Vlakbij hem ligt een man op zijn rug te hoesten, maar hij lijkt na enige tijd te bedaren. Nog iets verderop zit een jongeman en vrouw. Er vormt zich een frons op zijn voorhoofd, stilzwijgend bestudeerd hij Emily. Een andere vrouw (Sarah) vraagt naar de toestand van zijn vrouw. Met een lichte glimlach kijkt hij op âZe heeft hoofdletsel opgelopen, maar de wond lijkt oppervlakkig. Ik vermoed een hersenschudding, ze was bewusteloos toen ik haar het vliegtuig uit droeg.â Hij pauzeert even en trekt zijn nu veels te warme jas uit. Keurig opgevouwen plaatst hij deze naast zich
âIk weet zeker dat ze een fijne echtgenoot zou zijn, maar Emily is niet mijn vrouw.â Emily wordt naarmate ze zich bewuster wordt van de omgeving ook steeds onrustiger. Kalm dekt hij haar achterhoofd af met het de blouse van de vrouw. Hij schraapt zijn keel en werpt nog een blik op zijn horloge.
âJe naam is Emily Brown. Het is 15:08 uur Amerikaanse tijd, ons vliegtuig is neergestort en je hebt hoofdletsel opgelopen.â Hij glimlacht even met een zekere blik van medelijden en kijkt naar haar gesloten ogen
âWe hebben elkaar twee dagen geleden ontmoet in Chicago. Mijn naam is Charles. Ik ga je zo even optillen en naar de schaduw verplaatsen.â Legt hij haar geduldig uit, hij wacht even en schept haar dan voorzichtig in zijn armen.
âMevrouw, misschien wilt u zo vriendelijk zijn mij even te assisteren?â hij glimlacht beleefd en loopt met Emily naar de rand van het strand. Hij laat haar daar terug in het koele zand zakken.
âEmily, ik ga even wat water voor je halen. Ik ben zo terug.â Hij veegt even met zijn duim over haar wang en staat op. Hij kijkt onderweg meerdere malen achterom, alsof Emily een hond was die misschien zou weg lopen.
âPardon?â weerklinkt zijn Engelse accent beleefd. Hij staat naast Bill die behalve zijn verwondingen vooral in shock lijkt te zijn.
âMisschien wilt u met mij op zoek naar water voor de gewonden?â