film alleen al neemt de regisseur immers genoeg last en risico’s op zijn schouders, laat staan dat hij ook nog de pretentie zou nastreven het gebeuren zo waarheidsgetrouw mogelijk in beeld te brengen. Dat is het gelukkig niet en daar moet je als kijker dan ook niet op wachten. Wie vreest (of hoopt?) op een familiesoap met een pittig einde, komt bedrogen uit. Gelukkig.
‘A perdre la raison’ is in tegenstelling daarvan een serene, trage film die het psychologische familiedrama op een eenvoudige manier vertelt, zonder al te veel naar sensatie te zuchten. Naast Emilie Dequenne, die voor deze rol de uitzonderlijke prijs voor 'Beste actrice' in de selectie 'Un certain regard' won op het recentste filmfestival van Cannes, wordt de film gedragen door Niels Arestrup en Tahar Rahim. Dat Dequenne met een beeldje ging lopen in Cannes, kwam voor velen misschien als een verrassing – maar verdiend is het zeker wel. Er wordt te allen tijde sterk en geloofwaardig geacteerd. Ook erg interessant is de rol van Arestrup die, geheel in het baden van de film, gans stemmig de betwiste rol van de dokter neerzet. De dokter wiens motieven gedurende de hele film vaag worden gehouden, waardoor het publiek, net als protagonisten Murielle en Mounir, hem trachten een rechtmatige plaats te geven binnen deze vreemde multiculturele driehoeksverhouding.
Cinematografisch neemt de film weinig hooi op zijn vork. Lafosse blijft steevast voor zijn verhaal en personages kiezen en hoewel hij heel dicht op zijn personages zit, wordt het geheel vooral een registratie en observatie van het tragische verloop van het gezin. Met een einde dat vanaf het begin gekend is, is een spanningsboog snel gezet. Al is het deze keer één van getormenteerde dramatische ironie: het voelt bijna fout om als kijker te blijven meekijken naar iets waarvan je de verschrikkelijke afloop al weet.
Die afloop is wat het is. Eigenlijk had het laatste shot zelfs niet gehoeven. Dat het visueel minder naar de keel grijpt dan je in eerste instantie zou denken, komt door de doorgetrokken ingetogen stijl. Maar daarom is het niet minder pakkend. Het blijft dan ook stil wanneer de eindtitels rollen en je als kijker met datzelfde gevoel als bij het binnenstappen van de zaal achterblijft: koud, ongemakkelijk en ietwat vervreemdend. We zijn blij dat dat zo is en we geen voorgekauwde of vingerwijzende raisons pour que… krijgen. Alle redenen zijn nu eenmaal al lang verloren en dat zal tenslotte ook altijd zo blijven.
Lafosse weet met deze ingetogen prent een soort van Griekse tragedie te brengen dat onderbouwd wordt door een voortdurend Unheimlich gevoel van afgunst voor wat komen gaat en een knagende precaire ondertoon. Eéntje die al bij aanvang wrang aanvoelt, maar die door pretentieloos en sereen te blijven, fascinerend werkt.
Over HOLY MOTORS (dir. Leos Carax) *****:
Citaat:
Anticinema of cinema ten top?
Wat als acteren een nine-to-five-job werd en je alle mogelijke rollen in het leven kon invullen? Het klinkt als een mogelijke stelling voor het succesvolle Shelter-programma, maar in wezen is het de vreemde insteek waarmee Leos Carax met zijn film ‘Holy motors’ filmliefhebbers en critici in Cannes in twee kampen verdeelde. Love it or hate it, zo klonk het na de eerste vertoning van deze gekke en vervreemdende fantasie van de al even eigenaardige cineast.
De hoofdrol is weggelegd voor Denis Lavant, die niet alleen protagonist mr. Oscar vertolkt, maar ook de personages waarin deze welgestelde heer zich van tijd tot tijd vermomt. Rondgeleid in een limousine gaat hij van afspraak naar afspraak en vult hij verschillende rollen in uiteenlopende levens in. Dan weer de bedelende, oude vrouw, vervolgens de stadsgek die overleeft op een opium van natuurlijke driften, daarna als pionier van een straatbandje. Het lijkt wel de droom van een wegkwijnend acteur: leven comme en vooral pour la beauté de l’art.
