Noah sluit zich af van het geroep van Rose. Tot ze begint te gillen alsof ze levend gevilt wordt. Niet bedoeld om hem te stoppen, er lijkt iets aan de hand te zijn. Noah laat zijn blik door de kerkers heen gaan. Er was niets te zien. Hij wil zich weer tot Sam richten maar dan stort Rose zich gillend op de grond. Haar gegil laat hem niet onaangetast, het dringt zijn oren binnen en lijkt langzaam na te galmen in zijn hele lichaam. Kippenvel verspreid zich over zijn armen en tranen wellen op in zijn ooghoeken. Zijn grip op Sam verzwakt nu al zijn aandacht naar Rose uit gaat. Er is niets wat hem tot nu toe zo in zijn ziel heeft weten te raken als de intense pijn die Rose lijkt te voelen. Abrupt laat hij Sam los en begeeft hij zich naar Rose.
âRose..â hij hurkt bij haar neer, ze lijkt zich in een andere wereld te bevinden.
âRose.â Zijn stem is dit keer een stuk strenger, hij wil dat het stopt. Het zenuwachtige heen en weer flitsen van zijn ogen verraad zijn werkelijke gemoedstoestand. Ze maakt hem bang. Ontzet legt hij een hand op haar voorhoofd en probeert hij haar trillende handen onder controle te houden.
âWat is er aan de hand!?â hij recht zijn rug weer, gefrustreerd werpt hij een blik op Kit en Sam.
âHebben jullie dit ook afgesproken? Is dit onderdeel van jullie zieke plan.â Sneert hij Sam toe. Gefrustreerd haalt hij een hand door zijn haren heen, het lukt hem niet om nu koelbloedig en kalm te reageren. Hij is de controle erover aan het verliezen. Opnieuw hurkt hij naast Rose neer. Hij doet verwoede pogingen haar wangen droog te wrijven en slaat tenslotte onwennig een arm om haar heen. Hij trekt haar daarbij dicht tegen zich aan. Haar hele lichaam trilt, het is verschrikkelijk.
âJe mag naar huis, oke? Het komt goed.â Breekt hij dan. Zacht wiegt hij haar heen en weer in een poging haar te bedaren, in een poging zelf weer te kunnen bedaren. Had hij Rose nu tot waanzin gedreven, was het echt zo ver gekomen? Hij had haar wel laten gaan, heus wel. Dit was nooit zijn intentie geweest.
Terwijl hij haar probeert te troosten valt zijn blik op de enige persoon die wel kalm kan blijven. Celeste. In haar ogen kan hij een soortgelijke blik aflezen als de avond dat ze ruzie hadden gehad. Roerloos staart ze naar Rose.