In feite is ‘Holy motors’ een soort van raamvertelling die verschillende korte verhalen bundelt, het ene al eigenzinniger dan de andere. Dat in deze enigmatische film ook koppen als Eva Mendes en Kylie Minogue passeren, zal je misschien verbazen, maar intrigerend zijn hun personages zeker.
De vraag blijft of deze prent bejubeld dan wel uitgejoeld moet worden. Laten we kort en bondig zijn: wie de film kan smaken, die vindt hem vast geniaal. Het is lastig om naar andere films terug te grijpen om gelijkenissen te trekken en dat terwijl de prent eigenlijk zelf al vol zit met cinematografische knipogen naar films zoals ‘Hiroshima mon amour’ en ‘Planet of the apes’.
‘Holy motors’ is zo’n film waar meer over geschreven zal worden dan dat mensen er de onderliggende thematiek van zullen snappen. Als Carax ook zelf toe lijkt te geven geen kant-en-klaar antwoord te hebben, maakt dat de dingen er natuurlijk niet simpeler op. Vraag blijft of al dat mijmeren wel nodig is. Zullen we gewoon kijken, schouders ophalen en verder gaan? Daarvoor lijkt de film, in al zijn absurditeit, dan weer te doordacht. Je moet ook niet veel moeite doen om er enige maatschappijkritiek in op te sporen. Bij momenten is het een ware galspuwende prent die haar pijlen vooral op de veranderende samenleving en het steeds verder uitdijende virtuele leven heeft gericht. Wie herinnert zich immers nog de tijd dat camera’s zwaarder waren dan de acteurs?
Hoe je het ook draait of keert, ‘Holy motors’ lijkt nu al zijn doel te hebben bereikt. Zo verdeeld de meningen zijn, zo verdeeld zullen ook de opvattingen over de inhoud van deze film blijven. Of dat de bedoeling van Carax was, dat weet hij waarschijnlijk zelf niet. Het doet wel weer heerlijk deugd dat een regisseur eens tegen wat schenen durft te schoppen. Mal en pretentieus, maar ook geniaal en treffend, de film zweeft tussen anticinema en cinema ten top. Ook al vraag je jezelf op het einde terecht af of je nu werkelijk naar pratende limousines hebt gekeken, door de ogen van een onopvallende, kleine camera nog wel. Verbind de puntjes zelf maar.
Over BRAVE (dir. Mark Andrews & Brenda Chapman) *****:
Citaat:
Adembenemend mooi, maar te weinig verrassend
Na het geflopte ‘Cars 2’ (een verwoede poging om de ook al niet zo geslaagde eerste ‘Cars’-film door middel van een sequel goed te maken), kondigde Pixar met ‘Brave’ aan terug te keren naar haar oorspronkelijke magie en opnieuw met beide voeten op eerder gelegde en traditionele sporen te landen. ‘Brave’ is een goede film, maar een echte Pixarfan raakt misschien toch niet helemaal overtuigd.
Met deze film bezoeken we de echte mensenwereld. Dit keer een wereld die zich afspeelt in het middeleeuwse Schotland. Centraal staat Merida, die net als haar weelderige haarbos, een wispelturig karakter heeft. De band met haar vader is wonderwel goed, maar Merida kan de belerende en dwangmatige opvoeding van haar moeder niet plaatsen. Hun wrange relatie vormt dan ook het grote fundament van deze film. Bijna een historisch moment in Pixar-land trouwens: voor het eerst kiezen ze voor een vrouwelijke protagonist.
We wagen ons niet aan de mallemolen van gemopper die er uit feministische kanten klinkt; daarvoor ligt de subjectiviteit omtrent dat thema iets te hoog. Wél vragen we ons af of de moeder-dochterrelatie niet te eenzijdig werd getoond. Een zijsprong hier en daar had misschien wel fijn geweest. Al vormt deze insteek, samen met het hoge prinsessen-gehalte en de nodige magie in de film, er voor dat de film zonder twijfel de meest Disneyachtige Pixarprent tot op heden is. Hoezeer regisseur Mark Andrews dat ook blijft ontkennen.
‘Brave’ is een zeer genietbare film. In vergelijking met hun voorgaande films is dit zonder twijfel de donkerste en vooral ook de mooiste. De animatoren hebben zichzelf meermaals overtroffen en niet alleen de idyllische landschappen van het Schotland tijdens de Middeleeuwen zijn uitermate eersterangs weergegeven, ook het haar van Merida is zo gedetailleerd en levensecht dat het bijna een eigen film verdient.
Het zou niet eerlijk zijn om dit een uitstekende film te noemen. Zeker wel als we die afzetten tegen animatiefilms die niet van een Pixarlogo voorzien werden, maar in hun normen schiet de film te kort om van een kanjer te kunnen spreken. Daarvoor is de plot bij momenten véél te voorspelbaar en mist deze prent, ondanks de aanwezigheid van heksen en toverketels, duidelijk een beetje oeroude magie. Die magie die in films zoals ‘Wall-E’, 'Finding Nemo' en ‘Up’ humor combineerde met indrukwekkende animatie en een heerlijk episch plot, schiet bij deze tekort. Vooral de laatste schakel in dat rijtje blijkt de zwakke.
Desalniettemin kijkt de film heerlijk weg en ziet het er allemaal fantastisch uit. Ook de muziek naar de hand van Patrick Doyle is uitermate mooi gemaakt en werkt uitstekend binnen Schotland-lievende oorden. Het is nu dan ook vooral uitkijken naar de avonturen van gevestigde waarden Mike en Sulley in de ’Monsters inc.’-prequel ‘Monsters university’.
Trouwens, zoals het aloude Pixartraditie beaamt, wordt ook deze prent voorafgegaan door een kortfilm. Denk niet dat dit een ideale gelegenheid is voor een lastminuteplaspauze, want ‘La luna’ van regisseur Enrico Casarosa is een klein en wondermooi meesterwerk dat je niet wilt missen. Daarbij lijkt, in tegenstelling tot de hoofdfilm, deze kortfilm wél het volledige badje Pixarmagie te hebben uitgezeten. Heerlijk.
Over ICE AGE 4: CONTINENTAL DRIFT (dir. Steve Martino & Mike Thurmeier) ***:
Citaat:
Uitmelkerij of niet?
Met ‘Continental drift’ is de 'Ice age'-saga al aan zijn vierde prent toe. Uiteraard luiden dan spontaan de kritische klokken der uitmelkerij, nog voor de film effectief de zalen heeft bereikt. Laten we eerlijk zijn: zolang het publiek de weg naar die zalen blijft vinden om te genieten van de prehistorische avonturen van Sid en diens vrienden, zullen de studiobonzen maar weinig malen om dat potentiële uitmelken.
In ieder geval opnieuw van de partij is de voorhistorische eekhoorn en publieksfavoriet Scrat, die zijn eeuwigdurende jacht op de eikel voortzet, dit keer met wereldschokkende en plotstartende gevolgen. Hij zorgt immers voor het scheuren van de aarde en het vormen van de continenten zoals wij die vandaag de dag kennen. We zullen de moeite niet doen om de historische correctheid ervan uit te dokteren: die inspanning is samen met de dinosaurussen van de derde Ice Age-film uitgestorven (we zien ook hoe Ice Age-frontman Sid zichzelf zich vaag het avontuur met de dino’s herinnert en er met ‘compleet onlogische nostalgie’ naar terug mijmert).
Centraler in deze prent staat Manny, de mammoet. Bij het cataclysme aan het begin van de film, drijven zijn vrouw Ellie en dochter Peaches van hun deel van het ijs weg. Je raadt het al: de zoektocht kan beginnen. Dat resulteert in een rolprent met meer actie dan de voorgaande films en des te hilarische momenten. Als je besluit om de film driedimensionaal te kijken, zal je erg blij zijn met de actievolle scènes die mede door het 3D-gebeuren wel lekker wegkijken. Echt verrassen doen de 3D-visualisaties echter niet.
Naast de gebruikelijke gezichten van Manny, Sid en Diego, wordt er ook een aantal nieuwe personages geïntroduceerd. Zoals het echte piraten beaamt, vormen Captain Gutt en zijn aanhang zich als antagonisten binnen het verhaal. ‘Ice age 4: continental drift’ is daarom ook een beetje ‘Finding Nemo’ meets ‘Pirates of the Carribean’ On Ice. Alsof het een strijd om de Black Pearl is, probeert Gutt zich te wreken op Manny voor het stelen van zijn reusachtige ijsbreker, met alle gevolgen van dien.
Het is dan ook geen wonder dat ook de thematiek van de vierde 'Ice age' terugvalt op dat ingrediënt waar ook de eerste drie op bouwen: familie en vriendschap, door de producers pretentieloos omschreven als de magie van de films. Hoewel dat net iets te groot en zeemzoet is uitgedrukt, blijft het toch de rode draad en het bindmiddel binnen deze animatiesaga dat blijft werken.
Is het oordeel van uitmelkerij dan op zijn plaats? Misschien toch wel. Er dringt zich een knagend gevoel op dat de personages een beetje uitverteld zijn. Dat neemt niet weg dat de film zeker vermakelijk is, voor jong en oud. In deze nieuwste is er fijne dynamiek tussen actie en humor en de nieuwe personages (met onder andere stemmen van 'Game of Thrones'-revelatie Peter Dinklage en van popsterren Nicki Minaj en Jennifer Lopez) vormen een deugddoende verademing tussen de gevestigde waarden van de luiaard, sabeltandtijger en mammoet.
Over WEEKEND (dir. Andrew Haigh) *****
Citaat:
Rauwe en hedendaagse relatieschets
De Britse regisseur Andrew Haigh debuteerde drie jaar geleden met het homoseksueel-getinte en gelauwerde docu-drama ‘Greek Pete’. Met ‘Weekend’ blijft Haigh zijn inspiratie binnen mannenlievende oorden zoeken. Hoewel deze prent een stuk toegankelijker is voor het brede publiek, is de politieke insteek ervan ook niet achterwege te laten.
‘Weekend’ vertelt het verhaal van de ontluikende liefde tussen twee mannen: de flamboyante Glen en de eerder teruggetrokken Russel. Het zal niet verbazen dat de tijdspanne van ‘Weekend’ zich beperkt tot een tweetal dagen. Deze limitatie van de tijd zorgt ervoor dat de regisseur andere accenten kan leggen dan dat dat doorsneematig zou gebeuren. Al snel wordt duidelijk dat beide mannen op heel wat vlakken van mening verschillen. De film lijkt bij momenten dan ook niet meer dan een analytische observatie van de dialoog tussen beider protagonisten. Maar door in die tegenkanting geen kamp te kiezen, weet Haigh een interessante en pertinente karakter- en relatieschets op te bouwen die bovenal meelevend werkt.
Hoewel de regisseur pretendeert geen ‘homofilm over homoseksualiteit’ te willen brengen, trapt hij bij momenten toch een beetje in zijn eigen val. De gesprekken die Glen en Russel voeren blijven vaak een beetje te hard op louter homoseksuele onderwerpen stuiten, dat we ons afvragen of de regisseur het niet wat breder had kunnen opentrekken en daarmee dichter bij zijn oorspronkelijke doel was gebleven. Het is spijtig dat dat wijzende vingertje ter veroordeling iets te gretig de bovenhand neemt over de intimistische scenes waarin de jonge mannen vertoeven.
Desalniettemin werkt de prent zeer goed. De sterke acteerprestaties van de internationaal eerder onbekende Britse acteurs Tom Cullen (Russel) en Chris New (Glen) mogen daarvoor zeker niet over het hoofd worden gezien. Beiden zetten een interessant personage op een zeer authentieke manier neer, dat we vermoeden dat ook menig insteken dusdanig improvisatie waren.
Haigh kiest voor een objectieve hand-held cameravoering, één die naar scherpte blijft zoeken en die mede daardoor een realistische en bijna documentarische stijl creëert. Statische shots balanceren het geheel van wankele beelden op tijd uit – wat fijn is. Visueel doet Haigh dus weinig opvallende dingen, maar net dat zorgt ervoor dat de film heel juist en (levens)echt aanvoelt – wat de empathie alleen maar aanwakkert. De cinematografie van ‘Weekend’ baadt helemaal in de stijl van de opkomende jonge generatie filmmakers van de eenentwintigste eeuw, wat het nu-gehalte van de film stevig ten goede komt.
‘Weekend’ is met andere woorden een zeer ge(s)laagde homofilm die ook buiten het homofilmcircuit als één van de betere karakter- en relatieschetsen mag worden gezien. Hoewel de regisseur een beetje in zijn eigen val trapt, werkt de film wonderbaarlijk goed en is het, mede door de knappe en geloofwaardige acteerprestaties van beider acteurs, een rauwe, relevante en bij momenten aandoenlijke relatieschets geworden, zonder daarbij naar zeemzoete en filmische trucjes te grijpen.